BE1017896A3 - Plaat en werkwijze voor het vervaardigen van een plaat. - Google Patents

Plaat en werkwijze voor het vervaardigen van een plaat. Download PDF

Info

Publication number
BE1017896A3
BE1017896A3 BE2007/0595A BE200700595A BE1017896A3 BE 1017896 A3 BE1017896 A3 BE 1017896A3 BE 2007/0595 A BE2007/0595 A BE 2007/0595A BE 200700595 A BE200700595 A BE 200700595A BE 1017896 A3 BE1017896 A3 BE 1017896A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
resin
layer
substrate
material layer
plate according
Prior art date
Application number
BE2007/0595A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Unilin Decor Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Unilin Decor Bvba filed Critical Unilin Decor Bvba
Priority to BE2007/0595A priority Critical patent/BE1017896A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1017896A3 publication Critical patent/BE1017896A3/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04CSTRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
    • E04C2/00Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels
    • E04C2/02Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels characterised by specified materials
    • E04C2/04Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels characterised by specified materials of concrete or other stone-like material; of asbestos cement; of cement and other mineral fibres
    • E04C2/043Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels characterised by specified materials of concrete or other stone-like material; of asbestos cement; of cement and other mineral fibres of plaster
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B19/00Machines or methods for applying the material to surfaces to form a permanent layer thereon
    • B28B19/0092Machines or methods for applying the material to surfaces to form a permanent layer thereon to webs, sheets or the like, e.g. of paper, cardboard

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Ceramic Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Laminated Bodies (AREA)

Abstract

Plaat, daardoor gekenmerkt dat zij minstens bestaat uit een substraat (2) dat minstens gevormd is uit een basismateriaallaag (3) ontstaan uit een zich door middel van een vloeistof bindende substantie (4), meer speciaal een uitgeharde specie, en een aan minstens één zijde van het substraat (2) gevormde harsgebaseerde bekleding (6).

Description

Plaat en werkwijze voor het vervaardigen van een plaat.
Deze uitvinding heeft betrekking op een plaat en een werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke plaat.
Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een plaat die bedoeld is voor het vormen van een wand-, vloer- of plàfondoppervlak.
Het is bekend dat voor wanden en plafonds gebruik kan worden gemaakt van gipskartonplaten of dergelijke. Gipskartonplaten hebben het voordeel dat zij een grote brandbestendigheid bezitten. Zij vertonen evenwel het nadeel dat het oppervlak ervan na installatie nog een verdere behandeling vergt. Nog een nadeel van dergelijke platen bestaat erin dat zij gemakkelijk vocht kunnen absorberen, met als gevolg dat wanneer de nabehandeling niet in een voldoende afdichting voorziet, zulke plaat door eventueel aanwezig vocht, bijvoorbeeld bij nat reinigen of bij toepassing in vochtige ruimten, aangetast kan worden. De absorptie van vocht leidt dan ook tot een hoger risico dat schimmel- en bacteriehaarden in zulke plaat kunnen ontstaan. Verder is het gebruikelijk om voor de nabehandeling van gipskartonplaten gebruik te maken van wand- of plafondverf, welke zoals bekend soms moeilijk afwasbaar is. Ook hebben gipskartonplaten het nadeel dat het oppervlak ervan weinig stootvast is, waarbij het duidelijk is dat een nabehandeling met verf niet of nauwelijks bijdraagt tot een verbetering van de stootvastheid.
De huidige uitvinding beoogt een plaat die verbeterde eigenschappen vertoont ten opzichte van gipskartonplaten, en meer speciaal minder onderhevig is aan de voornoemde nadelen van gipskartonplaten.
Hiertoe heeft de huidige uitvinding volgens een eerste aspect betrekking op een plaat, met als kenmerk dat zij minstens bestaat uit een substraat dat minstens gevormd is uit een basismateriaallaag ontstaan uit een zich door middel van vloeistof bindende substantie, meer speciaal een uitgeharde specie, en een aan minstens één zijde van het substraat gevormde harsgebaseerde bekleding. Het is duidelijk dat het hierbij handelt om een fabrieksmatig gerealiseerde bekleding.
Het is duidelijk dat door de aanwending van zulke harsgebaseerde bekleding een nabehandeling overbodig wordt. Tevens vormt de harsgebaseerde bekleding een barrière tegen vocht, waardoor het substraat beter afgeschermd is tegen dé indringing van vocht. Verder is een harsgebaseerde bekleding, althans in het geval dat zij als bovenste oppervlaktelaag wordt toegepast, doorgaans beter afwasbaar dan een verflaag of dergelijke en biedt zij een betere stootvastheid.
Bij voorkeur is de harsgebaseerde bek'l’édirig door middel van het hars van deze bekleding zelf met het 'substraat geconsolideerd, waardoor een eenvoudige opbouw ontstaat, waarbij geen extra verbindingsstoffen, zoals lijm of dergelijke nodig zijn.
De harsgebaseerde bekleding is volgens de uitvinding normalerwijze op het substraat bevestigd door middel van de versmelting en/of de kleefkracht van het hars, bij voorkeur doordat de bekleding uit een harsbeladen laag bestaat die door verpersen onder verhoogde temperatuur met het substraat wordt geconsolideerd. Meer speciaal zal dan ook gebruik worden gemaakt van een thermisch hardend hars, namelijk een zogenoemd "thermosetting" hars. Andere technieken· om zulk' substraat te vormen dat is voorzien met een harsgebaseerde bekleding zijn evenwel niet uitgesloten, zoals nog uit de verdere beschrijving zal blijken.
Volgens een voorkeurdragend kenmerk is van aan de harsgebaseerde bekleding doorlopend een harsbinding aanwezig tot in voornoemde substantie van de basismateriaallaag, met andere woorden de harsbinding is zodanig geconstrueerd dat de bekleding niet alleen door middel van het hars tegen de wand van het substraat kleeft, doch de aanhechting mede gerealiseerd is doordat het hars in het substraat gedrongen is en daar uitgehard is, waardoor een bijzonder stevige consolidatie tussen bekleding en substraat ontstaat. Bij voorkeur strekt het hars van de voornoemde harsbinding zich minstens uit tot op een diepte in voornoemde substantie die minstens 0,5 millimeter bedraagt, en beter nog minstens 1 millimeter bedraagt en in een bijzondere uitvoeringsvorm minstens 2 millimeter ' bedraagt, en beter nog minstens 3 millimeter bedraagt.
In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaat de voornoemde substantie uit gips, of dus met andere woorden bestaat het substraat uit een gipsplaat. Hierdoor wordt een goed brandwerend paneel verkregen dat stabiel is, gemakkelijk te verwerken is en qua gewicht nog vlot handelbaar is. Onder het begrip "gips" dienen alle samenstellingen te worden verstaan die gips bevatten, en is het duidelijk dat naast het eigenlijke gips nog andere producten in de samenstelling aanwezig kunnen zijn. Zo bijvoorbeeld kan in het gips klei verwerkt zijn om de vloeibaarheid in vochtige toestand te verbeteren. Een voorbeeld hiervan is bekend uit US 7.261.772.
Meer speciaal geniet het de voorkeur dat het voornoemde substraat een gipskartonplaat is, waarbij dus aan minstens één zijde van het substraat, en bij voorkeur aan beide zijden, minstens een al dan niet uit meerdere lagen gevormde papier- of kartonlaag aanwezig is, en waarbij de harsgebaseerde bekleding rechtstreeks of onrechtstreeks op zulke papier- of kartonlaag is aangebracht. De aanwezigheid van de papier- of kartonlaag biedt het voordeel dat een relatief glad oppervlak wordt verkregen zonder oneffenheden die zich doorheen de harsgebaseerde bekleding kunnen manifesteren.
In een bijzondere uitvoeringsvorm bestaat de gipskartonplaat aan de zijde waarop de harsgebaseerde bekleding is aangebracht slechts uit een enkelvoudige papier- of kartonlaag, hetgeen de voordelen biedt dat de kost van de gipskartonplaat beperkt blijft en het hars desgewenst relatief gemakkelijk doorheen het papier tot in het gips kan dringen.
Bij voorkeur bevat de gipskartonplaat aan de zijde waarop de harsgebaseerde bekleding is aangebracht een papier- of kartonlaag, al dan niet uit meerdere lagen samengesteld, waarvan de totale dikte kleiner of gelijk is aan 0,18 millimeter en beter nog kleiner of gelijk is aan 0,1 mm. Ook hierdoor wordt verkregen dat, in tegenstelling tot normale gipskartonplaten, op de dikte van het papier kan bespaard worden en het hars evenueel gemakkelijker dwars doorheen dit papier dringt.
Volgens een variante van de uitvinding is het substraat aan de zijde waarop de harsgebaseerde bekleding is aangebracht vrij van een deklaag, zodanig dat de harsgebaseerde bekleding dan rechtstreeks op voornoemde basismateriaallaag aanwezig is. Hierdoor wordt een rechtstreekse binding met het materiaal van de basismateriaallaag gerealiseerd, waardoor een delaminatie van de uiteindelijke bekleding nagenoeg uitgesloten is.
Volgens een variante bestaat het substraat minstens uit voornoemde basismateriaallaag en een minstens aan de zijde van de harsgebaseerde bekleding aanwezige houtbevattende, meer speciaal houtgebaseerde laag. Zodoende wordt aan de voornoemde zijde een oppervlak verkregen dat hetzelfde is als, of minstens vergelijkbaar is met dit van houtgebaseerde platen. Dit biedt het voordeel dat een hogere stootvastheid aan het oppervlak wordt verkregen, althans toch minstens in het geval wanneer voor de voornoemde substantie gebruik wordt gemaakt van gips, dat op zich weinig stootvast is. De voornoemde houtgebaseerde laag bestaat bij voorkeur uit een plaat, meer speciaal een houtspaan-en/of houtvezelplaat, en in het bijzonder een MDF- of HDF-plaat. In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt hierbij gebruik gemaakt van een plaat met een geringe dikte van 2 millimeter of minder.
Volgens een variante wordt de voornoemde houtgebaseerde laag gevormd uit een houtvezellaag die in de basismateriaallaag vervat is, dit terwijl de kern van de basismateriaa'llaag geen of minder van deze houtvezels bevat. - 'r ' i ' f cV ‘ ,
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm-'van de uitvinding wordt versterkingsmateriaal in de voornoemde substantie opgenomen. Dit versterkingsmateriaal bestaat bijvoorbeeld uit vezels, waarbij de vezels bij voorkeur over de volledige dikte van de basismateriaallaag in deze laag aanwezig zijn, zodat het substraat zodoende een vezelversterkte plaat vormt.
De voornoemde vezels kunnen van verschillende aard zijn. Zo kunnen zij bijvoorbeeld bestaan uit houtvezels, met als voordeel dat dit een natuurlijk product is dat relatief goedkoop is. Glas- of kunststofvezels vormen een alternatief. Mengelingen van verschillende vezels zijn uiteraard mogelijk.
In het geval van een vezelversterkte plaat, geniet het de voorkeur dat het hars van de harsgebaseerde bekleding, al dan niet mits tussenkomst van een extra aanwezige harshoeveelheid, minstens in contact is met de vezels, zodat de bekleding via de betreffende vezels nog beter aan het substraat vast komt te zitten. In deze uitvoering geniet het de voorkeur dat tussen de harsgebaseerde bekleding en de basismateriaallaag geen tussenlagen aanwezig zijn, zodat het hars van de harsgebaseerde bekleding niet door zulke tussenlaag wordt afgeremd en optimaal in de basismateriaallaag kan dringen en contact kan maken met de vezels.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm is het substraat voorzien met een aanhechtingsvergrotende laag, welke de aanhechting van de harsgebaseerde bekleding verbetert. Zulke de aanhechtingsvergrotende laag bestaat bijvoorbeeld uit een impregnatielaag op basis van hars dat door impregnatie in het substraat is aangebracht, minstens aan de zijde waarop de harsgebaseerde bekleding wordt voorzien. Bij een consolidatie onder druk en temperatuur ontstaat zodoende een versmelting tussen deze impregnatielaag en de harsgebaseerde bekleding. Dit is vooral nuttig in het geval dat het de basismateriaallaag aan de betreffende zijde vrij is van een deklaag of slechts een dunne papieren of kartonnen deklaag bezit. Door een voorafgaandelijke impregnatie kan dan voor een betere opname van hars worden gezorgd in de basismateriaallaag.
Volgens een bijzonder kenmerk is tussen de harsgebaseerde bekleding en de voornoemde materiaallaag een barrièrelaag aanwezig die de penetratie van vocht in de richting van de basismateriaallaag naar de bekledingslaag afremt, doch bij voorkeur de penetratie van hars in vloeiende toestand in tegengestelde richting toelaat. Meer speciaal zal deze barrièrelaag een unidirectionele barrièrelaag zijn, welke in één richting een duidelijk grotere doorlaatbaarheid vertoont dan in de andere. Dit heeft als voordeel dat wanneer de harsgebaseerde bekleding op het substraat wordt geperst eventueel vocht uit het substraat verhinderd wordt naar buiten te treden, wat de aanhechting van het hars nadelig zou kunnen beïnvloeden.
Zulke barrièrelaag bevindt zich in zulke uitvoering uiteraard tussen de basismateriaallaag en de harsgebaseerde bekledig, althans toch voorafgaand aan de consolidatie. Na de consolidatie kan het hars eventueel doorheen de barrièrelaag gedrongen zijn. In het geval dat tussen de basismateriaallaag en de harsgebaseerde bekleding nog één of meer andere materiaallagen aanwezig zijn, kan de barrièrelaag onder of boven of eventueel tussen dergelijke materiaallagen worden aangebracht.
Volgens nog een bijzondere uitvoeringsvorm is de basismateriaallaag verkregen door voornoemde substantie tegen een harsgebaseerde materiaallaag te laten uitharden, waarbij deze harsgebaseerde materiaallaag hetzij een deklaag van het substraat vormt waarop dan de harsgebaseerde bekledingslaag is aangebracht, hetzij op zich zelf de harsgebaseerde bekleding vormt. De voornoemde harsgebaseerde materiaallaag bestaat hierbij bij voorkeur uit een met hars geïmpregneerd vel, bijvoorbeeld papier. In dit specifiek geval geniet het de voorkeur dat dit papier éénzijdig geïmpregneerd is met het betreffende hars, waarbij de voornoemde substantie tegen die zijde van het papier is uitgehard waar geen impregnatie heeft plaatsgevonden. De substantie komt hierdoor rechtstreeks met de papiervezels in contact, waardoor een goede aanhechting wordt gewaarborgd.
Plaat kan voorzien zijn van een decorlaag in de vorm van een motief, waarbij volgens een bijzonder aspect dit motief door middel van directe beeldvorming op de plaat is aangebracht. Hierbij kan het motief een direct op de plaat aangebrachte bedrukking zijn. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm hiervan bestaat de bedrukking uit een digitale print, meer speciaal een laserprinterbedrukking of inkjetprinterbedrukking. Voornoemd motief is bij voorkeur op het substraat aangebracht, al dan niet met tussenkomst van één of meer tussenlagen, zoals primers of dergelijke, en de harsgebaseerde bekledingslaag vormt dan bijvoorbeeld een transparante deklaag die zich over het motief uitstrekt.
Uiteraard zijn andere mogelijkheden om de plaat van een motief of kleur te voorzien niet uitgesloten, al dan niet door directe bedrukking. Zo bijvoorbeeld kan de plaat van een uniforme kleur worden voorzien door bedrukking, verven van het oppervlak of dergelijke. Ook kan gebruik worden gemaakt van een bedrukt en/of gekleurd materiaalvel, zoals papiervel, dat op het substraat wordt aangebracht. In het laatste geval kan dit een materiaalvel zijn dat met hars wordt geïmpregneerd, ook decorpapier genoemd, dat dan ook dienst doet om de harsbekleding te vormen.
Volgens een bijzonder kenmerk is de plaat daardoor gekenmerkt dat in de sierzijde ervan, waar de bekledingslaag zich bevindt, een reliëf is aangebracht, gevormd door indrukkingen. In het geval dat zij zowel een motief als indrukkingen vertoont, kunnen de indrukkingen in register zijn met de afbeelding van het motief. Zo bijvoorbeeld kan het motief een houtmotief zijn, waarin houtporiën zijn afgebeeld, terwijl aan het oppervlak indrukkingen zijn voorzien die ter plaatse van deze poriën zijn aangebracht
In de harsgebaseerde bekleding kunnen harde partikels verwerkt zijn die de krasbestendigheid vergroten, zoals korund of dergelijke.
Bij voorkeur bestaat het hars van de harsgebaseerde bekleding uit een thermohardend hars, meer speciaal een melaminehars.
Tevens geniet het de voorkeur dat de harsgebaseerde bekledingslaag bestaat uit één of meer met hars geïmpregneerde vellen, meer speciaal papiervellen.
Meer speciaal nog geniet het de voorkeur dat de harsgebaseerde bekledingslaag als een DPL (Direct Pressure Laminate) is uitgevoerd.
Het feit dat een plaat een substraat bevat dat gevormd is uit minstens, enerzijds, een basismateriaallaag ontstaan uit een zich door middel van vloeistof bindende substantie en, anderzijds, een houtgebaseerde laag, is tevens inventief, ongeacht of deze plaat nog andere lagen bevat, dus ook ongeacht of al dan niet de voornoemde harsgebaseerde bekleding aanwezig is. Zulke houtgebaseerde laag biedt immers verbeterde karakteristieken aan het oppervlak, zoals een verhoogde stootvastheid en dergelijke. Omwille van deze reden heeft de uitvinding volgens een tweede aspect dan ook betrekking op een plaat, daardoor gekenmerkt dat zij minstens bestaat uit een substraat dat minstens gevormd is uit een basismateriaallaag ontstaan uit een zich door middel van een vloeistof bindende substantie, meer speciaal een uitgeharde specie, en een aan minstens één zijde van de basismateriaallaag aanwezige houtbevattende, meer speciaal houtgebaseerde laag.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een plaat die volgens het tweede aspect van de uitvinding is uitgevoerd, bestaat de houtgebaseerde laag uit een plaat, meer speciaal een houtspaan- en/of houtvezelplaat, en in het bijzonder een MDF of HDF plaat. Zodoende wordt een plaat verkregen die relatief goedkoop is, stabiel is en toch een oppervlak vertoont dat de kwaliteit van een houtgebaseerde plaat heeft. De basismateriaallaag kan immers goedkoop worden gerealiseerd, terwijl de houtgebaseerde plaat een glad en/of relatief drukvast oppervlak aan het geheel verleent.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van het tweede aspect van de uitvinding is de houtgebaseerde laag minstens gevormd uit een houtvezellaag die in de basismateriaallaag vervat is, dit terwijl de kern van de basismateriaallaag geen of minder van deze houtvezels bevat.
Ook bij platen die volgens het tweede aspect gerealiseerd zijn, geniet het de voorkeur dat de substantie van de basismateriaallaag bestaat uit gips of is uitgevoerd op basis van gips.
De houtgebaseerde laag vertoont bij voorkeur een dikte van 2 millimeter of minder. In een praktische uitvoering wordt dan in het geval dat de houtgebaseerde laag als een plaat is uitgevoerd hiertoe een dunne MDF- of HDF-plaat aangewend van bijvoorbeeld 2 millimeter dik.
In een bijzondere uitvoeringsvorm wordt aan weerszijden van de basismater-iaallaag-een houtgeba-seerde laag voorzien, zodanig dat een sandwichstructuur ontstaat.
Volgens een derde aspect heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van platen volgens het eerste aspect, met als kenmerk dat zij minstens bestaat in het vormen van een samengesteld product waarbij het substraat en de voornoemde harsgebaseerde bekleding met elkaar worden geconsolideerd.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat deze werkwijze de stappen van het aanmaken van een gipsplaat, meer speciaal een gipskartonplaat; het vormen van minstens één laminaatvel gevormd uit een dragervel dat voorzien is met hars; en het consolideren van het laminaatvel met de gipsplaat door het laminaatvel op de gipsplaat te verpersen onder druk en verhoogde temperatuur.
Volgens een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm vertoont de werkwijze de stappen van het vormen van een met hars geïmpregneerde materiaallaag; het tegen één zijde van deze materiaallaag laagvormig aanbrengen van een uithardende substantie, meer speciaal een substantie op basis van gips; en het laten uitharden van deze substantie zodanig dat een aanhechting met voornoemde materiaallaag wordt verkregen. In een bijzondere uitvoeringsvorm hiervan wordt de voornoemde materiaallaag éénzijdig geïmpregneerd en wordt de voornoemde substantie tegen de zijde aangebracht die niet geïmpregneerd is.
Volgens een onafhankelijk vierde aspect heeft de uitvinding ook betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een plaat, met als kenmerk dat zij minstens de stappen bevat van het ter beschikking stellen van een substraat dat minstens gevormd is uit een basismateriaallaag ontstaan uit een zich door middel van een vloeistof bindende substantie, meer speciaal een uitgeharde specie; het door middel van directe beeldvorming op het substraat aanbrengen van een decoratieve laag, al dan niet met tussenkomst van één of meer grondlagen of dergelijke; en het over de decoratieve laag aanbrengen van minstens één beschermingslaag. Deze techniek biedt het voordeel dat de plaat eenvoudig van een motief kan worden voorzien en men door aansturing van de directe beeldvormingstechniek vlot van één motief naar een ander kan overschakelen.
Bij voorkeur wordt hierbij voor het substraat gebruik gemaakt van een gipskartonplaat, waarbij dus aan minstens één zijde van het substraat minstens een al dan niet uit meerdere lagen gevormde papier- of kartonlaag aanwezig is, waarbij de decoratieve laag aan de zijde van het substraat die voornoemde papier- of kartonlaag bevat, wordt aangebracht. Deze zijde biedt immers een relatief glad oppervlak dat bijzonder geëigend is om te worden bedrukt en/of van een grondlaag te worden voorzien.
Voor de directe beeldvorming gebruik wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een digitale beeldvormingsinrichting, zoals een laser- of inkjetprinter waarmee op het substraat geprint wordt.
Het is duidelijk dat in alle uitvoeringen van de uitvinding een harsgebaseerde bekleding zowel aan één zijde als aan beide zijden kan worden aangebracht.
De platen volgens de uitvinding zijn uitermate geschikt om te worden toegepast in wanddelen, in het bijzonder in geprefabriceerde wanden, daar zij onder meer zeer goede geluidsdempende en brandwerende eigenschappen hebben. De aanwending ervan in andere toepassingen is echter niet uitgesloten.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:
Figuur 1 schematisch, op een vergrotende schaal en in doorsnede een plaat volgens de uitvinding weergeeft;
Figuur 2 op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 met F2 is aangeduid;
Figuren 3 en 4 zichten weergeven zoals in figuur 1, doch voor twee varianten;
Figuur 5 op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 4 met F5 is aangeduid;
Figuren 6 en 7 op een sterk vergrotende schaal nog twee varianten van de uitvinding weergeven;
Figuren 8 en 9 bijzondere uitvoeringsvormen van de uitvinding weergeven;
Figuren 10, 11 en 12 schematisch enkele werkwijzen volgens de uitvinding weergeven.
Zoals weergegeven in figuur 1 heeft de huidige uitvinding betrekking op een plaat 1 die minstens bestaat uit een substraat 2 dat minstens gevormd is uit een basismateriaallaag 3 ontstaan uit een met vloeistof uithardende substantie 4, meer speciaal een uitgeharde specie, in het bijzonder gips, en een aan minstens één zijde, in dit geval de zijde 5, van het substraat 2 gevormde harsgebaseerde bekleding 6. Het is duidelijk dat de plaat 1 hierdoor de in de inleiding genoemde voordelen oplevert.
Zoals afgebeeld in figuur 2 bestaat de harsgebaseerde bekleding 6 bij voorkeur uit een van hars 7 voorzien vel 8, meer speciaal een in hars gedrenkt vel papier, dat bij voorkeur gekleurd is, bijvoorbeeld door middel van een bedrukking 9, al dan niet in de vorm van een motief. Meer specifiek zal de harsgebaseerde bekleding 6 gevormd worden door een geïmpregneerd decorpapier dat op zich bekend is uit de productie van laminaten, en dat bij voorkeur door verpersen op het substraat is aangebracht.
De harsgebaseerde bekleding 6 is door middel van het hars 7 van deze bekleding 6 zelf met het substraat 2 geconsolideerd.
Figuur 3 geeft schematisch een uitvoeringsvorm weer waarbij aan de harsgebaseerde bekleding 6 doorlopend een harsbinding aanwezig is tot in voornoemde substantie van de basismateriaallaag 3, met andere woorden de harsbinding is zodanig geconstrueerd dat de bekleding 6 niet alleen door middel van het hars tegen de zijde 5 van het substraat 2 kleeft, doch de aanhechting mede gerealiseerd is doordat het hars 7 in het substraat 2 gedrongen is en daar uitgehard is, waardoor een bijzonder stevige consolidatie tussen bekleding en substraat ontstaat. Bij voorkeur strekt het hars van de voornoemde harsbinding zich minstens uit tot op een diepte D in voornoemde substantie 4 die minstens 0,5 millimeter bedraagt, en beter nog minstens 1 millimeter bedraagt en beter nog minstens 2 millimeter en nog beter minstens 3 millimeter bedraagt.
Opgemerkt wordt dat in de figuren 1 tot 3 de harsgebaseerde bekleding 6 telkens rechtstreeks op de basismateriaallaag 3, bijvoorbeeld gipslaag, aanwezig is.
Figuren 4 en 5 hebben betrekking op een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm, waarbij het voornoemde substraat 2 een gipskartonplaat is. In het weergegeven voorbeeld bestaat het substraat 2 dan ook uit een basismateriaalllaag 3 gevormd uit of op basis van gips, en is deze basismateriaallaag 3 aan beide zijden voorzien van telkens een al dan niet uit meerdere lagen gevormde papier- of kartonlaag, respectievelijk 10-11. De harsgebaseerde bekleding 6 is op de papier- of kartonlaag 10 aangebracht. Het hars 7 is hierbij bij voorkeur minstens gedeeltelijk in de betreffende papier- of kartonlaag 10 gedrongen, en is zoals weergegeven in de uitvergroting van figuur 5, bij voorkeur zelfs tot in de basismateriaallaag 3 gedrongen, zulks over een afstand D die van de voornoemde orde van grootte is.
Figuur 6 geeft een uitvoeringsvorm weer waarbij versterkingsmateriaal in de vorm van vezels 12, meer speciaal houtvezels, in de voornoemde substantie is opgenomen. Zoals weergegeven geniet het hierbij de voorkeur dat het hars 7 van de harsgebaseerde bekleding 6, al dan niet met tussenkomst van additioneel hars, minstens in contact is met de vezels 12, met andere woorden minstens tot op een diepte tot aan de vezels 12 in het substraat 2 gedrongen is.
Zoals in de inleiding is uiteengezet kan in de bovenzijde van de plaat 1 een reliëf zijn aangebracht, gevormd door indrukkingen. Een voorbeeld waarbij zulke indrukkingen 13 in het oppervlak aanwezig zijn is schematisch in figuur 7 weergegeven. In het geval dat de harsgebaseerde bekleding 6 bestaat uit een door middel van een persbewerking met de basismateriaallaag 3 geconsolideerd laminaat, kunnen deze indrukkingen tot stand gebracht zijn door bij het persen gebruik te maken van een persplaat met een geschikt reliëf.
Bij voorkeur is de harsgebaseerde bekleding 6 zoals in de figuren 1 tot 7 is weergegeven als een DPL (Direct Pressure Laminate) uitgevoerd.
De in de inleiding genoemde barrièrelaag kan zich op verschillende plaatsen in de lagenopbouw bevinden. In de voorbeelden van de figuren 1 tot 7 kan dit bijvoorbeeld op de aangeduide plaats A en/of B.
Figuren 8 en 9 geven uitvoeringsvormen van het voornoemde tweede aspect van de uitvinding. Zoals afgebeeld in het voorbeeld van figuur 8 bestaat zulke plaat volgens de uitvinding dan minstens uit een basismateriaallaag 3 ontstaan uit een zich door middel van vloeistof bindende substantie 4, bij voorkeur op basis van gips, en een zich nabij minstens één zijde hiervan bevindende houtgebaseerde laag 14.
Zoals nog afgebeeld in figuur 8 is de houtgebaseerde laag 14 bij voorkeur een houtcomposiet bestaande uit houtvezels of houtdeeltjes die door middel van een bindmiddel met elkaar gebonden zijn, bij voorkeur in de vorm van een dunne plaat. Meer speciaal nog kan deze plaat bestaan uit een dunne spaanplaat of houtvezelplaat, in het laatste geval bij voorkeur MDF (Medium Density Fibre board) of HDF (High Density Fibre board). MDF/HDF genieten de voorkeur omdat zulke platen een glad en relatief hard oppervlak vertonen dat zeer geschikt is voor verdere afwerking, zoals het erop aanbrengen van een bekledingslaag, bijvoorbeeld in de vorm van een verf, lak of dergelijke, of het erop verlijmen of verpersen van een folie of laminaat.
De laag 14 heeft in het geval dat zij als een plaat is uitgevoerd bij voorkeur een relatief geringe dikte. Zo kan deze bijvoorbeeld bestaan uit een MDF/HDF-plaat van 1 à 3 millimeter dik.
Bijzonder nuttig is om boven op de laag 14 een harsgebaseerde bekleding 6 aan te brengen, analoog als bij de voorgaande uitvoeringsvormen. Deze harsgebaseerde bekleding is dan bij voorkeur een bekleding van het DPL-type. In zulk geval valt de plaat 1 van figuur 8 dan ook onder het eerste aspect van de uitvinding.
In figuur 8 is in streeplijn nog een variante weergegeven waarbij de plaat 1 als een sandwichstructuur is uitgevoerd en ook aan de onderzijde een houtgebaseerde laag 15 bevat, bij voorkeur van dezelfde structuur als de laag 14.
Figuur 9 geeft een variante weer waarbij de houtgebaseerde lagen 14 en 15 geïntegreerd zijn in de basismateriaallaag, in de vorm van houtvezellagen gevormd door vezels 16, die maken dat nabij de oppervlakken van het substraat welbepaalde concentraties van vezels 16 bestaan, terwijl de kern van de basismateriaallaag 3 geen of minder houtvezels 12 bevat.
Zoals in streeplijn weergegeven kan de uitvoering van figuur 9 ook met een harsgebaseerde bekleding 6 worden uitgerust.
Hierna worden aan de hand van figuren 10, 11 en 12 enkele werkwijzen voor het vervaardigen van platen volgens de uitvinding beschreven.
In het geval dat zulke platen door middel van verpersing worden gevormd, kunnen, zoals weergegeven in figuur 10, en in overeenstemming met de werkwijze volgens de uitvinding, een substraat 2, bijvoorbeeld een gipskartonplaat, en een laminaatlaag 17, meer speciaal een zogenoemde decorlaag, samen in een verwarmde pers 18 worden gebracht, zodanig dat bij het persen een consolidatie van de decorlaag op het substraat ontstaat. De laminaatlaag 17 vormt zodoende de voornoemde bekleding 6. Door er voor te zorgen dat het hars 7 voldoende lang in een vloeitoestand blijft, wordt verkregen dat dit hars desgewenst kan doordringen tot in de basismateriaallaag 10.
Figuur 11 illustreert schematisch de in de inleiding genoemde werkwijze volgens dewelke de stappen worden toegepast van het het vormen of het ter beschikking stellen van een met hars geïmpregneerde en/of harsgebaseerde materiaallaag 19; het tegen één zijde van deze materiaallaag 19 laagvormig aanbrengen van een uithardende substantie 4, meer speciaal een substantie op basis van gips; en het laten uitharden van deze substantie 4 zodanig dat een aanhechting met voornoemde materiaallaag 19 wordt verkregen. In het voorbeeld van figuur 11 gebeurt het vormen van de met hars geïmpregneerde materiaallaag 19 niet ter plaatse van het vormen van de platen 1 zelf, doch wordt deze materiaallaag 19 vooraf gefabriceerd en hier per rol aangevoerd. Zoals dan weergegeven in figuur 11, wordt deze materiaallaag afgerold en wordt de uithardende substantie 4, meer speciaal specie, en in het bijzonder gipsspecie, erop gedeponeerd en vervolgens het geheel tussen aandrukelementen 20-21 gevoerd, welke in een kalibrering tot op een gewenste plaatdikte voorzien, dit terwijl een uitharding van de substantie 4 plaatsvindt. Gelijktijdig kan indien gewenst ook een deklaag 22 aan de tegenoverliggende zijde worden aangebracht, bijvoorbeeld uit papier en/of karton. Vervolgens wordt het verkregen product door middel van een snij-inrichting 23 in platen 1 verdeeld, waarbij de materiaallaag 19 dan de harsgebaseerde bekleding 6 vormt.
Figuur 12 illustreert de in de inleiding als vierde aspect beschreven werkwijze. Volgens deze werkwijze wordt in een eerste stap een substraat 2, met een basismateriaallaag 3 ontstaan uit een zich door middel van vloeistof bindende substantie, bij voorkeur gips, ter beschikking gesteld, welke stap schematisch met referentie 25 is aangeduid. In het voorbeeld is dit een gipskartonplaat, met andere woorden een plaat met een basismateriaallaag 3 op basis van gips waaraan aan minstens één zijde een papier- of kartonlaag is aangebracht. Het bijzondere bestaat erin dat in een volgende stap, aangeduid met referentie 25 door bedrukking een decoratieve laag 26 op het substraat 2 wordt aangebracht, al dan niet met tussenkomst van één of meer grondlagen of dergelijke, dit in tegenstelling tot de techniek waarbij eerst een bedrukking op een bekledingslaag wordt aangebracht en deze bekledingslaag dan pas op een substraat wordt bevestigd. Tenslotte wordt over de decoratieve laag 26 minstens één transparante beschermingslaag 27 aangebracht, zoals in stap 28 is weergegeven.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm hiervan wordt voor de bedrukking gebruik gemaakt van een digitale drukinrichting, zoals de schematisch in figuur 12 weergegeven digitale printer 29. Zulke drukinrichting kan op zich uit meerdere printereenheden opgebouwd zijn.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke panelen en werkwijzen voor het vervaardigen ervan kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (43)

1. Plaat, daardoor gekenmerkt dat zij minstens bestaat uit een substraat (2) dat minstens gevormd is uit een basismateriaallaag (3) ontstaan uit een zich door middel van een vloeistof bindende substantie (4), meer speciaal een uitgeharde specie, en een aan minstens één zijde van het substraat (2) gevormde harsgebaseerde bekleding (6).
2. Plaat volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat van aan de harsgebaseerde bekleding (6) doorlopend een harsbinding aanwezig is tot in voornoemde substantie (4) van de basismateriaallaag (3).
3. Plaat volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat het hars (7) van de voornoemde harsbinding zich minstens tot op een diepte (D) in voornoemde substantie (4) uitstrekt die minstens 0,5 millimeter bedraagt, en beter nog minstens 1 millimeter bedraagt.
4. Plaat volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde diepte (D) minstens 2 millimeter en beter nog minstens 3 millimeter bedraagt. y
5. Plaat volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde substantie (4) gips is.
6. Plaat volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde substraat (2) een gipskartonplaat is, waarbij dus aan minstens één zijde van het substraat (2) minstens een al dan niet uit meerdere lagen gevormde papier- of kartonlaag (10-11) aanwezig is, en waarbij de harsgebaseerde bekleding (6) rechtstreeks of onrechtstreeks op de papier- of kartonlaag (10— 11) is aangebracht.
7. Plaat volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de gipskartonplaat (1) aan de zijde waarop de harsgebaseerde bekleding (6) is aangebracht een papier- of kartonlaag (10-11) bevat waarvan de dikte kleiner of gelijk aan 0,18 millimeter is en beter nog kleiner of gelijk aan 0,1 millimeter is.
8. Plaat volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat het substraat (2) aan de zijde waarop de harsgebaseerde bekleding (6) is aangebracht vrij is van een deklaag, zodanig dat de harsgebaseerde bekleding (6) dan rechtstreeks op voornoemde basismateriaallaag (3) aanwezig is.
9. Plaat volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat het substraat (2) minstens bestaat uit voornoemde basismateriaallaag (3) en minstens een aan de zijde van de harsgebaseerde bekleding (6) aanwezige houtbevattende, meer speciaal houtgebaseerde laag (14).
10. Plaat volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de houtgebaseerde laag (14) bestaat uit een plaat, meer speciaal een houtspaan- en/of houtvezelplaat, en in het bijzonder een MDF of HDF plaat.
11. Plaat volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat voornoemde houtgebaseerde laag (14) gevormd is uit een houtvezellaag die in de basismateriaallaag (3) vervat is> dit terwijl de kern van de basismateriaallaag (3) geen of minder houtvezels bevat.
12. Plaat volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in de voornoemde substantie (4) versterkingsmateriaal is opgenomen.
13. Plaat volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat het versterkingsmateriaal bestaat uit vezels (12), waarbij de vezels (12) bij voorkeur in hoofdzaak over de volledige dikte van de basismateriaallaag (3) in deze laag aanwezig zijn.
14. Plaat volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde vezels (12) bestaan uit houtvezels.
15. Plaat volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het substraat (2) is voorzien met een aanhechtingsvergrotende laag, welke de aanhechting van de harsgebaseerde bekleding (6) verbetert.
16. Plaat volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat tussen de harsgebaseerde bekleding (6) en de voornoemde basismateriaallaag (3) een barrièrelaag aanwezig is die de penetratie van vocht in de richting van de basismateriaallaag (3) naar de bekledingslaag afremt, doch de penetratie van hars (7) in vloeiende toestand in tegengestelde richting toelaat.
17. Plaat volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het substraat (2) bestaat uit een basismateriaallaag (3) zoals voornoemd, welke verkregen is door voornoemde substantie (4) tegen een harsgebaseerde materiaallaag (19) te laten uitharden, waarbij deze harsgebaseerde materiaallaag (19) hetzij een deklaag van het substraat (2) vormt waarop dan de harsgebaseerde bekledingslaag is aangebracht, hetzij op zich zelf de harsgebaseerde bekleding (6) vormt.
18. Plaat volgens conclusie 17, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde harsgebaseerde materiaallaag (19) bestaat uit een met hars (7) geïmpregneerd vel (8).
19. Plaat volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde vel (8) bestaat uit papier.
20. Plaat volgens conclusie 19, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde papier éénzijdig met hars (7) geïmpregneerd is, waarbij de voornoemde substantie (4) tegen die zijde van het papier is uitgehard waar geen impregnatie heeft plaatsgevonden.
21. Plaat volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van een decorlaag iri de vorm van een motief, waarbij dit motief door middel van directe beeldvorming op de plaat (1) is aangebracht.
22. Plaat volgens conclusie 21, daardoor gekenmerkt dat het motief op het substraat (2) is aangebracht, al dan niet met tussenkomst van één of meer tussenlagen, en dat de harsgebaseerde bekledingslaag een transparante deklaag vormt die zich over het motief uitstrekt.
23. Plaat volgens conclusie 21 of 22, daardoor gekenmerkt dat het motief een direct op de plaat (1) aangebrachte bedrukking (9) is.
24. Plaat volgens conclusie 23, daardoor gekenmerkt dat de bedrukking (9) bestaat uit een digitale print, meer speciaal een laserprinterbedrukking of inkjetprinterbedrukking.
25. Plaat volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in de bovenzijde ervan een reliëf is aangebracht, gevormd door indrukkingen (13).
26. Plaat volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij zowel een motief als indrukkingen (13) in het oppervlak vertoont en dat de indrukkingen (13) in register zijn met de afbeelding van het motief.
27. Plaat volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in de harsgebaseerde bekledingslaag harde partikels verwerkt zijn die de krasbestendigheid vergroten.
28. plaat (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het hars (7) bestaat uit een thermohardend hars (7), meer speciaal een melaminehars.
29. Plaat volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de harsgebaseerde bekledingslaag bestaat uit één of meer met hars (7) geïmpregneerde vellen, meer speciaal papiervellen.
30. Plaat volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de harsgebaseerde bekleding (6) als een DPL (Direct Pressure Laminate) is uitgevoerd.
31. Plaat , daardoor gekenmerkt dat zij minstens bestaat uit een substraat (2) dat minstens gevormd is uit een basismateriaallaag (3) ontstaan uit een zich door middel van een vloeistof bindende substantie (4), meer speciaal een uitgeharde specie, en een aan minstens één zijde van de basismateriaallaag (3) aanwezige houtbevattende, meer speciaal houtgebaseerde laag (14) .
32. Plaat volgens conclusie 31, daardoor gekenmerkt dat de houtgebaseerde laag (14) bestaat uit een plaat (1), meer speciaal een houtspaan- en/of houtvezelplaat, en in het bijzonder een MDF of HDF plaat (1).
33. Plaat volgens conclusie 31, daardoor gekenmerkt dat voornoemde houtgebaseerde laag (14) gevormd is uit een houtvezellaag die in de basismateriaallaag (3) vervat is, dit terwijl de kern van de basismateriaallaag (3) geen of minder van deze houtvezels bevat.
34. Plaat volgens één van de conclusies 31 tot 33, daardoor gekenmerkt dat de houtgebaseerde laag (14) een dikte heeft van 2 millimeter of minder.
35. Werkwijze voor het vervaardigen van platen volgens één van de conclusies 1 tot 30, daardoor gekenmerkt dat zij minstens bestaat in het vormen van een samengesteld product waarbij het substraat (2) en de voornoemde harsgebaseerde bekleding (6) met elkaar worden geconsolideerd.
36. Werkwijze volgens conclusie 35, daardoor gekenmerkt dat zij de stappen bevat van het aanmaken van een gipsplaat, meer speciaal een gipskartonplaat; het vormen van minstens één laminaatvel gevormd uit een dragervel dat voorzien is met hars (7); en het consolideren van het laminaatvel met de gipsplaat door het laminaatvel op de gipsplaat te verpersen onder druk en verhoogde temperatuur.
37. -Werkwijze volgens conclusie 35, daardoor gekenmerkt dat zij de stappen bevat van het vormen van een met hars (7) geïmpregneerde en/of harsgebaseerde materiaallaag (19); het tegen een zijde van deze materiaallaag (19) laagvormig aanbrengen van een uithardende substantie (4), meer speciaal een substantie (4) op basis van gips; en het laten uitharden van deze substantie (4) zodanig dat een aanhechting met voornoemde materiaallaag wordt verkregen.
38. Werkwijze voor het vervaardigen van een plaat, daardoor gekenmerkt dat zij minstens de stappen bevat van het ter beschikking stellen van een substraat (2) dat minstens gevormd is uit een basismateriaallaag (3) ontstaan uit een zich door middel van een vloeistof bindende substantie (4), meer speciaal een uitgeharde specie; het door middel van directe beeldvorming op het substraat (2) aanbrengen van een decoratieve laag (26), al dan niet met tussenkomst van één of meer grondlagen of dergelijke; en het over de decoratieve laag (26) aanbrengen van minstens één beschermingslaag.
39. Werkwijze volgens conclusie 38, daardoor gekenmerkt dat voor het substraat (2) gebruik wordt gemaakt van een gipskartonplaat, waarbij dus aan minstens één zijde van het substraat (2) minstens een al dan niet uit meerdere lagen gevormde papier- of kartonlaag (10-11) aanwezig is, en waarbij de decoratieve laag (26) aan de zijde van het substraat (2) die voornoemde papier- of kartonlaag (10-11) bevat, wordt aangebracht.
40. Werkwijze volgens conclusie 38 of 39, daardoor gekenmerkt dat voor de directe beeldvorming gebruik wordt gemaakt van een laser- of inkjetprinter waarmee op het substraat (2) geprint wordt.
41. Werkwijze volgens één van de conclusies 38 tot 40, daardoor gekenmerkt dat de transparante bekleding bestaat uit een lak of vernis.
42. Wanddeel, daardoor gekenmerkt dat het een plaat (1) bevat zoals beschreven in één van de conclusie 1 tot 34, of zoals verkregen volgens de werkwijze van één van de conclusies 35 tot 41.
43.- Wanddeel volgens conclusie 42, daardoor gekenmerkt dat het een geprefabriceerd wanddeel betreft dat bedoeld is voor de bouw van geprefabriceerde wanden.
BE2007/0595A 2007-12-14 2007-12-14 Plaat en werkwijze voor het vervaardigen van een plaat. BE1017896A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2007/0595A BE1017896A3 (nl) 2007-12-14 2007-12-14 Plaat en werkwijze voor het vervaardigen van een plaat.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE200700595 2007-12-14
BE2007/0595A BE1017896A3 (nl) 2007-12-14 2007-12-14 Plaat en werkwijze voor het vervaardigen van een plaat.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1017896A3 true BE1017896A3 (nl) 2009-10-06

Family

ID=39639615

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2007/0595A BE1017896A3 (nl) 2007-12-14 2007-12-14 Plaat en werkwijze voor het vervaardigen van een plaat.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1017896A3 (nl)

Citations (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3350257A (en) * 1960-04-05 1967-10-31 Nat Gypsum Co Plastic-covered gypsum wallboard
GB1294115A (en) * 1969-10-23 1972-10-25 Ashland Oil Inc Laminates of gypsum board
DE2154417A1 (de) * 1971-11-02 1973-05-03 Ferma Verfahren zum herstellen von formkoerpern insbesondere von platten aus gips, und nach diesem verfahren hergestellte formkoerper
US3935049A (en) * 1974-07-15 1976-01-27 Ashland Oil, Inc. Method of covering a substrate by overidge bonding of a covering material about the edges of the substrate
US3967016A (en) * 1974-08-28 1976-06-29 National Gypsum Company Reinforced wallboard
GB1558964A (en) * 1976-08-26 1980-01-09 Robinson G L Process for preparation of non-combustible decorative panels
US4242406A (en) * 1979-04-30 1980-12-30 Ppg Industries, Inc. Fiber reinforced composite structural laminate composed of two layers tied to one another by embedded fibers bridging both layers
US5573829A (en) * 1991-02-07 1996-11-12 Pittcon Industries, A Division Of American Metal Forming Corporation Laminated board having gypsum core and wood veneer lamination with debossed designs
US6221521B1 (en) * 1998-02-03 2001-04-24 United States Gypsum Co. Non-combustible gypsum/fiber board
EP1138845A1 (en) * 1998-12-11 2001-10-04 Ibiden Co., Ltd. Composite building material
US20020071954A1 (en) * 2000-12-08 2002-06-13 Nelson Christopher R. Cellulose gypsum based substrate with increased water resistance and strength by surface application of polymeric diphenylmethane diisocyanate
US6689451B1 (en) * 1999-11-19 2004-02-10 James Hardie Research Pty Limited Pre-finished and durable building material
FR2849460A1 (fr) * 2002-12-26 2004-07-02 Cooperative Ouvriere De Menuis Panneau d'isolation acoustique et/ou thermique
US20060265999A1 (en) * 2005-05-26 2006-11-30 Georgia-Pacific Resins, Inc. Mold- and moisture-resistant gypsum boards

Patent Citations (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3350257A (en) * 1960-04-05 1967-10-31 Nat Gypsum Co Plastic-covered gypsum wallboard
GB1294115A (en) * 1969-10-23 1972-10-25 Ashland Oil Inc Laminates of gypsum board
DE2154417A1 (de) * 1971-11-02 1973-05-03 Ferma Verfahren zum herstellen von formkoerpern insbesondere von platten aus gips, und nach diesem verfahren hergestellte formkoerper
US3935049A (en) * 1974-07-15 1976-01-27 Ashland Oil, Inc. Method of covering a substrate by overidge bonding of a covering material about the edges of the substrate
US3967016A (en) * 1974-08-28 1976-06-29 National Gypsum Company Reinforced wallboard
GB1558964A (en) * 1976-08-26 1980-01-09 Robinson G L Process for preparation of non-combustible decorative panels
US4242406A (en) * 1979-04-30 1980-12-30 Ppg Industries, Inc. Fiber reinforced composite structural laminate composed of two layers tied to one another by embedded fibers bridging both layers
US5573829A (en) * 1991-02-07 1996-11-12 Pittcon Industries, A Division Of American Metal Forming Corporation Laminated board having gypsum core and wood veneer lamination with debossed designs
US6221521B1 (en) * 1998-02-03 2001-04-24 United States Gypsum Co. Non-combustible gypsum/fiber board
EP1138845A1 (en) * 1998-12-11 2001-10-04 Ibiden Co., Ltd. Composite building material
US6689451B1 (en) * 1999-11-19 2004-02-10 James Hardie Research Pty Limited Pre-finished and durable building material
US20020071954A1 (en) * 2000-12-08 2002-06-13 Nelson Christopher R. Cellulose gypsum based substrate with increased water resistance and strength by surface application of polymeric diphenylmethane diisocyanate
FR2849460A1 (fr) * 2002-12-26 2004-07-02 Cooperative Ouvriere De Menuis Panneau d'isolation acoustique et/ou thermique
US20060265999A1 (en) * 2005-05-26 2006-11-30 Georgia-Pacific Resins, Inc. Mold- and moisture-resistant gypsum boards

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11566431B2 (en) Panel coating
RU2548984C2 (ru) Ламинированная декоративная плита
BE1018632A3 (nl) Vloerpaneel, werkwijzen voor het vervaardigen van laminaatpanelen en werkwijze voor het behandelen van materiaalvellen hierbij aangewend.
RU2637010C1 (ru) Панель для пола, стены или потолка и способ ее изготовления
EP3092123B1 (en) Wood fibre based panel with a surface layer
EP2105320B1 (de) Dekoratives Veredeln einer Holzwerkstoffplatte
EP3092356B1 (de) Verfahren zur herstellung einer fussbodendiele
US8234829B2 (en) Floor panel and method for the manufacture thereof
US8016969B2 (en) Process for finishing a wooden board and wooden board produced by the process
EP2540490B1 (de) Verfahren zum Herstellen eines Plattensandwichs
BE1018432A5 (nl) Werkwijzen voor het vervaardigen van laminaat, inrichting hierbij aangewend, laminaat hierbij verkregen, werkwijze voor het ommantelen van substraten en ommanteld substraat hierbij verkregen.
EP1918095B1 (de) Holzwerkstoffplatte mit Echtholzfurnier und Verfahren zu Ihrer Veredelung
RU2702591C1 (ru) Многослойная плита из древесного материала со средним слоем из фанеры
BE1025882B1 (nl) Vloerpaneel en werkwijzen voor het vervaardigen van vloerpanelen
TR201808911T4 (tr) Ahşap materyalden kompozit plaka.
DE10362218B4 (de) Verfahren zum Versiegeln einer Bauplatte
US20210010203A1 (en) Stainable decorative board
BE1017896A3 (nl) Plaat en werkwijze voor het vervaardigen van een plaat.
AU2009221638A1 (en) Heat reflective laminate
DE102017003640A1 (de) Belagselement für einen Belag sowie Verfahren zur Herstellung eines solchen Belagselements
BE1026287B1 (nl) Ommantelingsfolie, werkwijze voor het vervaardigen ervan en afwerkprofiel
BE1021539B1 (nl) Paneel en wekwijze voor het vervaardigen van een dergelijk paneel
CN114630945A (zh) 基于木纤维的镶板和获得这种镶板的方法

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20101231