BE1017957A3 - Handgreep. - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een handgreep (1), omvattende een hol aangrijpdeel (2) en minstens één bevestigingsvoet (3), waarbij de bevestigingsvoet (3): - een bevestigingspin (3a) omvat die voorzien is om zich in de gemonteerde toestand van de handgreep (1) minstens gedeeltelijk in de holte van het holte aangrijpdeel (2) uit te strekken, en - een steunoppervlak (3b) omvat waartegen in de gemonteerde toestand van de handgreep (1) het holle aangrijpdeel (2) langs minstens een gedeelte van zijn grijpoppervlak is bevestigd, en - voorzien is om bij monteren van de handgreep (1) een vervorming te ondergaan zodanig dat het holle aangrijpdeel (2) tussen de bevestigingspin (3a) en het steunoppervlak (3b) wordt geklemd.

Description

HANDGREEP

De uitvinding betreft een handgreep met een hol aangrijpdeel en minstens één bevestigingsvoet, waarbij de bevestigingsvoet een bevestigingspin omvat die voorzien is om zich in de gemonteerde toestand van de handgreep minstens gedeeltelijk in de holte van het holle aangrijpdeel uit te strekken.

Dergelijke handgrepen worden bijvoorbeeld aan deuren, lades, schermen, enz. bevestigd om hiermee deze deuren, lades, schermen, enz. te openen of te sluiten. Waar we in dit octrooidocument spreken over wanden, worden hieronder wanden verstaan die deel uitmaken van deze deuren, lades, schermen, enz. waaraan deze handgrepen bevestigd worden.

Er zijn reeds verschillende handgrepen beschreven in de octrooiliteratuur die een aangrijpdeel en minstens één bevestigingsvoet omvatten.

In DE 92 06 233 is bijvoorbeeld een handgreep beschreven, waarbij een vol aangrijpdeel ondersteund wordt door twee bevestigingsvoeten, en waarbij deze handgreep met behulp van schroeven aan een wand wordt bevestigd, door deze schroeven in het aangrijpdeel, doorheen de bevestigingsvoeten en doorheen de wand aan te brengen.

Het nadeel bij dergelijke handgrepen met volle aangrijpdelen is echter dat deze relatief duur en zwaar worden, doordat ze vol zijn uitgevoerd. Het bevestigen van deze handgrepen is echter vrij eenvoudig uit te voeren door het vastschroeven van de onderdelen aan een wand, waarbij een stevige verbinding en een stevige handgreep wordt bekomen.

Om handgrepen minder duur en minder zwaar te maken werden dan ook reeds meerdere soorten handgrepen ontwikkeld, waarbij de aangrijpdelen hol zijn uitgevoerd om zo materiaal te besparen.

Zo is in DE 94 01 687 een handgreep beschreven met een hol aangrijpdeel en twee bevestigingsvoeten, waarbij het hol aangrijpdeel met zijn uiteinden in holtes van de bevestigingsvoeten wordt aangebracht en de bevestigingsvoeten aan een wand worden geschroefd om de handgreep aan deze wand te bevestigen. Om te verhinderen dat het aangrijpdeel in de bevestigingsvoeten kan ronddraaien, wordt aan elke zijde van het hol aangrijpdeel een elastisch inzetstuk ingeschoven, met een kop die de buitendiameter van het hol aangrijpdeel aanneemt en zijn de holtes van de bevestigingsvoeten voorzien van axiale kartelingen. Wanneer de inzetstukken los bij de overige onderdelen van de handgreep worden geleverd, maken deze het monteren van de handgreep omslachtiger. In het andere geval dienen deze voorgemonteerd te worden, wat de productiekost van de handgreep opdrijft. Bovendien is een dergelijk inzetstuk vervaardigd uit een elastisch materiaal en zal dus na verloop van tijd bros worden, zodat een dergelijk handgreep een beperkte levensduur heeft.

Een andere uitvoeringsvorm van een handgreep met een hol aangrijpdeel is bijvoorbeeld beschreven in DE 299 03 373. De handgreep uit dit octrooidocument omvat een hol aangrijpdeel dat ondersteund wordt door twee bevestigingsvoeten. Om de handgreep aan een wand te bevestigen, is het hol aangrijpdeei voorzien van openingen, waardoorheen een schroef in een boring aan de tegenoverliggende zijde van dit hol aangrijpdeel, doorheen een bevestigingsvoet en in de wand kan aangebracht worden. Dergelijke openingen in een afgewerkte handgreep zijn ongewenst, niet enkel om esthetische redenen, maar ook omdat dergelijke openingen de handgreep minder hygiënisch maken en minder eenvoudig te reinigen maken en de handgreep zo minder bruikbaar is in bijvoorbeeld keukens. Om de openingen in de handgreep weg te werken, zijn enerzijds de beide bevestigingsvoeten voorzien van een afsluitlichaam dat de holtes van het hol aangrijpdeel afsluit en wordt de handgreep anderzijds ter hoogte van beide bevestigingsvoeten voorzien van een afschermhuls, die de openingen in het hol aangrijpdeel mee afsluiten. Een dergelijke afschermhuls is echter opnieuw een extra onderdeel voor het bevestigen van een handgreep en is bovendien een onderdeel dat na bevestigen vlug terug los kan raken en de handgreep zodoende minder duurzaam maakt.

Nog een andere uitvoeringsvorm van een handgreep met een hol aangrijpdeel is beschreven in DE 296 11 009. Hierin is eveneens een handgreep beschreven waarbij een hol aangrijpdeel ondersteund wordt door twee bevestigingsvoeten. Om de handgreep aan een wand te bevestigen, worden de bevestigingsvoeten bij deze handgreep eerst aan het hol aangrijpdeel bevestigd. Hiertoe zijn inzetstukken in het hol aangrijpdeel aangebracht, en is een holte in elke bevestigingsvoet voorzien, zodat een schroef in deze holte kan aangebracht worden en in een inzetstuk wordt geschroefd om de bevestigingsvoet aan het hol aangrijpdeel te bevestigen. Daarna worden de bevestigingsvoeten met hun holte bovenop blokjes aangebracht die aan de wand zijn geschroefd. Met behulp van een pen-groefverbinding worden de bevestigingsvoeten aan deze blokjes bevestigd.

Tenslotte is in US 5,144,718 een handgreep beschreven die een hol aangrijpdeel en twee bevestigingsvoeten omvat, waarbij elke bevestigingsvoet een bevestigingspin omvat die voorzien is om aan een uiteinde van het hol aangrijpdeel in de holte van dit hol aangrijpdeel aan te brengen. Na aanbrengen van de beide bevestigingspinnen van de beide bevestigingsvoeten in de holte van het hol aangrijpdeel, worden de bevestigingsvoeten aan een wand bevestigd om de handgreep aan deze wand te bevestigen. Om speling tussen de bevestigingspinnen en het hol aangrijpdeel op te vangen en zo een stevige handgreep te bekomen, worden tussen deze bevestigingspinnen en het hol aangrijpdeel telkens elastische inzetstukken aangebracht. Deze inzetstukken zijn echter opnieuw extra onderdelen voor het bevestigen van een handgreep en zullen na verloop van tijd bros worden, zodat een dergelijke handgreep een beperkte levensduur heeft.

De bestaande handgrepen met holle aangrijpdelen vergen dus, in vergelijking met handgrepen met een vol aangrijpdeel, allemaal extra onderdelen naast het holle aangrijpdeel en de bevestigingsvoeten, die het monteren van de handgreep omslachtiger maken en de handgreep ook minder stevig of duurzaam maken.

Het doel van deze uitvinding is het voorzien in een stevige handgreep met een hol aangrijpdeel om materiaal te besparen en minstens één bevestigingsvoet, die toch, net als de handgrepen met een vol aangrijpdeel, eenvoudiger te monteren is dan de bestaande handgrepen met een hol aangrijpdeel, zonder extra onderdelen naast het aangrijpdeel, de één of meerdere bevestigingsvoeten en eventuele bevestigingsschroeven.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een handgreep, omvattende een hol aangrijpdeel en minstens één bevestigingsvoet, waarbij de bevestigingsvoet: - een bevestigingspin omvat die voorzien is om zich in de gemonteerde toestand van de handgreep minstens gedeeltelijk in de holte van het holle aangrijpdeel uit te strekken, en - een steunoppervlak omvat waartegen in de gemonteerde toestand van de handgreep het holle aangrijpdeel langs minstens een gedeelte van zijn grijpoppervlak is bevestigd, en - voorzien is om bij monteren van de handgreep een vervorming te ondergaan zodanig dat het holle aangrijpdeel tussen de bevestigingspin en het steunoppervlak wordt geklemd.

Bij een dergelijke bevestigingsvoet is er een ruimte tussen de bevestigingspin en het steunoppervlak van de bevestigingsvoet waarin het holle aangrijpdeel kan aangebracht worden. Om het holle aangrijpdeel vlot in de genoemde ruimte tussen de bevestigingspin en het steunoppervlak aan te kunnen brengen zal men bij voorkeur enige speling tussen de bevestigingsvoet en het holle aangrijpdeel toelaten. Deze speling wordt dan met een handgreep volgens deze uitvinding weggewerkt door bij monteren van de handgreep deze bevestigingsvoet een vervorming te laten ondergaan zodanig dat het holle aangrijpdeel tussen de bevestigingspin en het steunoppervlak wordt geklemd. Er zijn hierbij dan, in tegenstelling tot de stand van de techniek, niet langer extra onderdelen nodig om een dergelijke speling tussen een hol aangrijpdeel en een bevestigingsvoet op te vangen en zo een stevige handgreep te bekomen.

De genoemde vervorming van de bevestigingsvoet is volgens deze uitvinding bij voorkeur een elastische vervorming, zodat de handgreep meermaals gemonteerd of gedemonteerd kan worden.

Bij een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een bevestigingsvoet van een handgreep volgens deze uitvinding omvat deze - een steunlichaam, dat gedeeltelijk begrensd wordt door het genoemde steunoppervlak en waarmee de bevestigingsvoet in gemonteerde toestand van de handgreep op een wand bevestigd is, en - een afsluitlichaam, dat op het steunlichaam aansluit naast het steunoppervlak, waarbij de genoemde bevestigingspin op dit afsluitlichaam aangebracht is en waarbij dit afsluitlichaam in de gemonteerde toestand van de handreep de holte van het holle aangrijpdeel minstens gedeeltelijk afsluit.

Bij voorkeur zal dit afsluitlichaam bovendien de holte van het holle aangrijpdeel volledig afsluiten, zodat na monteren een afgewerkte handgreep zonder openingen kan bekomen worden. Een dergelijke handgreep zal mits een goede keuze van de materialen eenvoudig te reinigen zijn.

Nog meer voorkeurdragend is verder het genoemde steunoppervlak van een dergelijke handgreep volgens deze uitvinding hoofdzakelijk evenwijdig aan de bevestigingspin.

Bij een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van een handgreep volgens deze uitvinding, zijn de vorm van het steunoppervlak en de vorm van het oppervlaktegedeelte van de bevestigingspin dat naar dit steunopperviak toe gericht is complementair aan de vorm van het gedeelte van het holle aangrijpdeel dat voorzien is om bij monteren van de handgreep tussen de bevestigingspin en het steunoppervlak geklemd te worden. Hierdoor kan met een dergelijke handgreep na vervorming van de bevestigingsvoet een heel goede inklemming van het holle aangrijpdeel tussen de bevestigingspin en het steunoppervlak verzekerd worden, waarbij de optredende krachten over een zeker oppervlak kunnen aangrijpen.

Een nog meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een handgreep volgens deze uitvinding is voorzien om met behulp van een schroef aan een wand bevestigd te worden, waarbij voorzien is dat deze schroef in een boring van de bevestigingspin aangrijpt om bij het bevestigen van de handgreep de bevestigingsvoet te vervormen. Met deze schroef zal men dus tegelijk enerzijds de verschillende onderdelen aan elkaar en aan de wand bevestigen en anderzijds door de sch roeibeweging de bevestigingspin naar het steunoppervlak van de bevestigingsvoet toe trekken en zo een goede inklemming van het holle aangrijpdeel tussen de bevestigingspin en het steunoppervlak verzekeren.

Bij een specifieke uitvoeringsvorm van een dergelijke handgreep is het steunoppervlak voorzien van een opening ter hoogte van de boring in de bevestigingspin, zodat de genoemde schroef doorheen deze opening in de boring van de bevestigingspin kan ingébracht worden.

Nog meer specifiek is ook het grijpoppervlak van het holle aangrijpdeel voorzien van een opening die na aanbrengen van de bevestigingspin in de holte van het holle aangrijpdeel ter hoogte van de boring in de bevestigingspin komt, zodat de genoemde schroef doorheen deze opening in de boring van de bevestigingspin kan ingebracht worden.

Door reeds voor monteren openingen in het steunoppervlak en in het grijpoppervlak van het holle aangrijpdeel aan te brengen, die bij monteren ter hoogte van de boring in de bevestigingspin komen, en waardoorheen de schroef kan aangebracht worden om deze in de boring van de bevestigingspin in te brengen, kan de handgreep bijzonder vlot gemonteerd worden.

Bij voorkeur is het afsluitlichaam van een handreep volgens deze uitvinding verder hol uitgevoerd. Daarnaast is ook het steunlichaam van een handgreep volgens deze uitvinding bij voorkeur hol uitgevoerd. Op deze manier kan niet alleen het aangrijpdeel van een dergelijke handgreep hol uitgevoerd worden, maar eveneens de bevestigingsvoet, zodat met een minimaal materiaalgebruik toch een stevige handgreep kan bekomen worden die vlot monteerbaar is.

Om de vervorming van de bevestigingsvoet van een handgreep volgens deze uitvinding op een voorkeurdragende wijze mogelijk te maken, heeft een afsluitlichaam voorkeurdragend ter hoogte van de aansluiting met de bevestigingspin een verdunning.

Zoals reeds aangegeven, wordt bij voorkeur enige speling tussen de bevestigingsvoet en het holle aangrijpdeel toegelaten om het holle aangrijpdeel vlot in de genoemde ruimte tussen de bevestigingspin en het steunoppervlak aan te kunnen brengen. Nog meer bij voorkeur is hierbij de loodrechte afstand tussen de bevestigingspin en het steunoppervlak groter dan de dikte van het grijpoppervlak van het holle aangrijpdeel.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een handgreep volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvoeringsvorm van een handgreep volgens deze uitvinding aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in figuur 1a een bevestigingsvoet van een handgreep volgens deze uitvinding in onderaanzicht is weergegeven; figuur 1b de bevestigingsvoet uit figuur 1a in vooraanzicht is weergegeven; figuur 1c de bevestigingsvoet uit figuur 1a in linker zijaanzicht is weergegeven; figuur 1d de bevestigingsvoet uit figuur 1a in doorsnede is weergegeven, volgens de as BB’ zoals aangeduid op figuur 1e; figuur 1e de bevestigingsvoet uit figuur 1a in doorsnede is weergegeven, volgens de as AA’ zoals aangeduid op figuur 1d.

figuur 2 een schematische voorstelling van een handgreep volgens deze uitvinding met een hol aangrijpdeel, twee bevestigingsvoeten, zoals afgebeeld in de figuren 1a-e, en bevestigd aan een wand in een langsdoorsnede is weergegeven;

In figuur 2 is een handgreep (1) volgens deze uitvinding afgebeeld, die een hol aangrijpdeel (2) en twee bevestigingsvoeten (3) omvat. In het linkergedeelte van deze doorsnede is de handgreep (1) in gemonteerde toestand voorgesteld. In het rechtergedeelte van deze doorsnede is de vervorming van een bevestigingsvoet (3) overdreven voorgesteld. Om deze vervorming duidelijk te kunnen weergeven, werd de schroef (5) waarmee deze bevestigingsvoet (3) aan de wand (4) bevestigd wordt niet afgebeeld.

Beide bevestigingsvoeten (3) van deze handgreep (1) uit figuur 2 zijn bevestigingsvoeten (3) zoals eveneens afgebeeld in de figuren 1a tot 1e.

Deze bevestigingsvoet (3) omvat: - een steunlichaam (3c) waarmee de bevestigingsvoet (3) in gemonteerde toestand van de hangreep (1) op een wand (4) is bevestigd en dat gedeeltelijk begrensd wordt door een steunoppervlak (3b) waartegen in de gemonteerde toestand van de handgreep (1) het holle aangrijpdeel (2) langs minstens een gedeelte van zijn grijpoppervlak is bevestigd, - een afsluitlichaam (3d) dat op het steunlichaam (3c) aansluit naast het steunoppervlak (3b) en in gemonteerde toestand van de handgreep (1) de holte van het holle aangrijpdeel (2) afsluit, en - een bevestigingspin (3a) die voorzien is om zich in gemonteerde toestand van de handgreep (1) minstens gedeeltelijk in de holte van het holle aangrijpdeel (2) uit te strekken en die aangebracht is op het genoemde afsluitlichaam (3d).

Om een stevige handgreep (1) met een minimum van materiaal te bekomen, is de bevestigingsvoet (3) volledig hol uitgevoerd.

Het steunoppervlak (3b) is hierbij hoofdzakelijk evenwijdig aan de bevestigingspin (3a), waarbij de vorm van het steunoppervlak (3b) en de vorm van het oppervlaktegedeelte van de bevestigingspin (3a) dat naar dit steunoppervlak toe gericht is, complementair zijn aan de vorm van het gedeelte van het holle aangrijpdeel (2) dat voorzien is om bij monteren van de handgreep (1) tussen de bevestigingspin en het steunoppervlak (3b) geklemd te worden. De loodrechte afstand tussen de bevestigingspin (3a) en het steunoppervlak (3b) is groter dan de dikte van het grijpoppervlak van het holle aangrijpdeel (2) om enige speling tussen de bevestigingsvoet (3) en het holle aangrijpdeel (2) toe te laten om het holle aangrijpdeel (2) vlot tussen de bevestigingspin (3a) en het steunoppervlak (3b) aan te kunnen brengen bij monteren van de handgreep (1).

Om vervorming van deze bevestigingsvoet (3) toe te laten, heeft het afsluitlichaam (3d) ter hoogte van de aansluiting van de bevestigingspin (3a) een verdunning (9). Deze verdunning (9) is bij voorkeur zodanig bemeten dat de vervorming om bij bevestiging van de handgreep (1) het holle aangrijpdeel (2) tussen de bevestigingspin (3a) en het steunoppervlak (3b) te klemmen een elastische vervorming is.

Zoals te zien is in figuur 2, is deze uitgebeelde uitvoeringsvorm van een handgreep (1) volgens deze uitvinding voorzien om met behulp van een schroef (5) aan een wand (4) bevestigd te worden. Deze schroef (5) wordt hierbij in de wand (4), doorheen een opening (7) in het steunoppervlak (3b), doorheen een opening (8) in het grijpoppervlak van het holle aangrijpdeel (8) en in een boring (6) van de bevestigingspin (3a) gebracht. Door de schroefbeweging van deze schroef (5) wordt de bevestigingspin (3a) hierbij naar het steunoppervlak (3b) toe bewogen en bij voldoende aanschroeven van deze schroef (5) wordt het holle aangrijpdeel (2) stevig tussen de bevestigingspin (3a) en het steunoppervlak (3b) geklemd. De stand van een bevestigingspin (3a) na aanschroeven is in een overdreven stand afgebeeld bij de bevestigingsvoet (3) aan de rechterzijde van de doorsnede uit figuur 2 om de vervorming van de bevestigingsvoet (3) te verduidelijken.

De bevestigingsvoet (3) zoals afgebeeld in de vermeldde figuren kan bijvoorbeeld uit metaal vervaardigd worden in een matrijs via gieten. Om matrijstechnische redenen is de opening (7) in het steunoppervlak (3b) groter uitgevoerd dan het oppervlaktegedeelte van de bevestigingspin (3a) dat naar dit steunoppervlak (3b) toe gericht is. Op deze manier kan het matrijsdeel dat de holte van de hol uitgevoerde bevestigingsvoet (3) vormt eveneens dit genoemde oppervlaktegedeelte van de bevestigingspin (3a) vormen. Het gat voor de boring (6) in de bevestigingspin (3a) is hierbij in de vorm zelf gevormd. De twee gleuven (3e) beletten hierbij dat, bij het ontvormen van de pin die het gat voor deze boring (6) vormt, de bevestigingspin (3a) meegetrokken zou worden en vervormd zou raken. De enige technische nabewerking is dan het tappen van de schroefdraad in deze boring (6). Deze boring (6) kan bijvoorbeeld een M4 boring zijn die veelvuldig in de meubelindustrie aangewend wordt, zodat de handgreep (1) voor meubilair met een in de meubelindustrie veel gebruikte afmeting voor schroevendraaiers bevestigd kan worden.

De afgebeelde bevestigingsvoeten (3) zijn zo ontwikkeld dat ze in een matrijs gevormd kunnen worden. Alle metalen en kunststoffen die in een gietproces of op een andere manier in een vorm kunnen gebruikt worden, komen in aanmerking om bevestigingsvoeten (3) volgens dit ontwerp te produceren. Alle metalen en kunststoffen die het toelaten om in een buisvorm geprofileerd te worden, kunnen gebruikt worden om het holle aangrijpdeel (8) te vervaardigen.

Claims (12)

1. Handgreep (1), omvattende een hol aangrijpdeel (2) en minstens één bevestigingsvoet (3), waarbij de bevestigingsvoet (3) een bevestigingspin (3a) omvat die voorzien is om zich in de gemonteerde toestand van de handgreep (1) minstens gedeeltelijk in de holte van het holle aangrijpdeel (2) uit te strekken, met het kenmerk dat de bevestigingsvoet (3) een steunoppervlak (3b) omvat waartegen in de gemonteerde toestand van de handgreep (1) het holle aangrijpdeel (2) langs minstens een gedeelte van zijn grijpoppervlak is bevestigd, en de bevestigingsvoet (3) voorzien is om bij monteren van de handgreep (1) een vervorming te ondergaan zodanig dat het holle aangrijpdeel (2) tussen de bevestigingspin (3a) en het steunoppervlak (3b) wordt geklemd.

2. Handgreep (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de vervorming een elastische vervorming is.

3. Handgreep (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de bevestigingsvoet (3) een steunlichaam (3c) omvat, dat gedeeltelijk begrensd wordt door het genoemde steunoppervlak (3b) en waarmee de bevestigingsvoet (3) in gemonteerde toestand van de handgreep op een wand (4) bevestigd is, en een afsluitlichaam (3d) omvat, dat op het steunlichaam (3c) aansluit naast het steunoppervlak (3b), waarbij de genoemde bevestigingspin (3a) op dit afsluitlichaam (3d) aangebracht is en waarbij dit afsluitlichaam (3d) in de gemonteerde toestand van de handreep (1) de holte van het holle aangrijpdeel (2) minstens gedeeltelijk afsluit.

4. Handgreep (1) volgens één van de conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk dat het genoemde steunoppervlak (3b) hoofdzakelijk evenwijdig aan de bevestigingspin (3a) is.

5. Handgreep (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de vorm van het steunoppervlak (3b) en de vorm van het oppervlaktegedeelte van de bevestigingspin (3a) dat naar dit steunoppervlak (3b) toe gericht is complementair zijn aan de vorm van het gedeelte van het holle aangrijpdeel (2) dat voorzien is om bij monteren van de handgreep (1) tussen de bevestigingspin (3a) en het steunoppervlak (3b) geklemd te worden.

6. Handgreep (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de genoemde handgreep (1) voorzien is om met behulp van een schroef (5) aan een wand (4) bevestigd te worden, waarbij voorzien is dat deze schroef (5) in een boring (6) van de bevestigingspin (3a) aangrijpt om bij het bevestigen van de handgreep (1) de bevestigingsvoet (3) te vervormen.

7. Handgreep (1) volgens conclusie 6, met het kenmerk dat het steunoppervlak (3b) voorzien is van een opening (7) ter hoogte van de boring (6) in de bevestigingspin (3a), zodat de genoemde schroef (5) doorheen deze opening (7) in de boring (6) van de bevestigingspin (3a) kan ingebracht worden.

8. Handgreep (1) volgens conclusie 6 en 7, met het kenmerk dat het grijpoppervlak van het holle aangrijpdeel (2) voorzien is van een opening (8) die na aanbrengen van de bevestigingspin (3a) in de holte van het holle aangrijpdeel (2) ter hoogte van de boring (6) in de bevestigingspin (3a) komt, zodat de genoemde schroef (5) doorheen deze opening (8) in de boring (6) van de bevestigingspin (3a) kan ingebracht worden.

9. Handgreep (1) volgens één van de conclusies 3 tot en met 8, met het kenmerk dat het afsluitlichaam (3d) hol is uitgevoerd.

10. Handgreep (1) volgens één van de conclusies 3 tot en met 9, met het kenmerk dat het steunlichaam (3c) hol is uitgevoerd.

11. Handgreep (1) volgens één van de conclusies 3 tot en met 10, met het kenmerk dat het afsluitlichaam (3d) ter hoogte van de aansluiting met de bevestigingspin (3a) een verdunning (9) heeft, om de vervorming mogelijk te maken.

12. Handgreep (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de loodrechte afstand tussen de bevestigingspin (3a) en het steunoppervlak (3b) groter is dan de dikte van het grijpoppervlak van het holle aangrijpdeel (2).