BE1016927A3 - Boorvoorziening en werkwijze voor het vervaardigen van grondverdringende schroefpalen. - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een boorvoorziening voor het vervaardigen van grondverdringende schroefpalen, met een verdringingsgedeelte (1,2,3) waarvan de buitenkant, al dan niet schroefvormig, naar boven toe in diameter toeneemt (1), overgaat in een cilindrisch gedeelte (2), en vervolgens weer, schroefvormig, in diameter afneemt (3), en met minstens één schroefblad (4,5,6) op de buitenkant van het cilindrisch deel, in dezelfde zin als het schroefvormige verdringingsgedeelte, waarbij genoemd schroefblad een verdringingsschroef vormt waarvan de buitenomtrek van onder naar boven toe in diameter toeneemt (4) vanaf het oppervlak van het cilindrisch deel tot een schroefblad gedeelte (5) met constante diameter en vervolgens weer afneemt (6) tot het oppervlak van genoemd cilindrisch deel. De uitvinding betreft tevens een werkwijze waarbij een dergelijke boorvoorziening in de grond wordt geboord terwijl dat de grond in essentie zijdelings wordt verdrongen, en in tegenovergestelde draairichting terug uitgeboord wordt terwijl de grond opnieuw zijdelings wordt verdrongen en een verloren boorput op de bodem van het boorgat achterblijft, en waarbij hardbaar materiaal door een

Description

Boorvoorziening en werkwijze voor het vervaardigen van grondverdringende schroefpalen

Deze uitvinding heeft betrekking op een boorvoorziening ("boor") en werkwijze voor het vervaardigen van grondverdringende schroefpalen met verbeterde schroefvorm over wezenlijk de gehele lengte ervan.

Grondverdringende schroefpalen worden trillingsvrij in de grond gevormd. Ze zijn samengesteld uit gewapend beton en doen dienst als funderingselement voor allerhande bouwconstructies.

Een holle schroefvormige verdringingsboor wordt samen met een samenstel van hoorbuizen onder neerwaartse druk in de grond geschroefd. Van zodra de boorpunt zich op de beoogde diepte bevindt, worden de hoorbuizen volledig opgevuld met stortklaar beton, waarbij voorafgaandelijk, indien nodig, een wapeningskorf over de volledige lengte van de paal in de hoorbuizen geplaatst wordt.

Vervolgens worden de boor en de hoorbuizen teruggeschroefd in tegengestelde draaizin.

Tijdens het terugschroeven in tegengestelde zin, vloeit het verse beton onder invloed van de zwaartekracht uit de holle buizen om stelselmatig de vrije ruimte onder de verdringingsboor op te vullen.

Het stelselmatig en volledig opvullen van de ruimte die vrijkomt onder de boor is een cruciale fase in het vervaardigen van de palen. De schachtdiameter van de paal wordt bepaald door de grootste diameter van het cilindrisch verdringingsdeel van de boor terwijl de buitenste omtrek van het betonnen schroefblad afhankelijk is van de diameter, de dikte, de vorm en de plaats van het schroefblad op de boor en van de werkwijze tijdens het terugschroeven en het betonneren.

Voor de berekening van het nuttig draagvermogen bij dit soort paal kan rekening gehouden worden met de buitendiameter van het betonnen schroefblad op voorwaarde dat de verkregen betonnen schroefbladen voldoende vorm en voldoende vastheid hebben.

Het uitvoeren van paalflenzen die in rekening gebracht kunnen worden voor het nuttig draagvermogen, kan op verscheidene manieren gebeuren.

Zo is er uit het Belgische octrooi BE 897 242 boorvoorziening bekend waarmee grondverdringende schroefpalen vervaardigd worden met een schroefvorm over de volledige lengte; op de grondverdringende boor volgens dit octrooi is over één omwenteling een hélicoïdale schroef met geringe dikte aangebracht. De dikke paalflenzen worden verkregen door tijdens het terugschroeven van de boor een opwaartse kracht uit te oefenen op de voerbuis die groot genoeg is zodat de opwaartse beweging groter is dan de spoed van het schroefblad op de boor waardoor een vrije ruimte ontstaat in de grond die groter is dan de dikte van het schroefblad en die aldus kan opgevuld worden met beton.

Volgens het Belgische octrooi BE 1009519 worden de dikke paalflenzen tot stand gebracht door op het schroefblad, dat zich op het verdringingslichaam bevindt, een nok aan te brengen waardoor plaatselijk een dikker schroefblad ontstaat. Door deze nok kunnen palen met relatief dikke schroefbladen gevormd worden terwijl het schroefblad over het grootste gedeelte een geringe dikte behoudt en bijgevolg de wrijvingsweerstand bij het schroeven relatief laag blijft.

Het Europees octrooi EP 0 831 180 tenslotte beschrijft een boorvoorziening met een schroefvormig verdringingsgedeelte waarvan de buitenkant naar boven toe in diameter toeneemt, overgaat in een cilindrisch gedeelte, en vervolgens weer in diameter afneemt, én met minstens één schroefblad op de buitenkant van het cilindrisch deel, dat in dezelfde zin schroefvormig verloopt als het schroefvormige verdringingsgedeelte. De spoed van het schroefblad op de buitenkant van het cilindrisch deel is daarbij groter dan de spoed van het schroefvormig verdringingsgedeelte, terwijl het schroefblad een constante diameter heeft.

Terloops wordt nog gewezen op het Europees octrooi 0 693 158 waarin een boorvoorziening wordt beschreven voor het vervaardigen van zogenoemde 'omega-palen', met gladde schacht.

De in het octrooi beschreven voorziening omvat een schroefvormig verdringingsgedeelte dat in diameter toeneemt en vervolgens weer in diameter afneemt, met een schroefblad op de buitenkant van het verdringingsgedeelte waarvan de schroef in dezelfde zin verloopt als het verdringingsgedeelte. De spoed van de schroefvormen is niet constant maar neemt in de richting weg van de spits toe en weer af.

Uit de praktijk blijkt dat in vele gevallen en vooral in middelmatig harde tot harde grondlagen de schroefvorm, zoals verkregen met boorvoorzieningen volgens de bekende stand der techniek, gebreken vertoont en in sommige gevallen zelfs nagenoeg onbestaande is.

Bij de schroefpalen, uitgevoerd volgens het octrooi BE 897 242, wordt vastgesteld dat zowel de dikte als de buitendiameter van de betonnen schroefbladen sterk afnemen indien de opwaartse beweging van de boorinrichting tijdens het terugschroeven onvoldoende is. Zodra de stijging per omwenteling gelijk aan of kleiner dan de spoed van het schroefblad op de boor wordt, is de schroefvorm op de palen zelfs bijna onbestaande.

De schroefvorm, uitgevoerd volgens het octrooi BE 1009519, daarentegen vertoont een gebrekkige aansluiting met de paalschacht waardoor het risico bestaat dat de betonnen paalflenzen bij belasting afbreken. Ter plaatse van de aansluiting met de paalschacht hebben de schroefbladen in bepaalde gevallen slechts een geringe dikte. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de vorm van de boor en meer bepaald door de specifieke vorm en plaats van de nok op het schroefblad waardoor losgeboorde grond in het verse beton gedrukt kan worden met als gevolg plaatselijk een gereduceerde dikte van de betonnen flenzen alsook van de paalschacht diameter.

Een en ander blijkt ook duidelijk uit proefcampagnes die de voorbije jaren uitgevoerd zijn met medewerking van de desbetreffende paalfirma’s en het WTCB. Een aantal van de gebreken betreffende de schroefvorm zijn tevens duidelijk beschreven in de publicatie “Belgian Screw Pile Technology” naar aanleiding van een recente proefcampagne in Limelette.

De huidige uitvinding heeft tot doel om onder meer de genoemde gebreken te voorkomen en aldus grondverdringende schroefpalen met een schroefvormige schacht over de volledige lengte te installeren waarbij de uitgevoerde afmetingen van de paal en de schroefvorm (diameter, dikte, spoed, ...) overeenstemmen met de theoretische afmetingen bepaald door de diameter en de vorm van het schroefblad op de verdringingsboor.

Er kon inderdaad worden vastgesteld dat de voornaamste oorzaak voor het optreden van de gebreken ontstaat door de wijze waarop de grond ter plaatse van het schroefblad op de boor verdrongen wordt. Bij de gekende systemen wordt het volume grond, dat plaats moet maken voor de paalschacht, zijdelings verdrongen. De grond, waar de betonnen schroefbladen gevormd worden, wordt tijdens het terugschroeven in tegengestelde draaizin echter aangesneden door de top van het schroefblad en vervolgens “weggeperst” in willekeurige richting. Het spreekt voor zich dat deze grond verdrongen wordt in die richting waar de minste weerstand geboden wordt tegen de verdringing. Dit is in de eerste plaats neerwaarts in het verse beton en dus in het nog vloeibare beton van de paal en in het bijzonder van de schroeven die net eerder reeds gevormd werden en in de tweede plaats opwaarts in de richting van de gestoorde grondlagen die ontstaan zijn door de verdringing bij het inschroeven.

Bij de huidige uitvinding wordt ervoor gezorgd dat de grond ter plaatse van de schroefbladen volledig zijdelings verdrongen wordt, analoog aan de grond ter plaatse van de paalschacht, waardoor er geen enkel verticaal transport van grond optreedt. Op deze manier blijft het reeds gevormde paaldeel intact tijdens het vormen van de opeenvolgende, erboven liggende delen zodat een schroefpaal met verbeterde schroefvorm gerealiseerd wordt waarbij de uitgevoerde afmetingen overeenstemmen met de theoretische, gebruikt bij de berekening van het nuttig draagvermogen van de palen.

Daarbij wordt gebruik gemaakt van een holle verdringingsboor, met een volledig schroefblad over minstens één omwenteling, die samen met een samenstel van hoorbuizen onder neerwaartse druk en met constante spoed in de grond wordt geschroefd. Deze spoed wordt ingesteld gelijk aan de spoed van het schroefblad. De grond wordt volledig zijdelings verdrongen tot op de gewenste diepte.

Het is belangrijk dat de boor voldoende diep in de draagkrachtige laag geschroefd wordt tot ongeveer 4 maal de diameter van de paal. Op deze diepte wordt de maximale weerstand bereikt op voorwaarde dat de grond volledig verdrongen wordt tot op het niveau van de paalpunt zonder transport van grond naar boven toe. Dit wordt bereikt met de huidige uitvinding.

Onderaan wordt de holle verdringingsboor grond- en waterdicht afgesloten door middel van een verloren boorpunt in gietijzer.

Van zodra de boorpunt zich op de beoogde diepte bevindt, worden de hoorbuizen volledig opgevuld met stortklaar beton. Voorafgaandelijk aan het beton kan, indien nodig, een wapeningskorf over de volledige lengte van de paal in de hoorbuizen geplaatst worden.

Vervolgens worden de boor en de hoorbuizen teruggeschroefd in tegengestelde draaizin. Zodra de holle verdringingsboor opgetild wordt, blijft de verloren boorpunt achter op de bodem van het boorgat. Tijdens het terugschroeven in tegengestelde zin, vloeit het verse beton onder invloed van de zwaartekracht uit de holle buizen om stelselmatig de vrije ruimte onder de verdringingsboor op te vullen. Het is heel belangrijk dat het terugschroeven opnieuw bij een constante stap per omwenteling gebeurt en dat deze stap tegelijkertijd steeds gelijk is aan de spoed van het schroefblad op de boor. In deze fase wordt de grond opnieuw verdrongen.

Op deze manier wordt een schroefpaal gevormd met dubbele grondverdringing en met een schroefvorm over de gehele lengte.

Om het bovenstaande te kunnen verwezenlijken stelt de uitvinding een nieuw type boorvoorziening voor, voor het vervaardigen van grondverdringende schroefpalen, met een verdringingsgedeelte waarvan de buitenkant, al dan niet schroefvormig, naar boven toe in diameter toeneemt, overgaat in een cilindrisch gedeelte, en vervolgens weer schroefvormig in diameter afneemt, én met minstens één schroefblad op de buitenkant van het cilindrisch deel van het verdringingsgedeelte dat in dezelfde zin schroefvormig verloopt als het schroefvormige verdringingsgedeelte, waarbij genoemd schroefblad een verdringingsschroef vormt, waarvan de buitenomtrek van onder naar boven toe in diameter toeneemt vanaf het oppervlak van genoemd cilindrisch deel van genoemd verdringingsgedeelte, tot een schroefblad gedeelte met constante diameter en vervolgens weer afneemt tot het oppervlak van genoemd cilindrisch deel van genoemd verdringingsgedeelte.

Volgens een verder voorkeurskenmerk van de uitvinding, hebben de schroefvorm van genoemd verdringingsgedeelte en genoemd schroefblad een constante spoed, waarbij de spoed van het schroefblad wezenlijk gelijk is aan de spoed van het verdringingsgedeelte.

In een uitverkoren uitvoeringsvorm van de uitvinding neemt de diameter van het schroefvormige verdringingsgedeelte en/of van het schroefblad over wezenlijk één schroefomwenteling toe en over wezenlijk één schroefomwenteling af.

De uitverkoren uitvoeringsvorm van de uitvinding kan voorts één of meer van de volgende kenmerken omvatten : - de lengte van het cilindrisch deel van het verdringingsgedeelte bedraagt minstens vijf maal de spoed van de schroef van het verdringingsgedeelte; - het schroefblad gedeelte met constante diameter strekt zich uit over minstens één schroefomwenteling, meer bepaald over minstens één tot anderhalve schroefomwenteling ; - het schroefblad heeft een dikte minstens gelijk aan 1/4de tot de helft van de spoed van het schroefblad ; - de boorvoorziening is voorzien van een doorgang voor hardhaar materiaal en eventuele bewapeningselementen ter vervaardiging van de schroefpaal, waarbij de boorvoorziening onderaan afgesloten is door een verloren boorpunt die bij het terugschroeven van de boorvoorziening vrijkomt, terwijl de scheiding tussen de verloren boorpunt en de rest van de boorvoorziening gelegen is waar het schroefblad gedeelte met constante diameter begint; - de diameter van het onderste deel van het schroefvormige verdringingsgedeelte neemt naar boven toe toe tot een diameter groter dan deze van de hoorbuis en de diameter van het bovenste deel van het schroefvormige verdringingsgedeelte neemt naar boven toe af tot deze van de hoorbuis.

De uitvinding verschaft voorts ook een werkwijze voor het vervaardigen van een in de grond gevormde betonnen schroefpaal, waarbij een boorvoorziening in de grond wordt geboord en terug uitgeboord in tegenovergestelde draairichting, terwijl hardhaar materiaal door een doorgang in de boorvoorziening in de aldus vrijgekomen ruimte in het boorgat wordt ingebracht, waarin een boorvoorziening zoals hierboven omschreven wordt gebruikt, zodanig dat bij het inschroeven de grond voor het vormen van de paalschacht én voor het vormen van de schroefvorm in essentie zijdelings wordt verdrongen, terwijl bij het uitschroeven een verloren boorpunt op de bodem van het boorgat achterblijft en zowel de grond ter plaatse van de paalschacht als de grond ter plaatse van de schroefvorm opnieuw zijdelings wordt verdrongen, terwijl in wezen gelijktijdig het volledige boorgat opgevuld wordt met hardhaar materiaal.

Teneinde de diverse specifieke kenmerken van de uitvinding verder te verduidelijken, wordt naar de bijgevoegde figuren verwezen. De weergegeven uitvoeringsvorm is echter zonder enig beperkend karakter!

De boor die deel uitmaakt van deze uitvinding is voorzien van een doorgang die tijdens het inschroeven onderaan grond- en waterdicht afgesloten wordt door middel van een verloren boorpunt in gietijzer, (fig. 1)

Deze verdringingsboor kan hoofdzakelijk opgesplitst worden in 2 belangrijke delen.

Het eerste deel bevat een verdringingslichaam (1), een cilindrisch gedeelte (2) en een omgekeerd verdringingslichaam (3). Het cilindrisch gedeelte bepaalt de diameter van de te vormen paalschacht.

Het tweede deel is opgebouwd uit een dik schroefblad dat eerst in diameter toeneemt (4), vervolgens constant blijft (5) en tenslotte terug in diameter afneemt (6). Dit deel bepaalt de vorm (breedte, dikte, diameter, spoed) van de betonnen schroefbladen.

Het eerste deel neemt in diameter toe vanaf de punt van de boor, met diameter gelijk aan de diameter van de hoorbuis, naar boven toe tot een wel bepaalde grotere diameter. Deze grotere diameter is gelijk aan de diameter van de te vormen paalschacht. Dit verdringingsgedeelte (1) vormt zich over ongeveer één omwenteling met een wel bepaalde, constante spoed en gaat vervolgens over in een cilindrisch gedeelte (2) met dezelfde diameter.

Het cilindrische gedeelte (2), met de diameter van de te vormen paalschacht, strekt zich uit over minstens 5 maal de spoed van het eerste verdringingsgedeelte (1).

Boven het cilindrische gedeelte (2) bevindt zich een tweede verdringingsgedeelte (3) dat over ongeveer één omwenteling in diameter terug afneemt tot de diameter van de hoorbuis met dezelfde spoed en richting als het eerste verdringingsgedeelte (1). Het in diameter naar boven toe afnemende deel werkt tijdens het uitschroeven als verdringingslichaam (3) dat de grond, die bij het inschroeven boven de boor was dichtgevallen, een tweede keer verdringt. Vandaar de dubbele grondverdringing.

Het tweede deel bevat een relatief dik schroefblad dat vanaf de onderkant van het cilindrische gedeelte (2) in diameter toeneemt tot de buitendiameter van de te vormen schroefvorm op de paalschacht. Dit in diameter naar boven toe stijgende deel is aldus eveneens een verdringingsgedeelte (4) dat de grond ter plaatse van de te vormen schroefbladen volledig zijdelings verdringt zonder op de grond een opwaartse of een neerwaartse druk uit te oefenen. Dit verdringingsgedeelte (4) strekt zich uit over ongeveer één omwenteling met dezelfde spoed als het eerste verdringingsgedeelte (1).

De grootste diameter van het schroefblad (5), gelijk aan de buitendiameter van de schroefvorm, wordt met steeds dezelfde spoed over minstens één omwenteling aangehouden. Bij voorkeur één tot anderhalve omwenteling zodat tijdens het terugschroeven het volledige proces van de verdringing geen invloed heeft op het verse beton van de eerder gevormde paalflenzen. Dit schroefblad (5) met constante buitendiameter is in hoofdzaak het schroevend gedeelte van de verdringingsboor.

Vervolgens neemt de diameter in dezelfde zin en met dezelfde spoed over ongeveer één omwenteling opnieuw af tot de diameter van het cilindrische gedeelte (2). Dit deel werkt als verdringingslichaam (6) tijdens het uitschroeven om de grond, die tijdens het inboren boven het schroefblad dichtgevallen was, opnieuw zijdelings te verdringen tot de gewenste buitendiameter van de schroefvorm. Vandaar ook hier de dubbele grondverdringing.

Kenmerkend voor deze uitvinding is dus het in diameter toenemen en afnemen van het relatief dikke schroefblad waardoor de grond ter plaatse van de te vormen betonnen schroefbladen volledig zijdelings verdrongen wordt.

Het zijdelings verdringen van dit gedeelte grond, in plaats van deze grond op- of neerwaarts weg te persen, is uitermate belangrijk bij het uitschroeven, meer nog dan bij het inschroeven van de verdringingsboor.

Het is namelijk tijdens het uitschroeven dat de paal gebetonneerd wordt en de schroefvorm gerealiseerd wordt.

Omdat de wijze van betonneren en dus in het bijzonder de vorm van de boor van erg groot belang is bij het uitvoeren van de schroefvorm, besteden we hier dan ook extra aandacht aan.

Om de betonnen schroefbladen zo dik mogelijk te maken en ervoor te zorgen dat de werkelijk uitgevoerde buitendiameter even groot is als de buitendiameter van het schroefblad op de boor moet het beton zo snel en eenvoudig mogelijk vanaf de betonneeropening onderaan de boor naar de vrije ruimte kunnen vloeien, die ontstaan is in de grond door het terugschroeven van het schroefblad.

We verwezenlijken dit door de verloren boorpunt zodanig te maken dat hij aansluit met de boor ter plaatse van de bovenkant van het verdringingslichaam (4) van het schroefblad. Dus waar het verdringende gedeelte van het schroefblad overgaat in het deel van het schroefblad met constante diameter (fig. 2). Het begin of de punt van dit schroefblad met constante diameter bevindt zich hierbij over de volledige dikte van het schroefblad, onder de onderkant van de boor die recht afgedraaid wordt.

Op die manier bevindt de punt van het schroefblad met grootste diameter zich integraal onder de hoorbuis en dus onder de betonneeropening waardoor het verse beton heel gemakkelijk als vanzelf vanaf de betonneeropening stelselmatig naar de vrije ruimte kan vloeien die gecreëerd wordt door de punt van het schroefblad tijdens het terugschroeven van de boorinrichting.

In gemakkelijk samendrukbare grondlagen (leem en klei) kan gekozen worden voor een eenvoudige verloren boorpunt (7) zonder de verdringingsgedeelten (1) en (4). In dergelijke weinig weerstandbiedende lagen is er immers toch een (groot) overschot aan energie om de grond aan de paalpunt te verdringen. De vorm van de punt van de verdringingsboor is in deze relatief zachte grondlagen dan ook niet zo belangrijk.

Afsluitend kunnen de essentiële aspecten van de uitvinding nog als volgt worden samengevat :

Een boor voor het vervaardigen van grondverdringende schroefpalen met verbeterde schroefvorm over de gehele lengte.

Deze boor is opgebouwd uit 2 essentiële delen (fig. 1).

Het eerste deel heeft een schroefvormig verdringingsgedeelte (1) dat naar boven toeneemt in diameter, groter dan deze van de hoorbuis om vervolgens over te gaan in een cilindrisch gedeelte (2) en tenslotte een verdringingsgedeelte (3) dat terug in diameter afneemt tot de diameter van de hoorbuis.

Het tweede deel bestaat uit een schroefblad dat rond het cilindrische gedeelte (2) gewikkeld is vanaf de onderkant van dit cilindrische deel. Dit schroefblad bezit eveneens een verdringingsgedeelte (4) dat naar boven in diameter toeneemt, een gedeelte met constante diameter (5) en een omgekeerd verdringingsgedeelte (6) dat opnieuw in diameter afneemt tot de diameter van het cilindrische gedeelte (2).

Onderaan kan de boor meer bepaald grond- en waterdicht afgesloten worden door middel van een verloren boorpunt die zodanig geconstrueerd wordt dat bij het terugschroeven de hoorbuis vrijkomt op het punt waar het schroefblad met constante diameter begint en wel zodanig dat de punt van dit schroefblad zich volledig onder de hoorbuis bevindt (fig. 2).

De boor kan voorts in het bijzonder voorzien worden van een holle doorgang langs waar beton en paalwapeningen geplaatst kunnen worden.

Meer in het bijzonder kunnen voorts alle verdringingsgedeelten (1, 3, 4 en 6) zich uitstrekken over ongeveer één omwenteling met dezelfde constante spoed.

Het schroefblad met constante buitendiameter (5) kan zich bij voorkeur over minstens één tot anderhalve omwenteling uitstrekken met dezelfde spoed als de verdringingsgedeelten.

De lengte van het cilindrische gedeelte (2) is bij voorkeur minstens 5 maal de spoed van het onderste verdringingsgedeelte.

De dikte van het schroefblad is relatief groot, bij voorkeur minstens 1/4de tot de helft van de spoed van het schroefblad.

Een werkwijze voor het vervaardigen van een in de grond gevormde schroefpaal met dubbele grondverdringing en verbeterde schroefvorm waarbij een boor, volgens de vorige conclusies, in de grond geschroefd wordt en vervolgens in tegengestelde draaizin terug uit de grond geschroefd wordt. Tijdens het inschroeven wordt zowel de grond voor het vormen van de paalschacht als de grond voor het vormen van de schroefvorm volledig zijdelings verdrongen. Bij het uitschroeven blijft de verloren boorpunt achter op de bodem van het boorgat terwijl het boorgat stelselmatig opgevuld wordt met stortklaar beton. Tijdens het uitschroeven wordt zowel de grond ter plaatse van de paalschacht als de grond ter plaatse van de schroefvorm opnieuw en volledig zijdelings verdrongen.

Terwijl in bovenstaande beschrijving van een specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding verwezen wordt naar een boorvoorziening waarvan het onderste deel van het verdringingsgedeelte schroefvormig is uitgevoerd, dient te worden benadrukt dat in diverse grondsoorten het beoogde resultaat verkregen wordt met behulp van een eenvoudige boorpunt zonder schroefvorm (zonder verdringingsgedeeltes 1 & 4). Met dergelijke grondsoorten is het dus ook mogelijk om, binnen het kader van de uitvinding, met dit soort eenvoudige, goedkopere en lichtere, verloren boorpunten te werken.

De volgende eigenschappen en/of werkwijzen maken eveneens deel uit van de huidige uitvinding.

Door het schroefblad op de boor relatief dik uit te voeren, zoals beschreven, is het mogelijk om het einde van het schroefblad zelf te voorzien van een supplementaire betonneeropening zodat het beton precies ter plaatse van de schroefpunt waar de betonnen schroefbladen gevormd worden, kan uitvloeien in de ontstane vrije ruimte.

In hardere grondlagen kan het beton onder druk in het boorgat gepompt worden zodat de heersende druk in de grondlagen gemakkelijker kan overwonnen worden en de grond minder neiging heeft om terug dicht te vallen in het verse beton.

Claims (10)

1. Boorvoorziening voor het vervaardigen van grondverdringende schroefpalen, omvattende een verdringingsgedeelte (1, 2, 3) waarvan de buitenkant al dan niet schroefvormig naar boven toe in diameter toeneemt (1), overgaat in een cilindrisch gedeelte (2), en vervolgens weer, schroefvormig, in diameter afneemt (3), en omvattende minstens één schroefblad (4, 5, 6) op de buitenkant van het cilindrisch deel (2) van het verdringingsgedeelte (1, 2, 3) dat in dezelfde zin schroefvormig verloopt als het schroefvormige verdringingsgedeelte (1, 2, 3), met het kenmerk dat genoemd schroefblad (4, 5, 6) een verdringingsschroef vormt, waarvan de buitenomtrek van onder naar boven toe in diameter toeneemt (4) vanaf het oppervlak van genoemd cilindrisch deel (2) van genoemd verdringingsgedeelte (1, 2, 3), tot een schroefblad gedeelte (5) met constante diameter en vervolgens weer afneemt (6) tot het oppervlak van genoemd cilindrisch deel (2) van genoemd verdringingsgedeelte (1, 2, 3).

2. Boorvoorziening volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de schroefvorm van genoemd verdringingsgedeelte (1, 2, 3) en genoemd schroefblad (4, 5, 6) een constante spoed hebben waarbij de spoed van het schroefblad (4, 5, 6) wezenlijk gelijk is aan de spoed van het verdringingsgedeelte (1,2, 3).

3. Boorvoorziening volgens één der conclusies 1 en 2, met het kenmerk dat de diameter van het schroefvormige verdringingsgedeelte (1, 2, 3) en/of van het schroefblad (4, 5, 6) over wezenlijk één schroefomwenteling toeneemt en over wezenlijk één schroefomwenteling afneemt.

4. Boorvoorziening volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de lengte van het cilindrisch deel (2) van het verdringingsgedeelte minstens vijf maal de spoed van de schroef van het verdringingsgedeelte bedraagt.

5. Boorvoorziening volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het schroefblad gedeelte (5) met constante diameter zich minstens over één schroefomwenteling uitstrekt.

6. Boorvoorziening volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het schroefblad gedeelte (5) met constante diameter zich over één tot anderhalve schroefomwenteling uitstrekt.

7. Boorvoorziening volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het schroefblad (4, 5, 6) een dikte heeft minstens gelijk aan 1/4de tot de helft van de spoed van het schroefblad.

8. Boorvoorziening volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze voorzien is van een doorgang voor hardhaar materiaal en eventuele bewapeningselementen ter vervaardiging van de schroefpaal, waarbij de boorvoorziening onderaan afgesloten is door een verloren boorpunt die bij het terugschroeven van de boorvoorziening vrijkomt, terwijl de scheiding tussen de verloren boorpunt en de rest van de boorvoorziening gelegen is waar het schroefblad gedeelte (5) met constante diameter begint.

9. Boorvoorziening volgens één der voorgaande conclusies bestemd om aan het onderste uiteinde van een hoorbuis te worden voorzien, met het kenmerk dat de diameter van het onderste deel (1) van het schroefvormige verdringingsgedeelte naar boven toe toeneemt tot een diameter groter dan deze van de hoorbuis en de diameter van het bovenste deel (3) van het schroefvormige verdringingsgedeelte naar boven toe afneemt tot deze van de hoorbuis.

10. Werkwijze voor het vervaardigen van een in de grond gevormde betonnen schroefpaal, waarbij een boorvoorziening in de grond wordt geboord en terug uitgeboord in tegenovergestelde draairichting, terwijl hardhaar materiaal door een doorgang in de boorvoorziening in de aldus vrijgekomen ruimte in het boorgat wordt ingebracht, met het kenmerk dat een boorvoorziening volgens één der voorgaande conclusies wordt gebruikt, zodanig dat bij het inschroeven de grond voor het vormen van de paalschacht én voor het vormen van de schroefvorm in essentie zijdelings wordt verdrongen, terwijl bij het uitschroeven een verloren boorpunt op de bodem van het boorgat achterblijft en zowel de grond ter plaatse van de paalschacht als de grond ter plaatse van de schroefvorm opnieuw zijdelings wordt verdrongen, terwijl in wezen gelijktijdig het volledige boorgat opgevuld wordt met hardhaar materiaal.