BE1026807B1

BE1026807B1 - Geslepen diamant

Info

Publication number: BE1026807B1
Application number: BE20185831A
Authority: BE
Inventors: Walter Paul Aerts
Original assignee: Walter Paul Aerts
Priority date: 2018-11-27
Filing date: 2018-11-27
Publication date: 2020-07-01
Also published as: BE1026807A1; WO2020109960A1

Abstract

Geslepen diamant, daardoor gekenmerkt dat deze een convexe polyëder is en zesenvijftig facetten heeft, waarvan vier rijen van acht facetten aan de paviljoenzijde, en drie rijen van acht facetten aan de kroonzijde, waarbij de kroonzijde ook puntig is.

Description

Geslepen diamant.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een geslepen diamant.

De kwaliteit en waarde van geslepen en gepolijste diamanten voor gebruik als sieraad wordt dikwijls beschreven door de vier C's :

- Carat (karaat)

- Clarity (zuiverheid)

- Color (kleur)

- Cut (slijpvorm)

Karaat is de gewichtseenheid van diamanten, waarbij één karaat gelijk is aan 200 mg. Van oudsher wordt de waarde van een diamant bepaald door zijn grootte of gewicht, uitgedrukt in karaat. Hoe groter de steen, hoe hoger zijn waarde is.

Zuiverheid verwijst naar de imperfecties en intrinsieke onzuiverheden die reeds in de ruwe steen aanwezig zijn.

Kleur wordt eveneens bepaald door de ruwe steen. De kleurloze en transparante stenen zijn schaarser en daardoor waardevoller.

Slijpvorm verwijst naar het slijpen en polijsten van de steen in een specifieke vorm met talrijke facetten. De wijze waarop een steen geslepen is bepaalt de weg die het

BE2018/5831 licht, dat de steen binnentreedt, zal afleggen. Vrijwel al het licht dat de steen binnentreedt zal deze ook weer verlaten. De reflecties, breking en dispersie langs de lichtweg zal de schittering en het vuur van de steen bepalen.

Kleur en zuiverheid zijn intrinsieke eigenschappen van de steen waarvoor gradatieschalen zijn gedefinieerd. Hun waarden kunnen niet veranderd worden om de waarde van de steen te verhogen.

Van oudsher worden de stenen geslepen en gepolijst op een wijze die erop gericht is het maximale gewicht tijdens de werkwijze te behouden, terwijl plekken met gebreken, zoals punten of korrels, verwijderd zouden kunnen worden. Omdat het spelen van het licht in de steen niet gecoördineerd was, produceerde het licht niet veel vuur of schittering in de steen.

De laatste eeuwen zijn de schittering en het vuur die de geslepen diamant vertoont aspecten geworden die meer gewaardeerd worden dan louter het gewicht van de steen.

Zelfs met moderne technieken leidt het slijpen en polijsten van een diamantkristal altijd tot drastisch verlies van gewicht: dit verlies is zelden minder dan vijftig procent.

Als het kristal een octaëder is, dan heeft de ronde briljantslijpvorm meestal de voorkeur omdat dan vaak twee stenen uit één kristal geslepen kunnen worden. Zoals zijn

BE2018/5831 naam suggereert wordt de briljantslijpvorm gekenmerkt door veel schittering en vuur.

In het midden van de zeventiende eeuw werden de eerste diamanten geslepen in een vorm die een voorloper was van de huidige briljantslijpvorm, de zogenaamde mazarinen of dubbelgeslepen briljanten. Sindsdien heeft het ontwerp van de briljantslijpvorm zich verder ontwikkeld.

De verschillende afmetingen en hoeken van een briljantslijpvorm om de schittering te maximaliseren werden eerder door vaardigheid bepaald dan door wetenschap. In 1912 publiceerde Marcel Tolkowsky zijn boek Diamond design, A study of Reflection and Refraction in Diamond. Dit boek bevat een mathematische studie om de optimale hoeken en afmetingen te bepalen voor het bereiken van de maximale schittering met de briljantslijpvorm.

Tolkowsky's ideale model beschouwde niet alle aspecten; het was een tweedimensionaal model en hield geen rekening met de effecten van de rondist. Sindsdien is het model iets verfijnd. Desalniettemin toonde onderzoek van diamanten die verondersteld werden zeer goed geslepen en gepolijst te zijn, verkregen door pure vaardigheid, dat deze vrijwel dezelfde afmetingen en dimensies hebben als voorspeld door het ideale model van Tolkowsky. Een voorbeeld is te vinden in EP 1.181.875. Een alternatieve constructie voor de traditionele ideaal geslepen briljant is te vinden in US 20060086143 waarin acht extra facetten op de kroon en zestien extra facetten op het paviljoen beschreven worden.

BE2018/5831 4

We kunnen concluderen dat de waarde van een steen met een gegeven grootte beïnvloed kan worden door de wijze waarop deze geslepen wordt te veranderen. Het doel is het verkrijgen van een maximale schittering en vuur in de steen terwijl een zo hoog mogelijk gewicht behouden blijft. Het probleem is dat dit tegenstrijdige vereisten zijn.

Het is daarom een doel van de huidige uitvinding om een oplossing te verschaffen die de bovengenoemde en andere nadelen ten minste vermindert.

Daartoe verschaft de huidige uitvinding een geslepen diamant die gekenmerkt wordt doordat deze een convexe polyëder is en zesenvijftig facetten heeft, wat één minder is dan de zevenvijftig facetten van een ideaal geslepen diamant briljant wanneer er geen kollet aanwezig is.

In het bijzonder heeft de kroon 24 facetten, namelijk acht rondistkruisfacetten, acht grote vliegertacetten en acht kroonsterfacetten.

De rondist is voorzien van 48 facetten, maar kan ook cilindrisch uitgevoerd zijn.

Het paviljoen bestaat uit een onderste sterpaviljoen met acht paviljoensterfacetten, omringd door acht kleine vliegerfacetten, op hun beurt omringd door acht grotere vliegerfacetten, die grenzen aan acht rondistfacetten, of samen 32 facetten.

BE2018/5831

De acht paviljoensterfacetten komen samen in de kollet of in de apex van het paviljoen zodat een symmetrische achtpuntige stervorm gevormd wordt wanneer deze van onderaf bekeken wordt.

De acht kroonsterfacetten komen samen in de apex van de kroon, welke apex optioneel vervangen kan worden door een kleine tafel, met vorming van een zevenenvijftigste facet.

Een geslepen diamant volgens de uitvinding versterkt de schittering en het vuur van de ruwe steen, met maximaal behoud van het gewicht.

Een bijzonder aspect van de uitvinding is het aspect dat de geslepen diamant, aan de bovenzijde bekeken, een lichteffect als van een draaiend wiel creëert. Om deze reden werd de slijpvorm Dream Catcher genoemd, naar analogie van spiraalvormige amuletten uit de Indiaanse cultuur waaraan effecten op het droom- en slaapgedrag werden toegeschreven.

Teneinde de kenmerken van de uitvinding beter te tonen, wordt in het navolgende als voorbeeld zonder beperkende aard een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een geslepen diamant volgens de uitvinding getoond, waarbij verwezen wordt naar de bijgaande tekeningen, waarin:

figuur 1 schematisch een vooraanzicht van een ideaal geslepen briljant voorstelt;

figuur 2 een bovenaanzicht van de kroon van de diamant van figuur 1 is;

BE2018/5831 figuur 3 een onderaanzicht van het paviljoen van de diamant van figuur 1 is;

figuur 4 schematisch een vooraanzicht van een geslepen diamant volgens de uitvinding weergeeft;

figuur 5 een bovenaanzicht van de kroon van de diamant van figuur 4 weergeeft waarbij het draaiend wiellichteffect eigen aan de diamant volgens de uitvinding wordt benadrukt;

figuur 6 een onderaanzicht van het paviljoen van de diamant van figuur 4 weergeeft;

Omdat de vorm van een geslepen diamant volgens de uitvinding het gemakkelijkst verklaard kan worden uitgaande van de vorm van een ideaal geslepen briljant, zullen we eerst de geometrie van een dergelijke ideaal geslepen briljant verklaren.

Een ideaal geslepen briljant 1 bestaat uit zevenvijftig facetten wanneer er geen kollet aanwezig is. De vorm van een dergelijke diamant kan uit de figuren 1 tot en met 3 afgeleid worden.

Een ideaal geslepen briljant 1 bestaat uit een bovenste deel, de kroon 2 genoemd, en een onderste deel, het paviljoen 3 genoemd. Deze twee delen zijn gescheiden door een verhoudingsgewijs dunne schijf, de rondist 4 genoemd. Voor het doel van de uitvinding is het niet noodzakelijk dat de rondist 4 aanwezig is. Als er geen rondist aanwezig is, kan het horizontale vlak dat de kroon 2 en het paviljoen 3 gemeen hebben nog steeds het rondistvlak genoemd worden. De rondist 4 zelf kan al dan niet facetten

BE2018/5831 hebben, maar dit is voor de huidige uitvinding niet relevant.

De kroon 2 omvat drieëndertig facetten. Het topfacet van de kroon 2 ligt in een horizontaal vlak en wordt de tafel 5 genoemd. Er zijn acht kroonvliegerfacetten 6, acht kroonsterfacetten 7 en zestien bovenste-helftfacetten 8.

Het paviljoen 3 omvat zestien onderste-helftfacetten 9 en acht onderste hoofdfacetten 10. Het paviljoen 3 kan eveneens een kolletfacet bevatten, dat een facet is dat zich nabij de apex van het paviljoen 3 bevindt en dat evenwijdig is aan de tafel 5.

In een ideaal geslepen briljant 1 is de as door het midden van de tafel 5 en door de apex van het paviljoen 3, of door het midden van de kollet, indien deze aanwezig is, een achtvoudige symmetrie-as.

De vorm van een ideaal geslepen briljant 1 kan beschreven worden door acht onafhankelijke parameters. Andere verhoudingen kunnen gemakkelijk berekend worden uit de onafhankelijke parameters. De volgende tabel 1 vat op bekende wijze de belangrijkste parameters samen, waarbij hun gebieden en een referentie in de tekeningen aangegeven zijn.

BE2018/5831

	Min	Max	Referentie
Diameter in Rondistvlak	100 %	100 %	R
Totale diepte	59,80 %	62,40 %	d
Tafel	53,00 %	57,40 %	f
Kroonhoogte	13,80 %	15,90 %	a
Rondist	2,80 %	4,00 %	b
Pavilj oendiepte	42,00 %	43,50 %	c
Sterhoek	23,0°	24,4 °	D
Bovenste helfthoek	41,0°	42,9°	C
Kroonhoek	33,7°	35,4°	A
Onderste helfthoek	41, 9°	42,0°	E
Pavilj oenhoek	40,5°	41,1°	B
Sterlengte %	52 %	56 %	j/h
Bovenste helftlengte	54 %	58 %	i/h
Onderste Helftlengte	76 %	78 %	e

Tabel I Parameters van een ideaal geslepen briljant diamant.

Minder belangrijk is de maat g, die de minimale hoogte van de rondist 4 aangeeft, zoals te zien in figuur 1. In de tekeningen wordt een ideaal geslepen briljant 1 zonder kollet getoond.

BE2018/5831

Een diamantslijpvorm 11 volgens de uitvinding zonder een kolletfacet is eveneens een convexe polyëder, maar heeft zesenvijftig facetten, waarvan drie reeksen van acht facetten aan de kroonzijde en vier reeksen van acht facetten aan de paviljoenzijde, waarbij de bovenkant van de kroonzijde ook puntig is en een apex vormt, zoals het paviljoen onderaan. Optioneel kan de puntige apex van de kroon vervangen worden door een kleine tafel, met vorming van een zevenenvijftigste facet.

De drie reeksen van acht facetten aan de kroonzijde bestaan uit acht kroonsterfacetten, acht kroonvliegerfacetten en acht rondistfacetten die grenzen aan de rondist.

De vier reeksen van acht facetten aan de pavil j oenzi j de bestaan uit acht paviljoensterfacetten, acht grote paviljoenvliegerfacetten, acht kleinere paviljoenvliegerfacetten die de rondist raken en acht rondistfacetten die grenzen aan de rondist.

Optioneel kan de rondist voorzien zijn van rondistfacetten van een gewenst aantal, bijvoorbeeld van acht maal zes rondistf acetten in het vlak van de rondist, samen achtenveertig facetten. Bovendien kan er optioneel een kolletfacet aanwezig zijn aan de paviljoenzijde.

De as die loopt door het midden van de kroon 2 en door de apex van het paviljoen 3, of door het midden van de kollet, indien aanwezig, is bij voorkeur een achtvoudige symmetrieas.

BE2018/5831

De volgende tabel II vat de belangrijkste parameters van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een geslepen diamant 11 volgens de uitvinding samen, waarbij hun gebieden en hun referentie in de tekeningen aangegeven 5 zijn.

BE2018/5831

	Min	Max	Referentie
Diameter in Rondistvlak	100 %	100 %	R
Totale diepte	66,0 %	67,5 %	d
Kroonhoogte	17,0 %	19,0 %	a
Rondist	2,50 %	4,00 %	b
Pavilj oendiepte	44,0 %	45,0 %	c
Kroonsterfacet	13,5°	15,0 °	G
Kroonvliegerfacet	20,0°	22,0°	E
Kroonrondistfacet	27,0°	30,0°	F
Pavilj oenrondist facet	55°	60,0°	D
Groter Pavilj oenvlieger facet	44,0°	45,0°	B
Kleiner pavilj oenvlieger facet	34,5°	35,0°	C
Paviljoen Sterfacet	26,5 ⁰	27,0°	A

Tabel II: parameters van de Dream Catcher slijpvorm volgens de uitvinding.

Licht dat bij het kroonkruis invalt in de diamant wordt gedispergeerd en gebroken. Het gebroken licht valt op de zesendertig facetten van het paviljoen en wordt teruggekaatst. Het paviljoen 3 van een diamant geslepen 10 volgens de uitvinding is meestal dieper dan dat van een

BE2018/5831 ideaal geslepen briljant 1, met als effect dat een dergelijke diamant het licht langer in de diamant houdt.

Van bovenaf bekeken vormen de reflecties een draaiend wiel motief (zie fig. 5), welk motief kenmerkend is voor een diamant geslepen volgens de huidige uitvinding.

Een diamant volgens de uitvinding kan al dan niet een gefacetteerde rondist 4 hebben. Beide worden gezien als alternatieven die vallen onder de bescherming van de huidige uitvinding. Hierbij wordt in het geval van een gefacetteerde rondist 4 het aantal rondistfacetten volgens de stand van techniek in de praktijk bepaald.

In een andere alternatieve uitvoeringsvorm kan aan een diamant volgens de uitvinding geslepen, een kolletfacet aan de onderkant van het paviljoen 3 toegevoegd worden.

In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm kan aan de diamant volgens de uitvinding geslepen, een tafelfacet aan de bovenkant van de kroon worden toegevoegd, zonder dat het optisch effect met vorming van een draaiend wielmotief verloren gaat.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven

BE2018/5831 uitvoeringsvorm, doch een diamant geslepen volgens de uitvinding kan in verschillende vormen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden, zoals deze in de volgende conclusies gedefinieerd is.

Claims

Conclusies .

1 .- Geslepen diamant, daardoor gekenmerkt dat deze een convexe polyëder is en zesenvijftig facetten heeft, waarvan vier rijen van acht facetten aan de paviljoenzijde, en drie rijen van acht facetten aan de kroonzijde, waarbij de kroonzijde ook puntig is.

2 .- Geslepen diamant volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de acht onderste sterpaviljoenfacetten samenkomen in de kollet of in de apex van het paviljoen zodat een symmetrische achtpuntige stervorm gevormd wordt wanneer deze van onderaf bekeken wordt.

3 .- Geslepen diamant volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de as die loopt door het midden van de kroon 2 en door de apex van het paviljoen 3, of door het midden van de kollet, indien aanwezig, bij voorkeur een achtvoudige symmetrie-as is.

4 .- Geslepen diamant volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de acht paviljoensterfacetten samenkomen in de kollet of in de apex van het paviljoen zodat een symmetrische achtpuntige stervorm gevormd wordt wanneer deze van onderaf bekeken wordt.

5 .- Geslepen diamant volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de verschillende afmetingen betrokken op de rondistdiameter, en de hoeken betrokken op de

BE2018/5831 rondistdiameter, en de hoeken in overeenstemming zijn met de in de volgende tabel gegeven waarden:

Min Max Referentie Diameter in Rondistvlak 100 % 100 % R Totale diepte 66,0 % 67,5 % d Kroonhoogte 17,0 % 19,0 % a Rondist 2,50 % 4,00 % b Pavilj oendiepte 44,0 % 45,0 % c Kroonsterfacet 13,5° 15,0 ° G Kroonvliegerfacet 20,0° 22,0° E Kroonrondistfacet 27,0° 30,0° F Pavilj oenrondist facet 55° 60,0° D Groter Pavilj oenvlieger facet 44,0° 45,0° B Kleiner pavilj oenvlieger facet 34,5° 35,0° C Pavilj oen Sterfacet 26,5 ⁰ 27,0° A

5

6.- Geslepen diamant volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de rondist niet gefacetteerd is.

7.- Geslepen diamant volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de rondist gefacetteerd is.

BE2018/5831

8.- Geslepen diamant volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat een kolletfacet aanwezig is.

5 9.- Geslepen diamant volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de puntvormige apex van de kroon vervangen is door een klein tafelfacet.