BE1017053A3 - Werkwijze voor het vermijden van vorstschade bij gewassen en/of het verbeteren van de vruchtzetting bij lage temperaturen en inrichting die bij zulke werkwijze wordt toegepast. - Google Patents
Werkwijze voor het vermijden van vorstschade bij gewassen en/of het verbeteren van de vruchtzetting bij lage temperaturen en inrichting die bij zulke werkwijze wordt toegepast. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1017053A3 BE1017053A3 BE2006/0162A BE200600162A BE1017053A3 BE 1017053 A3 BE1017053 A3 BE 1017053A3 BE 2006/0162 A BE2006/0162 A BE 2006/0162A BE 200600162 A BE200600162 A BE 200600162A BE 1017053 A3 BE1017053 A3 BE 1017053A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- crops
- temperature
- outlet
- location
- air
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G13/00—Protecting plants
- A01G13/06—Devices for generating heat, smoke or fog in gardens, orchards or forests, e.g. to prevent damage by frost
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Forests & Forestry (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Toxicology (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Catching Or Destruction (AREA)
- Cultivation Of Plants (AREA)
- Greenhouses (AREA)
Abstract
Werkwijze voor het vermijden van vorstschade bij gewassen (35) en/of het verbeteren van de vruchtzetting bij lage temperaturen, daardoor gekenmerkt dat ze erin bestaat de lucht ter plaatse van de gewassen (35) periodiek op te warmen en af te koelen tussen een minimum en een maximum temperatuur met een minimale temperatuurschommeling van 0,2 graden C.
Description
Werkwijze voor het vermijden van vorstschade bij gewassen en/of het verbeteren van de vruchtzetting bij lage temperaturen en inrichting die bij zulke werkwijze wordt toegepast.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vermijden van vorstschade bij gewassen en/of het verbeteren van de vruchtzetting bij lage temperaturen, waarbij de werkwijze bedoeld is voor toepassing bij kleinere oppervlakten, van ongeveer 0,5 hectare, maar waarbij de uitvinding niet uitsluitend tot zulke kleinere oppervlakten is beperkt.
Het is bekend dat in de landbouw soms ernstige verliezen worden geleden door schade aan gewassen ten gevolge van vorst, voornamelijk in de lente wanneer bloemen en knoppen zich op deze gewassen beginnen te vormen.
Hierbij is het algemeen geweten dat bevriezing van planten en gewassen niet noodzakelijk bij 0°C plaatsvindt.
Afhankelijk van het groeistadium en de plantensoort bezitten gewassen een bepaalde resistentie tegen bevriezing.
In de fruitteelt bijvoorbeeld kan een knop, afhankelijk van de soort, een bevriezingsresistentie tot -5°C bezitten.
Een bloem heeft echter typisch slechts een bevriezingsresistentie van -1°C.
Een eerste vorm van vorstschade aan de gewassen is te wijten aan de vorming van intercellulair ijs.
Door deze intercellulaire ijsvorming neemt het volume in de plantencellen toe, waardoor uiteindelijk de celwand uit elkaar klapt.
Een andere vorm van vorst schade is te wijten aan de vorming van extracellulair ijs, waarbij tijdens de kristalgroei van het ijs rond de knoppen of bloemen water uit de plantencellen wordt onttrokken, zodat uiteindelijk de cel uitdroogt en/of de celwand in elkaar klapt.
Een bekende werkwijze om zulke vorstschade aan gewassen te vermijden, bestaat erin kleinere vuren tussen de gewassen op te stellen met de bedoeling de temperatuur ter plaatse van de gewassen te doen stijgen tot aan een temperatuur waarbij de gewassen resistent zijn tegen vrieskou.
Een nadeel van deze werkwijze is dat het uitzetten en het aansteken van de vuren zeer arbeidsintensief is.
Nog een nadeel van deze werkwijze is dat door het opstijgen van de warme lucht de vuren doorgaans hun warmte slechts in beperkte mate in laterale richting verspreiden, zodat het energieverbruik bij deze werkwijze zeer hoog is en de efficiëntie erg beperkt.
Bij een andere bekende werkwijze voor het vermijden van vorstschade wordt gebruik gemaakt van inrichtingen, al dan niet mobiel, die de omgevingslucht verwarmen en de verwarmde lucht over de gewassen blazen, zodat de luchttemperatuur ter plaatse van de gewassen boven de grenstemperatuur stijgt waarboven de gewassen tegen de vrieskou resistent zijn.
Deze bekende werkwijze biedt het voordeel ten opzichte van de vorige dat de geproduceerde warmte beter naar de gewassen wordt gericht.
Een nadeel van deze bekende werkwijze is echter nog steeds dat het energieverbruik erg hoog ligt.
Nog een nadeel van deze bekende werkwijze is dat de inrichtingen doorgaans duur zijn en enkel een economisch haalbare oplossing bieden voor teelten op grote oppervlakten.
Nog een ander nadeel is dat bij deze werkwijze vaak gans de nacht met de inrichting over en weer over de gewassen dient gereden te worden.
Bij nog een andere bekende werkwijze wordt gebruik gemaakt van windmolens en helikopters.
Deze werkwijze is enkel toepasbaar wanneer een zogenaamde inversie van het temperatuursprofiel aan de grond aanwezig is, waarbij luchtlagen op een grotere hoogte een hogere temperatuur hebben dan luchtlagen op een lagere hoogte, wat omgekeerd is in normale omstandigheden.
Met behulp van de windmolens en helikopters tracht men bij deze bekende werkwijze de hogere luchtlagen te vermengen met de lagere, zodat de temperatuur aan de grond ter plaatse van de gewassen stijgt.
Een nadeel van deze bekende werkwijze is dat zulke windmolens of helikopters tevens veel energie verbruiken.
Nog een nadeel van deze bekende werkwijze is dat ze enkel toepasbaar is in geval van temperatuursinversie.
Nog een andere bekende werkwijze voor het vermijden van vorstschade aan gewassen bestaat erin de gewassen te beregenen.
Door de warmte die vrijkomt bij de faseovergang van de vloeibare fase naar de vaste fase van het water worden de gewassen gevrijwaard van bevriezing.
Een nadeel van deze werkwijze is echter dat er grote hoeveelheden water beschikbaar moeten zijn.
Nog een nadeel van deze werkwijze is dat er bij de minste fout in de aanvoer van het water zeer grote schade kan optreden aan de gewassen.
Een ander probleem dat bekend is in de landbouw, meer bepaald in de fruitteelt, en dat een nadelige invloed heeft op de opbrengst van gewassen, is dat bij te lage temperaturen de ontwikkeling van een vrucht na de bestuiving, de zogenaamde vruchtzetting, niet op gang komt.
Voor deze vruchtzetting zijn niet alleen negatieve temperaturen erg nadelig, maar ook periodes waarin de zogenaamde temperatuursom, dit wil zeggen de som van de gemiddelde dagtemperaturen geregistreerd over deze periode, te laag is.
Bij zulke lage temperaturen komt het immers voor dat de meeldraden krimpen, zodat deze het stuifmeel niet meer doorlaten om tot aan de stamper te geraken, waardoor er geen bevruchting kan plaatshebben.
Voor een goede bevruchting is een temperatuur van ongeveer 14°C nodig.
Het is dus mogelijk door warmtetoevoeging het groeiproces positief te beïnvloeden.
Een bekende werkwijze bestaat er dan ook in om, net zoals voor het vermijden van vorstschade, vuren of rookpotten te plaatsen tussen de gewassen, bijvoorbeeld met de bedoeling om de temperatuur ter plaatse van de gewassen van 12 °C naar 14°C op te trekken.
Hierbij treden uiteraard opnieuw dezelfde nadelen op.
Een andere bekende werkwijze voor het verbeteren van de vruchtzetting bestaat erin de gewassen te bespuiten met een chemisch product.
Zulk chemisch product kan bijvoorbeeld de vorming van de bloesem verlaten naar een periode waarin de temperatuursom hoger ligt, wat de vruchtzetting positief beïnvloedt.
Een nadeel van deze werkwijze is echter dat ook de oogst wordt verlaat, waardoor de uiteindelijke verkoopprijs van de vruchten vaak minder gunstig is.
Bij een andere bekende werkwijze, waarbij gebruik wordt gemaakt van een chemisch product, worden de gewassen besproeid met een groeiremmer.
Hierdoor wordt een reactie in gang gezet, waarbij de bloesem zich sterker gaat ontwikkelen en deze bloesem aldus meer licht en warmte kan opnemen, wat nogmaals de vruchtzetting positief beïnvloedt.
Een nadeel van deze laatste bekende werkwijzen is dat de toepassing van chemische producten schadelijk is voor het milieu en hoe langer hoe meer door de wet aan banden wordt gelegd.
Een bijkomend nadeel van het gebruik van chemische producten is dat ze alsmaar duurder worden.
De huidige uitvinding heeft dan ook tot doel om een oplossing te bieden voor één of meerdere van de voornoemde en andere nadelen.
Hierbij is het voorts de bedoeling tot een eenvoudige en praktisch verbeterde werkwijze te komen, waarmee een betere landbouwopbrengst bij lage temperaturen kan worden verkregen en waarbij zo weinig mogelijk energie wordt verbruikt.
Het is tevens een doel van de uitvinding zulke werkwijze ook toepasbaar te maken voor kleinere akkers, zoals akkers van ongeveer 0,5 hectare groot, zonder in economisch onrendabele oplossingen te vervallen.
Daartoe betreft de huidige uitvinding een werkwijze voor het vermijden van vorstschade bij gewassen en/of het verbeteren van de vruchtzetting bij lage temperaturen, die erin bestaat de lucht ter plaatse van de gewassen periodiek op te warmen en af te koelen tussen een minimum en een maximum temperatuur met een minimale temperatuurschommeling van 0,2°C.
Proefondervindelijk werd namelijk vastgesteld dat om vorstschade te vermijden niet noodzakelijk de lucht ter plaatse van de gewassen moet opgewarmd worden tot boven de grenstemperatuur waarbij in statische omstandigheden, met andere woorden zonder toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding, de gewassen resistent zijn tegen vorst, maar dat het volstaat de gewassen aan een zekere periodieke temperatuurschommeling van minimaal 0,2°C bloot te stellen.
Een voordeel van deze werkwijze volgens de uitvinding is dat enorm veel energie kan worden bespaard.
Het vraagt immers veel minder energie om een temperatuurschommeling van minimaal 0,2°C te verwezenlijken ter plaatse van de gewassen, dan om de lucht ter plaatse van de gewassen volledig op te warmen tot boven de voornoemde grenstemperatuur en constant boven deze temperatuur te houden.
Verder is ook gebleken dat een temperatuurschommeling van minimaal 0,2°C op analoge wijze een positieve invloed heeft op de vruchtzetting.
Ook voor het verbeteren van de vruchtzetting is deze werkwijze volgens de uitvinding dus enorm energiebesparend.
Immers in plaats van de omgevingslucht ter plaatse van de gewassen bijvoorbeeld globaal op te warmen tot een temperatuur die als geschikt wordt beschouwd voor vruchtzetting, bijvoorbeeld 14°C, is het volgens de uitvinding voldoende de gewassen bloot te stellen aan een temperatuurschommeling van minimaal 0,2°C bij een gemiddelde temperatuur die lager ligt dan de voornoemde als geschikt beschouwde temperatuur, bijvoorbeeld een temperatuurschommeling rond een gemiddelde van 13°C.
Met zulke werkwijze volgens de uitvinding wordt met andere woorden een veel betere vruchtzetting bekomen, waarbij veel minder energie wordt verbruikt dan bij de bekende werkwijzen.
Bij een voorkeurdragende werkwijze overeenkomstig de uitvinding is de toegevoegde warmte net voldoende om ervoor te zorgen dat de kleinste temperatuurschommeling ter plaatse van de gewassen 0,2°C bedraagt.
Een voordeel van deze voorkeurdragende werkwijze volgens de uitvinding is dat het energieverbruik tot een minimum wordt beperkt.
De huidige uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting die bij een voornoemde werkwijze volgens de uitvinding kan worden toegepast.
De bekende inrichtingen die worden toegepast bij werkwijzen voor het vermijden van nachtvorst en het verbeteren van de vruchtzetting bij lage temperaturen, zijn doorgaans zeer duur, erg ingewikkeld en niet geschikt voor toepassing op kleinere percelen van 0,5 ha tot 2 ha.
De huidige uitvinding heeft dan ook tot doel tevens een oplossing te bieden voor één of meerdere van de voornoemde en andere nadelen dan de bekende inrichtingen.
Hiertoe betreft de huidige uitvinding ook een inrichting die kan worden toegepast bij een werkwijze volgens de uitvinding zoals hierboven beschreven, waarbij deze inrichting is voorzien van een blaasinrichting met een inlaat en een uitlaat en verwarmingsmiddelen voor het opwarmen van aangezogen omgevingslucht en een stuurdoos die voorzien is van een algoritme voor het aansturen van de verwarmingsmiddelen om de lucht ter plaatse van de gewassen periodiek op te warmen en af te koelen tussen een minimum en een maximum temperatuur met een minimale temperatuurschommeling van 0,2°C.
Een voordeel van zulke inrichting volgens de uitvinding is dat ze met zeer eenvoudige middelen kan worden vervaardigd, waardoor de kostprijs ervan beperkt blijft.
Bovendien zorgt de voornoemde stuurdoos ervoor dat de inrichting slechts een minimum aan energie verbruikt.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende werkwijzen beschreven voor het vermijden van vorstschade bij gewassen en/of het verbeteren van de vruchtzetting bij lage temperaturen, evenals enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een inrichting die bij zulke werkwijze kan worden toegepast, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:
Figuur 1 schematisch en in bovenaanzicht een inrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een zicht weergeeft volgens de pijl F2 in figuur 1; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens de lijn III-III in figuur 1; figuur 4 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 3; figuur 5 een alternatieve uitvoeringsvorm weergeeft van figuur 4/ en, figuur 6 een zicht weergeeft zoals in figuur 2 voor een alternatieve uitvoeringvorm van een inrichting volgens de uitvinding.
De in de figuren 1 tot 3 weergegeven inrichting 1 volgens de uitvinding is voorzien van een blaasinrichting 2 die op een onderstel 3 is gemonteerd.
De blaasinrichting 2 wordt gevormd door een inlaat 4 en een uitlaat 5, waartussen een ventilator 6 is aangebracht.
In dit geval is de ventilator 6 een centrifugaal ventilator met een axiaal gerichte ingang 7 ter hoogte van de as AA' van de rotor 8 van de ventilator 6, waar lucht wordt aangezogen via de inlaat 4, en met een tangentieel aan het rotorhuis 9 van de ventilator 6 gerichte uitgang 10, waar de lucht wordt uitgeblazen naar de uitlaat 5.
Zulke centrifugaal ventilator 6 biedt het voordeel dat een groot luchtvolume wordt verplaatst aan een relatief grote snelheid en aan een relatief hoge druk.
De ventilator 6 is voorzien van aandrijfmiddelen in de vorm van een motor 11, waarvan de as 12 is gekoppeld aan de rotor 8 van de ventilator 6.
In de inlaat 4 zijn verwarmingsmiddelen in de vorm van een brander 13 voorzien voor het opwarmen van de door de ventilator 6 aangezogen omgevingslucht.
De inlaat 4 is in het getoonde voorbeeld parallel met de bodem 14 en boven de uitlaat 5 geplaatst.
De uitgang 10 van de ventilator 6 is dwars op de bodem 14 gericht.
De uitlaat 5, die op deze uitgang 10 van de ventilator 6 is aangesloten, is evenwel voorzien van een elleboogstuk 15, zodat het uiteinde 16 van deze uitlaat 5 tevens parallel met de bodem 14 is gericht.
De uitlaat 5 is roteerbaar aangebracht op de uitgang 10 van de ventilator 6.
Zoals meer in detail is te zien in de doorsnede van figuur 4 is dit verwezenlijkt door de uitgang 10 van de ventilator 6 van een kraag 17 te voorzien, waarbij het aanliggende uiteinde 18 van de uitlaat 5 deze kraag 17 omsluit op een losse manier.
Deze omsluiting bestaat in het getoonde voorbeeld van figuur 4 uit een kraag 19 aan het uiteinde 18 van de uitlaat 5, waarop achtereenvolgens een kettingwiel 20 met centrale opening 21 en een cirkelvormige schijf 22 met centrale opening 23 door middel van bouten 24 zijn vastgeschroefd.
Hierbij is de diameter D van de centrale opening 23 net iets groter dan de buitendiameter D' van de uitgang 10 van de ventilator 6, zodat voldoende speling wordt gelaten voor een vlotte rotatie.
Anderzijds, is deze diameter D substantieel kleiner dan de buitendiameter D' ' van de kraag 17 aan deze uitgang 10, zodat een voldoende groot steunvlak op de kraag 17 wordt verkregen.
Voorts is de buitendiameter E van de kraag 19 aan de uitlaat 5 ongeveer gelijk aan de buitendiameter E' van de cirkelvormige schijf 22, waarbij deze diameters E en E' substantieel groter zijn dan de diameter D'' van de kraag 17, zodat er voldoende ruimte is om de uitlaat 5 en de cirkelvormige schijf 22 met elkaar te verbinden door middel van de bouten 24.
De binnendiameter F van de centrale opening in het kettingwiel 20 is net iets groter dan de buitendiameter E' van de kraag 17, zodat er opnieuw voldoende speling is opdat de rotatie van de uitlaat 5 ten opzichte van de ventilator 6 niet zou belemmerd worden.
De rotatiebeweging van de aandrij fmiddelen 11 voor het aandrijven van de ventilator 6 wordt tevens via overbrengingsmiddelen 25 naar de uitlaat 5 van de inrichting 1 overgebracht, teneinde de uitlaat 5 te doen roteren rondom een verticale as V-V'.
Deze overbrengingsmiddelen 25 worden in het getoonde voorbeeld gevormd door een kettingwiel 26 op de as 12 van de motor 11, twee kettingwielen 27 en 28 die zijn aangebracht op de assen van een haakse tandwieloverbrenging 29, het voornoemde kettingwiel 20 aan de uitlaat 5 en kettingen 30 en 31 die respectievelijk tussen de kettingwielen 26 en 27, en tussen de kettingwielen 28 en 29 zijn aangebracht.
Door een geschikte keuze van de verschillende diameters van de kettingwielen 20, 26, 27 en 28, evenals van de overbrengingsverhouding van de haakse tandwieloverbrenging 29 kan de snelle rotatie van de as 12 omgezet worden in een gewenste tragere rotatie van de uitlaat 5.
Als alternatief is het uiteraard ook mogelijk de voornoemde kettingwielen 20, 26, 27 en 28, te vervangen door riemschijven en de kettingen 30 en 31 te vervangen door riemen, zoals wordt geïllustreerd in figuur 5.
Bij voorkeur omvat de inrichting 1 volgens de uitvinding tevens een stuurdoos 32 die voorzien is van een algoritme voor het aansturen van de verwarmingsmiddelen 13.
Liefst nog wordt op de voornoemde stuurdoos 32 een temperatuursonde 33 aangesloten voor het meten van een temperatuur die dienst doet als invoer voor het voornoemde algoritme.
Bovendien stuurt de stuurdoos 32 bij voorkeur de mate van opwarming van de aangezogen lucht aan, bijvoorbeeld met behulp van een elektromechanische klep 34 die bijvoorbeeld in een brandstofleiding van de verwarmingsmiddelen 13 is aangebracht.
Als alternatief of bijkomend is het volgens de uitvinding tevens mogelijk met behulp van de stuurdoos 32 de rotatiesnelheid van de uitlaat 5 of de rotorsnelheid van de ventilator 6 aan te sturen.
De hierboven beschreven inrichting 1 volgens de uitvinding kan worden toegepast bij een werkwijze volgens de uitvinding voor het vermijden van vorstschade bij gewassen 35 en/of het verbeteren van de vruchtzetting bij lage temperaturen, zoals hierna zal worden uiteengezet.
Zulke werkwijze volgens de uitvinding bestaat erin een inrichting 1 op een akker centraal tussen de gewassen 35 te plaatsen en de lucht ter plaatse van de gewassen 35 periodiek op te warmen en af te koelen tussen een minimum en een maximum temperatuur met een minimale temperatuurschommeling van 0,2°C.
Bij voorkeur bedraagt volgens de uitvinding de periode tussen de maximum en minimum temperatuur ter plaatse van de gewassen 35 maximaal 10 minuten.
Voorts bedraagt deze periode ook liefst minimaal 4 minuten.
Met de inrichting 1, getoond in de figuren 1 tot 3, wordt een warmtetoevoer ter plaatse van de gewassen 35 verwezenlijkt door de koude omgevingslucht aan te zuigen met de ventilator 6; de lucht te verwarmen met de brander 13 en de verwarmde lucht over de gewassen 35 te verspreiden via de uitlaat 5.
Doordat de uitlaat 5 met behulp van de voornoemde aandrijfmiddelen 11 en overbrengingsmiddelen 25 wordt geroteerd om de verticale as V-V', wordt de lucht ter plaatse van de gewassen 35 periodiek opgewarmd en afgekoeld.
Het is duidelijk dat elke rotatie van de uitlaat 5 overeenstemt met één voornoemde periode waarin de temperatuur stijgt en daalt tussen een maximum en minimum temperatuur.
Om bijvoorbeeld vorstschade aan de gewassen 35 te vermijden, is het volgens de uitvinding niet noodzakelijk de lucht ter plaatse van de gewassen 35 tot boven de temperatuur te brengen waarbij de gewassen in statische omstandigheden, dus zonder toepassing van de beschreven werkwijze volgens de uitvinding, resistent zijn tegen vorst.
Bijvoorbeeld kan minstens gedurende een deel van de periode van de temperatuurschommeling de luchttemperatuur ter plaatse van de gewassen 35 onder de grenstemperatuur blijven, waarbij de gewassen 35 niet meer vorstresistent zijn in statische omstandigheden.
Het is zelfs mogelijk dat gedurende de ganse periode van de temperatuurschommeling de luchttemperatuur ter plaatse van de gewassen onder de voornoemde grenstemperatuur blijft, waarbij de gewassen niet meer vorstresistent zijn in statische omstandigheden.
Eveneens is het om de vruchtzetting van de gewassen te verbeteren niet noodzakelijk de lucht op te warmen tot aan de voor de vruchtzetting geschikt geachte temperatuur.
Volgens de uitvinding volstaat het daartoe immers dat de temperatuur van de lucht periodiek wordt opgewarmd en afgekoeld tussen een minimum en een maximum temperatuur met een minimale temperatuurschommeling van 0,2°C.
Bijvoorbeeld wanneer de omgevingslucht -7°C bedraagt en het geweten is dat de gewassen 35, wanneer er niet wordt ingegrepen, reeds bij -3°C vorstschade oplopen, dan kan het volgens de uitvinding volstaan met de voornoemde inrichting 1 warme lucht uit de uitlaat 5 rond te blazen, terwijl de uitlaat 5 wordt geroteerd, als er maar voor gezorgd wordt dat ter plaatse van de verst van de uitlaat 5 afgelegen gewassen 35 een periodieke temperatuurschommeling van minstens 0,2°C aanwezig is.
Volgens de uitvinding speelt het daarbij geen rol of de gemiddelde temperatuur, waarrond deze temperatuurschommeling plaatsheeft, tot boven de voornoemde -3°C wordt gebracht, maar kan het reeds volstaan dat de gemiddelde temperatuur door de verwarmingsmiddelen 13 tot op -5°C wordt gebracht met een periodieke temperatuurschommeling van 0,2°C ten gevolge van het roteren van de uitlaat 5.
Het is duidelijk dat met zulke werkwijze zeer veel energie kan worden bespaard.
Bij een voorkeurdragende werkwijze volgens de uitvinding is de toegevoegde warmte net voldoende om ervoor te zorgen dat de kleinste temperatuurschommeling ter plaatse van de gewassen 0,2°C bedraagt, zoals bijvoorbeeld op de verst van de inrichting 1 verwijderde plaatsen.
Het is uiteraard zo dat naarmate het kouder is er meer warmte via de uitlaat 5 naar de gewassen 35 moet geblazen worden ter plaatse van de verst van de inrichting 1 afgelegen gewassen 35 nog een temperatuurschommeling van 0,2°C waar te nemen.
Door de inrichting 1 met een stuurdoos 32 uit te voeren, kan bijvoorbeeld de mate van opwarming van de omgevingslucht ter plaatse van de brander 13 worden gestuurd in functie van een meting van de luchttemperatuur ter plaatse van de verst verwijderde gewassen 35 met een temperatuursonde 33, bijvoorbeeld door meer of minder brandstof naar de brander 13 te sturen met behulp van de klep 34.
Typisch zal de temperatuur aan de uitlaat 5, afhankelijk van de omstandigheden, tussen de 50°C en de 130°C bedragen.
De inrichting 1 volgens de uitvinding is typisch geschikt voor akkers van zo'n 0,5 ha of voor een oppervlakte binnen een straal van ongeveer 40 m.
Uiteraard is het mogelijk meerdere zulke inrichtingen 1 volgens een regelmatig patroon over een akker met een grotere oppervlakte te verspreiden om bijvoorbeeld vorstschade aan de gewassen 35 te vermijden.
Hierbij moet er volgens de uitvinding evenwel op gelet worden dat op de plaatsen die het verst van een inrichting 1 zijn gelegen minstens een periodieke temperatuurschommeling van 0,2°C wordt verwezenlijkt.
Bij de tot nu toe beschouwde uitvoeringsvorm van een inrichting 1 volgens de uitvinding is de inlaat 4 boven de uitlaat 5 gelegen.
Bij een andere uitvoeringsvorm die in figuur 6 is weergegeven, is echter de inlaat 4 onder de uitlaat 5 geplaatst, waarbij de uitlaat 5 enigszins naar de bodem 14 is gericht.
Het onderstel hoeft ook niet steeds van poten 35 te zijn voorzien, maar kan bijvoorbeeld een vlakke plaat 37 zijn die rechtstreeks op de bodem 14 wordt geplaatst, zodat een groter draagvlak wordt verkregen.
Vele andere uitvoeringsvormen van een inrichting 1 voor het vermijden van vorstschade of het verbeteren van de vruchtzetting zijn volgens de uitvinding mogelijk.
Bijvoorbeeld is het mogelijk een temperatuurschommeling te verwezenlijken ter plaatse van de gewassen 35 door de uitlaat 5 een heen- en weergaande, schommelende beweging te laten ondergaan in plaats van de uitlaat 5 over een volledige cirkelomtrek te laten ronddraaien.
Het is tevens mogelijk een inrichting 1 op een verrijdbaar onderstel te plaatsen, zodat de inrichting 1 gemakkelijk kan worden verplaatst.
Verder is het bijvoorbeeld niet uitgesloten in plaats van verwarmingsmiddelen 13 in de vorm van een brander 13 bijvoorbeeld elektrische verwarming toe te passen.
Zulke elektrische verwarming zou bijvoorbeeld tevens zeer uniform verspreid over de akker kunnen worden aangebracht.
Door deze elektrische verwarming aan en uit te schakelen, bijvoorbeeld met behulp van een voornoemde stuurdoos 32, zou dan ook een temperatuurschommeling van minstens 0,2°C ter plaatse van de gewassen kunnen worden gerealiseerd.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven werkwijzen voor het vermijden van vorstschade bij gewassen en/of het verbeteren van de vruchtzetting bij lage temperaturen en tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen van een inrichting die bij zulke werkwijze kan worden toegepast, doch dergelijke werkwijze en inrichting volgens de uitvinding kan in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
Claims (13)
1. Werkwijze voor het vermijden van vorstschade bij gewassen (35) en/of het verbeteren van de vruchtzetting bij lage temperaturen, daardoor gekenmerkt dat ze erin bestaat de lucht ter plaatse van de gewassen (35) periodiek op te warmen en af te koelen tussen een minimum en een maximum temperatuur met een minimale temperatuurschommeling van 0,2°C.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de toegevoegde warmte net voldoende is om ervoor te zorgen dat de kleinste temperatuurschommeling ter plaatse van de gewassen 0,2°C bedraagt.
3. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de periode tussen maximum en minimum temperatuur ter plaatse van de gewassen maximaal 10 minuten bedraagt.
4. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de periode tussen maximum en minimum temperatuur ter plaatse van de gewassen minimaal 4 minuten bedraagt.
5. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minstens gedurende een deel van de periode van de temperatuurschommeling de luchttemperatuur ter plaatse van de gewassen (35) onder de grenstemperatuur blijft waarbij de gewassen (35) niet meer vorstresistent zijn zonder toepassing van de werkwijze.
6. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat gedurende de ganse periode van de temperatuurschommeling de luchttemperatuur ter plaatse van de gewassen (35) onder de temperatuur blijft, waarbij de gewassen (35) niet meer vorstresistent zijn zonder toepassing van de werkwijze.
7. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat een warmtetoevoer wordt verwezenlijkt door de omgevingslucht aan te zuigen, te verwarmen en de verwarmde lucht over de gewassen te verspreiden.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat voor het verspreiden van de warme lucht over de gewassen (35) er gebruik wordt gemaakt van een ventilator (6) met een inlaat (4) en een uitlaat (5), waarbij het periodiek opwarmen en afkoelen wordt verwezenlijkt door de uitlaat (5) te laten roteren.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde uitlaat (5) hoofdzakelijk parallel met de bodem (14) wordt opgesteld.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde uitlaat (5) roteert rond een verticale as (W').
11. Inrichting toegepast bij een werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van een blaasinrichting (2) met een inlaat (4) en een uitlaat (5) en verwarmingsmiddelen (13) voor het opwarmen van aangezogen omgevingslucht en een stuurdoos (32) die voorzien is van een algoritme voor het aansturen van de verwarmingsmiddelen (13) om de lucht ter plaatse van de gewassen (35) periodiek op te warmen en af te koelen tussen een minimum en een maximum temperatuur met een minimale temperatuurschommeling van 0,2°C.
12. Inrichting volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat een temperatuursonde (33) is voorzien voor het meten van de luchttemperatuur ter plaatse van de gewassen (35), die verbonden is met de stuurdoos (32) .
13. Inrichting volgens één van de conclusies 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat de uit laat (5) van de blaasinrichting (2) roteerbaar is en dat de stuurdoos (32) de rotatiesnelheid en de rotatiebeweging van de uitlaat (5) of de rotorsnelheid van de ventilator (6) aanstuurt.
Priority Applications (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2006/0162A BE1017053A3 (nl) | 2006-03-16 | 2006-03-16 | Werkwijze voor het vermijden van vorstschade bij gewassen en/of het verbeteren van de vruchtzetting bij lage temperaturen en inrichting die bij zulke werkwijze wordt toegepast. |
PL07075193T PL1834520T3 (pl) | 2006-03-16 | 2007-03-14 | Sposób przeciwdziałania szkodom mrozowym w uprawach i/lub poprawy owocowania w niskich temperaturach oraz urządzenie wykorzystujące ten sposób |
EP07075193.8A EP1834520B1 (en) | 2006-03-16 | 2007-03-14 | Method for avoiding frost damage in crops and/or for improving the fructification at low temperatures and device applied with such a method |
ES07075193T ES2426195T3 (es) | 2006-03-16 | 2007-03-14 | Método para evitar el daño ocasionado por las heladas en cultivos y/o para mejorar la fructificación a bajas temperaturas y dispositivo aplicado con tal método |
US11/724,154 US7849631B2 (en) | 2006-03-16 | 2007-03-15 | Method for avoiding frost damage in crops and/or for improving the fructification at low temperatures and device applied with such a method |
CA2582019A CA2582019C (en) | 2006-03-16 | 2007-03-15 | Method for avoiding frost damage in crops and/or for improving the fructification at low temperatures and device applied with such a method |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE200600162 | 2006-03-16 | ||
BE2006/0162A BE1017053A3 (nl) | 2006-03-16 | 2006-03-16 | Werkwijze voor het vermijden van vorstschade bij gewassen en/of het verbeteren van de vruchtzetting bij lage temperaturen en inrichting die bij zulke werkwijze wordt toegepast. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1017053A3 true BE1017053A3 (nl) | 2008-01-08 |
Family
ID=37507312
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2006/0162A BE1017053A3 (nl) | 2006-03-16 | 2006-03-16 | Werkwijze voor het vermijden van vorstschade bij gewassen en/of het verbeteren van de vruchtzetting bij lage temperaturen en inrichting die bij zulke werkwijze wordt toegepast. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US7849631B2 (nl) |
EP (1) | EP1834520B1 (nl) |
BE (1) | BE1017053A3 (nl) |
CA (1) | CA2582019C (nl) |
ES (1) | ES2426195T3 (nl) |
PL (1) | PL1834520T3 (nl) |
Families Citing this family (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20150271876A1 (en) * | 2014-03-24 | 2015-09-24 | Elwha Llc | Systems and methods for warming plants |
US10159196B2 (en) | 2015-04-24 | 2018-12-25 | Skavis Corporation | Mobile tree canopy treatment system |
US9894847B2 (en) * | 2015-08-25 | 2018-02-20 | Luis Cruz | Plant frost protection apparatus |
BE1025425B1 (nl) * | 2017-12-15 | 2019-02-13 | Agrofrost Nv | Een methode en apparaat voor het bestrijden van gewassen door middel van een verwarmd gas |
WO2019115820A1 (en) * | 2017-12-15 | 2019-06-20 | Agrofrost Nv | A method and apparatus for controlling vegetation by means of a heated gas |
BE1026314B1 (nl) | 2018-10-01 | 2019-12-23 | Agrofrost Nv | Een inrichting voor het vermijden van schade aan gewassen bij te lage temperaturen |
FR3092724B1 (fr) * | 2019-02-14 | 2021-07-16 | Pierre Perrinet | Engin automoteur pour la protection d’une surface cultivée contre le gel |
IT202200000248A1 (it) * | 2022-01-10 | 2023-07-10 | Mitri Raffaele De | Dispositivo antibrina |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3421494A (en) * | 1966-09-07 | 1969-01-14 | F D Bowen | Atmospheric heating system |
NL8403750A (nl) * | 1984-12-10 | 1986-07-01 | Schulte & Lestraden Bv | Werkwijze voor het kweken van planten in een klimaatkamer, daarbij toegepaste verlichtingsapparatuur en inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze. |
GB2387308A (en) * | 2002-04-10 | 2003-10-15 | Melhm Salim Salomon Namor | Method and apparatus for the protection of plantations against frost damage |
US20050086858A1 (en) * | 2003-09-30 | 2005-04-28 | Schmidt Damon A. | Foliage wraps-foliage thermal bags |
Family Cites Families (23)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1499894A (en) * | 1922-07-17 | 1924-07-01 | Waldo D Waterman | Air circulator and heater |
US2658308A (en) * | 1949-03-08 | 1953-11-10 | Fowler Jr | Crop heating device for preventing frost damage |
US2712714A (en) * | 1950-01-24 | 1955-07-12 | James W Mcgee | Frost preventing device |
US2796699A (en) * | 1953-10-26 | 1957-06-25 | John M Stinson | Frost control device |
US2807120A (en) * | 1955-10-07 | 1957-09-24 | C & H Machine Company | Apparatus for protecting agricultural crops from frost |
US2972208A (en) * | 1958-12-08 | 1961-02-21 | Howard H Martin | Frost preventer |
US3055145A (en) * | 1959-05-18 | 1962-09-25 | Maurice E Lindsay | Air distributing and tempering machine |
US3120949A (en) * | 1961-01-24 | 1964-02-11 | Robinson Corp | Two-directional agricultural heater |
US3243890A (en) * | 1963-10-10 | 1966-04-05 | Kenneth H Easterday | Wind machine for drying crops |
US4434345A (en) * | 1982-07-29 | 1984-02-28 | Muscatell Ralph P | Microwave system for frost protection of fruit trees |
NZ203159A (en) * | 1983-02-02 | 1987-07-31 | Dev Finance Corp Of Nz | Fog generator: multi-nozzle spray downstream of air outlet |
US4513529A (en) * | 1983-08-01 | 1985-04-30 | Reich Douglas R | Method and means for preventing frost damage to crops |
US5010872A (en) * | 1990-08-22 | 1991-04-30 | Kish Edward J | Steam-producing orchard heater |
US5285769A (en) * | 1992-10-13 | 1994-02-15 | Washington State University Research Foundation | Aerosol generating rotary pulse-jet orchard heater |
US5575109A (en) * | 1995-05-08 | 1996-11-19 | Kuntz; Mark E. | Plant protection device |
US5953856A (en) * | 1997-08-28 | 1999-09-21 | Baiamonte; Paul | Agricultural burner |
US6257498B1 (en) * | 1997-10-07 | 2001-07-10 | James R. Siebol | Method and apparatus for an agricultural air handler |
AU759586B2 (en) * | 1998-07-15 | 2003-04-17 | Ppa Water Industries (Proprietary) Limited | A method of treating a plant or crop |
FR2787290B1 (fr) * | 1998-12-16 | 2001-03-02 | Maurice Lamirand | Dispositif de maintien en temperature hors gel d'une surface cultivee, notamment une parcelle de vigne |
US6223995B1 (en) * | 1999-09-22 | 2001-05-01 | Snow Machines Incorporated | Method for cooling golf greens and other vegetation |
US6182652B1 (en) * | 2000-02-29 | 2001-02-06 | Orchard-Rite Ltd., Inc. | Heating system valve for a wind machine |
US6347625B1 (en) * | 2000-04-27 | 2002-02-19 | Daryl G. Hill | Heating system for a wind machine |
EP2206408A2 (en) * | 2007-09-26 | 2010-07-14 | Raytheon Company | System and apparatus for preventing freezing of crops |
-
2006
- 2006-03-16 BE BE2006/0162A patent/BE1017053A3/nl active
-
2007
- 2007-03-14 PL PL07075193T patent/PL1834520T3/pl unknown
- 2007-03-14 ES ES07075193T patent/ES2426195T3/es active Active
- 2007-03-14 EP EP07075193.8A patent/EP1834520B1/en active Active
- 2007-03-15 US US11/724,154 patent/US7849631B2/en active Active
- 2007-03-15 CA CA2582019A patent/CA2582019C/en active Active
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3421494A (en) * | 1966-09-07 | 1969-01-14 | F D Bowen | Atmospheric heating system |
NL8403750A (nl) * | 1984-12-10 | 1986-07-01 | Schulte & Lestraden Bv | Werkwijze voor het kweken van planten in een klimaatkamer, daarbij toegepaste verlichtingsapparatuur en inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze. |
GB2387308A (en) * | 2002-04-10 | 2003-10-15 | Melhm Salim Salomon Namor | Method and apparatus for the protection of plantations against frost damage |
US20050086858A1 (en) * | 2003-09-30 | 2005-04-28 | Schmidt Damon A. | Foliage wraps-foliage thermal bags |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
US20070220807A1 (en) | 2007-09-27 |
EP1834520B1 (en) | 2013-06-05 |
EP1834520A2 (en) | 2007-09-19 |
US7849631B2 (en) | 2010-12-14 |
EP1834520A3 (en) | 2010-12-08 |
CA2582019A1 (en) | 2007-09-16 |
CA2582019C (en) | 2011-05-03 |
PL1834520T3 (pl) | 2013-10-31 |
ES2426195T3 (es) | 2013-10-21 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1017053A3 (nl) | Werkwijze voor het vermijden van vorstschade bij gewassen en/of het verbeteren van de vruchtzetting bij lage temperaturen en inrichting die bij zulke werkwijze wordt toegepast. | |
US11723327B2 (en) | Automated plant growing system | |
JP2019115365A (ja) | 植物栽培装置 | |
US10299442B2 (en) | Rotary plant growing apparatus | |
CN108391586B (zh) | 一种植物传送培养系统 | |
BR112019011665A2 (pt) | sistemas e métodos para programar uma cápsula de cultivação | |
AR053260A1 (es) | Embriogenesis somatica y cosecha de embriones mejoradas , metodo y aparato para preparar embriones vegetales para la produccion de plantas | |
CN208523384U (zh) | 农作物的防霜冻损害装置和/或改善低温下结实的装置 | |
KR101883060B1 (ko) | 식물재배 장치 | |
KR20220034370A (ko) | 식물재배기 | |
JP2011072281A (ja) | 栽培装置及びその栽培方法 | |
CN104067729A (zh) | 一种种子包衣设备 | |
RU102771U1 (ru) | Сушильная установка | |
CN207922761U (zh) | 一种油菜籽干燥装置 | |
CN203691907U (zh) | 一种新型种子包衣设备 | |
CN205682036U (zh) | 多功能蔬菜培育装置 | |
JPH0660331U (ja) | 植物栽培装置 | |
KR20150016857A (ko) | 태양초고추비닐하우스건조장치 | |
KR100226152B1 (ko) | 다단 이송 시설 재배방법 및 그 장치 | |
KR101212023B1 (ko) | 양액 공급장치 | |
WO2019193617A1 (en) | Adaptive greenhouse for nursery crops | |
KR200418630Y1 (ko) | 물 분사 기능을 갖는 온풍장치 | |
KR0120934B1 (ko) | 광섬유를 이용한 저온창고 시스템 | |
CN203482670U (zh) | 贝母育苗大棚 | |
CN219205326U (zh) | 一种阳台果蔬种植装置 |