BE1018665A5 - Product met verbeterde optische karakteristieken. - Google Patents

Product met verbeterde optische karakteristieken. Download PDF

Info

Publication number
BE1018665A5
BE1018665A5 BE2009/0102A BE200900102A BE1018665A5 BE 1018665 A5 BE1018665 A5 BE 1018665A5 BE 2009/0102 A BE2009/0102 A BE 2009/0102A BE 200900102 A BE200900102 A BE 200900102A BE 1018665 A5 BE1018665 A5 BE 1018665A5
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
fracture
product according
roundist
angle
pavilions
Prior art date
Application number
BE2009/0102A
Other languages
English (en)
Inventor
Looveren Eva Van
Original Assignee
Diamscan N V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to BE2009/0102A priority Critical patent/BE1018665A5/nl
Application filed by Diamscan N V filed Critical Diamscan N V
Priority to CN2010800710513A priority patent/CN103402389A/zh
Priority to PCT/BE2010/000012 priority patent/WO2010094089A2/en
Priority to EP10720242A priority patent/EP2398349A2/en
Priority to US13/202,535 priority patent/US20120096898A1/en
Priority to BRPI1007852A priority patent/BRPI1007852A2/pt
Priority to PCT/EP2010/052121 priority patent/WO2010094765A2/en
Priority to BRPI1007848A priority patent/BRPI1007848A2/pt
Priority to US13/202,527 priority patent/US20120060557A1/en
Priority to CN2010800710528A priority patent/CN103402390A/zh
Priority to EP10704825A priority patent/EP2398348A2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1018665A5 publication Critical patent/BE1018665A5/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A44HABERDASHERY; JEWELLERY
    • A44CPERSONAL ADORNMENTS, e.g. JEWELLERY; COINS
    • A44C17/00Gems or the like
    • A44C17/001Faceting gems

Landscapes

  • Adornments (AREA)
  • Processing Of Stones Or Stones Resemblance Materials (AREA)

Abstract

Slijpproduct vervaardigd uit een ruwe (half)edelsteen, meer in het bijzonder uit diamant, omvattende een onderkant (paviljoenzijde) met een ondereinde (kollet); een bovenkant (kroonzijde) met een aantal facetten en een boveneinde (een punt met tafelbreedte 0 of een bovenvlak (tafel) met een tafelbreedte; en een rondist tussen onderkant en bovenkant, waarbij de onderkant een aantal rondistbreukpaviljoenen die een eerste hoek al beschrijven ten opzichte van het vlak van de rondist en een aantal kolletbreukpaviljoenen die elk een kleinere tweede hoek a2 beschrijven ten opzichte van het vlak van de rondist, omvat; waarbij de gemiddelde tweede hoek a2 gelegen tussen 28 en 38 graden; en waarbij de verhouding tussen de tafelbreedte en de breedte van de rondist 0 tot 0,40 is.

Description

Product met verbeterde optische karakteristieken
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een slijpproduct vervaardigd uit een (ruw) natuurlijk of synthetisch (half)edelsteenmateriaal, meer in het bijzonder uit natuurlijke of synthetische diamant, omvattende: - een onderkant (paviljoenzijde) met een ondereinde (kollet); - een bovenkant (kroonzijde) met een aantal facetten en een boveneinde (een punt met tafelbreedte 0 of een bovenvlak (tafel) met een tafelbreëdte); en - een rondist tussen onderkant en bovenkant.
Merk op dat in het geval van synthetische diamant het uitgangsmateriaal (substraat) vervaardigd kan zijn door een willekeurig technisch proces, zoals bijvoorbeeld chemisch opdampen (Chemical vapour déposition, CVD) of een ΗΊΉΡ-proces (high pressure high température proces). Een voorbeeld van een CVD proces is het proces gebruikt door Apollo Diamonds Ine.
Stand van de techniek DE 197 34 036 beschrijft een werkwijze voor het slijpen van een edelsteen met een hoge reflectie.
Een slijpvorm van een edelsteen wordt beschreven door zijn facetten. Deze facetten hebben een specifieke vorm, een specifieke ligging en een specifieke hoekstand ten overstaan van elkaar. De combinatie van de specifieke vorm, ligging en hoekstand van de verschillende facetten bepaalt de slijpvorm. De hoekstand van de verschillende facetten van een slijpvorm worden beschreven door de proportieparameters van die slijpvorm.
De waarde van een geslepen diamant wordt in belangrijke mate bepaald door de vier C's: Cut, Clarity, Carat en Color. Dit zijn respectievelijk de slijpvorm, de zuiverheid, de kleur en het gewicht van een geslepen diamant.
Onder 'Cut' wordt verstaan het maaksel van de steen. De vorm waarin de steen geslepen wordt is een onderdeel hiervan. Het maaksel heeft betrekking op de kwaliteit van het slijpen en de verhoudingen van de slijpvorm. Figuur IA illustreert schematisch een steen volgens de stand van de techniek. De essentie ligt in de juiste verhoudingen en de verfijning van de geslepen steen 20. Onder de verhoudingen verstaan we de hoogte 34 van de kroon 24, de kroonhoek ß, de diepte 35 van de paviljoenzijde 25, de tafelspiegeling, de verhouding van de rondist 22 t.o.v. de totale diepte van de steen. Onder de verfijning verstaan we de precieze afwerking van het totale maaksel. Hoe regelmatig is de rondist, is de kollet zwaar of licht, zijn er symmetrieverschillen tussen kroon 24 en paviljoenzijde 25, sluiten de facetten recht op elkaar aan, ligt de kollet exact in het midden of ligt de tafel decentraal? Al deze zaken zijn direct van invloed op het spel van het licht in de steen. Het maaksel is mensenwerk in tegenstelling tot de zuiverheid, kleur en ten dele het gewicht. Ze is dan ook een grote prijsbepalende factor in de vier C's, immers, een steen met een goed gewicht, loepzuiver en de hoogste kleur in een briljante slijpvorm lijkt een topsteen. Echter, als de steen te diep geslepen is (spijker) of te ondiep (visoog) dan is het lichtspel in de steen dood en heeft de steen een geringere waarde. Kortom, het maaksel is van groot belang omdat het uiteindelijk het belangrijkste in de steen tot uiting laat komen: de schittering en het kleurenspel in volle glorie.
'Clarity' is de zuiverheid of helderheid van geslepen diamant. De steen kan zowel in- als uitwendige onzuiverheden vertonen. De inwendige onzuiverheden bestaan veelal uit resten koolstof die niet volledig uitgekristalliseerd zijn of gletsen (inwendige scheuren). Ze komen in allerlei vormen voor maar ook in diverse gradaties van intensiteit. Ook zijn er uitwendige kenmerken zoals Baard die overblijft wanneer de steen te hard gesneden is. Ook kan er nijf achterblijven wanneer de steen zuinig gesneden is. Beide kenmerken zijn op de rondist te zien. Al deze kenmerken bepalen de zuiverheid van de steen die in verschillende categorieën wordt ingedeeld: Flawless, WS1, WS2, VS1, VS2, SI, Pique 1,
Pique 2, Pique 3. De beoordeling hiervan gebeurt door het geoefende oog van de diamantair of in laboratoria met de microscoop.
Het gewicht van edelstenen (Carat) wordt uitgedrukt in Karaat (1 karaat = 0,2 gram). Het karaat wordt onderverdeeld in 100 punten en wordt altijd in twee decimalen uitgedrukt bv. 0,24 karaat of 24 punt.
Kleur (Colour) is altijd subjectief. Hoe witter de kleur hoe hoger de prijs. De kleur wordt bepaald aan de hand van een set zogenaamde masterstones. Dit is een door verschillende vooraanstaande diamantairs beoordeelde set stenen met verschillende kleuren in de hoogste graden, die als een standaard wordt beschouwd. De beoordeling gebeurt meestal op het oog. Tegenwoordig zijn er ook elektronische beoordelingen mogelijk.
In de praktijk is de waardebepaling van geslepen diamanten echter complexer dan het meten of bepalen van de 4 C's.
Naast het samenspel van de verschillende C's is de inschatting van de kleur, de zuiverheid en de slijpvorm vaak subjectief. Bovendien wordt er ook rekening gehouden met de afwerking en het leven van een steen. Het leven van een steen is een subjectieve maat voor de schittering van een diamant. Aan de hand van de 4 C's kan de waarde van een geslepen diamant dus niet volledig bepaald worden. In deze context verwijzen we naar kleur, schittering, vuur, scintillatie en leven als de optische karakteristieken.
Klassieke slijpvormen zoals bijvoorbeeld briljant, peer of ovaal hebben een specifieke vorm omdat deze specifieke vormen de "mooiste" geslepen diamanten opleveren. De veronderstelling dat deze slijpvormen de mooiste diamanten opleveren is gebaseerd op het originele werk van Tolkowsky. Tolkowsky heeft in 1919 de monderne briljant ontwikkeld.
Deze briljant, de Tolkowsky eut of Tolkowsky Briljant, is de referentie voor levende stenen. Een steen leeft wanneer hij mooi schittert en dus optimale optische karakteristieken bezit.
De optische karakteristieken van een geslepen diamant wordt door verschillende fysische effecten verklaard, waarvan de totale interne reflectie en breking van licht aan oppervlakken de belangrijkste zijn. Aangezien diamant een hele grote brekingsindex (2,42) heeft, met als gevolg een kleine grenshoek, zal er op vele geslepen vlakken totale reflectie van het licht optreden. Het licht zal slechts bij een gering aantal geslepen vlakjes de diamant verlaten. De slijpvorm heeft in deze context een uitermate grote invloed op de breking en de totale interne reflectie. Figuren 2A-C illustreren het pad dat door het invallend licht wordt gevolgd. In het geval van een te grote paviljoenhoogte 35 -zie figuur 1B - , of een te kleine paviljoenhoogte - zie figuur 2C -, zal licht weglekken, daar waar een ideale slijpvorm - zie figuur 2A - resulteert in een maximale interne reflectie, waardoor er geen licht weglekt en optimale optische karakteristieken worden verkregen.
Er wordt algemeen aanvaard dat Tolkowsky de eerste wiskundige berekeningen die rekening hielden met de optische karakteristieken van een diamant, heeft uitgevoerd.
Tolkowsky heeft de "ideale" proportieparameters van een briljant berekend. De proportieparameters zijn, anders gezegd, de vrijheidsgraden van een slijpvorm. Tabel 1 beschrijft de grenzen van de verschillende proportieparameters per categorie met betrekking tot de beoordeling van de optische karakteristieken van klassieke slijpvormen van diamanten.
Tabel 1
Figure BE1018665A5D00061
Figure BE1018665A5D00071
Het slijpen van nieuwe diamanten wordt dus beperkt door de bovenstaande proportieparameters.
De uitvinding
De onderhavige uitvinding heeft als doel het verschaffen van een slijpproduct, i.h.b. een diamant, van het in de aanhef genoemde type, waarbij de optische karakteristieken zoals hierboven gedefinieerd beter zijn dan voor een slijpproduct dat geslepen wordt volgens de bestaande aangewezen proportieparameters.
Daartoe onderscheidt de uitvinding zich daarin dat de onderkant een aantal rondistbreukpaviljoenen die een eerste hoek al beschrijven ten opzichte van het vlak van de rondist en een aantal kolletbreukpaviljoenen die elk een kleinere tweede hoek a2 beschrijven ten opzichte van het vlak van de rondist, omvat; waarbij de gemiddelde tweede hoek a2 gelegen tussen 28 en 38 graden; en waarbij de verhouding tussen de tafelgrootte en de grootte van de rondist 0 tot 0,40 is.
Aanvraagster is op verassende wijze tot de vinding gekomen dat door het voorzien van dergelijke breukfacetten en door een geschikte keuze van de kleinere tweede hoek en van de tafelafmetingen, het licht optimaal wordt gereflecteerd in de steen hetgeen tot verbeterde optische eigenschappen leidt. Merk op dat de tafelafmetingen duidelijk kleiner zijn dan wat gangbaar is volgens de klassieke opvattingen (zie de tabel hierboven) en dat de hoek <x2 kleiner is dan gangbaar.
Volgens een voorkeursuitvoering is de gemiddelde tweede hoek a2 gelegen is tussen 25° en 35°, nog meer bij voorkeur tussen 29° en 33° en bijvoorbeeld ongeveer 31°. Volgens een nog meer perfecte variant is elke tweede hoek a2 gelegen 28° en 35°, nog meer bij voorkeur tussen 29° en 33° en bijvoorbeeld ongeveer 31°.
Volgens nog een ander aspect onderscheidt de uitvinding zich daarin dat de verhouding tussen de tafelgrootte en de grootte van de rondist 0 tot 0,3 is, en bijvoorkeur ofwel een punt, ofwel een tafel met tafelgrootte die tussen 10 en 30% van de grootte van de rondist bedraagt.
Verder worden de grootte van de tafel en de oriëntatie van de facetten van de boven- en onderkant bij voorkeur geoptimaliseerd om de onderkant te weerspiegelen in ten minste een aantal van de facetten van de bovenkant, en typisch in de tafelbreukbezelen en/of de tafel en/of de rondistbreukbezelen.
De rondistbreukpaviljoenen zijn typisch gelegen boven de kolIetbreukpaviljoenen, waarbij elk kolletbreukpaviljioen grenst aan het ondereinde en elk rondistbreukpaviljoen grenst aan de rondist. Volgens een mogelijke uitvoering grenzen de kolletbreukpaviljioenen aan de rondistbreukpaviljioenen, maar het is ook mogelijk dat bijkomende breukpaviljoenen zijn voorzien tussen de rondist-en kolletbreukpaviljioenen. Bij voorkeur worden ten minste drie, en nog meer bij voorkeur ten minste vier, en bijvoorbeeld zes, zeven of acht rondistbreukpaviljoenen en kolletbreukpaviljoenen aangebracht.
Volgens nog een ander aspect van de uitvinding zijn tussen het boveneinde en de rondist een aantal bezelen voorzien, waarbij het aantal bezelen gelijk is aan het aantal paviljoenen (dit is het aantal rondist- of kolletbreukpaviljoenen), en zijn de bezelen verdraaid ten opzichte van de paviljoenen over een verdraaiinghoek γ. Dit is met name nuttig wanneer het aantal bezelen en paviljoenen even is. Merk op dat elke bezeel kan bestaan uit een tafelbreukbezeel die grenst aan de tafel en een rondistbreukbezeel die grenst aan de rondist, waarbij eventueel nog extra breukbezelen kunnen tussengevoegd zijn tussen de tafelbreukbezelen en de rondistbreukbezelen.
Volgens een variant waarin dit aspect verder is ontwikkeld is de verdraaiinghoek geoptimaliseerd in functie van de afmetingen en i.h.b. in functie van de lengte, hoogte en breedte van de steen voor het verkrijgen van een reflectie van de onderkant in de bezelen en/of in de tafel.
Volgens een mogelijke uitvoering is de gemiddelde eerste hoek al van de rondistbreukpaviljoenen gelegen tussen 15 en 80 graden. De hoeken a2 en/of al kunnen verder geoptimaliseerd zijn voor een slijpproduct met een zo groot mogelijk volume.
Volgens een ander aspect onderscheidt de uitvinding zich daarin dat de bovenkant een kroon met tafelbreukbezelen en rondistbreukbezelen is, welke rondistbreukbezelen een eerste hoek ßl beschrijven ten opzichte van het vlak van de rondist, en welke tafelbreukbezelen een tweede kleinere hoek ß2 beschrijven ten opzichte van het vlak van de rondist. De gemiddelde eerste hoek ßl van de rondistbreukbezelen t.o.v. het vlak van de rondist is bij voorkeur gelegen tussen 35° en 50°, nog meer bij voorkeur tussen 39° en 43°, en meest bij voorkeur ongeveer 41°. De gemiddelde tweede hoek ß2 is bij voorkeur gelegen tussen 5 en 50 graden, bij voorkeur tussen 30 en 50 graden, en bijvoorbeeld tussen 31 en 41 graden.
Volgens een voorkeursuitvoering zijn de rondistbreukbezelen gelegen onder de tafelbreukbezelen, waarbij elke tafelbreukbezeel grenst aan het boveneinde en elke rondistbreukbezeel grenst aan de rondist. De rondistbreukbezelen kunnen grenzen aan de tafelbreukbezelen, maar het is ook mogelijk om daartussen nog bijkomende breukfacetten te voorzien. Bij voorkeur zijn ten minste drie, nog meer bij voorkeur ten minste vier en bijvoorbeeld zes, zeven of acht rondistbreukbezelen en tafelbreukbezelen aangebracht. Het aantal rondist- en tafelbreukbezelen en de oriëntatie daarvan wordt bij voorkeur geoptimaliseerd voor een slijpproduct met een zo groot mogelijk volume, uiteraard rekening houdend met alle van belang zijnde parameters voor de waarde van de steen.
Volgens nog een ander aspect onderscheidt de uitvinding zich daarin dat de verhouding tussen de hoogte van het slijpproduct en de breedte van de rondist gelegen is tussen 0,60 en 1, en meer bij voorkeur tussen 0,75 en 0,85. Een andere interessante parameter is de hoogte van de steen bij de rand van de tafel, en de verhouding van deze hoogte ten opzichte van de tafelbreedte. Deze parameter zal namelijk mee een rol spelen voor het verkrijgen van een optimale weerspiegeling van de onderkant in de bovenkant.
Volgens nog een ander aspect onderscheidt de uitvinding zich daarin dat de verhouding tussen de hoogte van de rondist en de breedte van de rondist 0,02 tot 0,1. De rondist is bij voorkeur voorzien van een groot aantal facetten ten einde een goede reflectie te verkrijgen voor lichtstralen die in de steen binnenvallen en via de rondist gereflecteerd worden naar de kolletbreukpaviljoenen.
Volgens de voorkeursuitvoering van de uitvinding is de onderkant, en in het bijzonder het kollet, gebriljanteerd. Merk op dat het vooral belangrijk is dat het kollet als briljant is geslepen omdat de kolletzijde weerspiegeld wordt in de bovenkant.
De uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van een aantal niet beperkende uitvoeringsvoorbeelden van de slijpproducten volgens de uitvinding met verwijzing naar de tekeningen in bij lage.
Beschrijving van de figuren
Figuur 1A-C illustreert de effecten van de slijpvorm op de reflectie en breking van invallend licht;
Figuur 2 is een schematisch zijaanzicht van een uitvoering van een slijpvorm volgens de uitvinding, waarin de proportieparameters die van belang zijn voor het karakteriseren van de slijpvorm zijn aangeduid;
Figuur 3 is een schematisch zijaanzicht van een voorkeursuitvoering van een diamant volgens de uitvinding; Figuur 4 illustreert de weerspiegeling van de onderkant in de bovenkant in een uitvoeringsvorm van een gebriljanteerde diamant volgens de.uitvinding;
Figuur 5 geeft de interne reflectie van invallend licht op de rondist weer in een uitvoeringsvorm van een diamant volgens de uitvinding;
Figuur 6A, 6B en 6C illustreren respectievelijk schematische perspectivisch aanzichten van een uitvoeringsvoorbeeld van een afgewerkte ronde diamant, van een afgewerkte ronde diamant met bezelen die verdraaid zijn ten opzichte van de paviljoenen, en van een afgewerkte peerdiamant volgens de uitvinding;
Figuur 7A en B illustreren respectievelijk de contouren van een volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding geslepen ronde diamant en peer in vergelijking met deze van een klassiek geslepen ronde diamant en peer;
Figuren 8A-8D illustreren bovenaanzichten die mogelijk zijn in een uitvoeringsvorm van de steen volgens de uitvinding; Figuren 9A-9D illustreren mogelijke boven- of onderaanzichten van een peerdiamant geslepen volgens de uitvinding;
Figuren 10A en B illustreren respectievelijke onderaanzichten van een voordelige ronde diamant en van een voordelige peerdiamant volgens de uitvinding.
Een diamant wordt algemeen gekenmerkt door de aanwezigheid van een tafel 1, een rondist 2 en een kollet 3, zoals weergegeven in Figuur 2. De regio tussen de tafel en de rondist wordt de kroon 4 genoemd. De regio tussen het kollet en de rondist wordt het paviljoen 5 genoemd. De kroon en het paviljoen zijn opgebouwd uit facetten 10-13.
De facetten gelegen tussen het tafelfacet 1 en de rondist 2 worden bezelen genoemd. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn er zes bezelen en omvat elke bezeel omvat een tafelbreukbezeel 10 die grenst aan de tafel 1 en een rondistbreukbezeel 11 die grenst aan de rondist 2. De facetten gelegen tussen het kollet 3 en de rondist 2 worden paviljoenen genoemd. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn er zes paviljoenen: zes kolletbreukpaviljoenen 13 die grenzen aan het kollet, en zes rondistbreukpaviljoenen 12 die grenzen aan de rondist.
In de uitvoeringsvorm van figuur 2 kan men aan de paviljoenzijde twee hellingshoeken definiëren: de rondist breukpaviljoenhelling al, vergelijkbaar met de paviljoenhelling zoals gedefinieerd voor een klassieke steen, en de kolletbreukpaviljoenhelling a2, zijnde de hoek a2 die een kolletbreukpaviljoen met de rondist vormt. Verder heeft men aan de bezeelzijde in deze uitvoering eveneens twee hellingen: de rondistbreukbezeelhelling ßl, zijnde de hoek ßl die een rondistbreukbezeel met de rondist vormt., en de tafelbreukbezeelhelling ß2, zijnde de hoek ß2 die de tafelbreukbezeel met de rondist vormt. Figuur 3 illustreert de mogelijke waarden voor de gemiddelde kolletbreukpaviljoenhelling a2 welke gelegen is tussen 27 en 33 graden, en voor de gemiddelde rondistbreukbezeelhelling ßl welke gelegen is tussen 39 en 43 graden. De afwijking van de gemiddelde waarde bedraagt normaliter niet meer dan 10%, bij voorkeur niet meer dan 5%, en meest bij voorkeur niet meer dan 1%.
Figuur 3 illustreert een variant met tafel, maar varianten met een punt als boveneinde vallen even goed onder de uitvinding. De tafelbreedte 31 of -grootte uitgedrukt als een percentage of fractie van de totale (gemiddelde) breedte 36 van de rondist 2, is bij voorkeur gekozen tussen 10% en 30%, zoals geïllustreerd in figuur 3. De totale hoogte 37 uitgedrukt als een percentage of fractie van de totale (gemiddelde) breedte van de rondist, is bij voorkeur gekozen tussen 75% en 85% zoals geïllustreerd in figuur 3.
Tot slot is de rondistdikte 32 uitgedrukt als een percentage of fractie van de totale (gemiddelde) breedte 36 van de rondist, bij voorkeur gekozen tussen 2% en 10%, zoals geïllustreerd in figuur 3.
Het spreekt voor zich dat de uitvoeringsvormen die hier beschreven worden verder kunnen afgewerkt worden (bijvoorbeeld door briljanteren), zonder het kader van de uitvinding te verlaten. Figuren 6A, 6B en 6C illustreren drie voorbeelden van een afgewerkte steen, hier respectievelijk een ronde diamant, een ronde diamant met verdraaiing van de bezelen ten opzichte van de paviljoenen, en een peer.
Figuren 6A en 6B tonen een ronde diamant met een tafel 102, een rondist 103 en een kollet 104, en met: - acht tafelbreukbezelen 126 en acht rondistbreukbezelen 125; - acht rondistbreukpaviljoenen 114 en acht kolletbreukpaviljoenen 115.
In de variant van figuur 6B zijn de paviljoenen verdraaid over een verdraaihoek γ ten opzichte van de bezelen. Deze hoek kan verder geoptimaliseerd zijn voor het verkrijgen van een zo goed mogelijke reflectie van de onderkant in de bovenkant, rekening houdend met de in figuur 5 geïllustreerde principes, zie hieronder.
Tijdens het fijn slijpwerk werden aan de kroonzijde de sterretjes 123 en de halfjes 124 aangebracht en aan de paviljoenzijde telkens vier bijkomende facetten 117, 118, maar de vakman zal begrijpen dat dit ook meer of minder facetten kunnen zijn.
Figuur 6C toont een variant in peervorm, waarbij analoge facetten aangeduid zijn met hetzelfde nummer waarbij 1000 is opgeteld. Opnieuw zal deze steen bij voorkeur geoptimaliseerd zijn voor het verkrijgen van een zo goed mogelijke reflectie van de onderkant in de bovenkant, rekening houdend met de in figuur 5 geïllustreerde principes, zie hieronder.
Verder zal het voor de vakman duidelijk zijn dat de rondist typisch een groot aantal kleinen facetten omvat, welke om de tekening niet te overladen weggelaten zijn in de figuren 6A, 6B en 6C.
In vergelijking met de klassieke proportieparameters (zie Tabel 1), is het duidelijk dat elk van de beschreven proportieparameters van de onderhavige uitvinding hiervan afwijken. Meer bepaald, is in bepaalde uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding de tafel kleiner en zijn de totale hoogte en de rondistdikte veelal groter dan voorgesteld voor de klassieke slijpvormen. Eveneens is in mogelijke uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding de kolletbreukpaviljoenhelling a2 kleiner dan de klassieke paviljoenhelling (typisch 41 graden) eri is de rondistbreukbezeelhelling ßl typisch groter dan de klassieke bezeelhelling (typisch 34 graden).
Ondanks deze van de klassieke waarden afwijkende parameters worden de beschreven voorkeursuitvoeringen echter gekenmerkt door verbeterde optische karakteristieken, welke objectief kunnen bepaald worden aan de hand van commercieel beschikbare softwaretoepassingen.
Bovendien zullen de hierboven beschreven waarden voor de hoeken van de kolletbreukpaviljoenen en de rondistbreukbezelen alsook de tafelgrootte toelaten dat ten minste het centrale deel van het motief van het paviljoen gereflecteerd wordt in de hoofdfacetten van de kroon, in de rondistbreukbezelen en in de tafel, zoals geïllustreerd in Figuur 4. Het centrale deel van het motief M van de onderkant wordt weerspiegeld in de hoofdfacetten 126', 126" van de bovenkant. Deze weerspiegeling wordt mogelijk gemaakt door een voldoende kleine tafel te kiezen in combinatie met gepaste hoeken voor de facetten van de bovenkant en voor de facetten van de onderkant. Verder zal dit motief typisch ook zichtbaar zijn in de tafel 102', 102" en in de onderste breuken 125', 125". Deze reflectie wordt typisch mogelijk gemaakt door een voldoende kleine tafel te kiezen in combinatie met een kolletbreukpaviljoenhelling en een rondistbreukbezeelhelling zoals aangegeven in de voorkeursuitvoeringen.
Naargelang de onzuiverheden en de vorm van de ruwe steen kunnen de kolletbreukpaviljoenhelling en een rondistbreukbezeelhelling geoptimaliseerd worden voor een zo groot mogelijk lichtspel dat voor een voldoende schittering zorgt, met andere woorden optimale optische karakteristieken vertoont. De beschreven slijpvormen worden bovendien gekarakteriseerd door een groter volume, met als gevolg dat het gewicht, uitgedrukt in karaat vergroot, wat zeker een economisch voordeel biedt. Figuren 7A en B illustreren schematisch het extra volume dat verkregen kan worden indien een bepaalde slijpvorm volgens de uitvinding gebruikt wordt. Cl duidt de contour aan van een traditionele ronde diamant en C2 duidt de contour aan van een volgens de uitvinding geslepen diamant. Het gewonnen volume Oe is gearceerd. Uiteraard zal dit volume afhankelijk zijn van de vorm van de ruwe steen en van de onzuiverheden daarin, maar de vakman zal begrijpen dat in nagenoeg alle gevallen een aanzienlijke volumewinst kan verkregen worden met een slijpvorm volgens de uitvinding.
Volgens een mogelijke slijpvorm van de onderhavige uitvoering wordt deze zodanig vormgegeven dat het invallend licht in de diamant intern dusdanig gereflecteerd wordt dat de reflectie op de rondist gemaximaliseerd wordt. Dit principe is geïllustreerd in figuur 5 en draagt is grote mate bij aan de optimalisatie van de optische karakteristieken. Als gevolg van een geschikte keuze van de tafelbreedte en van de hoek a2 zal het bij de bezelen uittredend licht L in grote mate afkomstig zijn van via de rondist en de kolletbreukpaviljoenen gereflecteerd licht.
Om dergelijke reflecties in de steen te verkrijgen moeten de hoeken δ voor diamant groter zijn van 24 graden. Om dit effect te verkrijgen is met name een geschikte waarde voor de hoek a2 van belang.
Een bijkomend effect van bepaalde slijpvormen van de onderhavige uitvinding is dat niet enkel de optische karakteristieken geoptimaliseerd zijn voor uittredend licht aan de tafelzijde van de diamant, maar eveneens aan de kolletzijde van de diamant. Met andere woorden, er is niet slechts één preferentiële oriëntatie van de diamant, maar er zijn meerdere preferentiële oriëntatiemogelijkheden van de diamant, met betrekking tot de evaluatie van de optische karakteristieken. Dit laat toe dat de diamant met een slijpvorm volgens de onderhavige uitvinding op verschillende manieren kan gezet worden, met behoud van de optimale optische karakteristieken.
Ten slotte tonen figuren 8A tot 8D nog drie geenszins beperkende en louter illustratieve varianten voor de bovenkant van een steen volgens de uitvinding. In de varianten van figuren 8A-8C wordt gewerkt met een relatief kleine tafel 102, 302, 402. Voor deze varianten zullen de afmetingen van de tafel typisch gelegen zijn tussen 1 en 40 P^ocsnt van de totale diameter van de steen. In de variant van figuur 8A wordt gewerkt met sterretjes 123, en telkens twee halfjes 124 en een breuk 125 die grenzen aan de rondist. In de variant van figuur 8B wordt gewerkt met kleine sterretjes 323 op elke zijrand van de tafel 302. De variant van figuur 8C zijn sterretjes 423 voorzien en facetten 425 die grenzen aan de rondist. Figuur 8D is een variant, waarbij het boveneinde van de steen eindigt in een punt 602.
Verder illustreren figuren 9A-D een aantal mogelijke geenszins beperkende boven- of onderaanzichten van een peerdiamant volgens de uitvinding.
Ten slotte illustreren figuren 10A en B nog twee voordelige uitvoeringen van de onderkant van een ronde en peerdiamant volgens de uitvinding. Analoge onderkanten kunnen gebruikt worden in elk ander type, elke andere vorm of elk ander model diamant.
De onderkant van figuur 10A omvat acht rondistbreukpaviljoenen 1014 welke grenzen aan acht kolletbreukpaviljoenen 1015. De steen is verder afgewerkt met halfjes 1010 die doorlopen tot in het kollet 1004.
Figuur 10B illustreert een analoge variant voor een peerdiamant. In deze variant zijn vier rondistbreukpaviljoenen 1014' voorzien en vier kolletbreukpaviljoenen 1015'. De steen is verder afgewerkt met halfjes 1010' die zich uitstrekken tussen het kollet 1004' en de rondistbreukpaviljoenen 1014'.
De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden en de vakman zal begrijpen dat vele modificaties en varianten mogelijk zijn zonder het kader van de uitvinding te verlaten, welk kader enkel bepaald wordt door de hierna volgende conclusies. De onderhavige uitvinding is toepasbaar op elk type, elke vorm of elk model van een diamant, en dus zowel op de bestaande klassieke fantasiemodellen (peer, cushion, princess, etc) alsook op nieuwe niet klassieke en/of nog niet bestaande fantasiemodellen.

Claims (28)

1. Slijpproduct vervaardigd uit een (half)edelsteenmateriaal, meer in het bijzonder uit natuurlijke of synthetische diamant, omvattende : - een onderkant (paviljoenzijde) met een ondereinde (kollet); - een bovenkant (kroonzijde) met een aantal facetten en een boveneinde (een punt met tafelbreedte 0 of een bovenvlak (tafel) met een tafelbreedte); en - een rondist tussen onderkant en bovenkant, met het kenmerk, dat de onderkant een aantal rondistbreukpaviljoenen die een eerste hoek al beschrijven ten opzichte van het vlak van de rondist en een aantal kolletbreukpaviljoenen die elk een kleinere tweede hoek a2 beschrijven ten opzichte van het vlak van de rondist, omvat; dat de gemiddelde tweede hoek a2 gelegen tussen 28 en 38 graden; en dat de verhouding tussen de tafelbreedte en de breedte van de rondist 0 tot 0,40 is.
2. Slijpproduct volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het slijpproduct vervaardigd is uit natuurlijke of synthetische diamant.
3. Slijpproduct volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de gemiddelde tweede hoek a2 gelegen is tussen 28° en 35°, nog meer bij voorkeur tussen 29° en 33°, en bijvoorbeeld ongeveer 31° is.
4. Slijpproduct volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat elke tweede hoek a2 gelegen is tussen 25° en 38°, bij voorkeur tussen 28° en 35°, nog meer bij voorkeur tussen 29° en 33°, en bijvoorbeeld ongeveer 31° is.
5. Slijpproduct volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verhouding tussen de tafelbreedte en de breedte van de rondist 0 tot 0,30 is.
6. Slijpproduct volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het boveneinde een tafel is, met het kenmerk, dat de verhouding tussen de tafelbreedte en de breedte van de rondist 0,10 tot 0,30 is.
7. Slijpproduct volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het boveneinde een punt is.
8. Slijpproduct volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tafelbreedte en de oriëntatie van de facetten van de boven- en onderkant geoptimaliseerd zijn om de onderkant te weerspiegelen in ten minste een aantal van de facetten van de bovenkant.
9. Slijpproduct volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rondistbreukpaviljoenen gelegen zijn boven de kolletbreukpaviljoenen, waarbij elk kolletbreukpaviljioen grenst aan het ondereinde en elk rondistbreukpaviljoen grenst aan de rondist.
10. Slijpproduct volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bovenkant een kroon is, waarbij tussen het boveneinde en de rondist een aantal bezelen zijn voorzien.
11. Slijpproduct volgens conclusie 10, waarbij het aantal bezelen gelijk is aan het aantal paviljoenen (dit is het aantal rondist- of kolletbreukpaviljoenen), met het kenmerk, dat de bezelen verdraaid zijn ten opzichte van de paviljoenen over een verdraaiinghoek γ.
12. Slijpproduct volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de verdraaiinghoek geoptimaliseerd is in functie van de afmetingen van de steen voor het verkrijgen van een reflectie van de onderkant in de bezelen en/of in de tafel.
13. Slijpproduct volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste drie, en bij voorkeur ten minste vier, en bijvoorbeeld zes, zeven of acht kolletbreukpaviljoenen aangebracht zijn.
14. Slijpproduct volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste drie, en bij voorkeur ten minste vier, en bijvoorbeeld zes, zeven of acht rondistbreukpaviljoenen aangebracht zijn.
15. Slijpproduct volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gemiddelde eerste hoek al van de rondistbreukpaviljoenen gelegen is tussen 15 en 80 graden.
16. Slijpproduct volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoeken a2 en/of al geoptimaliseerd is/zijn voor enerzijds een slijpproduct met een zo groot mogelijk volume en anderzijds voor een optimale weerspiegeling van de onderkant in de bovenkant.
17. Slijpproduct volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bovenkant een kroon met tafelbreukbezelen en rondistbreukbezelen is, welke rondistbreukbezelen een eerste hoek ßl beschrijven ten opzichte van het vlak van de rondist, en welke tafelbreukbezelen een tweede kleinere hoek ß2 beschrijven ten opzichte van het vlak van de rondist.
18. Slijpproduct volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de gemiddelde eerste hoek ßl van de rondistbreukbezelen t.o.v. het vlak van de rondist gelegen is tussen 35° en 50°, bij voorkeur tussen 39° en 43°, en nog meer bij voorkeur ongeveer 41° is.
19. Slijpproduct volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat elke eerste hoek ßl gelegen is tussen 35° en 50°, bij voorkeur tussen 39° en 43°, en bijvoorbeeld ongeveer 41° is.
20. Slijpproduct volgens één der conclusies 17-19, met het kenmerk, dat ten minste drie rondistbreukbezelen en ten minste drie tafelbreukbezelen zijn aangebracht, bij voorkeur ten minste vier en bijvoorbeeld zes, zeven of acht.
21. Slijpproduct volgens één der conclusies 17-19, met het kenmerk, dat de rondistbreukbezelen gelegen zijn onder en grenzen aan de tafelbreukbezelen, waarbij elke tafelbreukbezeel grenst aan het boveneinde en elke rondistbreukbezeel grenst aan de rondist.
22. Slijpproduct volgens één der conclusies 17-21, met het kenmerk, dat de gemiddelde tweede hoek ß2 gelegen is tussen 5 en 50 graden, bij voorkeur tussen 30 en 50 graden, en bijvoorbeeld tussen 31 en 41 graden.
23. Slijpproduct volgens één der conclusies 17-22, met het kenmerk, dat het aantal rondist- en tafelbreukbezelen en de oriëntatie daarvan geoptimaliseerd is voor een slijpproduct met een zo groot mogelijk volume enerzijds en voor een optimale weerspiegeling van de onderkant in de bovenkant, anderzijds.
24. Slijpproduct volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de hoogte van het slijpproduct de afstand tussen het boveneinde en het ondereinde is, met het kenmerk, dat de verhouding tussen de hoogte van het slijpproduct en de breedte van de rondist gelegen is tussen 0,60 en 1, en meer bij voorkeur tussen 0,75 en 0,85.
25. Slijpproduct volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verhouding tussen de hoogte van de rondist en de breedte van de rondist 0,02 tot 0,1.
26. Slijpproduct volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rondist voorzien is van een groot aantal facetten.
27. Slijpproduct volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de onderkant, en in het bijzonder het kollet, gebriljanteerd is.
28. Slijpproduct volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de onderkant en de bovenkant gebriljanteerd zijn.
BE2009/0102A 2009-02-20 2009-02-20 Product met verbeterde optische karakteristieken. BE1018665A5 (nl)

Priority Applications (11)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2009/0102A BE1018665A5 (nl) 2009-02-20 2009-02-20 Product met verbeterde optische karakteristieken.
PCT/BE2010/000012 WO2010094089A2 (en) 2009-02-20 2010-02-16 Product improved optical characteristics
EP10720242A EP2398349A2 (en) 2009-02-20 2010-02-16 Product improved optical characteristics
US13/202,535 US20120096898A1 (en) 2009-02-20 2010-02-16 Product with Improved Optical Characteristics
CN2010800710513A CN103402389A (zh) 2009-02-20 2010-02-16 具有改进的光学特性的产品
BRPI1007852A BRPI1007852A2 (pt) 2009-02-20 2010-02-16 características ópticas aprimoradas de produto
PCT/EP2010/052121 WO2010094765A2 (en) 2009-02-20 2010-02-19 Cut product, in particular diamond, with improved characteristics and method for manufacturing such a product
BRPI1007848A BRPI1007848A2 (pt) 2009-02-20 2010-02-19 produto de corte, em particular diamante, com características aprimoradas e método para fabricar tal produto
US13/202,527 US20120060557A1 (en) 2009-02-20 2010-02-19 Cut Product, in Particular Diamond, with Improved Characteristics and Method for Manufacturing Such a Product
CN2010800710528A CN103402390A (zh) 2009-02-20 2010-02-19 具有改进特性的已切割产品、特别是钻石及用于制造这种产品的方法
EP10704825A EP2398348A2 (en) 2009-02-20 2010-02-19 Cut product, in particular diamond, with improved characteristics and method for manufacturing such a product

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2009/0102A BE1018665A5 (nl) 2009-02-20 2009-02-20 Product met verbeterde optische karakteristieken.
BE200900102 2009-02-20

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1018665A5 true BE1018665A5 (nl) 2011-06-07

Family

ID=41243086

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2009/0102A BE1018665A5 (nl) 2009-02-20 2009-02-20 Product met verbeterde optische karakteristieken.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US20120096898A1 (nl)
EP (1) EP2398349A2 (nl)
CN (1) CN103402389A (nl)
BE (1) BE1018665A5 (nl)
BR (1) BRPI1007852A2 (nl)
WO (1) WO2010094089A2 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT513466A1 (de) * 2012-10-12 2014-04-15 Swarovski D Kg Schliff für Schmuckstein
US9462859B2 (en) * 2013-09-16 2016-10-11 John William Disinger Light emitting jewelry
US9398791B1 (en) * 2015-01-26 2016-07-26 Ecna, Llc Diamond cuts providing increased light amplification
US11103035B2 (en) 2016-02-17 2021-08-31 Ng Developments, Llc Light-emitting jewelry
WO2019035974A1 (en) 2017-08-16 2019-02-21 Ng Developments, Llc JEWELRY EMITTING LIGHT
US11576471B2 (en) * 2020-02-07 2023-02-14 Ecna, Llc Diamond cuts providing increased light amplification

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1495492A (fr) * 1966-06-14 1967-09-22 Pierre précieuse taillée en brillant
DE19706573A1 (de) * 1997-02-20 1998-09-03 Atelier Bunz Gmbh Edelstein
DE19734036A1 (de) * 1997-08-06 1999-02-11 Helmut Buerger Verfahren zur Festlegung eines Edelsteinschliffs mit hoher Reflektion, Verfahren zum Schleifen eines Edelsteins mit hoher Reflektion sowie geschliffener Edelstein mit hoher Reflektion
EP1110472A1 (fr) * 1999-12-23 2001-06-27 MONTBLANC-SIMPLO GmbH Gemme taillée, en particulier diamant taillée
US20020007648A1 (en) * 2000-07-20 2002-01-24 Wolfgang Bamminger Gem
WO2002027075A2 (en) * 2000-09-26 2002-04-04 Michael Schachter Novel method for cutting natural and/or man-made diamonds and article resulting therefrom
US20040055333A1 (en) * 2002-09-23 2004-03-25 Smith Allen L. Faceted circular cut diamond

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3788097A (en) * 1971-03-30 1974-01-29 Colorant Schmuckstein Gmbh Fa Brilliant having plural rings of facets, each having an odd number of facets
US6305193B1 (en) * 2000-10-17 2001-10-23 Continental Jewelry (Usa) Inc. Gemstone
US20080148772A1 (en) * 2005-04-19 2008-06-26 Gerald David Bauman Precious and Semiprecious Stone Cut
CA111357S (en) * 2005-05-27 2006-09-29 Zale Canada Co Diamond
CN201153610Y (zh) * 2008-03-06 2008-11-26 郭剑鹏 一种切割钻石

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1495492A (fr) * 1966-06-14 1967-09-22 Pierre précieuse taillée en brillant
DE19706573A1 (de) * 1997-02-20 1998-09-03 Atelier Bunz Gmbh Edelstein
DE19734036A1 (de) * 1997-08-06 1999-02-11 Helmut Buerger Verfahren zur Festlegung eines Edelsteinschliffs mit hoher Reflektion, Verfahren zum Schleifen eines Edelsteins mit hoher Reflektion sowie geschliffener Edelstein mit hoher Reflektion
EP1110472A1 (fr) * 1999-12-23 2001-06-27 MONTBLANC-SIMPLO GmbH Gemme taillée, en particulier diamant taillée
US20020007648A1 (en) * 2000-07-20 2002-01-24 Wolfgang Bamminger Gem
WO2002027075A2 (en) * 2000-09-26 2002-04-04 Michael Schachter Novel method for cutting natural and/or man-made diamonds and article resulting therefrom
US20040055333A1 (en) * 2002-09-23 2004-03-25 Smith Allen L. Faceted circular cut diamond

Also Published As

Publication number Publication date
BRPI1007852A2 (pt) 2016-02-23
US20120096898A1 (en) 2012-04-26
WO2010094089A3 (en) 2010-11-18
EP2398349A2 (en) 2011-12-28
WO2010094089A2 (en) 2010-08-26
CN103402389A (zh) 2013-11-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1018665A5 (nl) Product met verbeterde optische karakteristieken.
US20120060557A1 (en) Cut Product, in Particular Diamond, with Improved Characteristics and Method for Manufacturing Such a Product
EP2179672B1 (en) A cut diamond
CN1188262C (zh) 宝石的切割,特别是钻石的切割
JP4382359B2 (ja) コントロールされた輝きのためにファセットされ混合カットされた宝石
AU2016401402B2 (en) Process of cutting and assembling diamonds to form composite diamond having enhanced brilliance and shade
WO2006085645A1 (ja) 宝石
JPH06507821A (ja) 磨かれたダイヤモンド
KR101160304B1 (ko) 광채 인조보석 및 그 제조방법
KR101227754B1 (ko) 장식용 보석 및 그 가공방법
WO2018154590A1 (en) Uniquely cut gemstone with a heart shape at the centre and its method of manufacture
WO2020008454A1 (en) Cross-oriented method for cutting and polishing gemstones
BE1026807B1 (nl) Geslepen diamant
BE1018664A5 (nl) Verbeterde werkwijze en verbeterd product.
KR100796957B1 (ko) 반지의 다이아몬드 세팅형 반지 가공방법과 그 반지
JP2020073295A (ja) カットダイヤモンド及びその製造方法
EP3804553A1 (en) Cut for a gemstone
GB2535561A (en) Optical effects in transparent materials
US20140352354A1 (en) Composite gemstone and method of production thereof
JP6574581B2 (ja) 宝石を用いた装飾品
WO2019021301A1 (en) HIGH SHINED SHAPED DIAMOND
UA53443A (uk) Спосіб виготовлення 89-гранного діаманту &#34;аріадна-89&#34;

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20220228