BE1016954A3 - Inrichting voor het vervaardigen van schuimveren. - Google Patents

Abstract

Inrichting voor het vervaardigen van schuimveren, daardoor gekenmerkt dat ze een eindeloze transportband (2) omvat voor het voortbewegen van een aangevoerde schuimstrook (10) die daarop kan worden voorzien, en middelen die de randen van een gedeelte van de eindeloze transportband (2) naar boven en naar elkaar toe ombuigen.

Description

Inrichting voor het vervaardigen van schuimveren.

Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van schuimveren, meer bepaald schuimveren die aangewend kunnen worden als vulmateriaal voor matrassen, kussens en gedeelten van zit- en ligmeubelen, of als vulmateriaal voor sandwichpanelen, bijvoorbeeld voor de auto- en vliegtuigindustrie.

Zulke schuimveren worden gebruikelijk vervaardigd uit stroken van synthetisch of natuurlijk schuim waarin insnijdingen zijn voorzien en die tot kokers zijn omgevormd, waarbij hun langse zijranden aan elkaar worden gelijmd.

Door deze opgelegde vorm worden de sneden zodanig vervormd dat ze aan de buitenzijde van de aldus bekomen koker worden opengetrokken of opengesperd, zodat holtes gevormd worden. Deze holtes zijn vernauwend naar het centrum van de koker toe.

Een bekende inrichting voor het vervaardigen van zulke schuimveren uitgaande van een continu aangevoerde strook schuimmateriaal voorzien van insnijdingen, omvat een reeks aangedreven geleidingsrollen, waarvan enkele met een U-vormig uitgeholde mantel, die paarsgewijs tegenover elkaar zijn gepositioneerd.

De schuimstrook wordt door toedoen van een operator met de hand en dankzij de draaiende beweging van de uitgeholde rollen ingevoerd. De operator geeft de schuimstrook tegelijkertijd een aanzet van de gewenste vervorming en de daarop volgende geleidingsrollen vormen de strook om tot een koker.

De zijkanten van de ingesneden schuimstroken worden geleidelijk opgetild en, voor dat ze bij elkaar worden gebracht, worden de zijkanten voorzien van een lijmlaag.

Door vervolgens de gelijmde zijkanten tegen elkaar te drukken, wordt een continue kokervorm bekomen die gebruikelijk op gewenste lengte gesneden wordt, zodat kokervormige schuimelementen bekomen worden met veerkrachtige eigenschappen. Deze elementen worden dan ook schuimveren genoemd.

Deze inrichting vertoont echter het nadeel dat ze langzaam opereert en dat de bekomen schuimveren niet vormvast zijn. Bovendien is, zoals gezegd, een operator vereist aangezien de inrichting niet volledig automatisch kan werken.

Bovendien wordt deze inrichting snel vervuild doordat de op de zijkanten aangebrachte lijm in aanraking komt met de geleidingsrollen, met als gevolg dat de installatie regelmatig gereinigd dient te worden.

Een ander bekend probleem dat zich voordoet met de bestaande inrichting is dat, door het manipuleren van het schuim, de schuimstrook uitgerekt wordt, zodat onregelmatig gevormde veren ontstaan.

De huidige uitvinding beoogt een inrichting die één of meer van deze en andere nadelen niet vertoont en waarmee op een economisch rendabele wijze schuimveren kunnen worden aangemaakt.

Hiertoe omvat de inrichting volgens de uitvinding voor het vervaardigen van schuimveren, een eindeloze transportband voor het voortbewegen van een aangevoerde schuimstrook die daarop kan worden voorzien, en middelen die de randen van een gedeelte van de eindeloze transportband naar boven en naar elkaar toe ombuigen.

Een voordeel is dat de schuimstrook, wanneer die zich op de transportband bevindt, wordt omgevormd tot een koker.

Daardoor wordt de schuimstrook niet of nauwelijks onderworpen aan trekkrachten volgens de richting van de voortgang.

Zulke inrichting resulteert in een beduidend betere kokervorm die bovendien op consistente wijze kan worden aangemaakt. Verder laat zulke inrichting een snellere productie toe in vergelijking tot de bestaande inrichtingen. Zulke inrichting kan volledig automatisch en zelfstandig opereren en garandeert bijgevolg een significante besparing in de productiekosten wegens de personeelbesparing.

De inrichting wordt volgens een bijzondere uitvoeringsvorm zodanig ontworpen dat, ten minste ter plaatse van een gedeelte van de transportband, de omgebogen zijranden elkaar raken zodat de transportband aldaar een gesloten figuur vormt.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaan de voornoemde middelen die de randen van een gedeelte van de eindeloze transportband naar boven en naar elkaar toe ombuigen uit een buis waar doorheen de transportband is geleid. De buis is bijvoorbeeld gemaakt uit metaal of kunststof en is 30 cm lang.

De invoerzijde van de buis is bij voorkeur hoofdzakelijk ovaal uitgevoerd, bijvoorbeeld zodanig dat de schuimstrook daar reeds voor 2/3 de omtrek van de buis bedekt, en aan de uitvoerzijde is de sectie bij voorkeur hoofdzakelijk cirkelvormig uitgevoerd zodanig dat daar de zijranden van de schuimstrook elkaar raken of zelfs tegen elkaar worden gedrukt.

Volgens een volgende voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de middelen, die de randen van een gedeelte van de eindeloze transportband naar boven en naar elkaar toe ombuigen, naar de uitvoerzijde toe vernauwend toelopend uitgevoerd.

Het bovenvlak van de transportband is bij voorkeur antislip uitgevoerd, zodat de transportband de schuimstrook meevoert.

Volgens een bijzondere voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de band niet door een buis geleid, doch tussen paarsgewijs opgestelde en bij voorkeur vrij draaiende geleidingsrollen met een uitgeholde mantel geleid.

De opstelling en de vormgeving van de paarsgewijs opgestelde geleidingsrollen is zodanig dat ze in de richting van de voortgang een opening definiëren, die van de ovale vorm aan de invoerzijde tussen het eerste stel geleidingsrollen evolueert in de ronde vorm tussen het laatste stel rollen aan de uitvoerzijde.

Een belangrijk voordeel bestaat erin dat de transportband minder onderhevig is aan slijtage doordat minder wrijving optreedt en dat het productieproces bijkomend versneld kan worden.

Voor het verlijmen van de zijkanten kunnen lijminrichtingen voorzien worden vóór de invoerzijde van de middelen die de randen van een gedeelte van de eindloze transportband naar boven en naar elkaar toe ombuigen, bijvoorbeeld spuitkoppen of lijmrollen.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een werkwijze voor het vervaardigen van een vulmateriaal volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 op schematische wijze en in perspectief een inrichting weergeeft volgens de uitvinding; figuren 2 en 3 een doorsnede weergeven, volgens lijn II-II, respectievelijk lijn III-III in figuur 1;

Figuur 1 geeft op schematische wijze een inrichting 1 volgens de uitvinding weer, die in hoofdzaak bestaat uit een niet weergegeven frame waarop een eindeloze transportband 2 is voorzien die hier langs twee keerrollen 3 is geleid, en een buis 4 waar doorheen de transportband 2 is gevoerd en met niet weergegeven aandrij fmiddelen.

Op het frame is bovendien een lijminrichting 5 voorzien, meer bepaald op een afstand vóór de buis, bekeken vanuit de aanvoerzijde Δ.

De lijminrichting 5 bestaat in dit geval in hoofdzaak uit een paar precisie spuitkoppen 6, één aan elke zijde van de transportband 2.

De buis 4 heeft aan de zijde, waar de transportband 2 in de buis 4 treedt, met andere woorden nabij de invoerzijde 7 van de buis 4, een ovale sectie, zoals weergegeven in figuur 2.

De sectie van de buis 4 evolueert geleidelijk in de richting van de voortgang Z van de transportband 2 van een ovale vorm in een ronde doorsnede met een kleinere omtrek ter plaatse van de uitvoerzijde 8 van de buis 4.

De binnendiameter van de buis 4 ter plaatse van de uitvoerzijde 8 is zodanig dat de binnenomtrek in hoofdzaak overeenstemt met de breedte B van de transportband 2.

Verder in de richting van de voortgang is een mes 9 voorzien.

De werking van zulke inrichting volgens de uitvinding is eenvoudig en als volgt.

Uitgaande van een continue schuimstrook 10 die voorzien is van in de lengterichting gerichte insnijdingen 11 met een geschrankt patroon, welke schuimstrook 10 vanuit de aanvoerzijde A van een rol of dergelijke wordt aangevoerd, wordt deze schuimstrook 10 gecentreerd.

Het oppervlak van de transportband 2 is antislip uitgevoerd waardoor het verschuiven op de schuimstrook 10 ten opzichte van de transportband 2 wordt voorkomen.

De breedte B van de transportband 2 is in die positie iets breder dan de breedte C van de aangevoerde schuimstrook 10.

De schuimstrook 10 wordt door de zich vervormende transportband 2 geleidelijk vervormd en daardoor tegelijk uitgerekt in de breedte, één en ander zodanig dat een convexe vorm wordt bekomen, waarbij de zijranden van de transportband 2 en van de schuimstrook 10 rond een as evenwijdig aan de richting van de voortgang Z worden gebogen. Tijdens deze vervorming evolueren de zijkanten 12 van de schuimstrook 10 geleidelijk naar de zijranden van de transportband 2.

Naarmate de transportband 2 de invoerzijde 7 van de buis nadert, wordt de transportband 2 geleidelijk en in toenemende mate in een cilindrische vorm gedwongen, meer bepaald door de schuimstrook 10 verder rond een as evenwijdig aan de richting van de voortgang Z van de transportband geleidelijk om te vormen tot een koker.

Vóór de invoerzijde 7 van de buis 4 worden beide zijkanten 12 voorzien van een dunne lijmlaag 13 door toedoen van de precisie spuitkoppen 6 die daartoe op deze zijkanten zijn gericht.

Dit kan bijvoorbeeld een hotmelt- of water gedragen lijm zijn.

Eventueel kunnen de spuitkoppen zodanig gericht zijn dat de zijkanten 12 voorzien worden van lijm, precies op het ogenblik dat de zijkanten 12 van de schuimstrook 10 van verticale naar horizontale stand zijn overgegaan.

Tijdens de doorgang in de buis 4 wordt de transportband 2 en de daarop voorziene schuimstrook 10 verder vervormd, één en ander zodanig dat de zijkanten 12 van de schuimstrook 10 elkaar uiteindelijk raken of tegen elkaar geduwd worden, meer bepaald in de nabijheid van de uitvoerzijde 8 van de buis 4.

Eventueel is de buis 4 daar cirkelvormig uitgevoerd en stemt de breedte B van de transportband 2 daar hoofdzakelijk overeen met de binnenomtrek van de buis 4.

Aldus vormt de buis 4 een vormgevend kanaal.

De vormgeving van de transportband 2 brengt een overeenstemmende vervorming van de schuimstrook 10 met zich mee.

De zijkanten 12 van de schuimstrook 10 worden tegen elkaar gebracht, meer bepaald nabij de uitvoeropening 8 van de buis 4 en dankzij de daarop aangebrachte lijmlaag 13 worden deze zijkanten 12 hier met elkaar verbonden.

Het mes 9 dat in deze uitvoeringsvorm van de inrichting 1 voorzien is, kan worden aangewend om de schuimkoker 14 op te delen in schuimveren op gewenste lengte.

Het is echter duidelijk dat het mes 9 niet vereist is voor het aanmaken van een schuimkoker 14 die hier ook aanzien wordt als een schuimveer, zij het in continu aangevoerde vorm.

De hierboven besproken inrichting volgens de uitvinding is uitermate geschikt om op continue en automatische wijze een schuimstrook 10 om te vormen tot een schuimkoker 14, en dit aan een hoog productieritme en met grote reproduceerbaarheid.

Bovendien wordt de inrichting niet of zeer beperkt vervuild door lijmresten zodat geen of niet al te veel stilstand voor het reinigen dient te worden voorzien.

Volgens een variante uitvoeringsvorm wordt het effect van het vormgevend kanaal bekomen door de buis 4 te vervangen door één of meer paren rollen, te voorzien met zodanig uitgeholde mantel en op zodanige onderlinge afstand gepositioneerd, dat als het ware een vormgevend kanaal ontstaat met ovaalvormige invoerzijde en ronde uitvoerzijde die een zelfde vervorming van de transportband 2 met zich meebrengt als in het geval van de vorige uitvoeringsvorm.

De rollen hoeven niet noodzakelijk paarsgewijs te zijn gepositioneerd.

Zulke bijzondere voorkeurdragende uitvoeringsvorm garandeert een langere levensduur van de transportband wegens minder slijtage door wrijving en laat een nog hoger productieritme toe en kan evenzo volledig automatisch en autonoom verlopen.

Het is duidelijk dat voor de besproken uitvoeringsvormen van de inrichting, eventueel geleidingsrollen voorzien kunnen worden aan de invoerzijde 7 van de buis 4 of van de rollen, meer bepaald vóór de transportband 2 in het vormgevend kanaal treedt, of precies ter plaatse van de invoerzijde 7 van het vormgevend kanaal.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke inrichting voor het vervaardigen van schuimveren kan in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (10)

1. Inrichting voor het vervaardigen van schuimveren, daardoor gekenmerkt dat ze een eindeloze transportband (2) omvat voor het voortbewegen van een aangevoerde schuimstrook (10) die daarop kan worden voorzien, en middelen die de randen van een gedeelte van de eindeloze transportband (2) naar boven en naar elkaar toe ombuigen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de middelen die de randen van een gedeelte van de eindloze transportband (2) naar boven en naar elkaar toe ombuigen in hoofdzaak bestaan uit een buis (4), eventueel vervaardigd uit metaal of kunststof, welke buis (4) een vormgevend kanaal vormt waar doorheen de transportband (2) is gevoerd.

3. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de middelen die de randen van een gedeelte van de eindeloze transportband (2) naar boven en naar elkaar toe ombuigen, bestaan uit rollen die bij voorkeur vrijdraaiend zijn en eventueel voorzien zijn van een uitgeholde mantel en eventueel paarsgewijs tegenover elkaar zijn gepositioneerd, zodat een vormgevend kanaal gevormd wordt waar doorheen de transportband (2) en desgevallend de schuimstrook (10) wordt geleid en wordt omgevormd tot een schuimkoker (14).

4. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 2 en 3, daardoor gekenmerkt dat het vormgevend kanaal een ovale dwarsdoorsnede heeft aan de invoerzijde (7) of de zijde waar de transportband (2) in het vormgevend kanaal treedt.

5. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 2 tot 4, daardoor gekenmerkt dat het vormgevend kanaal een cirkelvormige dwarsdoorsnede heeft aan de uitvoerzij de (8) of de zijde waar de transportband (2) uit het vormgevend kanaal treedt, waarbij de omtrek van het vormgevend kanaal bij voorkeur hoofdzakelijk overeenstemt met de breedte (B) van de transportband (2) .

6. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 2 tot 5, daardoor gekenmerkt dat het vormgevend kanaal tussen de invoerzijde (7) en de uitvoerzijde (8) geleidelijk overgaat van een ovaalvormige doorsnede in een cirkelvormige doorsnede.

7. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 2 tot 6, daardoor gekenmerkt dat het vormgevend kanaal van de invoerzijde (7) naar de uitvoerzijde (8) vernauwt.

8. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 2 tot 7, daardoor gekenmerkt dat vóór het vormgevend kanaal, bekeken vanuit de richting van de voortgang (Z), of ter plaatse van de invoerzijde (7) van het vormgevend kanaal, geleidingsrollen zijn voorzien voor de geleiding van de transportband (2) in het vormgevend kanaal.

9. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 2 tot 8, daardoor gekenmerkt dat een lijminrichting (5) is voorzien, bijvoorbeeld hoofdzakelijk bestaande uit spuitkoppen (6) of uit een lijmrol, voor het aanbrengen van lijm ter plaatse van tenminste één van de zijkanten (12) van de schuimstrook (10).

10. Inrichting volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de lijminrichting (5) , bekeken vanuit de aanvoerzijde (A) in de richting van de voortgang (Z), vóór het vormgevend kanaal of ter plaatse van de invoerzij de (7) van het vormgevend kanaal, of eventueel in het vormgevend kanaal (7) is voorzien.