BE1017750A3 - Inrichting en werkwijze voor het detecteren van niet gesneden pool bij het axminsterweven. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het detecteren van niet gesneden pool bij het axminsterweven. Download PDF

Info

Publication number
BE1017750A3
BE1017750A3 BE2006/0559A BE200600559A BE1017750A3 BE 1017750 A3 BE1017750 A3 BE 1017750A3 BE 2006/0559 A BE2006/0559 A BE 2006/0559A BE 200600559 A BE200600559 A BE 200600559A BE 1017750 A3 BE1017750 A3 BE 1017750A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
receiver
transmitter
pile yarn
pile
yarn
Prior art date
Application number
BE2006/0559A
Other languages
English (en)
Inventor
Geert Debuf
Original Assignee
Wiele Michel Van De Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wiele Michel Van De Nv filed Critical Wiele Michel Van De Nv
Priority to BE2006/0559A priority Critical patent/BE1017750A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1017750A3 publication Critical patent/BE1017750A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D39/00Pile-fabric looms
    • D03D39/02Axminster looms, i.e. wherein pile tufts are inserted during weaving
    • D03D39/08Gripper Axminster looms

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Deze uitvinding betreft een enerzijds een weefinrichting van het Axminstertype omvattende een detectie inrichting die voorzien is van minstens één zender en minstens één ontvanger die samenwerken om niet-doorgesneden poolgarens te detecteren. Anderzijds betreft deze uitvinding een werkwijze voor het detecteren van niet-doorgesneden poolgarens in een weefinrichting van het Axminstertype. Deze uitvinding heeft verder betrekking op een detectie inrichting voor het detecteren van niet-doorgesneden poolgarens voor een weefinrichting van het Axminstertype. Overeenkomstig deze uitvinding zal de verbindingslijn (8) tussen de samenwerkende zender en ontvanger zich overwegend volgens de kettingrichting (K) uitstrekken.

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET DETECTEREN VAN NIET GESNEDEN POOL BH HET AXMINSTERWEVEN
Deze uitvinding betreft een enerzijds een weefinrichting van het Axminstertype omvattende een detectie inrichting die voorzien is van minstens één zender en minstens één ontvanger die samenwerken om niet-doorgesneden poolgarens te detecteren. Anderzijds betreft deze uitvinding een werkwijze voor het detecteren van niet-doorgesneden poolgarens in een weefinrichting van het Axminstertype. Deze uitvinding heeft verder betrekking op een detectie inrichting voor het detecteren van niet-doorgesneden poolgarens voor een weefinrichting van het Axminstertype.
Een Axminsterweefmachine is voorzien van: - poolgarenladers op een ladersysteem die aangestuurd worden door een j acquardinrichting; - poolgarengrippers die zich op een gripperdrageras bevinden; - een poolgarensnijdsysteem.
Poolgarenladers en poolgarengrippers zijn beide met een zelfde aantal aanwezig in inslagrichting, dit aantal bepaalt de weefseldichtheid in inslagrichting.
De poolgarenladers op het ladersysteem worden aangestuurd door een jacquardinrichting om de volgens het te weven patroon gewenste poolgarens aan de poolgarengrippers aan te bieden. Deze grippers klemmen elk het door de corresponderende poolgarenlader geselecteerde poolgaren, waarna een aandrijving ervoor zorgt dat de poolgarengrippers een relatieve beweging uitvoeren ten opzichte van het ladersysteem tot de geselecteerde garens over de gewenste lengte door de poolgarenladers getrokken worden. Het poolgarensnijdsysteem snijdt ter hoogte van de poolgarenladers zodat het deel van het poolgaren tussen de grippers en de poolgarenladers wordt afgesneden en ingeklemd blijft in de poolgarengrippers en het andere deel van het poolgaren tussen de poolgarenlader en het weefrek van waaruit het aan de weefmachine toegevoerd wordt zijn positie behoudt, ingeklemd in de poolgarenlader. Het in de poolgarengrippers ingeklemde deel van het poolgaren dat afgesneden werd, wordt door verdraaiing van de gripperdrageras naar het basisweefsel gebracht om het als pooltuft af te binden over inslagen ingebracht in het basisweefsel en het na inslag met het weefriet aan te slaan tegen de weefsellijn.
In het beschreven proces kunnen anomalieën optreden, zoals onder andere zijn: - een poolgarengripper kan er niet in slagen een geselecteerd poolgaren over de gewenste lengte doorheen de poolgarenlader te trekken omdat bijvoorbeeld: ° het poolgaren door weerstand vanuit het weeffek of door een beschadigde of verzwakte klemveer in de poolgarenlader, niet voldoende uit de poolgarenlader uitsteekt opdat de poolgarengripper het poolgaren kan klemmen; ° de poolgarengripper tijdens zijn relatieve beweging ten opzichte van de poolgarenlader het poolgaren verliest omdat een knoop in het poolgaren ertoe leidt dat de spankracht van de gripper niet volstaat om het poolgaren ver genoeg uit de poolgarenlader te trekken en het poolgaren loskomt van de poolgarengripper; ° een poolgarengripper beschadigd is en niet meer in staat is een poolgaren te klemmen.
In dit geval bevat de poolgarengripper geen poolgaren en zal er in de verdere afhandeling van de weefcyclus een poolgaren ontbreken in het weefsel. Dit kan éénmalig gebeuren maar kan ook meerdere keren na elkaar voorkomen, zodat in het laatste geval de optredende fout in het weefsel duidelijk merkbaar zal zijn en het geweven product verloren zal zijn of een dure nabewerking vergt.
- Tijdens het snijdproces van de poolgarens kan het voorkomen dat één of meerdere poolgarens niet doorgesneden worden zodat de betreffende poolgarengripper het poolgaren in zijn beweging naar de weefselzone blijvend doortrekt, het ingeklemde uiteinde van het poolgaren loslaat op de in het cyclus bepaalde moment, na het afbinden van het poolgaren over de inslagen die in het basisweefsel worden ingebracht. Dit betekent dat het andere uiteinde van dit poolgaren nog in de poolgarenlader ingeklemd zit.
Verder werken met de machine in deze toestand kan tot storingen leiden zoals fouten in het weefsel en/of botsing van terugkerende grippers met het garen, waardoor beschadiging aan de grippers of aan de poolgarenladers kan optreden.
Voor beide foutoorzaken betekent het een wezenlijk voordeel dat de machine de optredende fout herkent en de machine stopt vooraleer er verdere schade aan de inrichting of kwaliteitsproblemen aan het weefsel kunnen optreden.
Voor het productief benutten van de weefmachines wordt er één wever ingezet voor meerdere weefmachines zodat een wever veelal te laat het probleem opmerkt en er bijgevolg schade optreedt.
In de stand van de techniek zijn oplossingen gekend voor het detecteren en melden van ontbrekende poolgarens in de poolgarengrippers.
Zo beschrijven de Britse octrooipublicaties GB2096651 en GB 392757 dat door het voorzien van zender/ontvangersystemen die op het bewegende deel van het poolgarensnijdsysteem zijn opgesteld en waarvan voor het doorsnijden van het poolgaren (dat zich normaal gezien in strak gespannen toestand tussen de poolgarenlader en de poolgarengripper bevindt) eerste zender/ontvangersystemen de aanwezigheid van poolgarengrippers detecteren en tweede zender/ontvangersystemen de aanwezigheid van poolgarens detecteren. De electronische signalen worden doorgestuurd naar een sturing die voornamelijk bepaalt of er aanwezigheid van grippers gedetecteerd wordt waarvoor geen aanwezigheid van poolgaren gedetecteerd wordt. Dergelijke combinatie van gegevens wijst op het ontbreken van een pooltuft.
Op basis van vooraf ingestelde frequenties van optreden van dergelijke fouten op welbepaalde plaatsen kan deze sturing een signaal genereren om de machine te stoppen en verdere schade aan het weefsel of de machine te voorkomen.
De in deze publicaties beschreven weefinrichtingen voorzien niets om te detecteren of een poolgaren na de snijdoperatie niet doorgesneden is en zijn dus ook niet in staat een signaal uit te sturen om de machine te stoppen of een actie te laten ondernemen ten einde de schade aan machine of weefsel die hieruit kan voortvloeien te beperken.
GB 392757 bespreekt tevens de werkwijze om bij terugkerende grippers (na het inzetten van pooltuft in het weefsel) de sensoren uit te schakelen omdat alle grippers terugkeren zonder poolgaren en detectie op dat ogenblik tot verkeerde conclusies zou leiden.
De in beide octrooien beschreven werkwijzen en weefinrichtingen voorzien in niets om te detecteren of een poolgaren na de snijdoperatie niet doorgesneden is en zijn dus ook niet in staat een signaal uit te sturen om de machine te stoppen of een actie te laten ondernemen ten einde de schade aan de machine of het weefsel die hieruit kan voortvloeien te verhinderen of toch minstens te beperken.
Om te vermijden dat de sensoren dienen mee te bewegen met de poolgarensnijdinrichting worden overeenkomstig GB 2240990, de sensoren voor het detecteren van de aan - of afwezigheid van poolgarens ingebouwd in een mechanische component die zich over de breedte van de weefmachine uitstrekt, waarbij de mechanische component een kanaal per gripper omvat waar doorheen de top van de gripper zich met het in de gripper ingeklemde garen beweegt, waarbij een ontvanger per kanaal voorzien is die de aan - of afwezigheid van een poolgaren kan onderscheiden ten gevolge van het al dan niet geheel of gedeeltelijk ontvangen van een lichtstraal uitgezonden onder het betreffende kanaal.
Ook deze inrichting detecteert enkel ontbrekende poolgarens in de poolgarengrippers en beslist op basis van vooraf opgegeven criteria of de machine hiervoor al dan niet gestopt wordt. Niet doorgesneden pool kan ook hier niet gemeten worden gezien de niet-doorgesneden pool door beweging van poolgarengripper en poolgarenlader niet in een positie blijft waarbij het poolgaren zich uitstrekt door het kanaal, waardoor niet gegarandeerd is dat de zender/ontvanger combinatie het niet doorgesneden poolgaren kan detecteren.
De octrooihouder bouwt op zijn Axminsterweefmachine MAX63 een inrichting met een lichtbalk die zich op de gripperdrageras bevindt en achter de geselecteerde poolgarens bij hun overgave van poolgarendrager naar poolgarengripper. Op een frame dat los staat van de weefrnachine en dat zich achter de wever bevindt, staan camera’s op gesteld die een beeld opnemen van het licht uitgestraald door de lichtbalk. De geselecteerde poolgarens die door de poolgarengrippers door de poolgarenladers werden getrokken bevinden zich voor het doorsnijden d.m.v het snijdsysteem tussen de lichtbalk en de camera’s zodat in het beeld opgenomen door de camera’s de poolgarens zich aftekenen tegen het licht van de lichtbalk. Door verwerking van het bekomen beeld detecteert de sturing waar er poolgarens ontbreken. Ook deze inrichting detecteert enkel ontbrekende poolgarens in de poolgarengrippers en beslist op basis van vooraf opgegeven criteria of de machine hiervoor al dan niet gestopt wordt.
Om niet gesneden pool te detecteren zijn inrichtingen gekend zoals bijvoorbeeld de door de octrooihouder gebouwde Axminsterweefmachine MAX63 waarin een zender/ontvanger ingezet wordt in inslagrichting ter hoogte van de poolgarenladers waar de poolgarengrippers de poolgarens, gepresenteerd door de poolgarenladers, ovememen. Het werkingsprincipe kunnen we als volgt situeren: aan de ene zijde van de machine is een zender opgesteld die een lichtstraal uitzendt, bijvoorbeeld een laser - of infrarood straal. Aan de andere zijde van de machine is een ontvanger opgesteld die de lichtstraal ontvangt als deze in zijn traject tussen zender en ontvanger niet onderbroken wordt door de aanwezigheid van poolgarens. De meting wordt uitgevoerd zodra de poolgarengrippers na het doorsnijden van de poolgarens door het poolgarensnijdsysteem hun beweging starten naar het weefsel toe. De detectie dient zo kort mogelijk na de start van deze beweging te gebeuren, omdat ook vanaf dat ogenblik de poolgarenladers hun beweging kunnen starten om het volgende te selecteren poolgaren naar de selectiepositie te brengen. Met dit detectieprincipe gebeurt de meting op één lijn in inslagrichting. Dit detectieprincipe vertoont het voordeel dat slechts één zender/ontvanger nodig is om te detecteren of één van de vele (tot 1000 stuks en meer) poolgarens niet is doorgesneden. Het detectieprincipe vertoont echter volgende nadelen: zender en ontvanger staan aan beide zijden van de weefmachine opgesteld op een afstand van elkaar die tot 4 meter kan bedragen. Ten gevolge van dit afstandsverschil wordt de juiste afstelling van zender en ontvanger alsook het behoud van de juiste afstelling bemoeilijkt; - het effectief detecteren van een niet doorgesneden poolgaren is afhankelijk van het feit of het poolgaren de lichtstraal tussen zender en ontvanger doorkruist: de poolgarengripper roteert mee met de gripperdrageras waardoor het poolgaren ook verplaatsingen maakt in kettingrichting; zodra de poolgarenladers hun beweging starten ter voorbereiding van de volgende selectie van een poolgaren beweegt het niet-doorgesneden poolgaren zich ook uit de baan van de lichtstraal. Daarom dient zo kort mogelijk na het doorsnijden van de poolgarens gemeten te worden en zo dicht mogelijk bij de poolgarenladers. Dit maakt de afstelling en de meting bijzonder kritisch, wat tot heel wat storingen, valse foutmeldingen of niet-gedetecteerde fouten leidt; zender en ontvanger bevinden zich heel nabij de weefselvormingszone. Tijdens het weefproces wordt heel wat garenstof gecreëerd dat zich op de zender of ontvanger kan afzetten waardoor het uitgezonden of inkomend signaal verzwakt, wat op zijn beurt tot valse foutmeldingen en extra machinestilstanden leidt. Dit drukt sterk het behaalde weeffendement.
Om dergelijke problemen op te lossen heeft de octrooihouder de punt tot punt zender/ontvanger vervangen door een lijn tot lijn ontvanger die over een breder bereik kan meten wat toelaat dat de poolgarens uit de selectie - en overgave positie mogen bewegen en het tijdbereik waarin de meting dient te gebeuren verruimd wordt. De meting kan iets verder weg van de poolladers gebeuren en dus iets later dan wanneer de gripperdrageras na het doorsnijden van de poolgarens zijn beweging start.
De afstelling wordt hierdoor iets eenvoudiger en bedrijfszekerder, doch het probleem van vervuiling door garenstof blijft bestaan omdat met lijn tot lijn zender/ontvangers de signaalverzwakking door aanwezigheid van een niet-doorgesneden poolgaren veel beperkter wordt en moeilijk te onderscheiden wordt van een vervuilingsprobleem door garenstof. Met een lijn tot lijn zender/ontvanger over een breedte van 30 mm. geeft de aanwezigheid van een garen van 1 mm een verzwakking van ongeveer 3%, wat van dezelfde orde is als de signaalverzwakking ten gevolge van garenstof.
De aangegeven oplossingen zijn bovendien trillingsgevoelig omdat de zender en ontvanger op machines geïnstalleerd zijn die aan sterke trillingen onderhevig zijn.
Verder is het met beide aangegeven werkingsprincipes en uitvoeringen niet mogelijk te detecteren met welk garen zich de fout voordoet, noch om dit weer te geven op de user interface, noch om een analyse uit te voeren op de geregistreerde fouten om een verband te leggen met gebruikte garens met grippers of met de kwaliteit en de standtijd van de snijdelementen in het poolgarensnijdsysteem.
Het doel van de uitvinding is een weefinrichting en werkwijze te voorzien voor het detecteren van niet-doorgesneden poolgarens na het uitvoeren van de snijdbeweging, die nadelige gevolgen van dergelijke niet-doorgesneden poolgarens beperkt en die oplossing biedt voor problemen die zich stellen met de stand van de techniek.
Het doel van de uitvinding wordt enerzijds bereikt door te voorzien in een weefinrichting van het Axminstertype omvattende één of meerdere aangedreven poolgarenladers voor de selectie volgens een te weven patroon van één of meerdere poolgarens die in een geselecteerde positie aangeboden worden aan door een oscillerende gripperdrageras aangedreven grippers die voorzien zijn om door verdraaiing van de gripperas het geselecteerde poolgaren over een gewenste lengte uit de poolgarenlader te trekken alvorens door een poolgarensnijdinrichting doorgesneden te worden, waarbij de genoemde weefinrichting verder een detectie inrichting omvat die voorzien is van minstens één zender en minstens één ontvanger die samenwerken om niet-doorgesneden poolgarens te detecteren waarbij de verbindingslijn tussen de samenwerkende zender en ontvanger zich overwegend volgens de kettingrichting uitstrekt.
Met de omschrijving: de verbindingslijn tussen samenwerkende zender en ontvanger zich overwegend volgens kettingrichting uitstrekt wordt bedoeld dat de hoek gevormd tussen de genoemde verbindingslijn en de kettingrichting kleiner is dan de hoek gevormd tussen deze verbindingslijn en de inslagrichting.
Door de detectie niet langer in inslagrichting te laten verlopen, wordt het mogelijk ook poolgarens die zich bewegen in kettingrichting hetzij door verdraaien van de gripperdrageras, hetzij door het bewegen van de poolgarenladers, nog steeds te detecteren.
Bij voorkeur is per poolgarenlader één samenwerkende zender en ontvanger voorzien. Meer in het bijzonder omvat de detectie inrichting volgens de uitvinding centrale verwerkingsmiddelen om de gegevens van de samenwerkende zender en ontvangers te verwerken en zijn de genoemde centrale verwerkingsmiddelen verder voorzien van middelen om op basis van de verwerkte gegevens de gedetecteerde niet-doorgesneden poolgarens te identificeren. Zo kan bepaald worden welk poolgaren uit welke poolgarenlader niet werd doorgesneden. Deze informatie kan aan de wever kenbaar gemaakt worden door bij voorkeur afbeeldingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld een gebruikersinterface.
De detectie inrichting omvat verder opslagmiddelen om de gegevens van de detectie van het niet-doorgesneden poolgaren op te slaan, bijvoorbeeld in een databank. Combinatie van de opgeslagen gegevens met andere beschikbare gegevens in de weefinrichting zoals: aard van de poolgarens, positie van de grippers, gebruikstijd van de elementen van de poolgarensnijdinrichting, weefsnelheid, aantal geweven schot, e.d laat toe om data analyses uit te voeren die verbanden leggen tussen deze gegevens zoals bijvoorbeeld: algemene toestand en slijtage van de poolgarensnijdinrichting, gedrag en standtijd van individuele snijdbits, invloed van de poolgarenkwaliteit op het snijdgedrag, e.a. Snijdbits zijn korte uitwisselbare snijdelementen die op de poolgarensnijdinrichting gemonteerd worden. Op deze poolgarensnijdinrichting zijn ze équidistant opgesteld op een afstand zodat door de snijdbeweging van de poolgarensnijdinrichting alle poolgarens door een (bij voorkeur één) snijdbitje zijn doorgesneden.
Bij een voorkeursuitvoering van de weefinrichting volgens de uitvinding staat de zender en/of ontvanger opgesteld voor de lijn die de topeinden van de naast elkaar geplaatste poolgarengrippers met elkaar verbindt op het ogenblik dat deze de poolgarens uit de poolgarenladers opnemen.
Overeenkomstig een eerste voorkeursuitvoering staan de zender en ontvanger opgesteld voor de genoemde lijn, terwijl achter deze lijn een reflecterend medium wordt opgesteld om het signaal van de zender terug te sturen naar de ontvanger.
Overeenkomstig een tweede voorkeursuitvoering staat de zender opgesteld voor de genoemde lijn, terwijl achter deze lijn de ontvanger staat opgesteld. Bij een derde voorkeursuitvoering staat de ontvanger opgesteld voor de genoemde lijn, terwijl achter deze lijn de zender staat opgesteld.
Voor en achter dienen binnen de context van deze octrooiaanvraag gezien te worden vanuit het standpunt van de wever in de normale positie waarin hij de weefselvorming volgt.
Volgens een bijzondere uitvoering van de weefinrichting overeenkomstig de uitvinding is de zender voorzien om een lichtstraal uit te sturen, terwijl de ontvanger voorzien is om een lichtstraal te ontvangen. Bij voorkeur is de ontvanger een camera. Een andere mogelijk is dat de zender voorzien is om een inffaroodstraal uit te sturen en overeenkomstig de ontvanger te voorzien om een inffaroodstraal te ontvangen. Zowel licht - als infraroodstralen laten toe (o. a door hun bundeling) met goede nauwkeurigheid signaalverzwakking te detecteren door vreemde objecten die hun traject doorkruisen, ook over grote afstanden. Als lichtstraal kan bijvoorbeeld een laserstraal ingezet worden.
Het doel van de uitvinding wordt anderzijds bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het detecteren van niet-doorgesneden poolgarens in een weefinrichting van het Axminstertype, omvattende één of meerdere aangedreven poolgarenladers voor de selectie volgens een te weven patroon van één of meerdere poolgarens die in een geselecteerde positie aangeboden worden aan door een oscillerende gripperdrageras aangedreven grippers die voorzien zijn om door verdraaiing van de gripperas het geselecteerde poolgaren over een gewenste lengte uit de poolgarenlader te trekken alvorens door een poolgarensnijdinrichting doorgesneden te worden, waarbij de genoemde weefinrichting verder een detectie inrichting omvat die voorzien is van minstens één zender en minstens één ontvanger die samenwerken om niet-doorgesneden poolgarens te detecteren, waarbij de detectie van de niet-doorgesneden poolgarens gebeurt via de genoemde samenwerkende zender en ontvanger, waarbij de verbindingslijn tussen de samenwerkende zender en ontvanger zich overwegend volgens de kettingrichting uitstrekt.
Volgens een voorkeurdragende werkwijze overeenkomstig de uitvinding detecteert de detectie inrichting tussen het ogenblik waarop de gripperdragers de poolgrippers naar het basisweefsel brengt en op het ogenblik waarop de gripperdrageras de poolgrippers terugbrengt bij de poolgarenladers op een eerste tijdstip op ontbrekende poolgarens, en detecteert de genoemde inrichting op een tweede tijdstip op niet-doorgesneden poolgarens. In het bijzonder vindt het genoemde eerste tijdstip plaats na het uittrekken van de poolgarens over de gewenste lengte na de selectie van het poolgaren door de poolgarengrippers voor het doorsnijden ervan en vindt het genoemde tweede tijdstip plaats op het moment waarop de gripperas bij zijn terugkeer van het weefsel naar de poolgarenladers toe zich in dezelfde positie bevindt als tijdens de detectie op ontbrekende poolgarens. Dit kan omdat op dat tijdstip zender en ontvanger terug met elkaar in een meettoestand komen (ontvanger kan signaal van zender opnemen) en zich op dat ogenblik bij normale werking geen poolgarens binnen het meetbereik bevinden. Bevindt zich op dit tweede tijdstip toch een poolgaren binnen het meetbereik, dan wijst dit op een poolgaren dat niet werd doorgesneden.
Het is bijzonder gunstig voor de kostprijs van de weefinrichting en voor de inbouwmogelijkheden in de inrichting om beide detecties met één hardwaresysteem gekoppeld met specifieke software om per type detectie de specifieke signaalverwerking door te voeren. De uitvoering met de camera’s als ontvanger zijn bovendien voordelig omdat met een beperkt aantal camera’s (4 tot 6 op 4 meter breedte) gemakkelijk meer dan 1000 posities kunnen gecontroleerd op de aanwezigheid van niet-doorgesneden poolgarens waarbij de niet-doorgesneden poolgarens individueel kunnen geïdentificeerd worden op poolgarenlademiveau, wat mogelijkheden biedt voor het bewaren van gegevens en voor het uitvoeren van data analyses zoals reeds hoger beschreven. Dergelijke analyses laten toe de exploitatie van de weefinrichting te optimaliseren.
Bij voorkeur is minstens één zender voorzien op de gripperdrageras en is minstens één ontvanger voorzien is op een frame dat verbonden is met de weefinrichting. Volgens een meest voorkeurdragende werkwijze overeenkomstig de uitvinding is de zender en/of ontvanger voorzien op een frame dat onafhankelijk opgesteld is ten opzichte van de weefinrichting. Hierdoor worden deze componenten niet langer blootgesteld aan de trillingen van de weefinrichting. Bovendien verkleinen de risico’s op storingen ten gevolge van garenstof doordat de componenten zich verder af bevinden van de weefselvormingszone.
De ontvangers, bijvoorbeeld de camera’s kunnen hierbij opgesteld staan op een frame achter de weverstrede. Dit betekent dat wanneer de wever zich op de weverstrede van de weefinrichting bevindt en toeziet op de weefselvorming hij zich tussen de zenders en de ontvangers bevindt en in die zones het ontvangen beeld of signaal niet beantwoordt aan wat verwacht wordt zodat dit als niet gesneden poolgaren kan geïnterpreteerd worden. Om te vermijden dat dergelijke toestand leidt tot onnodig stoppen van de machine, kan de beeldverwerkingsoftware zo opgebouwd worden dat wanneer gedetecteerd wordt dat voor een (in te stellen) belangrijk aantal naast elkaar liggende poolgarenladers geen enkel poolgaren als doorgesneden gedetecteerd wordt, geïnterpreteerd wordt dat de wever zich tussen zender en ontvanger bevindt en de machine niet gestopt wordt.
Volgens de werkwijze overeenkomstig de uitvinding wordt de genoemde werkwijze toegepast op een inrichting overeenkomstig conclusie 1 t/m 9.
Deze uitvinding betreft verder nog een detectie inrichting voor het detecteren van niet-doorgesneden poolgarens voor een weefïnrichting van het Axminstertype, omvattende minstens één zender en minstens één ontvanger die samenwerken om niet-doorgesneden poolgarens te detecteren, waarbij de verbindingslijn tussen de samenwerkende zender en ontvanger zich overwegend volgens de kettingrichting uitstrekt.
In het bijzonder wordt de genoemde detectie inrichting voorzien op een weefïnrichting overeenkomstig conclusie 1 t/m 9.
In de hierna volgende beschrijving wordt met verwijzing naar de hierbij gevoegde tekeningen een gedetailleerde beschrijving gegeven van een weefinrichting en werkwijze volgens deze uitvinding, enkel met de bedoeling de kenmerken van de uitvinding te verduidelijken en aan te vullen. Deze beschrijving kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van de in de conclusies gedefinieerde beschermingsomvang voor deze uitvinding.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij : - figuur 1: een zijaanzicht is van een weefinrichting van het Axmintertype met een lichtbalk als zender en een camera als ontvanger ter detectie van niet- doorgesneden poolgarens waarbij geen niet-gesneden poolgaren aanwezig is; - figuur 2: een zijaanzicht is van een weefinrichting van het Axminstertype met een lichtbalk als zender en een camera als ontvanger ter detectie van niet-doorgesneden poolgarens waarbij wel een niet-gesneden poolgaren aanwezig is; - figuur 3: een bovenaanzicht is van een weefinrichting van het Axminstertype met een lichtbalk als zender en camera als ontvanger ter detectie van niet-doorgesneden poolgarens; - figuur 4: een voorstelling is van een signaaloverzicht van een camera die de lichtbalk detecteert met aanwezigheid van een niet-doorgesneden poolgaren.
Deze uitvinding en zoals voorgesteld op figuur 1 t/m 3 betreft een weefinrichting van het Axminstertype omvattende één of meerdere aangedreven poolgarenladers (3) voor de selectie volgens een te weven patroon van één of meerdere poolgarens (4) die in een geselecteerde positie aangeboden worden aan door een oscillerende gripperdrageras (2) aangedreven glippers (1) die voorzien zijn om door verdraaiing van de gripperas (2) het geselecteerde poolgaren (4) over een gewenste lengte uit de poolgarenlader (3) te trekken alvorens door een poolgarensnijdinrichting (5) doorgesneden te worden. Om niet-doorgesneden poolgarens (7) te detecteren omvat de genoemde weefinrichting verder een detectie inrichting (6a, 6b) die voorzien is van minstens één zender en minstens één ontvanger die samenwerken, waarbij de verbindingslijn (8) tussen de samenwerkende zender en ontvanger zich overwegend volgens de kettingrichting (K) uitstrekt.
Met de omschrijving: de verbindingslijn (8) tussen samenwerkende zender (6a) en ontvanger (6b) zich overwegend volgens kettingrichting (K) uitstrekt wordt bedoeld dat de hoek (al) gevormd tussen de genoemde verbindingslijn (8) en de kettingrichting (K) kleiner is dan de hoek (a2) gevormd tussen deze verbindingslijn (8) en de inslagrichting (I).
De zenders (6a) kunnen opgesteld zijn voor de lijn gevormd door de toppen (11) van de poolgarengrippers (1) op het ogenblik dat ze de poolgarens uit de poolgarenladers (3) opnemen, en de ontvangers (6b) kunnen opgesteld worden achter deze lijn of vice versa.
Hierna volgen enkele mogelijke uitvoeringen van zender/ontvanger combinaties en hun mogelijke opstelling: - zender is een lichtbalk (61) die zich uitstrekt in inslagrichting (I) en over deze lengte voorzien is van een reeks lichtbronnen (6a), bvb LED’s. De lichtbalk bevindt zich achter de lijn gevormd door de toppen (11) van de poolgarengrippers en is bijvoorbeeld gemonteerd op de gripperdrageras (2), Voor genoemde lijn staan één of meerdere camera’s opgesteld die gericht zijn naar de zone onder de poolgarenladers. De lichtbalk (61) is zodanig opgesteld dat de camera’s (6b) de lichtbalk (6a) waarnemen als een lichtende lijn, wanneer de poolgarengrippers (1) met de door de poolgarensnijdinrichting (5) afgesneden geselecteerde poolgarens voldoende ver weggedraaid zijn door de gripperdrageras (2) opdat noch de grippers, noch de gesneden pool zich in het contactbereik tussen camera (6b) en lichtbalk (6a) zouden bevinden. De centrale verwerkingsmiddelen (sturing) die de beeldsignalen opgenomen door de camera’s (6b) verwerkt hebben, detecteren of er afwijkingen zijn in het opgenomen patroon van de lichtsignalen afkomstig van de lichtbalk. Afwijkingen ten opzichte van het verwachtte patroon wijzen op de aanwezigheid van een element tussen lichtbalk en camera. Wanneer een poolgaren (7) niet doorgesneden werd tijdens de snijdcyclus, zal het tijdens de beweging van de poolgarengripper (1) naar het weefsel (10) toe verder uit de poolgarenlader (3) doorgetrokken worden. De poolgarengripper (1) zal na het inbrengen van een inslaggaren het uiteinde van het poolgaren (7) dat het inklemt in zijn top (11) temgplooien en loslaten en door de terugkerende beweging van de oscillerende gripperdrageras (2) terug bewegen naar de poolgarenlader (3) toe. Het niet doorgesneden poolgaren blijft met zijn ene uiteinde vastgeankerd in het weefsel (10). Aan de andere zijde strekt het niet doorgesneden poolgaren (7) zich uit door de poolgarenlader (3) tot in de garenvoorraad. Ondertussen (in principe na de doorsnijdoperatie uitgevoerd door de poolgarensnijdinrichting) heeft de poolgarenlader zich verplaatst om de positie in te nemen om het volgende voor te selecteren poolgaren aan de gripper aan te bieden, waardoor het niet doorgesneden poolgaren (7) zich ter hoogte van de poolgarenlader in kettingrichting kan versteld hebben. Met een opstelling van lichtbalk (61) ten opzichte van camera (6b) zoals beschreven kan de camera (6b) het niet doorgesneden poolgaren (7) waarnemen en onderscheiden ten opzichte van de lichtbalk (61), zelfs wanneer de poollader(3) zich heeft verplaatst in kettingrichting om zijn volgende presentatie van een geselecteerd poolgaren voor te bereiden.
- Wanneer in voomoemde oplossing de camera voldoende nauwkeurig is, geijkt wordt en van gepaste software voor beeldverwerking voorzien is, kan uit de waarneming van de camera ook de positie van het poolgaren in inslagrichting bepaald worden zodat het poolgaren (7) dat niet werd doorgesneden, evenals de poolgarengripper(l) als de poolgarenlader (3) die met dit poolgaren samenwerkten kunnen geïdentificeerd worden. Dit kan bereikt worden omdat het niet-doorgesneden poolgaren zich tegenover het licht uitgestraald door de lichtbalk (61) aftekent als een donkere lijn. Wanneer het door de camera (6b) opgemeten beeld geanalyseerd wordt naar lichtintensiteit zal de afiiemende lichtintensiteit op die plaats toelaten het poolgaren (7) als dusdanig te herkennen en te lokaliseren.
Detecteren van ontbrekende pool na selectie en van niet-doorgesneden pool zijn twee verschillende functies die een detectie vergen in verschillende toestanden: • Toestand 1: poolgaren wordt verwacht aanwezig te zijn op bepaalde plaats en periode; • Toestand 2: zelfde poolgaren mag niet aanwezig zijn op bepaalde plaats en periode.
Dit kan men oplossen door afzonderlijke detectiemiddelen te voorzien voor beide toepassingen. Het spreekt voor zich dat oplossingen waarbij componenten gemeenschappelijk kunnen gebruikt worden voordelig zijn zowel naar kost als naar gebruiksgemak waarmee deze componenten in de inrichting kunnen ingebouwd worden.
Een plaats waar beide toestanden kunnen gedetecteerd worden is in de nabijheid van de poolgarenladers (3) waar eerst de poolgarens wel aanwezig dienen te zijn en na het doorsnijden van de poolgarens en het verdraaien van de gripperdrageras (2) deze niet meer aanwezig mogen zijn. Detectie van beide toestanden met dezelfde middelen is niet evident omdat gezien veelal ofwel de zender (6a) ofwel de ontvanger (6b) ofwel beide meebewegen met de gripperdrageras (2), omwille van de beperkte inbouwmogelijkheden om deze vast en onafhankelijk te monteren.
Daarom behoort tevens tot de uitvinding de werkwijze waarbij met een zelfde detectiesysteem met minstens één zender (6a) die gemonteerd is op de gripperdrageras (2) en met minstens één ontvanger (6b) die star gemonteerd is op een frame (9), op een eerste tijdstip na de selectie van het poolgaren door de poolgarengrippers (1) en na het uittrekken van de poolgarens over de gewenste lengte en voor het doorsnijden ervan, de detectie van de ontbrekende poolgarens plaats vindt en op een tweede tijdstip waarop de gripperas (2) bij zijn terugkeer van het weefsel (10) naar de poolgarenladers (3) toe, in dezelfde positie als op het eerste tijdstip de detectie van niet doorgesneden poolgarens (7) plaats vindt. Dit kan omdat op dat tijdstip zender (6a) en ontvanger (6b) terug met elkaar in een meettoestand komen (ontvanger kan signaal van zender opnemen) en zich op dat ogenblik bij normale werking geen poolgarens binnen het meetbereik bevinden. Bevindt zich op dit tweede tijdstip toch een poolgaren binnen het meetbereik dan wijst dit op een poolgaren (7)dat niet werd doorgesneden.
Figuur 4 vertoont een grafiek (20) die het verloop weergeeft van de lichtintensiteit die een camera meet in functie van de positie in inslagrichting (weergegeven als calibratieposities 170 tot en met 285).
We stellen een quasi constant niveau (21) vast over het volledige meetbereik van calibratiepositie 170 tot en met 285 omdat rechtstreeks het licht uitgestraald door de lichtbalk gemeten wordt en geen poolgaren waargenomen wordt. Op één plaats echter (calibratiepositie 228) daalt de lichtintensiteit gevoelig tot onder een referentie niveau (22) omdat het signaal van de lichtbalk plaatselijk verstoord wordt door de aanwezigheid van het niet-doorgesneden poolgaren. Calibratieposities met een lichtintensiteit lager dan het referentieniveau (22) wijzen op een onderbreking van lichtstralen die mogelijks van een niet-gesneden poolgaren komen. Het niet-gesneden poolgaren heeft hierbij niet noodzakelijk een zuiver vertikale positie. Door de beweging van de poolgarenlader (3) en door de verankering in het weefsel kan het poolgaren schuin opgesteld staan. Echter door het behoud van zijn positie in kettingrichting, laat de interpretatie van het opgenomen signaal toe om de positie van het poolgaren (7) in de inslagrichting te lokaliseren en bij te houden in de databank van de sturing, welke positie het betreft, welk poolgaren het betreft, welke poolgarenlader (3) of poolgarengripper (1) het betreft, welk snijbitje inwerkt en hoeveel snedes het al heeft gemaakt en andere informatie over de instelling en het proces zodat later op deze data analyses kunnen gebeuren die moeten toelaten het proces en de inrichting verder te optimaliseren.

Claims (17)

1. Weefinrichting van het Axminstertype omvattende één of meerdere aangedreven poolgarenladers (3) voor de selectie volgens een te weven patroon van één of meerdere poolgarens (4) die in een geselecteerde positie aangeboden worden aan door een oscillerende gripperdrageras (2) aangedreven glippers (1) die voorzien zijn om door verdraaiing van de gripperas (2) het geselecteerde poolgaren (4) over een gewenste lengte uit de poolgarenlader (3) te trekken alvorens door een poolgarensnijdinrichting (5) doorgesneden te worden, waarbij de genoemde weefinrichting verder een detectie inrichting (6a, 6b) omvat die voorzien is van minstens één zender en minstens één ontvanger die samenwerken om niet-doorgesneden poolgarens (7) te detecteren met het kenmerk dat de verbindingslijn (8) tussen de samenwerkende zender en ontvanger zich overwegend volgens de kettingrichting (K) uitstrekt.
2. Weefinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat per poolgarenlader (3) één samenwerkende zender (6a) en ontvanger (6b) voorzien is.
3. Weefinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de detectie inrichting centrale verwerkingsmiddelen omvat om de gegevens van de samenwerkende zenders en ontvangers te verwerken en dat de genoemde centrale verwerkingsmiddelen verder voorzien zijn van middelen om op basis van de verwerkte gegevens de gedetecteerde niet-doorgesneden poolgarens (7) te identificeren.
4. Weefinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de zender (6a) en/of ontvanger (6b) opgesteld staat voor de lijn die de topeinden (11) van de naast elkaar geplaatste poolgarengrippers (1) met elkaar verbindt op het ogenblik dat deze de poolgarens uit de poolgarenladers (3) opnemen.
5. Weefinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de zender (6a) en ontvanger (6b) opgesteld staan voor de genoemde lijn, terwijl achter deze lijn een reflecterend medium wordt opgesteld om het signaal van de zender (6a) terug te sturen naar de ontvanger (6b).
6. Weefinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de zender (6a) opgesteld staat voor de genoemde lijn, terwijl achter deze lijn de ontvanger (6b) staat opgesteld.
7. Weefinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de ontvanger (6b) opgesteld staat voor de genoemde lijn, terwijl achter deze lijn de zender (6b) staat opgesteld.
8. Weefinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de zender (6a) voorzien is om een lichtstraal uit te sturen, terwijl de ontvanger (6b) voorzien is om een lichtstraal te ontvangen.
9. Weefinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de ontvanger (6b) een camera is.
10. Werkwijze voor het detecteren van niet-doorgesneden poolgarehs in een weefinrichting van het Axminstertype, omvattende één of meerdere aangedreven poolgarenladers (3) voor de selectie volgens een te weven patroon van één of meerdere poolgarens (4) die in een geselecteerde positie aangeboden worden aan door een oscillerende gripperdrageras (2) aangedreven grippers (1) die voorzien zijn om door verdraaiing van de gripperas (2) het geselecteerde poolgaren (4) over een gewenste lengte uit de poolgarenlader (3) te trekken alvorens door een poolgarensnijdinrichting (5) doorgesneden te worden, waarbij de genoemde weefïnrichting verder een detectie inrichting (6a, 6b) omvat die voorzien is van minstens één zender en minstens één ontvanger die samenwerken om niet-doorgesneden poolgarens (7) te detecteren, met het kenmerk dat de detectie van de niet-doorgesneden poolgarens (7) gebeurt via de genoemde samenwerkende zender en ontvanger, waarbij de verbindingslijn (8) tussen de samenwerkende zender en ontvanger zich overwegend volgens de kettingrichting (K) uitstrekt.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de detectie inrichting tussen het ogenblik waarop de gripperdrageras (2) de poolgrippers (1) naar het basisweefsel brengt en het ogenblik waarop de gripperdrageras (2) de poolgrippers (1) terugbrengt bij de poolgarenladers (3) op een eerste tijdstip detecteert op ontbrekende poolgarens, en dat de genoemde inrichting op een tweede tijdstip detecteert op niet-doorgesneden poolgarens.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het genoemde eerste tijdstip plaatsvindt na de selectie van het poolgaren door de poolgarengrippers (1) en het uittrekken van de poolgarens over de gewenste lengte en voor het doorsnijden ervan en dat het genoemde tweede tijdstip plaatsvindt op het moment waarop de gripperas bij zijn terugkeer van het weefsel (10) naar de poolgarenladers (3) toe zich in dezelfde positie bevindt als tijdens de detectie op ontbrekende poolgarens.
13. Werkwijze volgens één van de conclusies 10 t/m 13, met het kenmerk dat minstens één zender voorzien is op de gripperdrageras (2) en dat minstens één ontvanger voorzien is op een frame (9) dat verbonden is met de weefïnrichting.
14. Werkwijze volgens één van de conclusies 10 t/m 13, met het kenmerk dat de zender en/of ontvanger voorzien is op een frame dat onafhankelijk opgesteld is ten opzichte van de weefïnrichting.
15. Werkwijze volgens één van de conclusies 10 t/m 14, met het kenmerk dat de genoemde werkwijze toegepast wordt op een inrichting overeenkomstig conclusie 1 t/m 9.
16. Detectie inrichting voor het detecteren van niet-doorgesneden poolgarens voor een weefinrichting van het Axminstertype, omvattende minstens één zender en minstens één ontvanger die samenwerken om niet-doorgesneden poolgarens (7) te detecteren, met het kenmerk dat de verbindingslijn (8) tussen de samenwerkende zender en ontvanger zich overwegend volgens de kettingrichting (K) uitstrekt.
17. Detectie inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk dat de genoemde detectie inrichting voorzien wordt op een weefinrichting overeenkomstig conclusie 1 t/m 9.
BE2006/0559A 2006-11-17 2006-11-17 Inrichting en werkwijze voor het detecteren van niet gesneden pool bij het axminsterweven. BE1017750A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2006/0559A BE1017750A3 (nl) 2006-11-17 2006-11-17 Inrichting en werkwijze voor het detecteren van niet gesneden pool bij het axminsterweven.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2006/0559A BE1017750A3 (nl) 2006-11-17 2006-11-17 Inrichting en werkwijze voor het detecteren van niet gesneden pool bij het axminsterweven.
BE200600559 2006-11-17

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1017750A3 true BE1017750A3 (nl) 2009-06-02

Family

ID=38110015

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2006/0559A BE1017750A3 (nl) 2006-11-17 2006-11-17 Inrichting en werkwijze voor het detecteren van niet gesneden pool bij het axminsterweven.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1017750A3 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0058510A2 (en) * 1981-02-12 1982-08-25 Management Development Services (N.I.) Limited A monitor and method of monitoring
GB2096651A (en) * 1981-03-10 1982-10-20 Mackay Hugh Plc Gripper Axminster looms
GB2198459A (en) * 1986-12-09 1988-06-15 Crowthers Carpets Limited Improvements in and relating to carpet looms
EP0392757A1 (en) * 1989-04-08 1990-10-17 Axminster Carpets Limited Missing yarn detection apparatus
GB2240990A (en) * 1990-02-02 1991-08-21 Crabtree David & Son Ltd Axminster carpet loom

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0058510A2 (en) * 1981-02-12 1982-08-25 Management Development Services (N.I.) Limited A monitor and method of monitoring
GB2096651A (en) * 1981-03-10 1982-10-20 Mackay Hugh Plc Gripper Axminster looms
GB2198459A (en) * 1986-12-09 1988-06-15 Crowthers Carpets Limited Improvements in and relating to carpet looms
EP0392757A1 (en) * 1989-04-08 1990-10-17 Axminster Carpets Limited Missing yarn detection apparatus
GB2240990A (en) * 1990-02-02 1991-08-21 Crabtree David & Son Ltd Axminster carpet loom

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP4110485B2 (ja) 糸の品質を監視する方法及び装置
EP1942068A1 (en) Yarn detector
SK279731B6 (sk) Spôsob zisťovania chýb v textilnej tovarovej dráhe
US3818236A (en) Apparatus for detecting broken threads or other disturbances in a fibre web
KR20160041797A (ko) 재봉틀용 센서 조립체
BE1017750A3 (nl) Inrichting en werkwijze voor het detecteren van niet gesneden pool bij het axminsterweven.
NL8602192A (nl) Werkwijze voor het herstellen van een kettingbreuk bij weefmachines en herbedradingsinrichtingen hierbij aangewend.
US4772800A (en) Method of detecting a broken yarn in a row of line up yarns and apparatus therefor
EP1781851A1 (en) Monitoring device
US4602582A (en) Monitoring looper thread feed monitoring device in a sewing machine
BE1027383B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het detecteren van afwijkingen bij poolvorming in een weefmachine
CN111005168A (zh) 一种绣花机的断线检测装置
WO1993024691A1 (en) Device for continuously monitoring the needles of a knitting machine during operation thereof
US7204137B1 (en) Thread breakage detection systems and methods
US8127699B2 (en) Monitoring apparatus
CN101470076A (zh) 对纵向运动纤维束的质量进行光学评价的方法与装置
EP2233421B1 (en) Method for detecting a knot and knot detector
JP6441141B2 (ja) 硬貨処理装置
JP4965211B2 (ja) 紙幣識別装置
BE1017505A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het beperken van stilstanden op een axminsterweefmachine.
BE874724A (nl) Werkwijze voor het besturen van een inslagkiezer van een weefmachine en inrichting voor het toepassen van deze werkwijze
KR101974536B1 (ko) 경편기의 경사절사위치추적시스템
US4522139A (en) Tufting machine broken yarn detector
JPH0984982A (ja) ミシンの糸切れ検出装置
US6282765B1 (en) Method and device for aligning eyelets of harness elements

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20221130