BE1018745A3 - Inrichting voor moduleerbare ophanging van netten. - Google Patents

Abstract

Inrichting, die een mast (20), een net (30) voor klimmen, opvangen van personen en dergelijke en een verbindstuk (10) bevat, waarbij het verbindingsstuk (10), in gebriuk, vast bevestigd is aan de mast (20) en het net, in gebruik, opgehangen is aan de mast (20) via het verbindingstuk (10). de inrichting is daarin gekenmerkt dat het verbindingstuk een leuning (11) bevat, de leuning zich continu uitstrekkend over een lengte, zodat, in gebruik, de leuning (11) de mast minstens gedeeltelijk omgeeft op een afstand van de mastwand, zodat bekomen wordt dat een uiteinde van het net (30) continu over voornoemde lengte kan worden bevestigd. Het gebruik van het verbindingstuk (10) voor het bevestigen van spantouwen aan een mast is eveneens voorzien.

Description

INRICHTING VOOR MODULEERBARE OPHANGING VAN NETTEN

[0001] De uitvinding betreft inrichtingen waarin netten, zoals speel-, klim-, en veiligheidsnetten zijn opgehangen aan masten. In het bijzonder betreft de uitvinding inrichtingen waarin uiteinden van een meerhoekig net door middel van een verbindingstuk aan masten zijn opgehangen.

[0002] Het is gekend om netten in de vorm van netwerken op te stellen, die kinderen toelaten doorheen het netwerk van touwen te klimmen en te spelen. Dergelijke netwerken worden bijvoorbeeld beschreven in EP 1508350 en US 3970301. Het betreft hier netwerken van touwen die piramidaal rond een centrale mast zijn opgesteld.

[0003] De verdere uitbreidbaarheid van dergelijke netwerken naar meer complexe structuren verloopt moeilijk wegens de werkintensieve verbinding van de netten aan de masten. Voor elk netuiteinde, of voor elk spantouw, dient in de mast een verbinding te worden voorzien, gebruikelijk een verbindingsoog, die ook nog moet worden uitgelijnd naar de richting van de spantouw. Aan elk verbindingsoog kan doorgaans maar één touw worden bevestigd.

[0004] Onderhavige uitvinding stelt zich tot doel inrichtingen te voorzien waarbij de verbinding tussen netten en masten op een gemakkelijke manier gerealiseerd kan worden. Daardoor wordt aan nadelen uit de stand der techniek verholpen.

[0005] Overeenkomstig een aspect van de uitvinding wordt bijgevolg voorzien in inrichtingen, zoals uiteengezet in bijgevoegde conclusies. Inrichtingen overeenkomstig dit aspect bevatten een mast, een net (bv. voor klimmen, spelen, opvangen van personen en dergelijke) en een verbindingstuk. Het verbindingstuk is, in gebruik, vast bevestigd aan de mast. Het net is, in gebruik, opgehangen aan de mast via het verbindingstuk. Het verbindingstuk bevat een leuning, die zich continu uitstrekt over een lengte, zodat, in gebruik, de leuning de mast minstens gedeeltelijk omgeeft en dit doet op een afstand van de mastwand (langs buitenzijde). Daardoor wordt bekomen dat een uiteinde van het net continu over voornoemde lengte kan worden bevestigd.

[0006] Voor het correct verbinden van het net, dient de uiteindelijke oriëntatie van het net niet nauwkeurig gekend te zijn. Dit laat toe om moduleerbaar te werken, en om de complexiteit van de netwerken op eenvoudige wijze uit te breiden, zodat het speelse karakter van dergelijke inrichtingen vergroot wordt.

[0007] Bovendien kan de veiligheid van dergelijke inrichtingen verhoogd worden, door (op)vangnetten te voorzien, wat met weinig bijkomende moeite kan verwezenlijkt worden. Op deze manier kunnen volledige hoogteparcours worden ontwikkeld op basis van (of met inbegrip van) netten op verschillende niveaus, waarbij netten van een lager niveau ook als vangnet kunnen dienen voor personen die zich begeven over netten van een hoger niveau.

[0008] Bij voorkeur, omgeeft voornoemde lengte van de leuning, in gebruik, de mastomtrek over minstens 45° ervan, bij grotere voorkeur over minstens 60° ervan.

[0009] Bij voorkeur bevat het verbindingstuk een element om de leuning aan de mast te bevestigen. Het element heeft bij voorkeur de vorm van een bus. De leuning is vast verbonden met het verbindingselement (de bus) en is gelegen op een afstand ervan, langs buitenzijde.

[0010] Bij grotere voorkeur is de bus schuifbaar over de mast om het verbindingstuk op een voorafbepaalde hoogte op te stellen, zodat het op de voorafbepaalde hoogte vast aan de mast kan worden bevestigd.

[0011] Bij voorkeur omgeeft de leuning de bus minstens gedeeltelijk. Bij grotere voorkeur is de leuning ringvormig.

[0012] Bij voorkeur is, in gebruik, het uiteinde van het net verbonden met de leuning door middel van een bevestigingselement. Het (deel van het) bevestigings-element, dat rechtstreeks in contact is met de leuning is daarbij over de leuning beweegbaar.

[0013] Bij voorkeur heeft het net de vorm van een driehoek of een aaneenschakeling van driehoeken.

[0014] Bij voorkeur bevatten inrichtingen minstens drie masten die, in gebruik, opgesteld zijn aan de uithoeken van een configuratie van één of een aaneenschakeling van driehoeken. Elk van voornoemde masten is, in gebruik, voorzien van het verbindingstuk, waarmee de uiteinden van het net (de spantouwen) aan de masten zijn opgehangen.

[0015] Bij voorkeur zijn meerdere masten, in gebruik, voorzien van twee dergelijke verbindingstukken, die op verschillende hoogte zijn opgesteld. De inrichting bevat in dit geval een tweede net, zodat, in gebruik, de netten op verschillende hoogte zijn opgehangen aan de masten.

[0016] Overeenkomstig een tweede aspect van de uitvinding, wordt voorzien in een gebruik van een verbindingstuk overeenkomstig de uitvinding, zoals bepaald in de bijgevoegde conclusie, voor de bevestiging van spantouwen van één of meerdere netten aan een(meerdere) mast(en).

Beschrijving van de figuren

[0017] Figuur 1 toont een verbindingstuk 10 volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm, waarbij de leuning 11 ringvormig is.

[0018] Figuur 2 toont een mogelijke verwezenlijking van de verbinding tussen de leuning 11 van een verbindingstuk 10 overeenkomstig de uitvinding en een (span)touw 21 van een net.

[0019] Figuren 3 en 4 tonen een aaneenschakeling van driehoeksvormige netten 30, die opgehangen zijn aan masten 20 via verbindingstukken 10 overeenkomstig de uitvinding.

Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding

[0020] De netten waarvan sprake in onderhavige uitvinding betreffen netten waarop personen kunnen klimmen en/of zich voortbewegen en die in staat zijn personen op te vangen of te dragen. Het kunnen speel-, klim- of veiligheidsnetten zijn. Deze netten zijn bij voorkeur gevormd uit een netwerk van touwen.

[0021] Zoals getoond in figuren 3 en 4, zijn netten 30 zijn bij voorkeur gevormd als een driehoek, of een aaneenschakeling van driehoeken. Spantouwen 31 vormen de buitenzijden van deze driehoeken. Het net 30 is doorgaans via deze spantouwen 31 opgehangen aan een aantal masten. De uiteinden van de spantouwen worden verbonden met de masten, via een verbindingstuk zoals verder wordt uiteengezet.

[0022] De netten worden minstens in de uiteinden opgehangen aan een mast. Deze masten worden dus bij voorkeur staand opgesteld, in de configuratie van een driehoek, of een aaneenschakeling van driehoeken.

[0023] Overeenkomstig de uitvinding, verloopt de verbinding van het net met de mast via een verbindingstuk. Dit verbindingstuk wordt op een vaste - dus niet-beweegbare manier bevestigd aan de mast, op een voorafbepaalde hoogte. Het verbindingstuk bevat een leuning, die zo gevormd is dat ze de mast minstens ten dele omringt, zoals bv. over een boogdeel. Bij voorkeur bevat het verbindingstuk bijkomend een verbindingselement, waarmee de leuning aan de mast wordt bevestigd. De leuning wordt dus op een niet-beweegbare manier aan de mast bevestigd.

[0024] De leuning verwijst dus naar een regel of een lijst die zich continu uitstrekt over een lengte, die zo groot is dat de leuning minstens een deel omgeeft van een dwarsomtrek van de mast, waarop het verbindingstuk bevestigd wordt. De leuning is in bevestigde toestand op een afstand van de mastwand opgesteld en op toepassende wijze met de mast verbonden (via het verbindingselement). De zich over een lengte continu uitstrekkende leuning laat continu over deze lengte (dit is, in elk punt over deze lengte) een bevestiging van een (span) touw aan de leuning toe.

[0025] De lengte waarover de leuning zich continu uitstrekt en waarover ze continu bevestiging van een (span)touw toelaat, is bij voorkeur zodanig dat voornoemde lengte van de leuning, in opgestelde toestand op de mast, de mastomtrek omgeeft over minstens 45° ervan, bij grotere voorkeur over minstens 60° ervan, bij grootste voorkeur over minstens 80° ervan.

[0026] De leuning, in opgestelde toestand op de mast, omgeeft (ononderbroken en in haar totaliteit) de mastomtrek bij voorkeur over minstens 45° ervan, bij grotere voorkeur over minstens 90° ervan, bij voorkeur over minstens 120° ervan, bij grotere voorkeur over minstens 180° ervan. Bij voorkeur omgeeft de leuning de mastomtrek volledig.

[0027] Figuur 1 toont een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een verbindingstuk 10, dat een leuning 11 en een verbindingselement 12 bevat. Het verbindingselement 12 heeft bij voorkeur de vorm van een bus of buis. De bus 12 heeft zodanige afmetingen, dat deze over de mast kan worden geschoven, zodanig dat het verbindingstuk tot een gewenste hoogte kan worden geschoven en bevestigd aan de mast, bv. door schroeven doorheen schroefgaten 121. De mast heeft bij voorkeur een constante doorsnede, zodanig dat het verbindingstuk op eender welke gewenste hoogte kan worden bevestigd.

[0028] De leuning 11 wordt bijgevolg voorzien aan de buitenrand van de bus 12 (het verbindingselement) en is vast (niet-beweegbaar) bevestigd aan de bus 12. De leuning 11 omringt de bus minstens over een deel van de omtrek, en bij voorkeur volledig, zoals te zien in figuur 1. De leuning 11 is dus bij voorkeur ringvormig (dit is eender welke gesloten vorm).

[0029] De leuning 11 vormt het aanknopingselement voor het ophangen van het net. Uiteinden van de spantouwen (van het net) worden aan de leuning vastgemaakt. Een voordeel van het gebruik van een leuning, in plaats van afzonderlijke ogen, zoals in de stand der techniek, is dat de leuning 11 het mogelijk maakt om netten (spantouwen) over een continue afstand aan de leuning op te hangen. Men hoeft bijgevolg niet meer uitlijnen van de bevestigingsogen in acht te nemen. Bovendien, kan men, door het gebruik van een (continu lopende) leuning een veel groter aantal netten/spantouwen aanknopen, en hoeft het juiste aantal netten dat aan een mast op een bepaalde hoogte wordt opgehangen niet op voorhand bepaald te worden. Achteraf kunnen bijgevolg op eenvoudige wijze bijkomende netten worden bevestigd aan eenzelfde leuning.

[0030] Een net, of zelfs meerdere netten (meerdere spantouwen) zijn tijdens gebruik aan de leuning vastgemaakt. Zoals getoond in figuur 2, kan dit op gekende manier, door middel van haken en/of lussen 22, waarbij bij voorkeur de haak of de lus 23, die rechtstreeks aan de leuning 11 grijpt, bij het vastmaken over de leuning 11 beweegbaar is. De spantouwen 21 (het net) kunnen zich hierdoor zelf uitlijnen, wat ook wordt mogelijk gemaakt door de leuning 11 continu over een lengte omheen de mast 20 te voorzien. Eenmaal het net volledig is opgesteld, en indien gewenst, kan het netuiteinde vast aan de leuning worden bevestigd.

[0031] Door aan elke mast 20, waaraan het net wordt opgehangen zulk een verbindingstuk 10 te voorzien, kan een net zonder uitlijningsproblemen worden opgehangen.

[0032] Bovendien is het eveneens mogelijk om meerdere netten aan eenzelfde leuning 11 van het verbindingstuk te bevestigen.

[0033] Figuren 3 en 4 tonen opstellingen van aaneenschakelingen van driehoekvormige netten 30, die met verbindingstukken 10 overeenkomstig de uitvinding zijn opgehangen aan masten.

[0034] Door masten 20 van meerdere verbindingstukken 10 te voorzien, die op verschillende hoogten worden opgesteld, kunnen netten gemakkelijk op verschillende niveaus en zelfs als overgang tussen verschillende niveaus worden opgesteld. Men verkrijgt alzo een hoogtebouw, met verschillende verdiepingen van netopstellingen. Met de huidige uitvinding wordt het bijgevolg mogelijk om op een eenvoudige manier een hoogteparcours op te stellen op basis van een spel (netwerk) van netten.

[0035] De doorsnede van de leuning kan eender welke vorm aannemen die toelaat om een touwuiteinde, bij voorkeur door middel van veiligheidshaken en/of -lussen, eraan te bevestigen.

Claims (11)

1. Inrichting, die een mast (20), een net (30) voor klimmen, opvangen van personen en dergelijke en een verbindingstuk (10) bevat, waarbij het verbindingstuk (10) , in gebruik, vast bevestigd is aan de mast (20) en het net, in gebruik, opgehangen is aan de mast (20) via het verbindingstuk (10), daarin gekenmerkt dat het verbindingstuk een leuning (11) bevat, de leuning zich continu uitstrekkend over een lengte, zodat, in gebruik, de leuning (11) de mast minstens gedeeltelijk omgeeft op een afstand van de mastwand, zodat bekomen wordt dat een uiteinde van het net (30) continu over voornoemde lengte kan worden bevestigd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij voornoemde lengte van de leuning (11), in gebruik, de mastomtrek omgeeft over minstens 45° ervan.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het verbindingstuk (10) een element (12) bevat, om de leuning (11) aan de mast (20) te bevestigen, waarbij het element (12) de vorm heeft van een bus (12), de leuning (11) vast verbonden is met de bus (12) en op een afstand ervan.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de bus (12) schuifbaar is over de mast (20), om het verbindingstuk (10) op een voorafbepaalde hoogte op te stellen zodat het op de voorafbepaalde hoogte vast aan de mast (20) kan worden bevestigd.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij de leuning (11) de bus (12) minstens gedeeltelijk omgeeft.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de leuning (11) ringvormig is.

7. Inrichting volgens eender welke voorgaande conclusie, waarbij, in gebruik, het uiteinde van het net verbonden is met de leuning (11) door middel van een bevestigingselement (23), waarbij het bevestigingselement (23) dat rechtstreeks in contact is met de leuning (11) over de leuning beweegbaar is.

8. Inrichting volgens eender welke voorgaande conclusie, waarbij het net (30) de vorm heeft van een driehoek of een aaneenschakeling van driehoeken.

9. Inrichting volgens conclusie 8, die minstens drie masten (20) bevat die, in gebruik, opgesteld zijn aan de uithoeken van een configuratie van één of een aaneenschakeling van driehoeken, waarbij, in gebruik, elk van voornoemde masten voorzien is van het verbindingstuk (10) , waarmee de uiteinden van het net, in gebruik, aan de masten (20) zijn opgehangen.

10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij meerdere masten (20) , in gebruik, voorzien zijn van twee verbindingstukken (10), op verschillende hoogte opgesteld en waarbij de inrichting een tweede net (30) bevat, zodat in gebruik de netten op verschillende hoogte zijn opgehangen aan de masten (20) .

11. Gebruik van het verbindingstuk (10) zoals bepaald in eender welke voorgaande conclusie, voor de bevestiging van spantouwen van één of meerdere netten aan een mast (20).