BE1018190A3 - Composiet laminaat. - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een composiet sandwich paneel, dat een bovenste en een onderste buitenlaag bevat waartussen zich een kern bevindt, waarbij de werkwijze de stappen omvat van het toevoeren van de bovenste en een onderste buitenlaag op tegenover elkaar liggende zijden van de kern in dikterichting van het paneel, hat aanbrengen van vezels door middel van een vezelaanbrenginrichting die zich in dikterichting van het paneel uitstrekken voor het verbinden van de bovenste en onderste buitenlaag en de kern, het impregneren van het paneel met een hars en het uitharden van de hars. Daarbij worden de bovenste en onderste laag tegen de kern gedrukt gebruikmakend van bovenste aandrukmiddelen voor het aandrukken van de bovenste laag en onderste aandrukmiddelen voor het aandrukken van de onderste laag. De hars wordt aangebracht door middel van de bovenste en onderste aandrukmiddelen, waarna het met hars geïmpregneerde paneel op een temperatuur wordt gebracht voor het uitharden van de hars.

Description

Composiet laminaat.

Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het produceren van een composiet laminaat bed zoals beschreven in de aanhef van de eerste conclusie.

Uit DE1704872 is een werkwijze bekend voor het produceren van sandwich panelen die bestaan uit een laag van een kunststofschuim, waarbij een veelheid van kunststofschuim blokken aanliggend gepositioneerd worden, met hun langsassen evenwijdig. Op de bovenste en onderste zijde van het kunststofschuim is een vel van een vezelvormig versterkingsmateriaal gekleefd, het geheel is met een hars geïmpregneerd. Er wordt aangenomen dat het hechtingsmiddel de op het boven- en ondervlak van de blokken aangebrachte groeven vult, evenals de openingen tussen aanliggende blokken. De productie van deze sandwichpanelen is echter tijdrovend en duur. Bovendien vertonen ze snel delaminatie.

WO95/20486 beschrijft een honingraat sandwich structuur, waarvan de buitenste lagen opgebouwd zijn uit triplex, metaal, kunststof, platen met uiteenlopende samenstelling, cement en laminaten en combinaties daarvan. Tussen de buitenste lagen is een kern aangebracht, die opgebouwd is uit fineer hout, fineer vervaardigd uit houtvezels of schaafsel of een andere vorm en hars. De kernen kunnen aan elkaar en de buitenste lagen bevestigd zijn door middel van een hars, ze kunnen eveneens vezelvormig versterkingsmateriaal bevatten. Deze werkwijze vertoont echter het nadeel dat ze niet continu uitgevoerd kan worden en tijdrovend is en dat de sandwich structuren te zwaar zijn.

Uit EP1506083 is een continu proces bekend voor het produceren van sandwichpanelen met een vooraf bepaalde hoogte en breedte in een relatief grote lengte van bijvoorbeeld 25 meter of meer. Tussen een bovenste en een onderste vel vezelvormig versterkingsmateriaal wordt een schuimkern paneel aangebracht. De lagen worden aan elkaar bevestigd door middel van tuften. Vervolgens wordt de sandwichstructuur met een thermohardende hars óf een thermoplast geïmpregneerd en in een verwarmbare matrijs uitgehard. Impregneren gebeurt door middel van pultrusie. Een trekinrichting zorgt ervoor dat het schuimpaneel vanaf de tuftinrichting doorheen de harsinjectie en matrijs verplaatst wordt. Na uitharden in de matrijs vertonen de panelen een glad, gesloten oppervlak. De lengte van de panelen wordt bepaald door de lengte van de gebruikte schuimkern. Indien gewenst kan de inrichting verbonden zijn met een machine voor het produceren van schuimkernen. Indien sandwichpanelen met een verhoogde buigsterkte beoogd worden,' kan de schuimkern op zichzelf ook versterkt zijn, .zoals beschreven is in W02005/108705. De werkwijze beschreven in EP1506083 W02005/108705 en biedt echter het nadeel dat ze relatief duur is door de aard van de gebruikte inrichting.

Sandwich panelen worden in tal van toepassingen aangewend, zoals onder meer in elektriciteitspalen, trailerbouw, in chassis, wanden met hoge buigsterkte, landingsstrips, bruggen enz., met andere woorden in toepassingen waar een hoge druk en buigsterkte vereist is. De bestaande technieken leveren in hoofdzaak panelen met een oppervlakte afwerking die meestal zeer glad is doordat het uitharden in een matrijs plaatsvindt. Echter afhankelijk van de beoogde toepassing kan de vereiste afwerkingsgraad variëren.

Het doel van deze uitvinding bestaat erin sandwich panelen te verschaffen met een instelbare oppervlakte afwerking.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt met de technische kenmerken van het kenmerk van de eerste conclusie.

Daartoe wordt de werkwijze van deze uitvinding gekenmerkt doordat de bovenste en onderste laag tegen de kern aangedrukt worden gebruikmakend van bovenste aandrukmiddelen voor het aandrukken van de bovenste laag en onderste aandrukmiddelen voor het aandrukken van de onderste laag, waarbij de hars aangebracht wordt door middel van de bovenste en onderste aandrukmiddelen, waarna het met hars geïmpregneerde paneel op een temperatuur wordt gebracht voor het uitharden van de hars.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van een composiet sandwich paneel dat een bovenste en een onderste buitenlaag bevat waartussen zich een kern bevindt, waarbij de inrichting middelen omvat voor het toevoeren van de bovenste en een onderste buitenlaag aan tegenover elkaar liggende zijden van de kern in dikterichting van het paneel, een vezelaanbrenginrichting voor het aanbrengen van vezels die zich in dikterichting van het paneel, ook wel Z-richting genoemd, uitstrekken voor het verbinden van de bovenste en een onderste buitenlaag en de kern, middelen voor het impregneren van het paneel met een hars en een verwarmbare kamer voor het uitharden van de hars. De inrichting van deze uitvinding wordt gekenmerkt doordat na de vezelaaiibrenginrichting bovenste en onderste aandrukmiddelen voorzien zijn voor het aandrukken van de bovenste en de onderste laag tegen de kern en voor het aanbrengen van de hars via respectievelijk de bovenste en onderste buitenlaag.

De bovenste en ook de onderste aandrukmiddelen . omvatten bij voorkeur een roterende aandrukrol, waarmee de hars onder druk op het laminaat wordt aangebracht en vloei van hars doorheen het laminaat bevorderd wordt. Optimale harsvloei doorheen het laminaat wordt verkregen indien de onderste aandrukrol een naar de bovenste aandrukrol gerichte drukkracht uitoefent, en bij voorkeur de bovenste aandrukrol een naar de onderste aandrukrol gerichte drukkracht uitoefent. .

Bij voorkeur heeft de bovenste aandrukrol een rotatiezin weggericht is van de vezelaanbrenginrichting. Met meer voorkeur heeft de onderste aandrukrol een naar de vezelaanbrenginrichting gerichte rotatiezin. Met andere woorden, de onderste aandrukrol wordt in tegengestelde richting van de bovenste aandrukrol geroteerd. Op deze wijze dragen de aandrukrollen bij aan het verplaatsen van het laminaat doorheen de inrichting. Hierdoor wordt de verplaatsing van het laminaat doorheen de inrichting vereenvoudigd en kan volstaan worden met een geringere trekkracht. Dit biedt het voordeel dat het risico op uitrekken van het sandwichpaneel bij zijn verplaatsing doorheen de inrichting vermindert. Indien de vakman dit nuttig acht, kunnen in breedterichting van het paneel meerdere dergelijke sets aandrukrollen naast elkaar geplaatst worden. Het is eveneens mogelijk in de verplaatsingsrichting van het paneel meerdere dergelijke sets aandrukrollen te voorzien.

De verplaatsing van het sandwichpaneel doorheen de inrichting wordt bij voorkeur gestuurd door middel van een trekinrichting voor het voorttrekken van het uitgeharde paneel en een duwinrichting voor het voortduwen van het samenstel van schuimkern en bovenste en onderste laag, vóór het aanbrengen van de hars. Dit lost het probleem op van het elastisch uitrekken van het paneel in lengterichting tijdens het productieproces, en het optreden van scheuren tijdens het aanbrengen van de Z-vezels bij het verbinden van de bovenste en onderste laag vezelvormig versterkingsmateriaal en de schuimkern.

Voor het toevoeren van hars naar het oppervlak van de onderste aandrukrol, wordt de onderste aandrukrol doorheen een harsbad geroteerd, waarna de rol onder een schraper wordt doorgevoerd voor het sturen van de hars laagdikte. Bij voorkeur is de afstand tussen de schraper en de aandrukrol instelbaar. De afstand tussen· schraper en aandrukrol kan continu of stapsgewijs instelbaar zijn.

Voor het toevoeren van hars naar de bovenste aandrukrol, wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een inrichting die de hars toevoert naar een bovenste deel van de aandrukrol. Dit kan plaatsvinden door bijvoorbeeld continu hars op het bovenste deel van de aandrukrol te laten vloeien, of druppelsgewijs toe te voeren. Echter iedere andere door de vakman geschikt geachte wijze voor toevoeren van vloeibare of visceuze hars kan eveneens gebruikt worden. De bovenste aandrukrol is bij voorkeur eveneens voorzien om samen te werken met een schraper, voor het sturen van de hoeveelheid hars die naar het sandwichpaneel gevoerd wordt. Bij voorkeur is de afstand tussen de schraper en de aandrukrol instelbaar. De afstand tussen schraper en aandrukrol kan continu of stapsgewijs instelbaar zijn.

In de inrichting van deze uitvinding wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van aandrukrollen voor het aanbrengen van de hars. Echter iedere andere door de vakman geschikt geacht aandrukinrichting kan eveneens gebruikt worden.

leder van de bovenste en onderste aandrukrol kan een glad oppervlak hebben of een geprofileerd oppervlak. In geval van een glad oppervlak wordt een laminaat verkregen waarbij de hars die zich op het bovenste en onderste oppervlak van het laminaat bevindt een vrij glad oppervlak zal hebben. Echter, het is ook mogelijk om de bovenste of onderste aandrukrol of beide te voorzien van een geprofileerd oppervlak indien een laminaat wordt beoogd met een geprofileerd oppervlak. Eén of beide aandrukrollen kunnen bijvoorbeeld voorzien zijn van een baksteenachtige profilering, een op houtnerven gelijkend profiel of ieder ander door de vakman geschikt geacht profiel. Doordat de aandrukrol in contact is met de op het laminaat aangebrachte hars, wordt het profiel van de rol op de hars overgebracht. Op deze wijze kunnen sandwichpanelen met een welbepaalde afwerking verkregen worden zonder dat het nodig is gebruik te maken van een matrijs, waardoor productiekosten verlaagd kunnen worden.

Voor het verbinden van de bovenste en onderste laag vezelvormig versterkingsmateriaal en de kern in dikterichting van het paneel door het aanbrengen van vezels die zich in Z-richting uitstrekking, kan iedere door de vakman geschikt geachte techniek gebruikt worden. Geschikte technieken omvatten onder meer nieten, stikken of tuften of iedere gelijkaardige techniek. Tuften met continue vezels geniet bijzondere voorkeur aangezien het gebruik van deze techniek het mogelijk maakt het panel doorheen de inrichting te verplaatsen, met minimaal risico tot beschadigen van het paneel. Bij tuften wordt een rij naalden in breedterichting van het paneel in een op- en neergaande beweging doorheen de gehele (of een deel van de) dikte van het paneel verplaatst voor het aanbrengen van de Z-vezels. De uitgetrokken positie van de naalden, na het beëindigen van de opwaartse beweging, is optimaal voor het voortbewegen van het paneel naar de harsaanbrenginrichting, aangezien het risico op scheurvorming door naalden die zich in het paneel bevinden minimaal is. De stapsgewijze werking maakt het tuftproces uitermate geschikt voor gebruik in combinatie met pultrusie of iedere andere trekinrichting voor het verplaatsten van het paneel doorheen de inrichting, waarbij het paneel aan een trekkracht onderworpen wordt indien de naalden zich in de uitgetrokken positie bevinden. Het gebruik van een tuftinrichting biedt verder het voordeel dat toegang tot één zijde van het laminaat voldoende is om een verbinding tussen verschillende lagen tot stand te brengen, dat ze geschikt is voor het produceren van panelen met relatief grote afmetingen en dat de verbinding zodanig gemaakt kan worden dat ze al dan niet uniform over het gehele oppervlak in x- en y-richting van het paneel verloopt. Het tuften kan echter ook tot bepaalde delen van het laminaat beperkt worden.

De afstand tussen opeenvolgende Z-vezels kan door de vakman gestuurd worden, rekening houdend met de beoogde toepassing. De afstand tussen de Z-vezels in een rij die zich in breedterichting van het laminaat uitsterkt kan constant zijn of over de breedte van het paneel variëren afhankelijk van de beoogde toepassing. De afstand tussen de Z-vezels in lengterichting van het laminaat kan constant zijn of variëren afhankelijk van de beoogde toepassing. De afstand tussen de Z-vezels in opeenvolgende rijen kan dezelfde zijn of verschillend. De Z-vezels strekken zich in hoogterichting van het sandwichpaneel uit. In de praktijk kunnen de Z-vezels zich in hoofdzaak onder een hoek van 90° ten opzichte van het bovenste en/of het onderste oppervlak van het paneel uitstrekken, of onder iedere andere door de vakman'geschikt geachte hoek. Ten einde maximale sterkte te garanderen strekken de Z-vezels zich echter bij voorkeur in hoofdzaak loodrecht uit ten opzichte van de bovenste en onderste laag en de kern.

De Z-vezels kunnen ieder door de vakman geschikt geacht vezelvormig versterkingsmateriaal zijn, zoals bijvoorbeeld touwen, draden, bundels, garens die een veelheid vezelbundels of getwijnde of getorste vezels bevatten, die opgebouwd kunnen zijn uit één enkel materiaal of uit een combinatie van meerdere materialen. Geschikte materialen voor gebruik als Z-vezels omvatten natuurlijke vezels zoals wol, vlas, katoen, hout, vezels afkomstig van graangewassen of iedere andere door de vakman geschikt geachte vezel van natuurlijke oorsprong. Geschikte materialen voor gebruik als Z-vezels omvatten eveneens metaal vezels, minerale vezels, glas vezels, koolstofvezels, of kunststofvezels vervaardigd in polyester, polypropyleen, polyethyleen, polyamide, of mengsels van twee of meer van de voornoemde vezels.

Het material waaruit de kern vervaardigd is wordt door de vakman gekozen rekening houdend met de beoogde toepassing. Daarbij kan eerder gekozen worden voor een materiaal met een hogere of lagere dichtheid afhankelijk van de beoogde toepassing. Bijzonder geschikt zijn vaste schuimen, bijvoorbeeld vervaardigd in kunststofschuim, bijvoorbeeld polyester, polyethyleen, polypropyleen, polyurethaan, ethyleen-propyleen copolymeer schuim, metaalschuim of een metaal bevattend schuim. De kern kan echter eveneens vervaardigd zijn uit los gestapelde vezels, bijvoorbeeld een niet geweven materiaal. Geschikte voorbeelden van niet geweven materialen omvatten natuurlijke vezels zoals wol, vlas, katoen, hout, vezels afkomstig van graangewassen, metaal vezels, minerale vezels, glasvezels, koolstofvezels, of kunststofvezels vervaardigd in polyester, polypropyleen, polyethyleen, polyamide, of mengsels van twee of meer van de voornoemde vezels. Geschikte materialen zijn bijvoorbeeld beschreven in EP1506083. De kern kan echter ook twee of meer op elkaar liggende lagen van eenzelfde of verschillende materialen omvatten, eventueel met een tussenliggende laag vezelvormig versterkingsmateriaal. De kern kan de vorm aannemen van geprefabriceerde panelen van geschuimd materiaal zoals hierboven beschreven, het is echter ook mogelijk de schuimkern in situ te vervaardigen. De kern kan eveneens de vorm aannemen van geprefabriceerde lagen van een non-woven materiaal met een bepaalde dikte, het non-woven materiaal kan echter ook in situ vervaardigd worden.

De bovenste en onderste buitenlaag van het sandwichpaneel hebben bij voorkeur de vorm van een geweven of niet geweven laag of weefsel of mat.

De hars voor het impregneren van het sandwichpaneel kan iedere door de vakman geschikt geachte thermohardende of thermoplastische hars zijn. Geschikte thermoharders omvatten onverzadigde polyeser harsen, vinylester harsen, epoxy harsen, phenol harsen, polyurethaan harsen, of harsen afgeleid van natuurlijke materialen zoals op furaan gebaseerde harsen. Deze laatste genieten de voorkeur omdat de natuurlijke grondstoffen gewonnen kunnen worden en de harsen geproduceerd kunnen worden. in het geografisch gebied waar hun gebruik beoogd wordt.

De bovenste en onderste buitenlaag van het sandwichpaneel van deze uitvinding kunnen in eenzelfde of een verschillend vezelvormig versterkingsmateriaal uitgevoerd zijn, en zijn meestal vervaardigd als een vel, een weefsel of mat van een vezelvormig verserkingsmateriaal, dat al dan niet vooraf met een thermohardende of thermoplastische hars geïmpregneerd kan zijn en een geweven of non-woven produkt kan zijn. Het is echter ook mogelijk iedere zijde van de kern twee of meer lagen vezelvormig versterkingsmateriaal aan te brengen. De bovenste, onderste en iedere tussenliggende laag vezelvormig versterkingsmateriaal kan in ieder door de vakman geschikt materiaal uitgevoerd zijn. Geschikte materialen omvatten natuurlijke vezels zoals wol, vlas, katoen, hout, vezels afkomstig van graangewassen of iedere andere door de vakman geschikt geachte vezel van natuurlijke oorsprong. Geschikte materialen omvatten eveneens metaal vezels, minerale vezels, glas vezels, koolstofvezels, of kunststofvezels vervaardigd in polyester, polypropyleen, polyethyleen, polyamide, of mengsels van twee of meer van de voornoemde vezels.

Het weefsel of mat dat de bovenste en onderste buitenlaag van het sandwichpaneel vormt wordt meestal aangevoerd op rollen, die een grote lengte aan materiaal bevatten, en die ontrold worden aan beide zijden van de kern. Indien gewenst kan tussen de buitenlaag en de kern een laag van een ander materiaal aangebracht worden, rekening houdend met de beoogde toepassing. Het is ook mogelijk op de gehele of een deel van de bovenste en/of onderste buitenlaag een verder materiaal te hechten, bijvoorbeeld een decoratieve laag.

De inrichting bevat bij voorkeur een oven of een verwarmbare kamer voor het uitharden van de hars waarmee het sandwich paneel geïmpregneerd is. Deze kan de vorm aannemen van een eenvoudige verwarmbare kamer waarvan de temperatuur bij voorkeur instelbaar is. Deze kamer kan echter ook de vorm aannemen van een matrijs, waarin het sandwichpaneel onder druk wordt uitgehard indien een doorgedreven afwerking van het paneel vereist is.

De met de werkwijze en inrichting van deze uitvinding verkrijgbare panelen zijn geschikt voor gebruik in een brede waaier van toepassingen waar een hoge impactsterkte en buigsterkte beoogd wordt, bij zo laag mogelijk gewicht. Voorbeelden van mogelijke toepassingen zijn het gebruik als bouwelement voor het vervaardigen van wanden of vloeren in gebouwen, eventueel als prefab element. In het bijzonder voor dergelijke toepassingen kan de vakman overwegen in de kern één of meer cilindervormige openingen, buizen of leidingen aan te brengen, en via het oppervlak van het sandwichpaneel openingen te voorzien die een toegang verschaffen tot de binnenstructuur van het paneel. De sandwichpanelen van deze uitvinding bieden het voordeel dat ze (1) gemakkelijk op maat gemaakt kunnen worden, door de breedte van de kern en bovenste en onderste buitenlaag te sturen of door sandwichpanelen naar de gewenste maten te verwerken door snijden of zagen of op iedere andere wijze; relatief eenvoudig van uitsparingen voorzien kunnen worden, bijvoorbeeld voor het verschaffen van een opening voor een venster of deur; (3) geschikt zijn voor combinatie met een groot aantal andere materialen, goed verlijmbaar zjjn, een. goede ondergrond vormen voor het aanbrengen van verdere bevestigingsmaterialen ; (4) het decor van de buitenste lagen kan eenvoudig veranderd worden door het profiel op het oppervlak van de aandrukrol te veranderen; (5) de randen kunnen relatief eenvoudig gevormd worden zodat randen van aanliggende panelen, complementaire, in elkaar grijpende profielen bevatten die het verbinden en positioneren van aanliggende panelen vergemakkelijken. Een ander voorbeeld van een mogelijke toepassing is het gebruik als kogelwerende scheidingswand, of als wand voor het bouwen van een kolom.

De uitvinding wordt verder toegelicht in figuur 1, die een schematische doorsnede toont van de hierboven beschreven inrichting (wij gebruiken de figuur die u toestuurde).

De in figuur 1 getoonde inrichting omvat een eerste en tweede toevoer 1, 2 voor het aanvoeren van het vezelvormig versterkingsmateriaal 21, 22 dat de bovenste en onderste buitenlaag van het laminaat vormt, naar tegenovergestelde zijden van de kern 5. De eerste en tweede toevoer kunnen voorzien zijn voor het aanvoeren van één enkele of . meerdere lagen vezelvormig versterkingsmateriaal. Het materiaal voor de kern 5 kan in situ vervaardigd worden of de vorm aannemen van geprefabriceerde panelen, waarvan de afmetingen binnen brede grenzen kunnen variëren. De inrichting van deze uitvinding bevat bij voorkeur een duwinrichting voor het sturen van de verplaatsing van het laminaat. De duwinrichting 3 bevindt zich bij voorkeur vooraan in de machine waar het materiaal voor de kern en de buitenlagen wordt toegevoerd. De inrichting van deze uitvinding bevat verder middelen voor het verbinden van de kern met het materiaal voor de buitenlagen, bij voorkeur een tuftinrichting 6. Dit kan iedere bij de vakman bekende tuftinrichting zijn.

De inrichting van deze uitvinding bevat verder een bovenste aandrukrol 11 voor het aandrukken van de bovenste buitenlaag op de kern en voor het impregeneren van het sandwichpaneel met hars. De aandrukrol kan een oppervlak hebben dat relatief glad is of voorzien is van een profiel indièn een paneel beoogd wordt met een vooraf bepaald uitzicht. De bovenste aandrukrol is roteerbaar opgesteld en wordt geroteerd in een naar de vezelaanbrenginrichting gerichte zin. De inrichting van deze uitvinding bevat verder bij voorkeur eveneens een onderste aandrukrol 12 voor het aandrukken van de onderste buitenlaag op de kern en voor het impregeneren van het sandwichpaneel met hars via de onderzijde. De aandrukrol kan een oppervlak hebben dat relatief glad is of voorzien is van een profiel indien een paneel beoogd wordt met een vooraf bepaald uitzicht. De onderste aandrukrol is roteerbaar opgesteld en wordt geroteerd in een van de vezelaanbrenginrichting weggerichte zin. Dusdanig opgestelde aandrukrollen assisteren bij de verplaatsing van het laminaat doorheen de inrichting. De rotatiesnelheid van de bovenste en onderste aandrukrol is bij voorkeur individueel instelbaar.

Zowel de bovenste als onderste aandrukrol zijn voorzien van een schraper voor het sturen van de hoeveelheid toegevoerde hars en dus het gewicht van het paneel. Doordat de bovenste en onderste aandrukrol een naar elkaar gerichte druk op het paneel uitoefenen wordt de vloei van de hars doorheen het paneel bevorderd.

De inrichting bevat verder een verwarmbare kamer 8 voor het verharden of uitharden van de hars. Bij voorkeur is de verblijftijd in de verwarmbare kamer instelbaar.

De verplaatsing van het sandwichpaneel doorheen de inrichting wordt gestuurd door meerdere samenwerkende onderdelen en kan continu of stapsgewijs verlopen. De verplaatsing wordt gestuurd door de duwinrichting 3, de aandrukrollen en een trekinrichting bij voorkeur geplaatst achter de verwarmbare kamer 8. De aanwezigheid van de duwinrichting 3 en aandrukrollen 11, 12 bieden het voordeel dat een verlaagd trekvermogen toegepast kan worden, waardoor het risico op uitrekken en ongewenste vervorming van het paneel gecontroleerd kan worden. De verplaatsing gebeurt bij voorkeur stapsgewijs, in lijn met het tuften of stikken, maar kan ook continu indien de Z-vezels op een andere wijze aangebracht worden.

Claims (14)

1. Een werkwijze voor het vervaardigen van een composiet sandwich paneel, dat een bovenste en een onderste buitenlaag bevat waartussen zich een kern bevindt, waarbij de werkwijze de stappen omvat van het toevoeren van de bovenste en een onderste buitenlaag op tegenover elkaar liggende zijden van de kern in dikterichting van het paneel, het aanbrengen van vezels door middel van een vezelaanbrenginrichting die zich in dikterichting van het paneel uitstrekken voor het verbinden van de bovenste en een onderste buitenlaag en de kern, het impregneren van het paneel met een hars en het uitharden van de hars, gekenmerkt doordat de bovenste en onderste laag tegen de kern aangedrukt worden gebruikmakend van bovenste aandrukmiddelen voor het aandrukken van de bovenste laag en onderste aandrukmiddelen voor het aandrukken van de onderste laag, waarbij de hars aangebracht wordt door middel van de bovenste en onderste aandrukmiddelen, waarna het met hars geïmpregneerde paneel op een temperatuur wordt gebracht voor het uitharden van de hars.

2. Een werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de bovenste aandrukmiddelen een roterende aandrukrol omvatten.

3. Een werkwijze volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat hars naar het oppervlak van de bovenste aandrukrol wordt toegevoerd en de rol onder een schraper wordt doorgevoerd voor het sturen van de hars laagdikte.

4. Een werkwijze volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat de bovenste aandrukrol roteert in een van de vezelaanbrenginrichting weggerichte zin.

5. Een werkwijze volgens één der conclusies 1 tot en met 4, gekenmerkt doordat de onderste aandrukmiddelen een roterende onderste aandrukrol omvatten, die een naar de bovenste aandrukrol gerichte drukkracht uitoefent.

6. Een werkwijze volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat de onderste aandrukrol doorheen een harsbad geroteerd wordt voor het toevoeren van hars naar het oppervlak van de rol, wa,arna de rol onder een schraper wordt doorgevoerd voor het sturen van de hars laagdikte.

7. Een werkwijze volgens één der conclusies 5-6, gekenmerkt doordat de onderste aandrukrol roteert in tegengestelde richting van de bovenste aandrukrol.

8. Een inrichting voor het vervaardigen van een composiet sandwich paneel dat een bovenste en een onderste buitenlaag bevat waartussen zich een kern bevindt, waarbij de inrichting middelen omvat voor het toevoeren van de bovenste en een onderste buitenlaag aan tegenover elkaar liggende zijden van de kern in dikterichting van het paneel, een vezelaanbrenginrichting voor het aanbrengen van vezels die zich in dikterichting van het paneel uitstrekken voor het verbinden van de bovenste en een onderste buitenlaag en de kern, middelen voor het impregneren van het paneel met een hars en een verwarmbare kamer voor het uitharden van de hars, gekenmerkt doordat na de vezelaanbrenginrichting bovenste en onderste aandrukmiddelen voorzien zijn voor het aandrukken van de bovenste en de onderste laag tegen de kern en voor het aanbrengen van de hars via respectievelijk de bovenste en onderste buitenlaag.

9. Een inrichting volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat de bovenste en onderste aandrukmiddelen in tegengestelde richting roterende aandrukrollen omvatten.

10. Een inrichting volgens conclusie 8 of 9, gekenmerkt doordat de bovenste en onderste aandrukrol voorzien zijn van een schraper voor het instellen van de hars laagdikte op de rol.

11. Een inrichting volgens één der conclusies 8-10, gekenmerkt doordat de bovenste aandrukrol roteerbaar is in een van de vezelaanbrenginrichting weggerichte zin.

12. Een inrichting volgens één der conclusies 8-11, gekenmerkt doordat de verplaatsing van het sandwichpaneel doorheen de inrichting gestuurd wordt door middel van een trekinrichting voor het voorttrekken van het uitgeharde paneel en een duwinrichting voor het voortduwen van het samenstel van schuimkern en bovenste en onderste laag, voor het aanbrengen van de hars.

13. Bouwpaneel verkregen met de werkwijze volgens één der conclusies 1 tot en met 7.

14; Gebruik van het bouwpaneel verkregen met de werkwijze volgens één der conclusies 1 tot en met 7 voor het vervaardigen van wanden, vloeren, plafonds en daken.