BE1018273A5 - Element voor het vormen van een vangrail, geleiderail, afsluiting of dergelijke, en vangrail, geleiderail of afsluiting samengesteld uit zulke elementen. - Google Patents

Abstract

Vangrail of geleiderail, bestaande uit één element of uit meerdere in de lengterichting aan elkaar gekoppelde elementen waarbij elk element is gevormd uit een plaatmateriaal waarin verstevigingsribbels zijn geperst die zich uitstrekken volgens de dwarsrichting en waarbij haaks of nagenoeg haaks op deze dwarsrichting het plaatmateriaal is omgeplooid ter vorming van een voet of voeten die zich elk uitstrekken volgens de lengterichting en die elk voorzien zijn van middelen om het element direkt aan de ondergrond of het wegdek te kunnen bevestigen en dat de verstevigingsribbels zich uitstrekken tot in de voet of voeten.

Description

Vangrail of geleiderail, bestaande uit één element of uit meerdere in de lengterichting aan elkaar gekoppelde elementen.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een vangrail of geleiderail bestaande uit één element of uit meerdere in de lengterichting aan elkaar gekoppelde elementen.

Zoals bekend, is het algemeen gebruikelijk om naast wegen, vooral bij snelwegen,barrières onder de vorm van geleiderails of vangrails te plaatsen teneinde te voorkomen dat voertuigen de weg in zijdelingse richting zouden verlaten,uit de bocht zouden vliegen,zouden kantelen of de middenberm zouden doorkruisen.

Gelijkaardige geleiderails worden ook vaak gebruikt in andere toepassingen, zoals bijvoorbeeld in parkeergarages ter bescherming van gebouwen en/of steunpilaren, of bijvoorbeeld in bedrijven voor het beschermen van transportbanden en machines en dergelijke meer.

Een van de bekendste types van zulke geleiderail of vangrail is opgebouwd uit meerdere verschillende elementen, die meestal vervaardigd zijn uit verzinkt metaal.

Meer bepaald worden ter vorming van zulke bekende vangrails eerst gemiddeld om de 1,5 meter steunpalen in de grond geplaatst of op een verharde ondergrond, die elk tevens worden voorzien van een dwarspaal of dwarsprofiel die op hun beurt dienst doet als afstandhouder voor een vangrailplank.

Tot slot worden de opeenvolgende steunpalen met elkaar verbonden door vangrailplanken en de afstandhouders, welke vangrailplanken doorgaans een golfvormige of een M-vormige dwarsdoorsnede hebben.

Soms worden meerdere vangrailplanken op de steunpalen aangebracht, zij het aan beide uiteinden van de dwarspalen, zij het boven elkaar aan de steunpalen,met bovendien eventueel een bijkomende motorrijderbescherming in de vorm van een plank die de ruimte tussen de vangrailpianken en de bodem afsluit.

Een nadeel van dit soort bekende vangrails is dat ze zijn opgebouwd uit vele verschillende types elementen, die elk op zich veel materiaal bevatten en eerder zwaar zijn.

Ook de plaatsing van zulke geleiderails vergt veel tijd, aangezien eerst steunpalen in de grond dienen te worden geheid of in beton dienen te worden ingekapseld, waarna de vele verschillende types elementen aan de steunpalen dienen te worden gemonteerd.

Ook de reparatie van zulke vangrails na een aanrijding is erg kostelijk en tijdrovend.

Als gevolg daarvan wordt het passerende verkeer tijdens de plaatsing of reparatie van zulke bekende geleiderail gedurende onnodig lange tijd belemmerd, met vaak grote opstoppingen en files tot gevolg.

Nog een nadeel van deze bekende geleiderails is dat tijdens het plaatsen van de steunpalen vaak schade wordt aangericht aan kabels en leidingen die zich in de grond bevinden.

Dit bekend type geleiderails is dan ook materiaal- en kostenverslindend en kan beschouwd worden als een milieuonvriendelijke en verouderde constructie die sinds de jaren 1950 nog nauwelijks enige ontwikkeling heeft gekend.

Nog een ander bekend type geleiderails zijn de geleiderails van het zogenaamde type New Jersey.

Deze geleiderails zijn opgebouwd uit betonnen langwerpige elementen, die typisch zo een vier meter lang zijn en 80 cm hoog, en doorgaans los op een ondergrond naast elkaar worden geplaatst.

Deze betonnen elementen hebben een brede basis en een smallere top, waarbij voor de laterale plaatsing langsheen een weg de elementen slechts voorzien zijn van één enkele afschuining van basis naar top, terwijl voor de centrale plaatsing van zulk element, bijvoorbeeld tussen twee rijvakken van een weg, de beide zijden van het element zij afgeschuind van de basis naar de top.

Ook deze bekende betonnen elementen voor het vormen van een vangrail of een geleiderail hebben vele nadelen.

Vooreerst zijn ze erg zwaar en ze vereisen eveneens veel materiaal, waardoor ze duur uitvallen.

Bovendien treedt bij een aanrijding nauwelijks of geen vervorming van het betonnen element op.

Dit betekent dat de volle impact door het aanrijdende voertuig wordt opgevangen zonder dat een gedeelte van de botsenergie geabsorbeerd kan worden door het vervormen van de vangrail tijdens de aanrijding, met als gevolg dat er doorgaans grote schade wordt aangericht aan het aanrijdende voertuig en er een groot risico is op letsels en verwondingen voor de passagiers en de bestuurder van het voertuig.

De huidige uitvinding heeft dan ook tot doel aan één of meerdere van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Meer bepaald is het de bedoeling van de uitvinding een element te bekomen dat eenvoudig en met een beperkte kost kan worden vervaardigd en waarbij door het aaneen koppelen van meerdere zulke elementen snel, efficiënt en zonder veel; bijkomende middelen een vangrail of geleiderail kan worden samengesteld.

Voorts is het de bedoeling van de uitvinding zo weinig mogelijk aan overdimensionering te doen, zodat er zorgzaam wordt omgesprongen met de beschikbare energiebronnen en natuurlijke rijkdommen.

Hiertoe betreft de huidige uitvinding een vangrail of geleiderail bestaande uit één element of uit meerdere in de lengterichting aan elkaar gekoppelde elementen, waarbij elk element is gevormd uit een plaatmateriaal waarin verstevigingsribbels zijn geperst die zich uitstrekken volgens de dwarsrichting en waarbij haaks of nagenoeg haaks op deze dwarsrichting het plaatmateriaal is omgeplooid ter vorming van een voet of voeten die zich elk uitstrekken volgens de lengterichting en die elk voorzien zijn van middelen om het element direkt aan de ondergrond of het wegdek te kunnen bevestigen en dat de verstevigingsribbels zich uitstrekken tot in de voet of voeten.

Het voordeel van zulk een element volgens de uitvinding is dat het zeer gemakkelijk te vervaardigen is met een beperkt aantal bewerkingen, aangezien de basisvorm vertrekt van een plaat die nadien voornamelijk enkel nog dient te worden geperst en geplooid.

Hierbij is er bovendien relatief weinig materiaal vereist, toch zeker in vergelijking met de hoeveelheid materiaal die vereist is voor het vervaardigen van de elementen gebruikt bij de bekende vangrails.

Voorts kan, door de verstevigingsribbels correct te dimensioneren, een goed evenwicht worden verkregen tussen de noodzakelijke rigiditeit, nodig voor het opvangen van een aanrijdend voertuig, en de vervormbaarheid van de vangrails die wenselijk is voor het dempen van de impact bij een aanrijding.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een element overeenkomstig de uitvinding zijn in de voet gaten voorzien.

Een voordeel van deze uitvoeringsvorm van een element overeenkomstig de uitvinding is dat de gaten kunnen gebruikt worden voor het vastzetten van het element op een ondergrond zoals een asfalten of betonnen weg, bijvoorbeeld door simpelweg in deze ondergrond gaten te boren en het element middels pluggen en schroeven op de ondergrond vast te zetten.

Een bijkomend voordeel hierbij is dat de voornoemde boringen slechts klein zijn en een geringe diepte van de boring kan volstaan, in vergelijking tot wat het geval is bij de bekende vangrails waarbij steunpalen tot diep in de ondergrond dienen te worden aangebracht.

Hierdoor is het risico op beschadiging van onderliggende kabels en/of leidingen veel kleiner dan bij bepaalde bekende elementen voor het vormen van vangrails, of volledig uitgesloten.

Tevens zal de reparatie aan het wegdek na een aanrijding van zulk een element doorgaans veel minder ingrijpende maatregelen vergen dan bij de bekende vangrails, omdat reparaties aan de ondergrond, bijvoorbeeld het beton of de asfalt, niet meer nodig zijn of in elk geval veel kleiner van omvang zijn vergeleken bij de reparaties die nodig zijn voor het herplaatsen van de steunpalen van de bekende vangrails.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een element overeenkomstig de uitvinding zijn de kopse zijden van het plaatmateriaal complementair uitgevoerd teneinde meerdere naast elkaar geplaatste elementen volgens de lengterichting aan elkaar te kunnen koppelen.

Zoals in de inleiding werd vooropgesteld, is het immers de bedoeling van de uitvinding een element te bekomen waarbij zonder veel bijkomende middelen door het aaneen koppelen van zulke elementen van slechts één en hetzelfde type een vangrail kan worden samengesteld.

De voornoemde uitvoeringsvorm van een element overeenkomstig de uitvinding is uiteraard erg geschikt voor het volgens de lengterichting aan elkaar koppelen van meerdere elementen .

Volgens een nog meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een element overeenkomstig de uitvinding is het plaatmateriaal volgens de lengterichting geplooid ter vorming van een hoofdzakelijk omgekeerd V- vormig of U- vormig dwarsprofiel, waarbij nog twee langse zijden van het plaatmateriaal volgens de lengterichting naar buiten zijn omgeplooid, dus weg van de wig gevormd door het V- of U- vormig dwarsprofiel, ter vorming van een voet aan elk van de voornoemde langse zijden.

Hierbij zijn de gedeelten van het plaatmateriaal die zijn ingeperst ter vorming van verstevigingsribbels bij voorkeur zodanig dat ze uit de rest van het plaatmateriaal uitstulpen aan de zijde van de voet.

Zulke uitvoeringsvorm van een element overeenkomstig de uitvinding is uiterst praktisch aangezien het met de opening van het V-profiel of het U- profiel naar beneden gericht op een ondergrond kan worden geplaatst.

Het element is hierbij langs beide zijden ondersteund door de voornoemde voeten en kan gemakkelijk via gaten in de voeten op de hiervoor beschreven wijze aan een ondergrond of wegdek worden bevestigd.

Hierdoor wordt op zeer simpele wijze een erg standvastige constructie bekomen die gemakkelijk kan weerstaan aan relatief grote momentbelastingen ten opzichte van de voeten.

Met andere woorden kan zulk een element zonder problemen weerstaan aan grote dwarskrachten ter hoogte van de top van het element, welke krachten typisch optreden bij een aanrijding.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een geleiderail of vangrail, die gevormd is uit meerdere aan elkaar gekoppelde elementen volgens de uitvinding.

Met het inzicht kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een element voor het samenstellen van een vangrail of geleiderail overeenkomstig de uitvinding beschreven, met verwijzing naar de bijgaande figuren, waarbij:

Figuur 1 in perspectief een gedeelte van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een element volgens de uitvinding weergeeft;

Figuur 2 een doorsnede weergeeft van dit element volgens de lijn aangeduid met ll-ll in figuur 1;

Figuur 3 een zijaanzicht weergeeft van het volledige element volgens de pijl F3 in figuur 1;

Figuren 4 en 5 analoog aan figuur 2 doorsneden weergeven van enkele varianten op deze eerste voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het element;

Figuur 6 tevens in doorsnede een alternatieve eenvoudigere uitvoeringsvorm van een element overeenkomstig de uitvinding weergeeft;

Figuur 7 een langsdoorsnede weergeeft van het element uit figuur 6 volgens een snede aangeduid met VII-VII;en,

De figuren 8 en 9 in doorsnede illustreren hoe het element uit figuur 6 op verschillende wijzen kan worden gebruikt ter vorming van een vangrail.

Het in de figuren 1 tot en met 3 weergegeven element 1 overeenkomstig de uitvinding is gevormd uit een plaatmateriaal 2 waarin volgens een bepaalde richting, hierna de dwarsrichting Q genoemd, verstevigingsribbels 3 zijn geperst.

Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door het plaatmateriaal 2 te persen in een mal of dergelijke.

Het element 1 is in dit geval gevormd uit een oorspronkelijk hoofdzakelijk rechthoekig plaatmateriaal 2 maar dit is volgens de uitvinding niet strikt noodzakelijk.

Het plaatmateriaal is bij voorkeur vervaardigd uit een metaal, zoals bijvoorbeeld een vuurverzinkt staal, ook wel bekend onder de naam Sendzimir verzinkt staal, of bijvoorbeeld uit een roestvast staal, ook wel RVS of Inox genoemd.

Uiteraard zijn andere materialen zoals composietmaterialen of andere metalen zoals aluminium en dergelijke meer volgens de uitvinding niet uitgesloten.

Overeenkomstig de uitvinding is het plaatmateriaal 2 dwars omgeplooid ter vorming van een voet die zich uitstrekt volgens de lengterichting L.

Zoals in detail is weergegeven in de dwarsdoorsnede van figuur 2, zijn in de hier besproken uitvoeringsvorm de twee langse zijden 4 en 5 van het plaatmateriaal 2 omgeplooid volgens de lengterichting L ter vorming van een voet 6 en 7 aan elk van de voornoemde langse zijden 4 en 5.

Het plaatmateriaal 2 is in dit geval bovendien volgens de lengterichting L geplooid ter vorming van een hoofdzakelijk V-vormig of U-vormig dwarsprofiel 8.

De hoogte H van het element 1 kan hierbij variëren.

Bijvoorbeeld voor toepassing in fabrieken of garages kan het volstaan een hoogte H toe te passen van 30 cm, 40 cm of 50 cm,zodat een persoon zonder problemen over het element 1 kan stappen.

In het verkeer of bij andere toepassingen kan het beter zijn een grotere hoogte H te gebruiken, bijvoorbeeld een hoogte H van typisch 60 cm of zelfs 110 à 120 cm hoog.

In het getoonde voorbeeld zijn de verstevigingsribbels 3 op gelijke afstand D van elkaar gelegen, en is de breedte B ervan even groot of nagenoeg even groot als de breedte B' van een tussenliggende strook plaatmateriaal 9, maar dit is volgens de uitvinding niet noodzakelijk.

De verstevigingsribbels 3 zijn ingeperst over de ganse dwarse zijde 10 van het plaatmateriaal 2 en strekken zich uit tot in de voeten 6 en 7, doch lopen niet door tot aan het uiteinde van deze voet of voeten (zie de figuren 1,2,4 tot 6,8 en 9).

Hierbij is het plaatmateriaal 2 zodanig ingeperst dat de verstevigingsribbels 3 uit de rest van het plaatmateriaal 2 uitstulpen aan de zijde 11 van de voet of voeten 6 en 7.

De omgeplooide randen 4 en 5 die de voeten 6 en 7 vormen, worden op deze wijze stevig verankerd ten opzichte van het U-vormig profiel 8, zodanig dat de plooihoek A tussen de voeten 6 en 7 en dit profiel 8 nauwelijks nog te veranderen is of een enorm grote krachtwerking vereist,wat uiteraard nodig is, indien men een aanrijdend voertuig wenst te stoppen.

De getoonde configuratie is voorts zo dat bij het op elkaar stapelen van meerdere elementen 1 de verstevigingsribbels 3 in elkaar passen, zodat de elementen 1 makkelijk op elkaar stapelbaar zijn.

Uiteraard zijn vele andere uitvoeringsvormen niet uitgesloten.

In de voeten 6 en 7 zijn gaten 12 voorzien die gebruikt kunnen worden om het element 1 met schroeven of bouten op een ondergrond vast te zetten.

De kopse zijden 13 en 14 van het plaatmateriaal 2 zijn in het getoonde voorbeeld complementair uitgevoerd teneinde meerdere naast elkaar geplaatste elementen 1 volgens de lengterichting L aan elkaar te kunnen koppelen.

In dit geval wordt deze complementariteit verkregen doordat de kopse zijde 13 van het element 1 is voorzien van een eerste doorlopende profilering 15 welke voorzien is van gaten 16, terwijl de tegenoverliggende kopse zijde 14 is voorzien van een tweede profilering 17 die complementair is aan de voornoemde eerste profilering 15, welke tweede profilering 17 tevens voorzien is van gaten 18 die kunnen samenwerken met de voornoemde gaten 16 aan de kopse zijde 13.

Meer bepaald is de kopse zijde 14 van de plaat 2 in dit geval voorzien van uitstekende lippen 17 met gaten 18 ter vorming van koppelplaten waarmee het element 1 kan worden gekoppeld aan de tegenoverliggende kopse zijde 13 van een aanliggend element 1.

Voor een gemakkelijke koppeling van meerdere elementen 1 aan elkaar dienen de gaten 16 en 18 uiteraard op elkaar te zijn afgestemd.

Dit wil zeggen dat voor elk gat 16 aan de ene kopse zijde 13 er een gat 18 is aan de tegenoverliggende kopse zijde 14, welke gaten 16 en 18 op een zelfde hoogte ten opzichte van de voeten 6 en 7 zijn aangebracht.

De gaten 16 of 18, die bij het koppelen van meerdere elementen 1 het meest naar binnen zijn gelegen, worden voor het gemak voorzien van schroefdraad.

Dit kan bijvoorbeeld verwezenlijkt worden door aan de binnenzijde van het element 1 achter elk gat 16 of 18 een moer(die niet is weergegeven in de figuren) te lassen.

Een andere methode kan erin bestaan door middel van een z.g. "flowdrilling" proces gaten in het plaatmateriaal 2 te boren, waarbij nadien in de gaten draad kan worden getapt.

Voor het koppelen van meerdere elementen 1 achter elkaar kan als alternatief uiteraard ook gebruik gemaakt worden van andere koppelmiddelen, bijvoorbeeld onder de vorm van aparte koppelplaten, of bijvoorbeeld felsmoeren, rivetten, klinknagels en dergelijke meer.

Nog een andere methode van koppelen zou erin kunnen bestaan de elementen 1 eenvoudigweg aan elkaar te lassen.

Nog een alternatief zou er bijvoorbeeld kunnen in bestaan een soort snelkoppelingen toe te passen, waarbij de kopse zijden 13 en 14 bijvoorbeeld voorzien worden van een soort haaksysteem, waarmee verschillende achter elkaar geplaatste elementen 1 snel in elkaar gehaakt kunnen worden.

Het is niet uitgesloten hiervoor bijvoorbeeld op het U-vormig of V-vormig dwarsprofiel 8 aan de kopse zijden een bijkomende plaat te lassen teneinde het element 1 aan de kopse kanten af te sluiten, waarbij het voornoemde haaksysteem bijvoorbeeld op deze bijkomende plaat kan worden aangebracht.

Zulke uitvoeringsvorm van een element 1 overeenkomstig de uitvinding kan erg handig zijn, wanneer zeer snel een vangrail of afsluiting of dergelijke dient te worden geplaatst, zoals bijvoorbeeld bij wegeniswerken of bij een ongeval of dergelijke meer.

Zulke uitvoeringsvorm laat ook toe de afsluiting of vangrail zeer snel terug af te breken, zodat ze tevens praktisch is bij tijdelijk gebruik van de vangrail of afsluiting.

Het gebruik van een element 1 overeenkomstig de uitvinding spreekt voor zich.

Het is uiteraard de bedoeling een vangrail te vormen door meerdere elementen 1 volgens de lengterichting L achter elkaar te plaatsen en aan elkaar te koppelen, waarbij de elementen 1 bovendien aan een ondergrond, zoals bijvoorbeeld een asfalten of betonnen weg, dienen te worden vastgemaakt.

Voor het plaatsen van een eerste element 1 op de ondergrond worden eerst ter plaatse van de gaten 12 in de voeten 6 en 7 boringen in de ondergrond aangebracht.

Daarna kan het element 1 worden vastgezet door het aanbrengen van schroeven doorheen de gaten 12, welke schroeven ingrijpen in pluggen die in'de boringen worden voorzien.

Uiteraard zijn andere methoden niet uitgesloten. Zo kunnen bijvoorbeeld op voorhand in de ondergrond bouten worden meegebetonneerd, waarvan een uiteinde uit het beton blijft steken, waarna het uitstekende uiteinde van deze bouten doorheen de gaten 12 in het element 1 kan worden gestoken teneinde het element 1 met moeren op de bouten vast te zetten.

Daarna kan volgens de lengterichting L achter een eerste geplaatste element 1 een volgende element 1 worden geplaatst, waarbij de kopse zijde 13 met zijn doorgaande profilering 15 van dit volgende element 1 over de kopse zijde 14 en meer bepaald de lippen 17 van het eerste element 1 wordt aangebracht.

Hierbij komen de gaten 16 en 18 van de desbetreffende elementen 1 over elkaar te liggen, zodat de elementen 1 aan elkaar kunnen worden gekoppeld met bouten en moeren of dergelijke meer.

De voeten 6 en 7 van het volgende element 1 worden daarna eveneens, zoals bij het eerste element 1, op de ondergrond vastgezet.

Door dit proces meerdere keren te herhalen kan een vangrail van de gewenste lengte worden bekomen.

Het is duidelijk dat voor de installatie van zulke vangrail overeenkomstig de uitvinding slechts een beperkte hoeveelheid materieel vereist is en dat de installatie zeer snel kan gebeuren.

Door voldoende gaten in de voeten 6 en 7 te voorzien, bijvoorbeeld typisch om de 10 of 20 cm, wordt een vrijwel continue verbinding met de ondergrond bekomen,

Het is dan ook niet noodzakelijk om voor deze verbinding diepe boringen in de ondergrond te voorzien.

Door te spelen met de vorm van de verstevigingsribben 3, de plaatdikte T van het plaatmateriaal 2, de exacte vorm van het U-vormig of V-vormig profiel 8, de hoogte en de breedte van het element 1 en eventuele andere parameters, kan een goed evenwicht worden bekomen tussen de vervormbaarheid en de rigiditeit van het element 1 en dus van de volledige vangrail.

Op deze wijze kan ervoor worden gezorgd dat de vervorming van de elementen 1 maximaal bijdraagt aan het dempen van de impact bij een aanrijding; waarbij toch wordt verwezenlijkt dat het aanrijdende voertuig tot stilstand komt alvorens het doorheen de vangrail zou rijden.

Een eventuele bijkomende verbetering zou erin kunnen bestaan na de plaatsing van een element 1 of meerdere elementen 1, in de gesloten ruimte gevormd door het U-vormige of V- vormige profiel 8 en de ondergrond aan de binnenzijde 19 van het element 1 een schuim te spuiten.

Met zulk schuim zou bijvoorbeeld een nog beter dempend effect bij een aanrijding kunnen worden bekomen.

Teneinde een element 1 gemakkelijk aan de ondergrond te kunnen vastmaken is bij voorkeur minstens één van de voeten 6 en 7 naar buiten omgeplooid, weg van de wig gevormd door het V-vormig of U-vormig dwarsprofiel 8, en liefst nog allebei, zoals in de figuren 1 tot en met 3.

Het is echter als alternatief niet uitgesloten, zoals is weergegeven in figuur 4, minstens één van de voeten 6 en 7 naar binnen om te plooien, naar de wig gevormd door het V-vormig of U-vormig dwarsprofiel 8 toe, of zelfs beide voeten 6 en 7 naar binnen te plooien, zoals het geval is in de uitvoeringsvorm van figuur 5.

Dit kan zijn voordelen hebben, bijvoorbeeld indien het wenselijk is de eigenlijke verbinding van een element 1 met de ondergrond aan het oog te onttrekken, of bijvoorbeeld op plaatsen waar er onvoldoende ruimte is om naar buiten omgeplooide voeten 6 en 7 te kunnen toepassen.

In figuur 6 is een alternatieve uitvoeringsvorm van een element 1 volgens de uitvinding weergegeven, welke uitvoeringsvorm nog eenvoudiger is.

Meer bepaald is in dit geval het element 1 eenvoudigweg verkregen door een plaatmateriaal 2 van verstevigingsribben 3 te voorzien volgens de dwarse richting Q,waarna het plaatmateriaal is omgeplooid volgens de langse richting L ter vorming van een voet 6.

Het dwarsprofiel 20 van het element 1 is met andere woorden in dit geval geen U-vorm of v-vorm, zoals bij de vorige uitvoeringsvormen, maar een L-vorm 20.

Zulke uitvoeringsvorm van een element 1 volgens de uitvinding heeft als voordeel dat ze weinig plaats inneemt en bijvoorbeeld zijn praktische toepassing vindt in garages en zo meer waar weinig plaats voorhanden is.

Uiteraard zal zulk een element 1 volgens deze uitvoeringsvorm wanneer het met de voet 6 aan een ondergrond is bevestigd, minder gemakkelijk in staat zijn te weerstaan aan de dwarskrachten F tengevolge van een aanrijding, aangezien enkel de stevigheid van de hoekverbinding 21 ter plaatse van de omgeplooide voet 6 de mate bepaald waarin weerstand aan zulke kracht F kan worden geboden.

In de figuren 8 en 9 wordt echter aangetoond dat door elementen 1 overeenkomstig deze vereenvoudigde uitvoeringsvorm rug aan rug naar elkaar te plaatsen toch een goede botsweerstand kan worden bekomen.

Hierbij kunnen de elementen 1 zonder tussenafstand met hun ruggen 22 tegen elkaar worden geplaatst, zoals in figuur 8 of op een zekere afstand G van elkaar, zoals in figuur 9.

Het aaneenkoppelen van de rug aan rug geplaatste elementen 1 kan gebeuren aan de bovenzijde 23 door gebruik te maken van een extra profiel 24 of dergelijke, dat bijvoorbeeld op de elementen 1 kan worden vastgeschroefd of worden vastgelast.

Het is duidelijk dat op deze wijze met behulp van een zeer eenvoudig element 1 een zeer brede waaier aan vangrails van allerlei types kan worden gecreëerd, met zeer uiteenlopende karakteristieken qua vervormbaarheid en/of weerstand tegen een impact door een aanrijding.

Uiteraard zijn vele alternatieve uitvoeringsvormen van een element 1 overeenkomstig de uitvinding mogelijk.

Een mogelijk alternatief kan erin bestaan het element 1 te gebruiken als onderste element van een afsluiting waarbij bovenop de elementen 1 een rasterwerk of hekwerk of dergelijke kan worden geplaatst.

OP deze wijze kan opnieuw vermeden worden dat voor het plaatsen van een afsluiting palen in een ondergrond dienen te worden geheid.

Bij toepassing in het verkeer kunnen elementen 1 aan elkaar worden gekoppeld ter vorming van een vangrail, waarna bijvoorbeeld op deze vangrail geluidsabsorberende schermen kunnen worden geplaatst of dergelijke meer.

De uitvinding is dan ook geenszins beperkt tot de'als .voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven elementen voor het vormen van een vangrail, geleiderail,afsluiting of dergelijke,noch van de als voorbeeld beschreven vangrail, geleiderail of afsluiting samengesteld uit zulke elementen overeenkomstig de uitvinding, doch dergelijke elementen en vangrails kunnen op allerlei manieren worden verwezenlijkt of in andere toepassingen worden gebruikt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (17)

1. Vangrail of geleiderail, bestaande uit één element (1) of uit meerdere in de lengterichting (L) aan elkaar gekoppelde elementen (1), daardoor gekenmerkt dat elk element (1) is gevormd uit een plaatmateriaal (2) waarin verstevigingsribbels (3) zijn geperst die zich uitstrekken volgens de dwarsrichting (Q) en waarbij haaks of nagenoeg haaks op deze dwarsrichting (Q) het plaatmateriaal (2) is omgeplooid ter vorming van een voet of voeten(6,7) die zich elk uitstrekken volgens de lengterichting (L) en die elk voorzien zijn van middelen (12) om het element (1) direkt aan de ondergrond of het wegdek te kunnen bevestigen en dat de verstevigingsribbels (3) zich uitstrekken tot in de voet of voeten (6,7).

2. Vangrail of geleiderail volgens conclusie 1 waarbij het plaatmateriaal bestaat uit staal of verzinkt staal of roestvrij staal of een ander geschikt metaal of een geschikt composietmateriaal.

3. Vangrail of geleiderail volgens één van de voorgaande conclusies daardoor gekenmerkt dat de verstevigingsribbels (3) zo zijn ingeperst over de ganse dwarse zijde (10) van het plaatmateriaal (2) dat ze zich uitstrekken tot in de voet of voeten (6,7), maar dat ze niet doorlopen tot aan het einde van de voet of voeten (6,7).

4. Vangrail of geleiderail Volgens één van de voorgaande conclusies ,daardoor gekenmerkt dat het is gevormd uit een hoofdzakelijk rechthoekig plaatmateriaal (2). '

5. Vangrail of geleiderail volgens één van de voorgaande conclusies daardoor gekenmerkt dat het plaatmateriaal (2) volgens de lengterichting (L) is geplooid ter vorming van een hoofdzakelijk V-vormig of U-vormig dwarsprofiel (8).

6. Vangrail of geleiderail volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de twee langse zijden (4,5) van het plaatmateriaal (2) zijn omgeplooid volgens de lengterichting (L) ter vorming van een voet (6,7) aan elk van de voomoemde langse zijden (4,5).

7. Vangrail of geleiderail volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat minstens één van de voeten (6,7) haar buiten is omgeplooid, weg van de wig gevormd door het V- of U- vormig dwarsprofiel (8).

8. Vangrail of geleiderail volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat beide voeten (6,7) naar buiten zijn omgeplooid.

9. Vangrail of geleiderail volgens conclusie 8 , daardoor gekenmerkt dat minstens één van de voeten (6,7) naar binnen is omgeplooid naar de wig toe gevormd door het V- of U- vormig dwarsprofiel (8).

10. Vangrail of geleiderail volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat beide voeten (6,7) naar binnen zijn omgeplooid.

11. Vangrail of geleiderail volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de gedeelten van het plaatmateriaal (2) die zijn ingeperst ter vorming van de verstevigingsribbels (3) uit de rest van het plaatmateriaal (9) uitstulpen aan de zijde (11) van de voet of voeten (6,7).

12. Vangrail of geleiderail volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de kopse zijden (13,14) van het element (1) complementair zijn uitgevoerd teneinde meerdere naast elkaar geplaatste elementen (1) volgens de lengterichting (L) aan elkaar te kunnen koppelen.

13. Vangrail of geleiderail volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat één van de kopse zijden (13) van het element (1) is voorzien van een eerste doorlopende profilering (15) welke voorzien is van gaten (16).

14. Vangrail of geleiderail volgens conclusies 11 en 12, daardoor gekenmerkt dat de tegenoverliggende kopse zijde (14) is voorzien van een tweede profilering (17) die complementair is aan de voomoemde eerste profilering (15), welke tweede profilering (17) tevens voorzien is van gaten (18) die kunnen samenwerken met de voomoemde gaten ( 16) aan de andere kopse zijde (13).

15. Vangrail of geleiderail volgens één van de conclusies 11 tot 13, daardoor gekenmerkt dat één kopse zijde (14) van het element (1) is voorzien van uitstekende lippen (17) met gaten (18) ter vorming van koppelplaten waarmee het element (1) kan worden gekoppeld aan de tegenoverliggende kopse zijde (13) van een aanliggend element (1).

16. Vangrail of geleiderail volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in de voet of voeten (6,7) gaten (12) zijn voorzien.

17. Vangrail of geleiderail volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de verstevigingsribbels (3) bij het op elkaar stapelen van meerdere elementen (1) in elkaar passen.