BE1021539B1 - Paneel en wekwijze voor het vervaardigen van een dergelijk paneel - Google Patents

Abstract

Paneel en werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk paneel. Paneel, daardoor gekenmerkt dat het een substraat (2) bevat dat hoofdzakelijk bestaat uit een houtgebaseerd composietmateriaal, alsmede een aan minstens één zijde van het substraat (2) aangebrachte lakdraagfolie (4), waarbij het paneel (1) aan de zijde die voornoemde lakdraagfolie (4) bevat, is voorzien van indrukkingen (6) die een houtmotief weergeven.

Description

Paneel en werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk paneel.

Deze uitvinding heeft betrekking op een paneel en een werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke panelen.

De uitvinding heeft hierbij tot doel een paneel te bieden dat op een bijzonder economische wijze kan worden gerealiseerd, dat doeltreffend van een geverfd oppervlak kan worden voorzien en waarmee op een efficiënte wijze een imitatie kan worden bekomen van geverfd massief hout.

Meer specifiek wordt hierbij een basisproduct beoogt dat multifunctioneel kan worden ingezet voor allerhande doeleinden, zoals voor wandbekledingen, tussenwanden, plafonds , meubeldelen, houtgebaseerde constructies en dergelijke. Hierbij kan het paneel zowel als een basisplaat zijn uitgevoerd die door de gebruiker verder moet verwerkt, bijvoorbeeld verzaagd worden, alsook als een reeds meer afgewerkt product, bijvoorbeeld als een wandpaneel dat bijvoorbeeld aan twee tegenovereenliggende zijden van koppeldelen is voorzien en alleen nog op lengte moet worden ingekort.

Hiertoe betreft de uitvinding een paneel, daardoor gekenmerkt dat het een substraat bevat dat hoofdzakelijk bestaat uit een houtgebaseerd composietmateriaal, alsmede een aan minstens één zijde van het substraat aangebrachte lakdraagfolie, waarbij het paneel aan de zijde die voomoemde lakdraagfolie bevat, is voorzien van indrukkingen die een houtmotief weergeven.

Door gebruik te maken van een op basis van houtgebaseerd composietmateriaal ontstaat het voordeel dat van een economische grondstof wordt uitgegaan, welke bovendien vlot kan worden gerecycleerd. Doordat het een composietmateriaal is, kan zulk paneel in nagenoeg elke dimensie worden verwezenlijkt, dit in tegenstelling tot massief houten panelen of planken welke doorgaans in breedte beperkt zijn, ofwel bij grote breedtes extreem kostelijk zijn. Ook heeft composietmateriaal het voordeel dat het minder vlug de neiging vertoont om krom te trekken en te vervormen dan massief hout.

Door het feit dat het paneel een lakdraagfolie bezit wordt goede ondergrond voor een lak, meer speciaal een laklaag verkregen. Onder een lak dient in het algemeen een verf of dergelijke te worden verstaan, onafhankelijk of het om een matte of glanzende verf handelt en ongeacht of het een eindlaag betreft of een laag waarop nog één of meer toplagen moeten worden aangebracht. Het gebruik van een lakdraagfolie voorziet enerzijds in een zekere absorptie en/of aanhechting van de lak, doch verhindert anderzijds dat een overmatige hoeveelheid lak nodig is om een goede dekking te verkrijgen. Door het gebruik van de lakdraagfolie worden onregelmatigheden qua kleur en/of vlakheid in het oppervlak van de composiet minder opvallend gemaakt, enerzijds doordat kleurverschillen in het oppervlak minder zichtbaar worden en anderzijds doordat oneffenheden uitgevlakt worden.

Door middel van de indrukkingen wordt een reliëf gerealiseerd dat ook na het aanbrengen van een gebruikelijke laklaag nog zichtbaar is, waardoor het paneel er uiteindelijk als geverfd hout uitziet.

Volgens een eerste voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het houtmotief minstens gerealiseerd door indrukkingen welke zich in de vorm van een houtnerfmotief uitstrekken. Zulk houtnerfmotief bestaat bij voorkeur uit ingedrukte banen, bij voorkeur met een breedte van minstens 2 à 3 millimeter en beter nog met een grotere breedte. Het voordeel van dergelijke banen is dat zij bij het aanbrengen van een laklaag, of met andere woorden verflaag, niet met verf vollopen en het motief duidelijk zichtbaar blijft. Hierbij geniet het verder ook de voorkeur dat het door middel van de indrukkingen weergegeven houtnerfmotief minstens als een bloem is uitgevoerd. Zulk indrukkingsmotief geeft meer typisch een indruk van hout weer dan een imitatie van hoofdzakelijk recht verlopende houtnerven.

Volgens een tweede voorkeurdragende uitvoeringsvorm, welke ook gecombineerd met de eerste kan voorkomen, is het via de indrukkingen weergegeven houtmotief minstens gerealiseerd door plaatselijke indrukkingen die houtporiën imiteren.

Het is duidelijk dat wanneer volgens de huidige uitvinding van een “houtmotief’ sprake is, dit geen kleurafbeelding betreft doch louter een indrukkingsmotief betreft. Het motief kan zich als één doorlopend houtmotief over het volledige paneel uitstrekken, doch kan ook in verschillende segmenten met houtmotieven ingedeeld zijn.

Bij voorkeur zijn meerdere van de indrukkingen, en bij voorkeur het merendeel van de voor het houtmotief wezenlijke indrukkingen, minstens uitgevoerd tot op dieptes die gemeten vanaf het van het substraat weggerichte oppervlak van de lakdraagfolie minstens 0,15 en beter nog minstens 0,2 mm bedragen. Zodoende worden indrukkingen verkregen die na het op normale wijze erop aanbrengen van een laklaag nog zichtbaar blijven, waardoor de indruk van gelakt hout wordt verkregen. Nog beter is dat voor een belangrijk aandeel van de indrukkingen deze zelfs tot op dieptes van meer dan 0,4 mm worden uitgevoerd.

Volgens een ander voorkeurdragend kenmerk is het paneel daardoor gekenmerkt dat de indrukkingen zodanig diep uitgevoerd zijn dat zij zich doorzetten tot in het substraat en bij voorkeur zelfs een zodanige diepte vertonen dat het oppervlak van de lakdraagfolie op de diepste plaats van de betreffende indrukkingen dieper gelegen is dan de niet ingedrukte oppervlaktedelen van de zijde van het substraat waarop de lakdraagfolie, of eventuele tussenlagen, zich bevindt, respectievelijk bevinden, wat het nog verder genoemde voordeel oplevert.

Onder een houtgebaseerd composietmateriaal wordt een materiaal verstaan dat houtpartikels en/of houtvezels bevat die door middel van een bindmiddel tot één geheel, bij voorkeur als een plaatvormig substraat, zijn samengebracht.

Volgens een praktische uitvoeringsvorm bestaat het substraat hoofdzakelijk uit houtvezelplaat, bij voorkeur MDF (Medium Density Fibre board) of HDF (High

Density Fibre board). Een voordeel hiervan is dat het substraat qua kleur een vrij uniform oppervlak vertoont en zich geen kleurverschillen doorheen de lakdraagfolie manifesteren. Alternatief is het substraat uit twee of meer materiaallagen opgebouwd, waarbij dan minstens de bovenlaag, waarmee de laag bedoeld is waarop de lakdraagfolie wordt voorzien, bestaat uit houtvezelplaat, in het bijzonder MDF of FIDF.

Eventueel kan om de kostprijs verder te drukken ook LDF (Low Density Fibreboard) worden aangewend. Dank zij het gebruik van een lakdraagfolie wordt de eventuele grote absorptie van later aan te brengen verf in de sterk absorberende LDF tegengegaan.

Volgens een andere uitvoeringsvorm bestaat het substraat hoofdzakelijk uit spaanplaat, bij voorkeur houtspaanplaat. De uitvinder heeft tegen alle verwachtingen in uitgevonden dat ook goede resultaten met spaanplaat kunnen worden bereikt, alhoewel zulke plaat in het algemeen als een ruwere plaat wordt aanzien. Dank zij de combinatie spaanplaat met lakdraagfolie kunnen vlot fijne indrukkingen in het oppervlak worden gerealiseerd. Bovendien is spaanplaat aanzienlijk goedkoper dan MDF en HDF.

In een bijzondere uitvoering wordt spaanplaat aangewend die uit minstens twee lagen houtspanen is samengesteld, respectievelijk met gemiddeld fijnere en gemiddeld grovere spanen, waarbij de laag met de fijnere spanen één van de oppervlakken van de spaanplaat vormt, en waarbij voomoemde lakdraagfolie zich aan voomoemd oppervlak bevindt. Hierdoor wordt uitgesloten dat de grovere spanen zich zichtbaar aan het oppervlak manifesteren.

Het is duidelijk dat de inmenging van andere materialen in de houtcomposiet niet uitgesloten is.

Onder een lakdraagfolie dient een folie te wen verstaan die geëigend is om te worden gelakt. Het begrip “lakdraagfolie” is een voor de vakman op zich bekend begrip en wordt hier dan ook niet verder toegelicht. Wel worden hierna specifieke uitvoeringsvormen beschreven die in het kader van de huidige uitvinding bijzonder geschikt zijn.

De lakdraagfolie bestaat bij voorkeur uit een beharste materiaallaag die geconsolideerd is met het substraat, meer speciaal doordat deze materiaallaag via het hars thermisch is aangehecht aan het substraat, al dan niet met nog één of meer bijkomende tussenliggende lagen. Dit laat een eenvoudige en doeltreffende aanhechting toe via een industrieel economisch verantwoord persproces. De voomoemde indrukkingen kunnen dan tijdens het verpersen in het oppervlak worden gerealiseerd, mits aanwending van bijvoorbeeld een geprofileerde persplaat.

De verperste materiaallaag kan dan als een zogenaamd DPL (Direct Pressure Laminate) worden verwezenlijkt.

Meer specifiek geniet het de voorkeur dat de lakdraagfolie hoofdzakelijk bestaat uit een dragervel dat is voorzien van een thermo-hardend hars, meer speciaal melaminehars.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de lakdraagfolie een papiergebaseerd dragervel, met andere woorden een dragervel op basis van cellulose. Meer speciaal wordt een beharst papier aangewend dat in de sector bekend is onder de Duitse benaming “Grundierpapier”.

Meer specifiek nog zal het dragervel bestaan uit een vel papier met een gewicht van minder dan 200 gram/vierkante meter, en beter nog minder dan 100 gram/ vierkante meter.

Volgens nog een belangrijk voorkeurdragend kenmerk wordt voor de lakdraagfolie gebruik gemaakt van een dragervel dat aan één zijde ervan meer beharst is dan aan de andere zijde, waarbij de minst beharste zijde van het substraat weg is gekeerd. Beter nog wordt voor de lakdraagfolie gebruik is gemaakt van een dragervel dat slechts enkelzijdig beharst is. De voordelen hiervan zijn nog verder beschreven.

Opgemerkt wordt dat het paneel volgens de uitvinding, ongeacht de uitvoering van het oppervlak, qua dimensies, zowel als een basisplaat met ruwe afmetingen in de handel kan worden gebracht, als in een meer afgewerkte vorm in de handel kan worden aangeboden. Onder een basisplaat met ruwe afmetingen dient een plaat te worden verstaan die bedoeld is om verder verzaagd te worden door de gebruiker.

Een eenvoudige afwerking kan erin bestaan dat één of meer randen van het paneel van een randafwerking zijn voorzien die aan de zijkant van het paneel een gladde zijkant verlenen. Vooral in het geval dat voor het substraat een spaanplaat wordt aangewend, en indien een gladde zijkant gewenst is, biedt zulke afwerking een oplossing. Spaanplaat vertoont immers op de zijkanten een vrij ruw oppervlak, zelfs wanneer de kant ervan door een fijne zaag is verwezenlijkt. Daarentegen, bij MDF of HDF kan uit zichzelf een vrij glad oppervlak worden verkregen.

Als oplossing kan een kantenband worden toegepast die fabrieksmatig wordt aangebracht. Het voordeel van een kantenband is dat hij goedkoop is en door de gebruiker gemakkelijk mee van een laklaag kan worden voorzien.

Het paneel kan ook als een afgewerkt product zijn uitgevoerd in de vorm van koppelbare panelen, bijvoorbeeld wandpanelen. Zulk paneel is dan verder daardoor gekenmerkt dat het paneel een voorzijde, een achterzijde en minstens twee tegenovereen liggende randen vertoont; dat de lakdraagfolie minstens aan de voorzijde aanwezig is; en dat het paneel aan minstens twee tegenovereen liggende randen is voorzien van koppeldelen die toelaten dat twee van dergelijke panelen op een vergrendelende wijze aan elkaar koppelbaar zijn. Verdere kenmerken van zulke koppelbare panelen zullen blijken uit de gedetailleerde beschrijving, evenals uit de aangehechte conclusies. De koppeldelen kunnen door verspanende bewerkingen, bijvoorbeeld freesbewerkingen, worden gerealiseerd.

Dergelijke koppelbare panelen kunnen in verschillende vormen en afmetingen worden uitgevoerd. Volgens een eerste mogelijkheid zijn zij relatief smal uitgevoerd, meer specifiek met een breedte van minder dan 30 centimeter, met de koppeldelen aan de langsranden, waardoor een imitatie van houten planken wordt verkregen. Volgens een tweede mogelijkheid zijn zij als bredere panelen uitgevoerd met een kamerhoge lengte, zodanig dat zij als relatief brede te verven wandpanelen kunnen worden verkocht.

Doordat de via de indrukkingen gevormde houtmotieven van de verschillende panelen niet in elkaar overgaan, wordt een gewild zichtbare overgang verkregen. Wanneer dan tussen de doorlopend geschilderde panelen na verloop van tijd een scheurtje in de verf ontstaat ter plaatse van de aansluiting tussen twee panelen, werkt dit weinig of niet storend, in vergelijking tot bij gladde geschilderde panelen waar dit wel als storend wordt ervaren.

Volgens een bijzonder kenmerk zal de lakdraagfolie ingekleurd zijn, door inkleuring in het papier en/of in het hars. Hierdoor wordt alleen al door de aanwezigheid van de lakdraagfolie een betere kleurdekking verkregen, waardoor het aantal verflagen kan worden beperkt dat door de gebruiker moet worden aangebracht om een goede dekking te verkrijgen.

In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm zal het paneel in de hoedanigheid van te commercialiseren eindproduct vrij zijn van een laklaag, waardoor een bijzonder economisch en toch universeel product wordt verkregen.

Volgens een ietwat meer gesofisticeerde uitvoeringsvorm is het paneel in de hoedanigheid van eindproduct fabrieksmatig reeds van een laklaag voorzien. Het kunnen hierbij één of meer laklagen betreffen.

De voorlakkage kan voorzien in één of meer lagen, waarbij de buitenlaag een primer is, of alternatief waarbij de toplaag een eindafwerkingslaag vormt.

In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm vormt de lakdraagfolie aan de betreffende zijde, dus de sierzijde, de enige opgeperste laag. Dit laat een economisch voordelige en eenvoudige productie toe.

Volgens een andere mogelijkheid is onder de lakdraagfolie een mee geconsolideerde onderlaag aanwezig, welke bij voorkeur dubbelzijdig beharst is, en eventueel ook gekleurd is. Door een extra laag worden oneffenheden uit het substraat beter uitgevlakt aan het uiteindelijke oppervlak.

Volgens een belangrijk kenmerk dat bij voorkeur zal worden aangewend, wordt een lakdraagfolie toegepast die vrij is van een motief, en meer speciaal een monochroom uiterlijk vertoont. Best wordt onbedrukt papier aangewend. Op deze wijze is een eenvoudige en goedkope productie mogelijk.

Samengevat kan gesteld worden dat de uitvinding bijzonder geëigend is voor het vormen van te verven oppervlakken, dit op een economisch voordelige wijze, waarbij een uitzicht van geverfd massief hout wordt verkregen.

Volgens een afwijkende uitvoeringsvorm, kunnen ook indrukkingen volgens andere motieven dan houtmotieven worden aangewend.

Tenslotte heeft de uitvinding ook betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk paneel. De werkwijze bestaat erin dat minstens een substraat dat hoofdzakelijk bestaat uit een op basis van hout gebaseerd composietmateriaal, alsmede een beharste lakdraagfolie in een verwarmde pers worden geconsolideerd, waarbij het paneel aan de zijde die voomoemde lakdraagfolie bevat, tevens gelijktijdig door middel van een geprofileerd perselement, zoals een geprofileerde persplaat of een structuurfolie, wordt voorzien van indrukkingen die een houtmotief weergeven. Overigens kunnen in het paneel alle voomoemde kenmerken worden verwerkt.

Volgens een alternatief worden de indrukkingen niet tijdens het consolideren van de lakdraagfolie, doch daarna aangebracht.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in perspectief een gedeelte uit een paneel volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 schematisch en op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1 ; figuur 3 een variante weergeeft op de uitvoering van figuur 2; figuur 4 een zicht weergeeft gelijkaardig aan dat van figuur 1, doch voor een variante; figuur 5 schematisch en op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur in figuur 4; figuur 6 een variante weergeeft op de uitvoering van figuur 5; figuur 7 een randgedeelte van een paneel volgens de uitvinding weergeeft, waavan de rand met een kantenband is afgewerkt; figuur 8 in doorsnede een bijzondere uitvoering van panelen volgens de uitvinding weergeeft; figuren 9 en 10 twee varianten weergeven van het gedeelte dat in figuur 8 met F9 is aangeduid; figuur 11 nog een gedeelte van een paneel volgens de uitvinding weergeeft voor een verdere variante.

In de figuren 1 en 2 is een gedeelte van een paneel 1 volgens de uitvinding weergegeven. Het paneel bevat hierbij een substraat 2 dat hoofdzakelijk bestaat uit een op basis van hout gebaseerd composietmateriaal, alsmede een aan minstens één zijde 3 van het substraat 2 aangebrachte lakdraagfolie 4, waarbij het paneel 1 aan de zijde 5 die voomoemde lakdraagfolie 4 bevat, is voorzien van indrukkingen 6 die een houtmotief weergeven.

In de uitvoeringsvorm van figuren 1 en 2 zijn indrukkingen 6 toegepast die zich in de vorm van een houtnerfmotief uitstrekken, in dit geval als een bloemmotief, waarmee bedoeld wordt dat de indrukkingen 6 zich gedeeltelijk kringvormig uitstrekken. De indrukkingen 6 bestaan dan zoals afgebeeld bij voorkeur uit verzonken zones of banen.

Bij voorkeur zijn meerdere van de indrukkingen 6, en beter nog het merendeel van de voor het houtmotief wezenlijke indrukkingen 6, uitgevoerd tot op dieptes die gemeten vanaf het van het substraat 2 weggerichte oppervlak 7 van de lakdraagfolie 4 minstens 0,15 mm en beter nog minstens 0,2 mm (200 micron), of zelfs minstens 0,4 mm bedragen. Hiermee wordt de diepte Dl bedoeld die in figuur 2 is afgebeeld.

In het weergegeven voorbeeld zijn de indrukkingen zodanig diep uitgevoerd dat zij zich doorzetten tot in het substraat, waarmee bedoeld is dat deze indrukkingen zich niet alleen in de lakdraagfolie 4 manifesteren, doch ook een indrukking in de materie van het substraat tot gevolg hebben. Zoals weergegeven in figuur 2 is de diepte zelfs van een dergelijke aard dat het oppervlak van de lakdraagfolie 4 op de diepste plaats van de betreffende indrukkingen 6 dieper gelegen is dan de niet ingedrukte oppervlaktedelen van de zijde 3 van het substraat 2. Op deze wijze wordt een degelijke indrukking gewaarborgd, die ook wanneer het materiaal wat zou terugveren na verloop van tijd, duidelijk zichtbaar blijft.

Het substraat 2 bestaat zoals uiteengezet in de inleiding bij voorkeur uit houtvezelplaat, zoals MDF (Medium Density Fibreboard) of HDF (High Density Fibreboard), of uit spaanplaat, bij voorkeur houtspaanplaat.

Volgens figuur 2 bestaat de lakdraagfolie uit een beharste materiaallaag gevormd uit een dragervel 8 dat is voorzien van een thermo-hardend hars 9, bij voorkeur een melaminehars of melamine-gebaseerd hars. Het dragervel 8, dat bij voorkeur bestaat uit papier, is geschematiseerd weergegeven via een arcering met schuine lijnen, terwijl het hars 9 geschematiseerd is door een arcering met puntjes.

Zoals in de inleiding uiteengezet wordt voor de lakdraagfolie 4 gebruik gemaakt van een dragervel 8 , dat minstens voor dat het verperst wordt aan één zijde ervan meer beharst is dan aan de andere zijde, waarbij de minst beharste zijde bedoeld is van het substraat weggekeerd te zijn. De beharsing is hierbij dan bij voorkeur zodanig dat ook na het verpersen een toestand wordt verkregen waarbij zoals schematisch is weergegeven aan de zijde van het substraat 2 meer hars aanwezig is dan aan de zijde die van het substraat 2 is weggekeerd. De relatief grotere hoeveelheid hars aan de zijde van het substraat 2 verzekert dan een goede aanhechting met het substraat, terwijl de geringere beharsing aan het oppervlak 7 van de lakdraagfolie 4 nog een zekere indringing en dus hechting van lak toelaat, doch tevens een te grote absorptie verhindert.

Het paneel van figuren 1 en 2 kan met een dusdanig oppervlak worden verhandeld. De gebruiker kan het dan voor of na het verwerken ervan één of meer laklagen hierop aanbrengen.

De indrukkingen 6 zijn bij voorkeur van een zodanige dimensie, in het bijzonder van een zodanige diepte, dat bij de aanwending van gebruikelijke lakken, in de toestand waarbij een voldoende goede dekking wordt bereikt, de indrukkingen 6 zich niet volledig met lak opvullen. Dit kan proefondervindelijk worden bepaald.

Vastgesteld werd dat bij indrukkingen met een diepte Dl die zoals voornoemd minstens 0,15 mm bedraagt, en zeker met een diepte Dl van 0,2mm, bij de meeste lakken goede resultaten worden verkregen.

In figuur 2 is schematisch met referentie 10 weergegeven hoe een laklaag die door de gebruiker is aangebracht, zich zal manifesteren. Afhankelijk van de breedte W van de indrukking kan deze laatste zich op de bodem ervan al dan niet wat met lak opvullen, hetgeen in een uiteindelijk zichtbare diepte D2 kan resulteren die wat geringer is dan de diepte Dl.

In figuur 3 is een variante weergegeven waarbij het paneel 1 reeds fabrieksmatig van minstens één laklaag 11 is voorzien, met andere woorden het in de handel aangeboden eindproduct minstens één laklaag bezit. Deze één of meer laklagen kunnen hetzij als primer uitgevoerd zijn indien het de bedoeling is dat de gebruiker nog minstens één verdere laklaag moet voorzien, hetzij als een eindafwerkingslaag zijn uitgevoerd wanneer het niet de bedoeling is dat de gebruiker zelf nog een laklaag aanbrengt.

In de figuren 4, 5 en 6 is een variante weergegeven in zichten gelijkaardig aan deze van de figuren 1, 2 and 3. Het hoofdzakelijke verschil met de uitvoeringsvorm van de figuren 1 tot 3 bestaat erin dat het via de indrukkingen 6 gerealiseerd houtmotief via plaatselijke indrukkingen die houtporiën imiteren is verwezenlijkt. Belangrijk hierbij is wel dat de breedte W voldoende breed is om te verhinderen dat deze plaatselijke indrukkingen zouden dichtlopen met lak. De minimumbreedte kan proefondervindelijk worden bepaald door de te gebruiken lakken uit te testen op van indrukkingen 6 voorziene panelen en na te gaan of de indrukkingen na het lakken voldoende open blijven om nog duidelijk zichtbaar te zijn.

In figuur 7 is een uitvoering weergegeven waarbij het paneel 1 is voorzien van een kantenband 12, welke mee gelakt kan worden, hetzij door de gebruiker, hetzij reeds vooraf bij de fabrikant.

Figuur 16 geeft een paneel 1 volgens de uitvinding weer, met als kenmerk dat het paneel 1 een voorzijde, namelijk zijde 5, een achterzijde 13 en minstens twee tegenovereenliggende randen 14-15 vertoont; dat de lakdraagfolie 4 minstens aan de voorzijde 5 aanwezig is; en dat het paneel 1 aan minstens voomoemde twee tegenovereenliggende randen 14-15 is voorzien van koppeldelen 16-17 die toelaten dat twee van dergelijke panelen op een vergrendelende wijze aan elkaar koppelbaar zijn. Hierbij wordt in een onderlinge vergrendeling in twee richtingen voorzien, namelijk, enerzijds, loodrecht op het vlak van de panelen en, anderzijds, in het vlak van de panelen en loodrecht op de langsrichting van de te koppelen randen.

In het weergegeven voorbeeld bestaan de koppeldelen 16-17 uit een tand 18 en een groef 19 en vergrendeldelen 20-21 die het uit elkaar schuiven van de tand en groef verhinderen, waarbij de groef begrenst is door twee lippen, namelijk een eerste lip 22 die tegen de voorzijde van het paneel 1 is gesitueerd, en een tweede lip 23 die zich tegen de achterzijde van het paneel bevindt en die zijdelings verder uitsteekt dan de eerste lip, waarbij twee van dergelijke panelen minstens door middel van een wentelbeweging A koppelbaar zijn.

Dergelijke panelen zijn bijzonder geschikt als wandpanelen voor een wandbekleding, waarbij de panelen één na één in elkaar kunnen worden gewenteld, en telkens op een onderstructuur kunnen worden vastgemaakt, door middel van clipsen, vijzen of nagels.

In figuren 9 en 10 zijn op een grotere schaal varianten weergegeven van het gedeelte dat in figuur 8 met F9 is aangeduid. In deze varianten zijn de panelen 1 nabij hun koppelbare randen voorzien van vellingkanten 24. In figuur 9 is de vellingkant onbekleed. In figuur 10 is de vellingkant 24 telkens uitgevoerd als een ingedrukte randzone zodanig dat de lakdraagfolie zich over de vellingkant uitstrekt. In het geval een laklaag 11 wordt voorzien, kan deze al dan niet over de vellingkanten 24 worden aangebracht.

Figuur 11 geeft een paneel volgens de uitvinding weer, waarin als substraat een spaanplaat wordt aangewend die uit minstens twee lagen houtspanen is samengesteld, respectievelijk met gemiddeld fijnere en gemiddeld grovere spanen, waarbij de laag met de fijnere spanen één van de oppervlakken van de spaanplaat vormt, en waarbij voomoemde lakdraagfolie zich aan voomoemd oppervlak bevindt. In dit geval bestaat de spaanplaat zelfs uit drie lagen, namelijk de buitenste lagen 25 met fijnere spanen en een kemlaag 26 met grovere spanen. De lakdraagfolie 4 is aangebracht op de weergegeven bovenste laag 25 met de fijnere spanen.

Zoals vermeld in de inleiding kan het substraat eventueel van nog andere bekledingslagen worden voorzien. In de figuren 1 en 11 is bij wijze van voorbeeld een tegenlaag 27 afgebeeld.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijk paneel en de werkwijze voor het vervaardigen ervan kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (27)

1. Conclusies

   1. - Paneel, daardoor gekenmerkt dat het een substraat (2) bevat dat hoofdzakelijk bestaat uit een houtgebaseerd composietmateriaal, alsmede een aan minstens één zijde van het substraat (2) aangebrachte lakdraagfolie (4), waarbij het paneel (1) aan de zijde die voomoemde lakdraagfolie (4) bevat, is voorzien van indrukkingen (6) die een houtmotief weergeven.
2. 2. - Paneel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het houtmotief minstens is gerealiseerd door indrukkingen (6) welke zich in de vorm van een houtnerfmotief uitstrekken.
3. 3. - Paneel volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het houtmotief minstens is gerealiseerd door plaatse lijke indrukkingen (6) die houtporiën imiteren.
4. 4. - Paneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat meerdere van de indrukkingen (6), en bij voorkeur het merendeel van de voor het motief wezenlijke indrukkingen (6), minstens zijn uitgevoerd tot op dieptes die gemeten vanaf het van het substraat weggerichte oppervlak van de lakdraagfolie (4) minstens 0,15 mm en beter nog minstens 0,2 mm, en eventueel minstens 0,4 mm, bedragen.
5. 5. - Paneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de indrukkingen (6) zodanig diep uitgevoerd dat zij zich doorzetten tot in het substraat (2) en bij voorkeur zelfs een zodanige diepte vertonen dat het oppervlak van de lakdraagfolie (4) op de diepste plaats van de betreffende indrukkingen (6) dieper gelegen is dan de niet ingedrukte oppervlaktedelen van de zijde (3) van het substraat (2) waarop de lakdraagfolie zich bevindt.
6. 6. - Paneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het substraat (2) hoofdzakelijk bestaat uit houtvezelplaat, in het bijzonder MDF of HDF, of eventueel LDF.
7. 7. - Paneel volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat het substraat (2) hoofdzakelijk bestaat uit spaanplaat, bij voorkeur houtspaanplaat.
8. 8. - Paneel volgens conclusie 7 daardoor gekenmerkt dat voomoemde spaanplaat uit minstens twee lagen (25, 26) houtspanen is samengesteld, respectievelijk met gemiddeld fijnere en gemiddeld grovere spanen, waarbij de laag (25) met de fijnere spanen één van de oppervlakken van de spaanplaat vormt, en waarbij voornoemde lakdraagfolie (4) zich aan voomoemd oppervlak bevindt.
9. 9. - Paneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor dat de lakdraagfolie (4) bestaat uit een beharste materiaallaag die geconsolideerd is met het substraat, meer speciaal doordat deze materiaallaag via het hars thermisch is aangehecht aan het substraat, al dan niet met nog één of meer bijkomende tussenliggende lagen.
10. 10. - Paneel volgens één van conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de lakdraagfolie (4) hoofdzakelijk bestaat uit een dragervel (8) dat is voorzien van een thermo-hardend hars (9), meer speciaal melaminehars.
11. 11. - Paneel volgens conclusie 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat de lakdraagfolie een papiergebaseerd dragervel bevat.
12. 12. - Paneel volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt het dragervel bestaat uit een vel papier met een gewicht van minder dan 200 gram/vierkante meter, en beter nog minder dan 100 gram/vierkante meter.
13. 13. - Paneel volgens één van de conclusies 9 tot 12, daardoor gekenmerkt dat voor de lakdraagfolie (4) is gemaakt van een dragervel dat aan één zijde ervan meer beharst is dan aan de andere zijde, waarbij de minst beharste zijde van het substraat weg is gekeerd.
14. 14. - Paneel volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat voor de lakdraagfolie gebruik is gemaakt van een dragervel dat slechts enkelzijdig beharst is.
15. 15. - Paneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het eindproduct een plaat met ruwe afmetingen is.
16. 16. - Paneel volgens één van de conclusies 1 tot 14, daardoor gekenmerkt dat het paneel een voorzijde, een achterzijde en minstens twee tegenovereenliggende randen vertoont; dat de lakdraagfolie (4) minstens aan de voorzijde aanwezig is; en dat het paneel aan minstens twee tegenovereen liggende randen (14-15) is voorzien van koppeldelen (1617) die toelaten dat twee van dergelijke panelen (1) op een vergrendelende wijze aan elkaar koppelbaar zijn.
17. 17. - Paneel volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat de koppeldelen bestaan uit een tand (18) en een groef (19) en vergrendeldelen (20-21) die het uit elkaar schuiven van de tand en groef verhinderen, waarbij de groef begrenst is door twee lippen, namelijk een eerste lip (22) die tegen de voorzijde van het paneel is gesitueerd, en een tweede lip (23) die zich tegen de achterzijde van het paneel bevindt en die zijdelings verder uitsteekt dan de eerste lip, waarbij twee van dergelijke panelen minstens door middel van een wentelbeweging (A) koppelbaar zijn.
18. 18. - Paneel volgens conclusie 16 of 17, daardoor gekenmerkt dat dit paneel nabij de koppelbare randen is voorzien van een vellingkant (24).
19. 19. - Paneel volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat de vellingkant hoofdzakelijk vrij is van lakdraagfolie.
20. 20. - Paneel volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat de vellingkant (24) is uitgevoerd als een ingedrukte randzone zodanig dat de lakdraagfolie zich over de vellingkant uitstrekt.
21. 21. - Paneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het aan minstens één van zijn randen is voorzien van een kantenband (12).
22. 22. - Paneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de lakdraagfolie ingekleurd is.
23. 23. - Paneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het in de hoedanigheid van eindproduct vrij is van een laklaag.
24. 24. - Paneel volgens één van de conclusies 1 tot 22, daardoor gekenmerkt dat het in de hoedanigheid van eindproduct fabrieksmatig reeds van een laklaag is voorzien.
25. 25. - Paneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voomoemde lakdraagfolie (4) aan de betreffende zijde de enige opgeperste laag vormt.
26. 26. - Paneel volgens één van de conclusies 1 tot 24, daardoor gekenmerkt dat onder de lakdraagfolie (4) een mee geconsolideerde onderlaag aanwezig is.
27. 27. - Paneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de lakdraagfolie (4) vrij is van een motief, en meer speciaal een monochroom uiterlijk vertoont.