BE1018012A3 - Inrichting voor het verdraaien van een klepblad van een brandwerende ventilatieklep. - Google Patents
Inrichting voor het verdraaien van een klepblad van een brandwerende ventilatieklep. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1018012A3 BE1018012A3 BE2009/0212A BE200900212A BE1018012A3 BE 1018012 A3 BE1018012 A3 BE 1018012A3 BE 2009/0212 A BE2009/0212 A BE 2009/0212A BE 200900212 A BE200900212 A BE 200900212A BE 1018012 A3 BE1018012 A3 BE 1018012A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- transmission arm
- valve blade
- coupling element
- drivable
- valve
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A62—LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
- A62C—FIRE-FIGHTING
- A62C2/00—Fire prevention or containment
- A62C2/06—Physical fire-barriers
- A62C2/24—Operating or controlling mechanisms
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Public Health (AREA)
- Business, Economics & Management (AREA)
- Emergency Management (AREA)
- Air-Flow Control Members (AREA)
- Check Valves (AREA)
- Specific Sealing Or Ventilating Devices For Doors And Windows (AREA)
Abstract
Deze uitvinding betreft een inrichting (3) voor het verdraaien van een klepblad (2) van een brandwerende ventilatieklep (1) omheen een klepbalans (A), waarbij het klepblad (2) in een zeker hoekbereik ten opzichte van zijn open en zijn gesloten stand niet verdraaid kan worden onder invloed van een op het klepblad (2) aangrijpende kracht, omvattende een eerste transmissiearm van het klepblad (4) aan de klepbladas (A) en een tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5) aan een aandrijfbare as (B), die met een koppelelement scharnierend verbonden zijn, dat verschuifbaar aan de tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5) is aangebracht en dat geleid wordt volgens een vloeiende curve, zodanig dat in de open en de gesloten stand de eerste transmissiearm van het klepblad (4) gepositioneerd is volgens de raaklijn aan deze curve.
Description
INRICHTING VOOR HET VERDRAAIEN VAN EEN KLEPBLAP VAN EEN BRANDWERENDE VENTILATIEKLEP
Deze uitvinding betreft een inrichting voor het verdraaien van een klepblad van een brandwerende ventilatieklep omheen een klepbladas van een open stand naar een gesloten stand en omgekeerd, omvattende een eerste transmissiearm van het klepblad die verbonden is met de klepbladas en een tweede, aandrijfbare, transmissiearm die verbonden is met een aandrijfbare as, waarbij de vrije uiteinden van beide transmissiearmen met behulp van een koppelelement scharnierend met elkaar zijn verbonden en waarbij dit koppelelement verschuifbaar in de lengterichting van de eerste transmissiearm van het klepblad is aangebracht ten opzichte van deze eerste transmissiearm van het klepblad.
Dergelijke brandwerende ventilatiekleppen worden gebruikt bij wanddoorgangen in luchtkanalen om brandvoortplanting tegen te gaan. Een klepblad is hierbij roteerbaar van een open stand naar een gesloten stand en omgekeerd bevestigd in een luchtdoorstroomkanaal van deze brandwerende ventilatiekleppen. Bij normale werking van de ventilatie-inrichting waarin een dergelijke brandwerende ventilatieklep is opgenomen, dient het klepblad in zijn open stand te staan en bij voorkeur niet te klapperen of te verdraaien ten opzichte van deze open stand onder invloed van krachten die op dit klepblad aangrijpen, om een goede doorstroming te verzekeren. Bij brand dient het klepblad verplaatst te worden naar de gesloten stand, waarbij deze opnieuw niet mag verdraaien ten opzichte van deze gesloten stand op basis van krachten die op dit klepblad aangrijpen, om het luchtdoorstroomkanaal voldoende te blijven afsluiten om brandvoortplanting tegen te gaan.
Er werden reeds een veelheid aan inrichtingen uitgewerkt voor het verdraaien van een klepblad van een brandwerende ventilatieklep omheen een klepbladas van een open stand naar een gesloten stand en omgekeerd, waarbij het klepblad in de open stand en in de gesloten stand geblokkeerd worden. Deze inrichtingen zijn meestal complex uitgewerkt.
In DE 31 43 105 Al is een eenvoudige inrichting beschreven, waarbij verdraaien van het klepblad uit de open stand of uit de gesloten stand enkel verhinderd wordt wanneer deze beweging geïnitieerd wordt op basis van krachten die aangrijpen op het klepblad. Wanneer deze beweging uit de open stand of uit de gesloten stand geïnitieerd wordt op basis van de aandrijving via de inrichting, dan kan deze beweging wel vrij uitgevoerd worden. De blokkering dient dus niet opgeheven te worden om daarna het klepblad opnieuw te kunnen verdraaien.
Deze eenvoudige inrichting omvat een eerste transmissiearm van het klepblad die radiaal op de klepbladas staat en een tweede, aandrijfbare, transmissiearm die radiaal op een aandrijfbare as staat, die evenwijdig is aan de klepbladas, waarbij de vrije uiteinden van beide transmissiearmen met behulp van een koppelelement scharnierend met elkaar zijn verbonden, waarbij dit koppelelement vast verbonden is met de tweede, aandrijfbare, transmissiearm en verschuifbaar in de lengterichting van de eerste transmissiearm van het klepblad is aangebracht aan deze eerste transmissiearm van het klepblad, zodanig dat beide transmissiearmen in de open en de gesloten stand van het klepblad loodrecht op elkaar staan.
Het doel van deze uitvinding is te voorzien in een alternatieve en even eenvoudige inrichting voor het verdraaien van een klepblad van een brandwerende ventilatieklep omheen een klepbladas van een open stand naar een gesloten stand en omgekeerd, waarbij de beweging van de klep uit de open stand of uit de gesloten stand op basis van krachten die op het klepblad aangrijpen, verhinderd wordt over een zeker hoekbereik ten opzichte van de open stand, respectievelijk de gesloten stand, maar waarbij de beweging met behulp van de aandrijving van de brandwerende ventilatieklep wel vrij kan gebeuren.
Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een inrichting voor het verdraaien van een klepblad van een brandwerende ventilatieklep omheen een klepbladas van een open stand naar een gesloten stand en omgekeerd, omvattende een eerste transmissiearm van het klepblad die verbonden is met de klepbladas en een tweede, aandrijfbare, transmissiearm die verbonden is met een aandrijfbare as, waarbij de vrije uiteinden van beide transmissiearmen met behulp van een koppelelement scharnierend met elkaar zijn verbonden, waarbij dit koppelelement verschuifbaar is aangebracht ten opzichte van deze eerste transmissiearm van het klepblad en waarbij het koppelelement ook verschuifbaar is aangebracht ten opzichte van deze tweede, aandrijfbare, transmissiearm en dat de beweging van dit koppelelement bij verdraaien van het klepblad van de open stand naar de gesloten stand en omgekeerd, geleid wordt met behulp van geleidingsmiddelen volgens een vloeiende curve, zodanig dat in de open stand en in de gesloten stand de eerste transmissiearm van het klepblad in zijn lengterichting gepositioneerd is volgens de raaklijn aan deze curve.
Door het koppelelement vrij beweegbaar aan te brengen ten opzichte van zowel de eerste als de tweede, aandrijfbare, transmissiearm, maar deze te geleiden volgens een vloeiende curve, zodanig dat de eerste transmissiearm van het klepblad in de open en in de gesloten stand gepositioneerd is vólgens de raaklijn aan deze vloeiende curve, zorgt men ervoor dat de beweging van beide transmissiearmen vanuit de open stand en vanuit de gesloten stand niet geïnitieerd kan worden met behulp van de eerste transmissiearm van het klepblad en dus, op basis van krachten die aangrijpen op het klepblad. Gezien een vloeiende curve over kleine gebieden een nagenoeg lineair verloop kent, zorgt dit er ook voor dat bij een kleine verplaatsing van de transmissiearmen ten opzichte van de gesloten stand of ten opzichte van de open stand, deze beweging nog steeds niet geïnitieerd zal kunnen worden met behulp van de eerste transmissiearm van het klepblad. De beweging over een zeker hoekbereik ten opzichte van de open stand en ten opzichte van de gesloten stand zal dan ook enkel geïnitieerd kunnen worden met behulp van de tweede, aandrijfbare, transmissiearm, en dus op basis van een aandrijving aangesloten op de aandrijfbare as.
Bij een eerste specifieke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens deze uitvinding omvatten de geleidingsmiddelen minstens één groef die een met de vloeiende curve corresponderende vorm heeft en is het genoemde koppelelement in de groef aangebracht, zodat de beweging van dit koppelelement geleid wordt volgens de curve. Bij voorkeur omvat deze inrichting dan een bovenwand en een onderwand, waartussen de eerste transmissiearm van het klepblad, de tweede, aandrijfbare, transmissiearm en het koppelelement zijn aangebracht, omvatten de geleidingsmiddelen twee groeven, die een met de vloeiende curve corresponderende vorm hebben en die in de bovenwand en de onderwand zijn voorzien, en is het koppelelement in beide groeven aangebracht, zodat de beweging van dit koppelelement geleid wordt volgens de curve.
Bij de uitvoeringsvorm waar de geleidingsmiddelen één groef omvatten, is het koppelelement bij voorkeur verschuifbaar opgesteld in een zich in lengterichting uitstrekkende sleuf die voorzien is in de eerste transmissiearm van het klepblad of in de tweede, aandrijfbare, transmissiearm en geleidend is aangebracht in een zich in lengterichting uitstrekkende groef in de tweede, aandrijfbare, transmissiearm, respectievelijk de eerste transmissiearm van het klepblad.
Waar de geleidingsmiddelen twee groeven omvatten, is het koppelelement bij voorkeur verschuifbaar opgesteld in een zich in lengterichting uitstrekkende sleuf die voorzien is in de eerste transmissiearm van het klepblad en in een zich in lengterichting uitstrekkende sleuf die voorzien is in de tweede, aandrijfbare, transmissiearm. Het koppelelement is dan doorheen beide sleuven en in de genoemde groeven in de bovenwand en de onderwand aangebracht.
Bij een verdere specifieke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens deze uitvinding omvatten de geleidingsmiddelen minstens één lineaire groef, waarbij het genoemde koppelelement verschuifbaar in deze groef is aangebracht en waarbij dit koppelelement verschuifbaar is opgesteld in een sleuf die voorzien is in de eerste transmissiearm van het klepblad of in de tweede, aandrijfbare, transmissiearm, en geleidend is aangebracht in een groef in de tweede, aandrijfbare, transmissiearm, respectievelijk in de eerste transmissiearm van het klepblad, waarbij deze sleuf en/of deze groef een met de vloeiende curve corresponderende vorm hebben, zodat de beweging van dit koppelelement geleid wordt volgens de curve.
Bij nog een andere specifieke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens deze uitvinding omvat deze inrichting een bovenwand en een onderwand, waartussen de eerste transmissiearm van het klepblad, de tweede, aandrijfbare, transmissiearm en het koppelelement zijn aangebracht, waarbij de geleidingsmiddelen twee lineaire groeven omvatten die in de bovenwand en de onderwand zijn voorzien, waarbij het genoemde koppelelement in beide groeven is aangebracht, verschuifbaar is opgesteld in een sleuf die voorzien is in de eerste transmissiearm van het klepblad en verschuifbaar is opgesteld in een sleuf die voorzien is in de tweede, aandrijfbare, transmissiearm, waarbij één van beide of beide sleuven een met de vloeiende curve corresponderende vorm hebben, zodat de beweging van dit koppelelement geleid wordt volgens de curve.
Bij een voorkeurdragende inrichting volgens deze uitvinding is de eerste transmissiearm van het klepblad verder radiaal aan de klepbladas aangebracht, is de tweede, aandrijfbare, transmissiearm radiaal aan de aandrijfbare as aangebracht en is deze aandrijfbare as evenwijdig aan de klepbladas opgesteld.
De vloeiende curve heeft bij voorkeur een zodanig verloop dat de overbrengingsverhouding over een zo groot mogelijk bereik, zo dicht mogelijk de verhouding 1:1 benadert. Bij voorkeur is deze verhouding over nagenoeg het volledige bereik nagenoeg 1:1.
Doordat de overbrengingsverhouding zo dicht mogelijk 1:1 benadert, is, wanneer het klepblad gesloten wordt met behulp van een veerkracht, slechts een veel kleinere veerkracht nodig dan bij de stand van de techniek om het klepblad te openen of te sluiten.
Bij een verdere specifieke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens deze uitvinding varieert tijdens de beweging van het koppelelement volgens de vloeiende curve, de hoek die de eerste overbrengingsas maakt met de as doorheen de verbindingspunten van de klepbladas met de eerste transmissiearm van het klepblad en van de aandrijfbare as met de tweede, aandrijfbare, transmissiearm tussen -45° en +45°.
Bij voorkeur heeft deze vloeiende curve dan een nagenoeg lineair verloop, in het gebied van de vloeiende curve waarin, bij beweging van het koppelelement volgens deze curve, de hoek die de eerste overbrengingsas maakt met de as doorheen de verbindingspunten van de klepbladas met de eerste transmissiearm van het klepblad en van de aandrijfbare as met de tweede, aandrijfbare, transmissiearm varieert tussen -45° en -30°, en in het gebied van de vloeiende curve waarin, bij beweging van het koppelelement volgens de curve, de genoemde hoek varieert tussen 30° en 45°.
Verder is de vloeiende curve bij voorkeur volledig symmetrisch opgebouwd ten opzichte van de as doorheen de verbindingspunten van de klepbladas met de eerste transmissiearm van het klepblad en van de aandrijfbare as met de tweede, aandrijfbare, transmissiearm.
Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze inrichting aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - figuur 1 een brandwerende ventilatieklep, voorzien van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in perspectief is weergegeven; - figuur 2 de voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting uit de brandwerende ventilatieklep uit figuur 1 in opengewerkt perspectief is weergegeven; - figuur 3 een bovenstuk met bovenwand, met de transmissiearmen en het koppelelement van de voorkeurdragende uitvoeringsvorm uit de brandwerende ventilatieklep uit figuur 1 in perspectief is weergegeven; - figuur 4 een onderstuk met onderwand, met de transmissiearmen en het koppelelement van de voorkeurdragende uitvoeringsvorm uit de brandwerende ventilatieklep uit figuur 1 in perspectief is weergegeven.
De inrichting (3) voor het verdraaien van een klepblad van een brandwerende ventilatieklep (1), zoals voorgesteld in figuur 1, omvat, zoals voorgesteld in de figuren 2 tot en met 4, een eerste transmissiearm van het klepblad (4) en een tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5).
De eerste transmissiearm van het klepblad (4) is voorzien van een radiaal asgedeelte (4b) dat doorheen een onderwand (9) van de inrichting (3) en doorheen de wand van de brandwerende ventilatieklep (1) is aangebracht en dat verbonden wordt met de klepbladas (A) waaromheen het klepblad (2) van de brandwerende ventilatieklep (1) verdraaibaar is opgesteld. Dit klepblad (2) kan hierbij verdraaien van een open stand naar een gesloten stand en omgekeerd.
De tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5) is voorzien van een radiaal asgedeelte (5b) dat doorheen een bovenwand (8) van de inrichting (3) is aangebracht en dat verbonden wordt met een aandrijfbare as (B) die met behulp van aandrijfmiddelen verdraaid kan worden. Als aandrijving kunnen alle mogelijke gekende middelen gebruikt worden, zoals bijvoorbeeld handmatige aandrijving, of aandrijving met behulp van een motor, of met behulp van een veerelement, enz. De aandrijfbare as (B) is evenwijdig aan de klepbladas (A) opgesteld.
De vrije uiteinden van de transmissiearmen (4, 5) zijn schamierbaar met elkaar verbonden met behulp van een koppelelement (6). Dit koppelelement (6) is uitgevoerd als een koppelingsspil die verschuifbaar is aangebracht doorheen een zich in lengterichting uitstrekkende sleuf (4a) die voorzien is in de eerste transmissiearm van het klepblad (4) en doorheen een zich in lengterichting uitstrekkende sleuf (5a) die voorzien is in de tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5).
De inrichting (3) omvat verder een bovenstuk en een onderstuk, die in kunststof vervaardigd zijn. Deze zouden echter even goed in eender ander geschikt materiaal vervaardigd kunnen worden. Het bovenstuk omvat een bovenwand (8) en het onderstuk een onderwand (9), waartussen de eerste transmissiearm van het klepblad (4), de tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5) en het koppelelement (6) zijn aangebracht. Het geheel wordt met de onderwand (9) tegen de wand van de brandwerende ventilatieklep (1) aangebracht zoals te zien is in figuur 1. In de bovenwand (8) is, zoals duidelijk te zien is in figuur 3, een groef (7) aangebracht met een verloop volgens een vloeiende curve. In de onderwand (9) is, zoals duidelijk te zien is in figuur 4, een corresponderende groef (7) aangebracht met een zelfde verloop. De koppelingsspil (6) is met zijn uiteinden geleidend in deze groeven (7) aangebracht, zodat de beweging van deze koppelingsspil volgens de genoemde vloeiende curve wordt geleid. Zoals te zien is in figuur 4 is deze vloeiende curve symmetrisch opgebouwd ten opzichte van de as (C) doorheen de verbindingspunten van de klepbladas (A) met de eerste transmissiearm van het klepblad (4) en van de aandrijfbare as (B) met de tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5). Deze curve heeft verder een zodanig verloop dat bij de beweging van het koppelelement (6) de overbrengingsverhouding over een zo groot mogelijk bereik zo dicht mogelijk de verhouding 1:1 benadert.
Tijdens de beweging van het koppelelement (6) volgens de vloeiende curve, kan de hoek (a) die de eerste transmissiearm van het klepblad (4) maakt met de as (C) doorheen de verbindingspunten van de klepbladas (A) met de eerste transmissiearm van het klepblad (4) en van de aandrijfbare as (B) met de tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5) variëren tussen -45° en +45°. De hoeken -45° en +45° komen overeen met de gesloten stand en de open stand van het klepblad dat met de eerste transmissiearm van het klepblad (4) is verbonden. Alle tussenliggende hoeken komen overeen met tussen de open en de gesloten stand gelegen standen van het klepblad. Zoals te zien is op figuur 4, zal, wanneer de eerste transmissiearm van het klepblad (4) uit de afgebeelde stand bewogen wordt naar de as (C) doorheen de genoemde verbindingspunten toe, deze beweging tegengehouden worden, doordat de koppelingsspil (6) in deze beweging aanstoot tegen de rand van de groef (7). Ook in een gebied van de curve waarbij de genoemde hoek (a) varieert tussen -45° en nagenoeg -30° en tussen nagenoeg 30° en 45° wordt de beweging van de eerste transmissiearm van het klepblad (4) naar de genoemde as (C) toe tegengehouden doordat de koppelingsspil (6) in deze beweging aanstoot tegen de rand van de groef (7). Wanneer echter de tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5) naar de genoemde as (C) toe bewogen wordt in een gebied van de curve waarbij de genoemde hoek (a) varieert tussen -45° en nagenoeg -30° en tussen nagenoeg 30° en 45°, dan beweegt de koppelingsspil (6) volgens de curve en verschuift deze in de sleuf (4a) in de eerste transmissiearm van het klepblad (4), zodat de beweging volledig volgens de groef (7) gevolgd kan worden, zonder dat deze gehinderd wordt.
Claims (12)
1. Inrichting (3) voor het verdraaien van een klepblad (2) van een brandwerende ventilatieklep (1) omheen een klepbladas (A) van een open stand naar een gesloten stand en omgekeerd, omvattende een eerste transmissiearm van het klepblad (4) die verbonden is met de klepbladas en een tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5) die verbonden is met een aandrijfbare as (B), waarbij de vrije uiteinden van beide transmissiearmen (4, 5) met behulp van een koppelelement (6) scharnierend met elkaar zijn verbonden, waarbij dit koppelelement (6) verschuifbaar is aangebracht ten opzichte van deze eerste transmissiearm van het klepblad (4), met het kenmerk dat het koppelelement (6) ook verschuifbaar is aangebracht ten opzichte van deze tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5) en dat de beweging van dit koppelelement (6) bij verdraaien van het klepblad (2) van de open stand naar de gesloten stand en omgekeerd geleid wordt met behulp van geleidingsmiddelen (7) volgens een vloeiende curve, zodanig dat in de open stand en in de gesloten stand de eerste transmissiearm van het klepblad (4) in zijn lengterichting gepositioneerd is volgens de raaklijn aan deze curve.
2. Inrichting (3) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de geleidingsmiddelen minstens één groef (7) omvatten, die een met de vloeiende curve corresponderende vorm heeft en dat het genoemde koppelelement (6) in de groef (7) is aangebracht, zodat de beweging van dit koppelelement (6) geleid wordt volgens de curve.
3. Inrichting (3) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting een bovenwand (8) en een onderwand (9) omvat, waartussen de eerste transmissiearm van het klepblad (4), de tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5) en het koppelelement (6) zijn aangebracht, en dat de geleidingsmiddelen twee groeven (7) omvatten die een met de vloeiende curve corresponderende vorm hebben en die in de bovenwand (8) en de onderwand (9) zijn voorzien, en dat het koppelelement (6) in beide groeven (7) is aangebracht, zodat de beweging van dit koppelelement (6) geleid wordt volgens de curve.
4. Inrichting (3) volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het koppelelement (6) verschuifbaar is opgesteld in een zich in lengterichting uitstrekkende sleuf (4a, 5a) die voorzien is in de eerste transmissiearm van het klepblad (4) of in de tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5) en geleidend is aangebracht in een zich in lengterichting uitstrekkende groef in de tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5), respectievelijk de eerste transmissiearm van het klepblad (4).
5. Inrichting (3) volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat het koppelelement (6) verschuifbaar is opgesteld in een zich in lengterichting uitstrekkende sleuf (4a) die voorzien is in de eerste transmissiearm van het klepblad (4) en in een zich in lengterichting uitstrekkende sleuf (5a) die voorzien is in de tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5).
6. Inrichting (3) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de geleidingsmiddelen minstens één lineaire groef (7) omvatten, dat het genoemde koppelelement (6) verschuifbaar in deze groef (7) is aangebracht, dat dit koppelelement (6) verschuifbaar is opgesteld in een sleuf (4a, 5a) die voorzien is in de eerste transmissiearm van het klepblad (4) of in de tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5), en geleidend is aangebracht in een groef in de tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5), respectievelijk de eerste transmissiearm van het klepblad (4), waarbij deze sleuf (4a, 5a) en/of deze groef een met de vloeiende curve corresponderende vorm hebben, zodat de beweging van dit koppelelement (6) geleid wordt volgens de curve.
7. Inrichting (3) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de inrichting een bovenwand (8) en een onderwand (9) omvat, waartussen de eerste transmissiearm van het klepblad (4), de tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5) en het koppelelement (6) zijn aangebracht, dat de geleidingsmiddelen twee lineaire groeven (7) omvatten die in de bovenwand (8) en de onderwand (9) zijn voorzien, dat het genoemde koppelelement (6) in beide groeven is aangebracht, dat dit koppelelement (6) verschuifbaar is opgesteld in een sleuf (4a) die voorzien is in de eerste transmissiearm van het klepblad (4), en verschuifbaar is opgesteld in een sleuf (5a) die voorzien is in de tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5), waarbij één van beide of beide sleuven (4a, 5a) een met de vloeiende curve corresponderende vorm hebben, zodat de beweging van dit koppelelement (6) geleid wordt volgens de curve.
8. Inrichting (3) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de eerste transmissiearm van het klepblad (4) radiaal aan de klepbladas (A) is aangebracht, dat de tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5) radiaal aan de aandrijfbare as (B) is aangebracht en dat deze aandrijfbare as (B) evenwijdig aan de klepbladas (A) is opgesteld.
9. Inrichting (3) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de vloeiende curve een zodanig verloop heeft dat de overbrengingsverhouding nagenoeg 1:1 is.
10. Inrichting (3) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat tijdens de beweging van het koppelelement (6) volgens de vloeiende curve, de hoek (a) die de eerste transmissiearm van het klepblad (4) maakt met de as (C) doorheen de verbindingspunten van de klepbladas (A) met de eerste transmissiearm van het klepblad (4) en van de aandrijfbare as (B) met de tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5) varieert tussen -45° en +45°.
11. Inrichting (3) volgens conclusie 10, met het kenmerk dat in het gebied van de vloeiende curve waarin, bij beweging van het koppelelement (6) volgens deze curve, de hoek (a) die de eerste transmissiearm van het klepblad (4) maakt met de as (C) doorheen de verbindingspunten van de klepbladas (A) met de eerste transmissiearm van het klepblad (4) en van de aandrijfbare as (B) met de tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5) varieert tussen -45° en -30°, en in het gebied van de vloeiende curve waarin, bij beweging van het koppelelement (6) volgens de curve, de genoemde hoek (a) varieert tussen 30° en 45°, deze curve een nagenoeg lineair verloop heeft.
12. Inrichting (3) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de vloeiende curve symmetrisch is opgebouwd ten opzichte van de as (C) doorheen de verbindingspunten van de klepbladas (A) met de eerste transmissiearm van het klepblad (4) en van de aandrijfbare as (B) met de tweede, aandrijfbare, transmissiearm (5).
Priority Applications (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2009/0212A BE1018012A3 (nl) | 2009-04-06 | 2009-04-06 | Inrichting voor het verdraaien van een klepblad van een brandwerende ventilatieklep. |
PL10003349T PL2239016T3 (pl) | 2009-04-06 | 2010-03-29 | Urządzenie do obracania przegrody przepustnicy przeciwpożarowej |
ES10003349T ES2366942T3 (es) | 2009-04-06 | 2010-03-29 | Dispositivo para rotar una hoja de compuerta de una compuerta de incendios. |
SI201030004T SI2239016T1 (sl) | 2009-04-06 | 2010-03-29 | Naprava za obraäśanje duĺ ilne lopute duĺ ilca ognja |
EP10003349A EP2239016B1 (en) | 2009-04-06 | 2010-03-29 | Device for rotating a damper blade of a fire damper |
AT10003349T ATE513592T1 (de) | 2009-04-06 | 2010-03-29 | Vorrichtung zum drehen einer klappenschiene einer brandschutzklappe |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2009/0212A BE1018012A3 (nl) | 2009-04-06 | 2009-04-06 | Inrichting voor het verdraaien van een klepblad van een brandwerende ventilatieklep. |
BE200900212 | 2009-04-06 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1018012A3 true BE1018012A3 (nl) | 2010-03-02 |
Family
ID=41202449
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2009/0212A BE1018012A3 (nl) | 2009-04-06 | 2009-04-06 | Inrichting voor het verdraaien van een klepblad van een brandwerende ventilatieklep. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP2239016B1 (nl) |
AT (1) | ATE513592T1 (nl) |
BE (1) | BE1018012A3 (nl) |
ES (1) | ES2366942T3 (nl) |
PL (1) | PL2239016T3 (nl) |
SI (1) | SI2239016T1 (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE1021275B1 (nl) * | 2014-06-16 | 2015-10-14 | Rf-Technologies Nv | Inrichting voor het verdraaien van een klepblad van een brandwerende ventilatieklep of een ontrokingsklep |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3143105A1 (de) * | 1981-10-30 | 1983-05-11 | Werner 2952 Weener Wildeboer | Vorrichtung fuer die verschwenkung des klappenblatts einer abserrklappe, insbesondere einer feuerschutzklappe fuer lueftungsanlagen |
EP1348468A1 (de) * | 2002-03-26 | 2003-10-01 | Werner Wildeboer | Brandschutzklappe |
DE10340719A1 (de) * | 2003-09-04 | 2005-04-14 | Werner Wildeboer | Brandschutzeinrichtung für eine lufttechnische Anlage |
-
2009
- 2009-04-06 BE BE2009/0212A patent/BE1018012A3/nl not_active IP Right Cessation
-
2010
- 2010-03-29 SI SI201030004T patent/SI2239016T1/sl unknown
- 2010-03-29 AT AT10003349T patent/ATE513592T1/de active
- 2010-03-29 PL PL10003349T patent/PL2239016T3/pl unknown
- 2010-03-29 EP EP10003349A patent/EP2239016B1/en active Active
- 2010-03-29 ES ES10003349T patent/ES2366942T3/es active Active
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3143105A1 (de) * | 1981-10-30 | 1983-05-11 | Werner 2952 Weener Wildeboer | Vorrichtung fuer die verschwenkung des klappenblatts einer abserrklappe, insbesondere einer feuerschutzklappe fuer lueftungsanlagen |
EP1348468A1 (de) * | 2002-03-26 | 2003-10-01 | Werner Wildeboer | Brandschutzklappe |
DE10340719A1 (de) * | 2003-09-04 | 2005-04-14 | Werner Wildeboer | Brandschutzeinrichtung für eine lufttechnische Anlage |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
ATE513592T1 (de) | 2011-07-15 |
ES2366942T3 (es) | 2011-10-26 |
PL2239016T3 (pl) | 2011-11-30 |
SI2239016T1 (sl) | 2011-10-28 |
EP2239016A1 (en) | 2010-10-13 |
EP2239016B1 (en) | 2011-06-22 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
JP6813504B2 (ja) | 家具のリーフ用の引き上げシステム | |
JP6449906B2 (ja) | 扉および扉板などの回転動作のためのヒンジ | |
JP2020521104A5 (nl) | ||
RU2013146401A (ru) | Приводная система для нескольких подвижных систем | |
US20100162847A1 (en) | Actuating mechanism for a pivotably mounted actuating arm | |
AU2015100584A4 (en) | Slanted guide drawer opening and closing device | |
JP2018518612A (ja) | 下向きに開く家具のリーフ用のヒンジ | |
KR20120082344A (ko) | 가구용 힌지 | |
BE1018012A3 (nl) | Inrichting voor het verdraaien van een klepblad van een brandwerende ventilatieklep. | |
CN102401001A (zh) | 可调整扭力的绞链装置 | |
JP4481901B2 (ja) | 自動閉止機能付き隠しヒンジ | |
EP3109079B1 (en) | Air discharge device | |
JP4942634B2 (ja) | 可動体の動作制御装置、およびリッド装置 | |
JP2015169334A (ja) | 三方制御弁 | |
CN103940066A (zh) | 空调器室内机 | |
US9067474B2 (en) | Gear with idle zones | |
EP4025760B1 (en) | Scissor-type guide with spring biasing aid | |
KR102628631B1 (ko) | 차량용 액티브 에어플랩 장치 | |
EP3411256A1 (fr) | Dispositif d'obturation d'entrée d'air de face avant de véhicule automobile | |
JP3705153B2 (ja) | サッシ | |
US3979791A (en) | Window hinges | |
TWM522097U (zh) | 開合式立臥翻轉換刀機構 | |
KR101713974B1 (ko) | 전동식 접철 방식의 문 개폐 장치 | |
EP2336471A1 (en) | Multi-leaf folding door | |
KR20230064789A (ko) | 도어 결합 장치 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Effective date: 20130430 |