BE1016667A6 - Cover for floor panels has paneling that is extendable to span transition between adjoining covers - Google Patents

Cover for floor panels has paneling that is extendable to span transition between adjoining covers Download PDF

Info

Publication number
BE1016667A6
BE1016667A6 BE2005/0336A BE200500336A BE1016667A6 BE 1016667 A6 BE1016667 A6 BE 1016667A6 BE 2005/0336 A BE2005/0336 A BE 2005/0336A BE 200500336 A BE200500336 A BE 200500336A BE 1016667 A6 BE1016667 A6 BE 1016667A6
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
holder
finishing
finishing profile
flange
profile
Prior art date
Application number
BE2005/0336A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Flooring Ind Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from BE2005/0015A external-priority patent/BE1016403A5/en
Application filed by Flooring Ind Ltd filed Critical Flooring Ind Ltd
Priority to BE2005/0336A priority Critical patent/BE1016667A6/en
Priority to US11/266,588 priority patent/US8747596B2/en
Priority to AU2005324844A priority patent/AU2005324844B2/en
Priority to JP2007550719A priority patent/JP2008527218A/en
Priority to MX2007008470A priority patent/MX2007008470A/en
Priority to KR1020077018457A priority patent/KR20070089756A/en
Priority to AT05824611T priority patent/ATE515606T1/en
Priority to PCT/EP2005/014200 priority patent/WO2006074824A2/en
Priority to EP11159228A priority patent/EP2343421A1/en
Priority to DE202005021679U priority patent/DE202005021679U1/en
Priority to RU2007130673/03A priority patent/RU2372457C2/en
Priority to BRPI0519811-9A priority patent/BRPI0519811A2/en
Priority to CA2588933A priority patent/CA2588933C/en
Priority to EP05824611A priority patent/EP1836363B1/en
Priority to PL05824611T priority patent/PL1836363T3/en
Priority to DE202005020345U priority patent/DE202005020345U1/en
Priority to US11/599,394 priority patent/US8161708B2/en
Publication of BE1016667A6 publication Critical patent/BE1016667A6/en
Application granted granted Critical
Priority to IL183551A priority patent/IL183551A0/en
Priority to NO20073887A priority patent/NO20073887L/en
Priority to US13/288,233 priority patent/US8286403B2/en
Priority to US14/223,198 priority patent/US20140202110A1/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F19/00Other details of constructional parts for finishing work on buildings
    • E04F19/02Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves
    • E04F19/06Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves specially designed for securing panels or masking the edges of wall- or floor-covering elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02005Construction of joints, e.g. dividing strips
    • E04F15/02027Means for spacing the flooring from an adjoining wall
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F19/00Other details of constructional parts for finishing work on buildings
    • E04F19/02Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves
    • E04F19/06Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves specially designed for securing panels or masking the edges of wall- or floor-covering elements
    • E04F19/062Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves specially designed for securing panels or masking the edges of wall- or floor-covering elements used between similar elements
    • E04F19/063Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves specially designed for securing panels or masking the edges of wall- or floor-covering elements used between similar elements for simultaneously securing panels having different thicknesses
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F19/00Other details of constructional parts for finishing work on buildings
    • E04F19/02Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves
    • E04F19/06Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves specially designed for securing panels or masking the edges of wall- or floor-covering elements
    • E04F19/065Finishing profiles with a T-shaped cross-section or the like
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F19/00Other details of constructional parts for finishing work on buildings
    • E04F19/02Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves
    • E04F19/06Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves specially designed for securing panels or masking the edges of wall- or floor-covering elements
    • E04F19/065Finishing profiles with a T-shaped cross-section or the like
    • E04F19/066Finishing profiles with a T-shaped cross-section or the like fixed onto a base profile by means of a separate connector
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F19/00Other details of constructional parts for finishing work on buildings
    • E04F19/02Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves
    • E04F19/04Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings
    • E04F19/0459Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings characterised by the fixing method
    • E04F19/0463Plinths fixed by snap-action in a direction perpendicular to the wall
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F19/00Other details of constructional parts for finishing work on buildings
    • E04F19/02Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves
    • E04F19/04Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings
    • E04F2019/0404Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings characterised by the material
    • E04F2019/0422Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings characterised by the material of organic plastics with or without reinforcements or filling materials
    • E04F2019/0427Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings characterised by the material of organic plastics with or without reinforcements or filling materials with a integrally formed hinge

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Floor Finish (AREA)

Abstract

The cover (3) has sections e.g. flange (7) and nose (11) that enable the cover to be combined with other like covers. A paneling encloses the cover and is extendable to occupy the transition between adjoining covers. An independent claim is also included for a cover accessory.

Description

       

  Afwerkset voor een vloerbedekking en houder, alsmede afwerkprofiel, voor een afwerkset.

  
Deze uitvinding heeft betrekking op een afwerkset voor een vloerbedekking, alsmede op een houder en een afwerkprofiel voor zulke afwerkset.

  
Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een afwerkset, bestaande uit minstens één houder en minstens één op de houder bevestigbaar afwerkprofiel.

  
In het bijzonder is de uitvinding bedoeld om te worden aangewend in combinatie met zwevend geïnstalleerde vloerbedekkingen, zoals zwevend geïnstalleerde vloerpanelen, bijvoorbeeld laminaatpanelen, legklaar parket, fineerparket, of massief parket. Dit sluit echter niet uit dat zij ook in combinatie met andere vloerbedekkingen kan worden aangewend.

  
Bij het installeren van vloerbedekkingen, in het bijzonder bij zwevend geïnstalleerde vloerbedekkingen, dienen in een groot aantal gevallen maatregelen te worden getroffen om de randen ervan af te werken. Zulke extra af te werken randen kunnen zich voordoen bij het einde van de vloerbedekking, bijvoorbeeld tegen een wand, bij een overgang naar een ander type vloerbedekking, of bij het voorzien van een uitzettingsvoeg tussen twee vloerbedekkingen die al dan niet van verschillende aard zijn, waarmee ondermeer bedoeld wordt van verschillend materiaal of van verschillende dikte.

  
Het is bekend dat hiertoe gebruik kan worden gemaakt van een afwerkset, die, zoals voornoemd, bestaat uit minstens één houder en minstens één op de houder bevestigbaar afwerkprofiel, waarbij het afwerkprofiel toelaat dat de betreffende rand of overgang hierdoor wordt afgedekt en zodoende in de meeste gevallen ook een esthetische overgang vormt.

  
De houder bestaat hierbij doorgaans uit een railvormig profiel dat op de ondergrond kan worden bevestigd, bijvoorbeeld door middel van kleven, schroeven, nagelen, of eenvoudig door dit profiel gedeeltelijk onder de vloerbedekking te installeren. De houder bevat doorgaans ook een bevestigingsgedeelte voor het op de houder bevestigen van een afwerkprofiel.

  
Zulk afwerkprofiel is gebruikelijk uitgevoerd als een al dan niet meerdelige sierlijst of dergelijke die in het railvormige profiel kan worden vastgedrukt. Verder is het bekend dat zulk afwerkprofiel zowel in de vorm van een eindprofiel, overgangsprofiel als expansieprofiel of een combinatie ervan kan zijn uitgevoerd. Eindprofielen dienen meestal voor de afwerking tegen een wand, overgangsprofielen voor de overgang van één type vloerbedekking naar een ander type, en expansieprofielen voor het overbruggen van een uitzettingsvoeg tussen twee gedeeltes van een vloerbedekking.

  
Eveneens is het bekend dat de onderdelen van dergelijke afwerkset in verschillende materialen kunnen worden uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld aluminium, kunststof of een materiaal op basis van hout, bijvoorbeeld multiplex, MDF/HDF, of dergelijke. Ook is het bekend combinaties aan te wenden waarbij de houder bestaat uit een welbepaald materiaal, bijvoorbeeld aluminium of kunststof, terwijl het afwerkprofiel bestaat uit een ander materiaal, bijvoorbeeld een materiaal op basis van hout. Het afwerkprofiel is hierbij al dan niet ommanteld met een laagvormige bekleding, die al dan niet bij de vloerbedekking past en die van eender welke aard kan zijn en bijvoorbeeld zowel uit een folie of laminaat als lak of dergelijke kan bestaan.

  
Zulke afwerksets en de samenstellende delen ervoor zijn ondermeer bekend uit de octrooidocumenten EP 1 310 613, WO 03/040492, WO 01/20101, WO 96/12857, US 6.550.192, DE 198 54 452, DE 93 01 719, DE 198 54 452, DE 203 20 273 en BE 531.202 .

  
Uit deze documenten is het eveneens bekend dat de houders en/of afwerkprofielen met bijzondere eigenschappen kunnen uitgerust zijn. Zo bijvoorbeeld is het uit EP 1 310 613 bekend om aan de houder een afbreekbaar onderleggedeelte te voorzien, dat in afgebroken toestand onder het resterende gedeelte van de houder kan worden geplaatst, teneinde te bekomen dat de houder ook bij dikkere vloerbedekkingen kan worden aangewend. In DE 198 54 452 wordt hetzelfde technisch probleem opgelost door tussen de houder en het afwerkprofiel een adapter aan te brengen. DE 203 20 273 toont hoe het bevestigingsgedeelte voor het op de houder bevestigen van een afwerkprofiel kan voorzien zijn van middelen die de schuinstelling van het afwerkprofiel toelaten. Uit het WO 01/20101 en het WO 03/040492 is het bekend dat het afwerkprofiel op zich uit verschillende delen kan samengesteld zijn.

  
Volgens een eerste aspect beoogt de uitvinding een verbeterde afwerkset van het hoger genoemde type, met een combinatie van kenmerken die toelaat dat zulke afwerkset op een optimale wijze vrij universeel kan worden toegepast. Hiertoe betreft de uitvinding volgens het eerste aspect een afwerkset voor een vloerbedekking, waarbij deze afwerkset minstens bestaat uit, enerzijds een afwerkprofiel en, anderzijds een houder met minstens een bevestigingsgedeelte voor het aan de houder bevestigen van voornoemd afwerkprofiel, met als kenmerk dat de houder zowel een onderleggedeelte, dat naar keuze al dan niet onder het resterende gedeelte van de houder kan worden aangebracht, alsook een aanslagvormend positioneergedeelte bevat. Bij voorkeur zullen het onderleggedeelte en het positioneergedeelte zich aan weerszijden van het bevestigingsgedeelte bevinden.

  
Onder een "onderleggedeelte" dient een tot de houder behorend en bij voorkeur ééndelig ermee uitgevoerd gedeelte te worden verstaan dat door de gebruiker naar keuze en in functie van de toepassing onder het resterende gedeelte van de houder kan worden gelegd, zodanig dat dit resterende gedeelte en het daarbij horende bevestigingsgedeelte op verschillende hoogtes boven de ondergrond kan worden gesitueerd. Bij voorkeur is het onderleggedeelte van de houder uitgevoerd als een zich zijdelings uitstrekkend gedeelte, dat uit deze zijdelingse positie verwijderbaar is, zodanig dat het onderleggedeelte op die manier onder het resterende gedeelte van de houder kan worden geplaatst. 

  
Door middel van een afwerkset volgens het eerste aspect wordt bereikt, enerzijds, dat de positie van de houder kan aangepast worden aan verschillende diktes van vloerbedekkingen en/of ondervloeren, en anderzijds, dat, in het geval een afwerkprofiel wordt aangewend dat als eindprofiel fungeert, de houder met behulp van het aanslagvormend positioneergedeelte zodanig op de ondergrond kan worden bevestigd dat het eindprofiel na montage op de houder automatisch in de gewenste eindpositie terecht komt. Meer speciaal betreft het een eindprofiel van het type dat geschikt is om een afwerking langsheen een aanslagvormend gedeelte, zoals een wand of dergelijke, te vormen, waarbij dit eindprofiel een eindwand vertoont die bedoeld is om naar het aanslagvormend gedeelte te worden gericht.

   Bij voorkeur zijn de houder en het afwerkprofiel zodanig uitgevoerd, dat, wanneer de houder met behulp van zijn positioneergedeelte tegen voornoemd aanslagvormend gedeelte wordt gepositioneerd, het afwerkprofiel met zijn voornoemde eindwand precies tegen voornoemd aanslagvormend gedeelte aansluit. Hierbij is het voorkeurdragend dat het aanslagvormend positioneergedeelte van de houder en de voornoemde eindwand van het afwerkprofiel in vrij gemonteerde positie in eenzelfde verticaal vlak liggen. Met "vrij gemonteerde positie" wordt de positie bedoeld waarbij het afwerkprofiel in de houder bevestigd is, doch niet tegen een aanslagvormend gedeelte, zoals een wand of dergelijke, is aangeschoven.

  
In een voorkeurdragende uitvoering van de uitvinding volgens het eerste aspect bevat de houder van de afwerkset een onderleggedeelte, hetzij het voornoemde onderleggedeelte of een ander onderleggedeelte, waarbij dit onderleggedeelte minstens een eerste en een tweede positie kan innemen ten opzichte van het resterende gedeelte van de houder, en waarbij het in de tweede positie als onderleggedeelte voor het voornoemde resterende gedeelte fungeert. Hierbij kan het onderleggedeelte vanuit de eerste positie in de tweede worden gebracht. Hiertoe vertoont de houder één of meer van volgende eigenschappen:
- de houder bevat middelen om het onderleggedeelte los te maken van het resterende gedeelte, zodanig dat het onderleggedeelte onder het resterende gedeelte kan worden geplaatst;

  
de houder bevat middelen zoals gedefinieerd in de vorige paragraaf, waarbij deze gekozen zijn uit volgende reeks: een snijlijn, een breeklijn, een scheurlijn, een materiaalverzwakking bijvoorbeeld in de vorm van een sectievermindering of perforatie;

  
de houder bevat middelen om het onderleggedeelte door middel van een wentelbeweging van de eerste positie in de tweede positie te brengen;

  
de houder bevat middelen zoals gedefinieerd in de vorige paragraaf, waarbij deze gekozen zijn uit volgende reeks: een mechanische scharnier, een plooibaar gedeelte, een plooibaar gedeelte dat uit een meer flexibel materiaal dan het materiaal van de houder bestaat en door co-extrusie met de rest van de houder is vervaardigd.

  
Eventueel kunnen ook andere gedeeltes van de houder, zoals een positioneergedeelte of een bevestigingsgedeelte, verscheidene posities innemen. Bij voorkeur zal tevens het aanslagvormend positioneergedeelte uit zijn positie verwijderbaar zijn, hetzij doordat het in een andere positie kan gebracht worden, terwijl het verbonden is met het resterende gedeelte van de houder, hetzij doordat het volledig afscheidbaar is.

  
De mogelijkheid om bepaalde gedeeltes van positie te laten veranderen, hetzij door deze gedeeltes los te maken, hetzij door ze naar een andere positie te wentelen, waarin het betreffende gedeelte al dan niet een andere functie uitoefent, zorgt ervoor dat dit type houder op een vrij universele wijze kan toegepast worden. Een dergelijke houder biedt bijvoorbeeld de mogelijkheid de houder in te korten of te verhogen, zodat deze bijvoorbeeld inzetbaar blijft bij verschillende breedtes van uitzettingsvoegen en verschillende diktes van vloerpanelen en/of ondervloeren.

  
Verder betreft de uitvinding ook een houder voor een afwerkset die verbeterd is volgens het eerste aspect van de huidige uitvinding. Hiertoe betreft de uitvinding een houder, die toelaat een afwerkset volgens het eerste aspect van de uitvinding te realiseren, waarbij de houder minstens een bevestigingsgedeelte voor het aan de houder bevestigen van een afwerkprofiel bevat, daardoor gekenmerkt dat de houder verder zowel een onderleggedeelte, dat naar keuze al of niet onder het resterende gedeelte van de houder kan worden aangebracht, alsook een aanslagvormend positioneergedeelte bevat.

  
Volgens een tweede aspect beoogt de uitvinding een verbeterde houder voor het bevestigen van een afwerkprofiel met een combinatie van kenmerken zodat de houder vrij ruim kan toegepast worden. Hiertoe betreft de uitvinding volgens het tweede aspect een houder voor het bevestigen van een afwerkprofiel voor een vloerbedekking, waarbij deze houder een basis bevat, alsmede minstens een bevestigingsgedeelte voor het op de houder bevestigen van een afwerkprofiel, en waarbij de basis twee vrije randgedeeltes vertoont die zich aan weerszijden van het bevestigingsgedeelte bevinden, daardoor gekenmerkt dat minstens één randgedeelte als onderleggedeelte is uitgevoerd, waarbij het uit zijn positie als vrij randgedeelte kan worden verwijderd om onder het resterende gedeelte van de houder te worden geplaatst en waarbij de breedte van beide randgedeeltes,

   telkens gemeten vanaf het bevestigingsgedeelte tot aan het distale uiteinde van het betreffend randgedeelte, van elkaar verschillen.

  
De bovenvermelde kenmerken van het tweede aspect van de huidige uitvinding bieden een interessante combinatie van gebruiksmogelijkheden in één houder. De vrije randgedeeltes van de houder laten toe dat beide betreffende randgedeeltes onder de vloerbedekking kunnen worden geschoven in het geval dat gebruik wordt gemaakt van een afwerkprofiel dat is uitgevoerd als een overgangsprofiel of een expansieprofiel, zodat de houder automatisch op zijn plaats wordt gehouden. Bij een dergelijke montage is het eveneens mogelijk dunnere expansiespleten te overbruggen of kortere overgangen te bewerkstelligen. Desgewenst kunnen dan minder brede afwerkprofielen worden ingezet zodat een elegantere overgang ontstaat.

   Indien niet beide randgedeeltes onder de vloerbedekking kunnen worden geschoven, bijvoorbeeld als het afwerkprofiel is aangewend als een eindprofiel, laat de houder de mogelijkheid het korte of het lange randgedeelte onder de vloer te schuiven, zodat naar wens, een brede of een smalle overgang kan worden bewerkstelligd. Bij de houder volgens dit tweede aspect blijft daarenboven een vrij randgedeelte als onderleggedeelte inzetbaar, zodat de voordelen van de huidige uitvinding, volgens het eerste aspect, met betrekking tot het situeren van de houder op verschillende hoogtes boven de ondergrond, behouden blijven.

  
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding volgens dit tweede aspect zijn beide randgedeeltes uit hun positie verwijderbaar. Daar beide randgedeeltes bovendien een verschillende breedte hebben, ontstaan in één houder vier mogelijke configuraties, namelijk de volledige houder, de houder waarvan het smalle randgedeelte uit zijn positie is verwijderd, de houder waarvan het brede randgedeelte uit zijn positie is verwijderd, en de houder waarvan beide randgedeeltes uit hun respectievelijke posities zijn verwijderd.

  
Met het doel één of beide van voornoemde vrije randgedeeltes als uit hun positie verwijderbaar uit te voeren, vertoont de houder volgens een voorkeurdragende uitvoering van de uitvinding één of meer van volgende eigenschappen:
- de houder bevat middelen om het betreffende vrije randgedeelte los te maken van het resterende gedeelte, zodanig dat dit randgedeelte onder het resterende gedeelte kan worden geplaatst;
- de houder bevat middelen zoals gedefinieerd in de vorige paragraaf, waarbij deze gekozen zijn uit volgende reeks:

   een snijlijn, een breeklijn, een scheurlijn, een materiaalverzwakking bijvoorbeeld in de vorm van een sectievermindering of perforatie;
- de houder bevat middelen om het betreffende vrije randgedeelte te wentelen tussen de positie waarin het als vrij randgedeelte fungeert en een daarvan verschillende positie, bij voorkeur een positie waarin het als onderleggedeelte fungeert;

  
de houder bevat middelen zoals gedefinieerd in de vorige paragraaf, waarbij deze gekozen zijn uit volgende reeks: een mechanisch scharnier, een plooibaar gedeelte, een plooibaar gedeelte dat door co-extrusie met de rest van de houder is vervaardigd en uit een meer flexibel materiaal dan het materiaal van de houder bestaat.

  
Volgens een derde aspect beoogt de uitvinding een verbeterde houder voor het bevestigen van een afwerkprofiel met een combinatie van kenmerken zodat de houder vrij ruim kan toegepast en hergebruikt worden. Hiertoe betreft de uitvinding volgens het derde aspect een houder voor het bevestigen van een afwerkprofiel voor een vloerbedekking, waarbij deze houder minstens een eerste gedeelte bevat met een bevestigingsgedeelte voor het op de houder bevestigen van het afwerkprofiel, alsmede minstens een tweede gedeelte bevat met een functie bij voorkeur verschillend van de functie van het voornoemde bevestigingsgedeelte, daardoor gekenmerkt dat het tweede gedeelte scharnierbaar aan het eerste gedeelte verbonden is en daarbij wentelbaar is langs een al dan niet fictieve as, die parallel of hoofdzakelijk parallel is aan de richting van een in het bevestigingsgedeelte bevestigd afwerkprofiel.

  
Het tweede gedeelte, dat volgens het derde aspect scharnierbaar aan het eerste gedeelte verbonden is, bevordert de inzetbaarheid van de houder op een gelijkaardige manier als het verwijderbaar randgedeelte volgens het tweede aspect van de uitvinding. Het tweede gedeelte van de houder wordt rond een al dan niet fictieve as gewenteld hetzij naar een nietoperationele positie waar het betreffende gedeelte geen enkele functie vervult, hetzij naar een operationele positie waar het betreffende gedeelte dan wel een bepaalde functie vervult, zoals bijvoorbeeld die van een onderleggedeelte, meer in het bijzonder een onderlegplaatje. Meerdere operationele posities van het tweede scharnierbare gedeelte zijn mogelijk.

   Zo kan het tweede gedeelte zijn uitgevoerd als een zich zijdelings uitstrekkende flens, waardoor het in zijn uitgangspositie, tevens een operationele positie inneemt, bijvoorbeeld kan dit tweede gedeelte onder de vloerbedekking gelegd worden om zo de houder tegen de ondergrond te bevestigen.

  
Een bijkomend voordeel van de houder volgens dit aspect van de uitvinding is dat hij opnieuw gebruikt kan worden in gelijk welke configuratie, gezien het omplooien van de randgedeeltes reversibel is en de houder na gebruik, met eenvoudige middelen, in zijn uitgangspositie teruggebracht kan worden.

  
Volgens een voorkeurdragende uitvoering van de uitvinding volgens dit derde aspect, bestaat het scharnier uit een plooibaar gedeelte dat bij voorkeur vervaardigd is uit een meer flexibel materiaal dan het materiaal waaruit het eerste gedeelte en het tweede gedeelte zijn vervaardigd. Volgens deze voorkeurdragende uitvoering is de volledige houder dan bij voorkeur toch in één stap geproduceerd, bijvoorbeeld door coextrusie. Bij een dergelijke scharnier, kan de as waarrond het tweede gedeelte gewenteld wordt als fictief worden opgevat, gezien de wentelbeweging ontstaat door plooien van materiaal en geen eigenlijke as kan worden aangeduid.

  
Volgens een vierde aspect beoogt de uitvinding een houder voor een afwerkprofiel van een vloerbedekking waarvan het gebruiksgemak verbeterd is. Hiertoe betreft de uitvinding een houder voor het bevestigen van een afwerkprofiel voor een vloerbedekking, waarbij deze houder minstens een eerste gedeelte bevat met een bevestigingsgedeelte voor het op de houder bevestigen van het afwerkprofiel, alsmede minstens een al dan niet eendelig met het eerste gedeelte uitgevoerd tweede gedeelte, dat als een onderleggedeelte voor het eerste gedeelte is uitgevoerd, daardoor gekenmerkt dat de houder voorzien is van positioneermiddelen, meer speciaal mechanische positioneermiddelen, die, wanneer het tweede gedeelte als onderleggedeelte onder het eerste gedeelte wordt aangewend, een positionering in dwarsrichting tussen beide gedeeltes bewerkstelligen. 

  
De uitvinding laat volgens dit vierde aspect toe het onderleggedeelte op een gemakkelijke manier onder het eerste gedeelte van de houder te positioneren, of te bevestigen, zodat dit onderleggedeelte het eerste gedeelte van de houder goed ondersteunt en/of zodoende tijdens het gebruik niet van plaats verandert. Dergelijke positioneermiddelen kunnen zich beperken tot een aanslag of volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaan uit vergrendelingsmiddelen, en nog meer bij voorkeur een snapverbinding waardoor het eerste en het tweede gedeelte op elkaar kunnen worden bevestigd.

  
Volgens een vijfde aspect beoogt de uitvinding een verbeterde houder voor het bevestigen van een afwerkprofiel met een welbepaalde combinatie van kenmerken zodat ook deze houder vrij ruim kan toegepast worden. Hiertoe bevat de houder, enerzijds, minstens een eerste gedeelte met een bevestigingsgedeelte voor het op de houder bevestigen van het afwerkprofiel en met een basis waarmee dit eerste gedeelte op een ondergrond kan worden bevestigd, alsmede, anderzijds, minstens een al dan niet ééndelig met het eerste gedeelte uitgevoerd tweede gedeelte, daardoor gekenmerkt dat het tweede gedeelte bestaat uit een instelgedeelte waarmee het eerste gedeelte ten opzichte van een ondergrond onder hoek kan worden ingesteld.

  
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding volgens dit vijfde aspect bestaat het tweede gedeelte uit een instelgedeelte dat bij het gebruik ervan de houder dwingt om een gekantelde positie in te nemen. Dit instelgedeelte kan bijvoorbeeld spievormig zijn uitgevoerd. Een spievormig instelgedeelte biedt, wanneer het onder de houder is geplaatst, de mogelijkheid de houder schuin op de ondergrond vast te maken, zodat een schuinstelling van het afwerkprofiel bereikt wordt die, bij voorkeur, groter is dan de schuinstelling die bereikt kan worden door het afwerkprofiel schuin in het bevestigingsgedeelte te klemmen.

   Deze grotere schuinstelling laat toe dat een overgang kan bewerkstelligd worden tussen twee vloerbedekkingen van verschillende dikte, waarbij het hoogteverschil tussen beide vloerbedekkingen niet enkel kan opgevangen worden door de schuinstelling van het afwerkprofiel in het bevestigingsgedeelte van de houder. Volgens een variante is het instelgedeelte zodanig opgevat dat het geëigend is om onder één zijde van de basis van het eerste gedeelte te worden aangebracht, zodat bij dergelijke montage de houder ook schuin komt te staan.

  
Volgens een zesde aspect beoogt de huidige uitvinding een verbeterd afwerkprofiel, met een combinatie van kenmerken die toelaat dat zulk afwerkprofiel op een optimale wijze vrij universeel kan worden toegepast. Hiertoe betreft de uitvinding een afwerkprofiel voor een vloerbedekking, dat fabrieksmatig zodanig geconstrueerd is dat het een flensvormig gedeelte bevat, met slechts nabij één rand ervan een hoofdzakelijk daaronder gesitueerd neusgedeelte, daardoor gekenmerkt dat het neusgedeelte als een ééndelig, doch scheidbaar gedeelte aan het resterende gedeelte van het afwerkprofiel is bevestigd.

  
De uitvinding betreft volgens dit zesde aspect een vrij universeel afwerkprofiel, dat in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm een flensvormig gedeelte bevat dat zich rechts en links uitstrekt van een zich aan de onderkant bevindend bevestigingsgedeelte van het afwerkprofiel en dat minstens aan de bovenzijde van het flensvormig gedeelte een sierzijde heeft. Het neusgedeelte strekt zich in dezelfde voorkeurdragende uitvoeringsvorm aan één rand van het flensvormig gedeelte minstens naar beneden uit en heeft een zijdelings gerichte sierzijde die aansluit aan de sierzijde van het flensvormig gedeelte. Het afwerkprofiel dat bekomen wordt volgens deze voorkeurdragende uitvoeringsvorm laat bijvoorbeeld toe om dit afwerkprofiel naar keuze als eind- of expansieprofiel aan te wenden, dus uitgaand van éénzelfde fabrieksmatig geconstrueerd afwerkprofiel.

   Hiertoe zal bijvoorbeeld het fabrieksmatig geconstrueerde afwerkprofiel in zijn geheel als eindprofiel worden ingezet, en indien de gebruiker het fabrieksmatig geconstrueerde afwerkprofiel als expansieprofiel wenst in te zetten, zal hij met éénvoudige middelen het neusgedeelte van het afwerkprofiel scheiden om zodoende enkel het flensvormig gedeelte te behouden als expansieprofiel. Andere flensvormige gedeeltes en neusgedeeltes met andere gebruiksmogelijkheden zijn niet uitgesloten. Doordat slechts aan één rand een neusgedeelte aanwezig is, blijft dat afwerkprofiel weinig complex. Ook dient om tot een expansieprofiel te komen slechts één neusgedeelte te worden verwijderd, zodanig dat in zulk geval de afval tot een minimum beperkt blijft.

  
Volgens een zevende aspect beoogt de huidige uitvinding een verbeterd en eenvoudig te produceren afwerkprofiel, met een combinatie van kenmerken die toelaat dat zulk afwerkprofiel op een optimale wijze universeel kan worden toegepast en gebruiksvriendelijk is. Hiertoe betreft de uitvinding een afwerkprofiel voor een vloerbedekking, dat een lichaam bevat dat door middel van extrusie is gevormd, daardoor gekenmerkt dat het minstens twee onderling scheidbare, doch ééndelig uitgevoerde gedeeltes vertoont, zodanig dat door het al dan niet van elkaar afscheiden van deze gedeeltes verschillende gebruiksmogelijkheden van het overgehouden afwerkprofiel worden verkregen.

  
Extrusie is een uiterst aangewezen methode voor de productie van langwerpige, dunwandige voorwerpen uit kunststof, aluminium papierpulp of houtgebaseerde materialen, zoals het afwerkprofiel van de huidige uitvinding, volgens dit zevende aspect. Productie met extrusie laat toe ééndelige, doch scheidbaar uitgevoerde gedeeltes op een goedkope en versatiele manier te vervaardigen. Volgens een voorkeurdragende uitvoering van de uitvinding zullen daartoe in het lichaam van het afwerkprofiel één of meer verzwakkingen worden geëxtrudeerd waar de scheidbaar uitgevoerde gedeeltes afgebroken, afgescheurd of afgesneden kunnen worden.

  
De aanwezigheid van meerdere scheidbare gedeeltes laat toe dat hetzelfde afwerkprofiel, zowel als overgangsprofiel, expansieprofiel en/of als eindprofiel, kan aangewend worden. Hiertoe is in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm één van de voornoemde gedeeltes uitgevoerd als een flensvormig gedeelte dat zich links en rechts uitstrekt van een zich aan de onderzijde daarvan bevindend bevestigingsgedeelte, terwijl het andere gedeelte is uitgevoerd als een neusgedeelte dat zich vanaf één rand van het flensvormig gedeelte naar beneden uitstrekt. 

  
Nog meer bij voorkeur bestaat het afwerkprofiel uit minstens drie scheidbare gedeeltes, namelijk een flensvormig gedeelte, dat zich links en rechts uitstrekt van een zich aan de onderzijde daarvan bevindend bevestigingsgedeelte, een zich nabij één rand van het flensvormig gedeelte bevindend neusgedeelte met een afhellende buitenzijde en een zich nabij de tweede rand van het flensvormig gedeelte bevindend neusgedeelte met een buitenzijde die globaal steiler is dan de voornoemde buitenzijde van het eerstgenoemde neusgedeelte.

  
In deze uitvoeringsvorm kan het flensvormig gedeelte zodanig zijn uitgevoerd dat het afwerkprofiel bij het verwijderen van beide neusgedeeltes als expansieprofiel kan worden aangewend. Door evenwel het neusgedeelte met een afhellende buitenzijde aan het flensvormig gedeelte te laten bestaan, kan het afwerkprofiel ook als overgangsprofiel worden toegepast. Door daarentegen het neusgedeelte dat de voornoemde steilere buitenzijde vertoont aan het flensvormig deel aanwezig te laten, wordt dan weer een afwerkprofiel verkregen dat als eindprofiel aanwendbaar is.

  
Volgens een achtste aspect beoogt de huidige uitvinding een verbeterd en eenvoudig te produceren afwerkprofiel, met een combinatie van kenmerken die toelaat dat zulk afwerkprofiel op een optimale wijze universeel kan worden toegepast en gebruiksvriendelijk is. Hiertoe betreft de uitvinding volgens dit achtste aspect een afwerkprofiel dat minstens bestaat uit een lichaam gevormd door meerdere gedeeltes, waarbij twee of meer van deze gedeeltes in functie van de beoogde toepassing onderling scheidbaar of samenbrengbaar zijn, daardoor gekenmerkt dat het lichaam minstens gedeeltelijk ommanteld is door middel van een laagvormige bekleding die zich in de niet gescheiden toestand of samengebrachte toestand van minstens twee van de voornoemde gedeeltes minstens over de overgang tussen deze gedeeltes uitstrekt of kan uitstrekken.

  
Dit aspect van de uitvinding biedt de mogelijkheid van een laagvormig bekleed afwerkprofiel, waarbij deze bekleding al dan niet bij de vloerbedekking past, terwijl de voordelen van het universele afwerkprofiel uit het zevende aspect van deze uitvinding behouden blijven. Bovendien verbergt de laagvormige bekleding overgangen tussen de scheidbare en/of samenbrengbare gedeeltes van het lichaam van het afwerkprofiel.

  
Een afwerkprofiel volgens het achtste aspect van de uitvinding kan bijvoorbeeld bekomen worden door een ééndelig bekleed halfproduct in te zagen of in te frezen tot vlak onder de laagvormige bekleding om zodoende scheidbare en/of samenbrengbare gedeeltes te bekomen. In dit geval zullen de scheidbare en/of samenbrengbare gedeeltes door de laagvormige bekleding en mogelijks bijkomend door een resterend verzwakt materiaalgedeelte verbonden zijn. De scheidbare en/of samenbrengbare gedeeltes kunnen ook enkel en alleen door de laagvormige bekleding verbonden zijn. Het is duidelijk dat een configuratie waar de scheidbare en/of samenbrengbare gedeeltes door de laagvormige bekleding en mogelijks bijkomend door een resterend verzwakt materiaalgedeelte verbonden zijn ook door andere technieken kan worden verkregen.

  
De onderlinge scheidbaarheid van twee gedeeltes kan in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bekomen worden door de mogelijkheid de laagvormige bekleding en het eventueel aanwezig verzwakt materiaalgedeelte direct onder deze laagvormige bekleding door te snijden, af te breken, af te scheuren of dergelijke. Hiertoe wordt bij voorkeur een gereedschap, zoals een mes gebruikt.

  
Een andere mogelijkheid om de onderlinge scheidbaarheid van twee gedeeltes te bewerkstelligen, bestaat erin dat minstens één van deze gedeeltes losmaakbaar van de daar tegen aansluitende laagvormige bekleding uitgevoerd is. Volgens een variante van deze uitvoeringsvorm is het ook mogelijk om een flensvormig ommanteld gedeelte aan te bieden, waarbij de laagvormige bekleding van dit flensvormig gedeelte langs één of beide randen ervan zich verderzet in een gedeelte dat aan de binnenzijde bij voorkeur voorzien is van een al dan niet met een beschermlaag afgedekte kleefstof, en om samen met dit flensvormig gedeelte, één of meerdere niet ommantelde neusgedeeltes aan te bieden. De gebruiker kan dan beslissen of hij een neusgedeelte wenst in te zetten.

   Indien hij dit wenst te doen, zal hij het neusgedeelte onder het flensvormig gedeelte positioneren en vervolgens het voornoemde zich verderzettend gedeelte van de laagvormige bekleding minstens gedeeltelijk over de buitenzijde van het neusgedeelte, en bij voorkeur tot onder het neusgedeelte, aanbrengen. Hierdoor wordt de overgang tussen de twee gedeeltes van het lichaam van het afwerkprofiel, namelijk het flensvormig gedeelte en het neusgedeelte, in samengebrachte toestand, bedekt. Indien de gebruiker geen neusgedeelte wenst in te zetten, kan hij, hetzij de laagvormige bekleding die verder loopt aan de rand van het flensvormig gedeelte verwijderen, hetzij deze laagvormige bekleding minstens gedeeltelijk tegen de onderkant van het flensvormig gedeelte kleven.

  
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding zitten de betreffende scheidbare en/of samenbrengbare gedeeltes direct tegen elkaar aan. In deze uitvoeringsvorm bestaat het afwerkprofiel dan eveneens uit losse delen die enkel en alleen aan elkaar verbonden zijn door middel van de laagvormige bekleding. Deze uitvoeringsvorm biedt de mogelijkheid van een meer gemakkelijke productie dan hierboven beschreven. Eerst worden de afzonderlijke delen vervaardigd, bijvoorbeeld door middel van zagen, frezen, extruderen, en daarna worden de delen geassembleerd en ommanteld met een laagvormige bekleding. Het is niet uitgesloten dat tussen de assemblagestap en de ommanteling een bewerking wordt uitgevoerd welke de nauwkeurigheid van het geassembleerd niet ommanteld geheel waarborgt.

   Zo kunnen bijvoorbeeld de naar buiten gerichte zijden van de geassembleerde gedeeltes gezamenlijk op maat worden gebracht, zodanig dat het achteraf ommantelen ervan wordt vereenvoudigd en/of dat de kwaliteit van het ommantelen maximaal is. Hiermede wordt bijvoorbeeld bedoeld dat er zich geen, of nagenoeg geen lijnen aftekenen ter hoogte van de voornoemde overgang tussen twee gedeeltes.

  
Een productie, zoals hierboven beschreven, voorkomt, zoals bij het inzagen tot vlak onder de laagvormige bekleding van een halfproduct, de aanwezigheid van zaagsnedes tussen twee scheidbare en/of samenbrengbare gedeeltes. Deze zaagsnedes zijn meestal ongewenst omdat ze een belangrijke verzwakking van het afwerkprofiel inhouden die zal leiden tot een slechte klemming van het profiel, en alsmede zal zorgen voor een vervroegd stuklopen van de afwerking van de vloerbedekking.

  
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding volgens dit achtste aspect zijn de betreffende scheidbare en/of samenbrengbare gedeeltes in plaats van uitsluitend bij de laagvormige bekleding, en eventueel een gedeelte direct onder de laagvormige bekleding, bovendien bijkomend door middel van vergrendelingsmiddelen aan elkaar verbonden of bevestigd. Deze vergrendelingsmiddelen zullen bij voorkeur uit een snapverbinding of een verbreekbare kleefverbinding bestaan.

  
De scheidbare en/of samenbrengbare gedeeltes van een dergelijk afwerkprofiel kunnen bijvoorbeeld vervaardigd zijn uit hout of een houtgebaseerd materiaal. Bij voorkeur bestaan zij uit MDF/HDF of multiplex.

  
Binnen het kader van de uitvinding is het niet uitgesloten dat de scheidbare of samenbrengbare gedeeltes in andere materialen zijn vervaardigd, bijvoorbeeld door extrusie in kunststof, papierpulp, of dergelijke.

  
Ook kunnen voornoemde gedeeltes voor het vormen van éénzelfde afwerkprofiel uit verschillende materialen worden vervaardigd. Zo kan bijvoorbeeld het flensvormig gedeelte uit een houtgebaseerd materiaal, zoals MDF/HDF, bestaan en kunnen de neusgedeeltes uit kunststof zijn vervaardigd. Verschillende combinaties van materialen zijn binnen het kader van de uitvinding mogelijk, en bieden het voordeel dat het meest passende materiaal, wat betreft productiewijze en gebruiksfunctie, per los deel kan worden gekozen.

  
In het algemeen zal een afwerkprofiel dat bestaat uit meerdere scheidbare en/of samenbrengbare gedeeltes bestaan uit, enerzijds, een flensvormig gedeelte met een zich aan de onderkant bevindend bevestigingsgedeelte, en, anderzijds, minstens één zich, in de niet gescheiden of samengebrachte toestand, hoofdzakelijk onder het flensvormig gedeelte bevindend neusgedeelte.

  
In het geval dat zulk afwerkprofiel zoals voornoemd bestaat uit meerdere scheidbare en/of samenbrengbare gedeeltes, kunnen twee of meer onderling aangrenzende gedeeltes daarvan, naast het feit dat zij eventueel onderling in vorm verschillen, voor de gebruiker nog op een andere duidelijk onderscheidende wijze zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld doordat ze van elkaar verschillen op minstens één van volgende manieren:
- zij vertonen een verschillende kleur, die bijvoorbeeld bekomen is door het inkleuren van materiaal;
- zij zijn gevormd uit verschillend materiaal;
- zij vertonen een verschillende opdruk, bijvoorbeeld in de vorm van een specifieke gebruiksaanwijzing voor ieder betreffend gedeelte, bijvoorbeeld aangebracht op de onderzijde.

  
Dit maakt het mogelijk dat de gebruiker gemakkelijk kan zien dat het afwerkprofiel is samengesteld of samengesteld kan worden uit verschillende gedeeltes. Eventueel kan de functie van de gedeeltes op een eenvoudige manier door middel van voornoemde verschillen duidelijk worden gemaakt. Dit is voornamelijk van belang wanneer bijvoorbeeld meerdere van elkaar verschillende neusgedeeltes samen verpakt worden.

  
Volgens een negende aspect beoogt de huidige uitvinding een afwerkprofiel voor een vloerbedekking van het type dat minstens bestaat uit twee gedeeltes, waarbij het eerste gedeelte een flensvormig gedeelte is met een zich aan de onderkant bevindend bevestigingsgedeelte, terwijl het tweede gedeelte bestaat uit een neusgedeelte dat met de onderzijde van het flensvormig gedeelte kan samenwerken, zodanig dat door het al dan niet aanwenden van het neusgedeelte minstens twee gebruiksmogelijkheden worden gecreëerd.

  
Een afwerkprofiel van een dergelijk type is bijvoorbeeld bekend uit het octrooidocument WO 03/040492, waarin de samenwerking tussen het neusgedeelte en het flensvormig gedeelte bestaat hetzij in een kleefverbinding, die fabrieksmatig op de onderkant van het flensvormig gedeelte is aangebracht, hetzij in een uit het flensvormig gedeelte uitstekend koppeldeel dat in de bovenzijde van het neusgedeelte aangrijpt. Dit bekend afwerkprofiel vertoont een aantal nadelen wanneer het flensvormig gedeelte zonder het neusgedeelte wordt ingezet, bijvoorbeeld in de hoedanigheid van een expansieprofiel. De kleefverbinding kan contact maken met de vloerbedekking waarin met behulp van het flensvormig gedeelte een uitzettingsvoeg wordt afgewerkt. In dit geval zal de uitzetting van de vloer ongewenst tegengewerkt worden door de kleefverbinding.

   In het geval het flensvormig gedeelte een uitstekend koppeldeel vertoont, zal dit koppeldeel, bij aanwending van enkel en alleen het flensvormig gedeelte voor de afwerking van bijvoorbeeld een uitzettingsvoeg, de minimale breedte van de mogelijk af te werken uitzettingsvoeg beperken, gezien het uitstekend koppeldeel de afstand waarover de vloerbedekking onder het flensvormig gedeelte kan worden geschoven zal beperken. Bovendien zal de afstand waarmee het flensvormig gedeelte over de vloerbedekking reikt dikwijls te gering zijn om in alle omstandigheden een goede afdekking te bieden.

  
Om aan bovenstaande nadelen te verhelpen, betreft de uitvinding volgens dit negende aspect een afwerkprofiel voor een vloerbedekking, dat bestaat uit minstens twee gedeeltes, waarbij het eerste gedeelte een flensvormig gedeelte is met een zich aan de onderkant bevindend bevestigingsgedeelte, terwijl het tweede gedeelte bestaat uit een neusgedeelte dat met de onderzijde van het flensvormig gedeelte kan samenwerken, zodanig dat door het al dan niet aanwenden van het neusgedeelte twee gebruiksmogelijkheden worden gecreëerd, daardoor gekenmerkt dat tussen het eerste en het tweede gedeelte bevestigingsmiddelen aanwezig zijn minstens in de vorm van een fabrieksmatig op het neusgedeelte aangebrachte kleefstof, waarmee het eerste en het tweede gedeelte aan elkaar kunnen worden verbonden,

   waarbij deze bevestigingsmiddelen al dan niet verder kunnen gecomplementeerd worden door een uit het neusgedeelte uitstekend koppeldeel dat in de onderzijde van het flensvormig gedeelte aangrijpt en minstens een vergrendeling in zijdelingse richting oplevert. De kleefstof kan hierbij rechtstreeks met de onderkant van het flensvormig gedeelte samenwerken, of met een aan de onderkant van het flensvormig gedeelte aanwezig deel.

  
De samenwerking tussen het flensvormig gedeelte en het neusgedeelte kan volgens dit negende aspect dus geen beperking vormen voor het inzetten van enkel en alleen het flensvormig gedeelte, bijvoorbeeld bij de aanwending van dit gedeelte als een expansieprofiel voor de afwerking van een uitzettingsvoeg. In zulk geval bestaat er immers geen nadelige kleefverbinding meer, en hinderlijke uitstekende gedeeltes aan de onderzijde van het flensvormig gedeelte komen evenmin voor.

  
In een bijzondere uitvoeringsvorm bestaat de uitvinding volgens het negende aspect tevens uit een set van onderdelen voor het vormen van een afwerkprofiel van het bovenvermelde type, daardoor gekenmerkt dat deze set minstens bestaat uit het voornoemde eerste gedeelte en het voornoemde tweede gedeelte, waarbij deze gemeenschappelijk verpakt zijn, en waarbij minstens in het geval van een kleefverbinding beide gedeeltes los van elkaar zijn en bij voorkeur de op het neusgedeelte aangebrachte kleefstof van een verwijderbare beschermlaag is voorzien. Nog meer bij voorkeur zal de set van onderdelen minstens twee verschillende neusgedeeltes bevatten die naar keuze samen met het eerste gedeelte kunnen worden aangewend, waarbij beide neusgedeeltes bij voorkeur gemeenschappelijk verpakt zijn met het eerste gedeelte.

  
De uitvinding betreft volgens het negende aspect eveneens een neusgedeelte voor het realiseren van een set van onderdelen, daardoor gekenmerkt dat dit neusgedeelte bevestigingsmiddelen bevat, hetzij minstens in de vorm van een kleefstof die fabrieksmatig op het neusgedeelte is aangebracht, hetzij minstens in de vorm van een uit het neusgedeelte uitstekend koppeldeel, waarbij dit neusgedeelte in het geval van een kleefstof bij voorkeur is voorzien van een verwijderbare beschermlaag.

  
Volgens een tiende aspect betreft de uitvinding eveneens een set van onderdelen voor het vormen van een afwerkprofiel van bovenvermeld type, meer speciaal een afwerkprofiel dat bestaat uit minstens twee gedeeltes, waarbij het eerste gedeelte een flensvormig gedeelte is met een zich aan de onderkant bevindend bevestigingsgedeelte terwijl het tweede gedeelte bestaat uit een neusgedeelte dat met de onderzijde van het flensvormig gedeelte kan samenwerken, zodanig dat door het al dan niet aanwenden van het neusgedeelte twee gebruiksmogelijkheden worden gecreëerd, daardoor gekenmerkt dat deze set tevens verbindingsmiddelen bevat in de vorm van kleefmiddelen, en dat minstens het neusgedeelte en de kleefmiddelen gemeenschappelijk verpakt zijn.

  
Volgens een elfde aspect beoogt de uitvinding een beperkte set van onderdelen die toch toelaat een groot aantal verschillende afwerkprofielen te vormen. Hiertoe betreft de uitvinding een set van onderdelen voor het vormen van een afwerkprofiel, waarbij deze set bestaat uit minstens twee onderdelen, respectievelijk een eerste onderdeel en een tweede onderdeel, waarbij het eerste onderdeel een flensvormig gedeelte vertoont met een zich aan de onderkant bevindend bevestigingsgedeelte, met als kenmerk dat het tweede onderdeel, al dan niet na aanpassing ervan, in minstens twee gebruiksposities met het eerste onderdeel kan samenwerken. De eventueel noodzakelijke aanpassing kan er bijvoorbeeld in bestaan dat in functie van de gewenste gebruikspositie één of meer gedeelten van het tweede onderdeel moeten worden verwijderd.

  
Bij voorkeur is het tweede onderdeel als een neusgedeelte uitgevoerd en vertoont het twee zijdes die in functie van de gewenste gebruikspositie naar buiten kunnen worden gekeerd, waarbij in functie van de naar buiten gekeerde zijde een verschillende vorm van afwerkprofiel wordt verkregen, bij voorkeur respectievelijk een afwerkprofiel in de vorm van een eindprofiel of in de vorm van een overgangsprofiel.

  
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het elfde aspect zijn voornoemde twee zijdes van het tweede onderdeel uitgevoerd als een sierzijde, waarbij ieder van deze sierzijdes door positionering van minstens een gedeelte van het tweede onderdeel ten opzichte van het eerste onderdeel in een positie kan gebracht worden waarin ze aansluit bij de sierzijde van het flensvormig gedeelte om zodoende in deze positie samen met het eerste onderdeel een afwerkprofiel te vormen.

  
Natuurlijk kan het flensvormig gedeelte op zich ook ingezet worden, bijvoorbeeld als expansieprofiel.

  
Het is duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op afwerksets waarbij een houder en een afwerkprofiel zijn aangewend volgens één van de voorgaande aspecten van de huidige uitvinding.

  
Opgemerkt wordt dat de eventuele laagvormige bekleding waarmee de hiervoor en hierna beschreven afwerkprofielen volgens de huidige uitvinding zijn ommanteld, zoals voornoemd kunnen bestaan uit laminaat, folie, fineer of dergelijke, en bij voorkeur een hoge slijtageweerstand heeft. Het laminaat kan op zich bestaan uit een in hars gedrenkt dragervel waarop bij voorkeur een print is aangebracht. De voornoemde slijtageweerstand kan verkregen zijn door het incorporeren van abrasieve partikels, zoals bijvoorbeeld aluminiumoxide in de laagvormige bekleding. Het aanbrengen van de laagvormige bekleding geschiedt bijvoorbeeld door het verlijmen ervan met een polyurethaan- of polyolefinelijm. Het gebruik van polyolefinelijm laat toe dat scherpe randen gemakkelijker bekleed kunnen worden, dan bijvoorbeeld het geval is bij gebruik van polyurethaanlijm.

  
Verder wordt opgemerkt dat de bekleding van het afwerkprofiel ook louter kan opgebouwd zijn uit verschillende lagen kleurstof, zoals inkt, die bij voorkeur een patroon vormt en al dan niet afgedekt is met een lak. In die gevallen waar het afwerkprofiel bestaat uit een lichaam dat gevormd is uit meerdere gedeeltes, zoals bijvoorbeeld het geval is bij afwerkprofielen die de kenmerken van het achtste aspect van de uitvinding vertonen, draagt het de voorkeur om minstens voornoemd patroon aan te brengen in de niet gescheiden of samengebrachte toestand van voornoemde gedeeltes.

  
Een bijkomend voordeel van de verschillende aspecten van de uitvinding is dat de logistieke inspanning van de producent aanzienlijk wordt beperkt. De bestaande wijze van afwerken van een vloerbedekking vereist houders voor elk afwerkprofiel en type vloerbedekking, alsook afwerkprofielen voor elk type afwerking en type vloerbedekking, zeker indien de producent bijpassende afwerkprofielen wenst te leveren. Het op voorraad hebben en aanbieden van al deze houders en afwerkprofielen is duur. Meer in het bij zonder zal een producent die bijvoorbeeld houders wenst aan te bieden voor twee hoogtes van vloerbedekking zijn voorraad zien verdubbelen. Indien hij daarenboven ook nog verschillende diktes van ondervloeren aanbiedt, en hij voor iedere combinatie ondervloervloerbedekking een houder in voorraad wil hebben, is de inspanning op logistiek gebied groter dan aanvaardbaar.

   De afwerkset, houders en afwerkprofielen, vervaardigd volgens de huidige uitvinding, beperken dit ongemak in grote mate, althans toch in nagenoeg alle hiervoor beschreven uitvoeringsvormen.

  
Volgens nog een bijzonder onafhankelijk aspect beoogt de uitvinding een afwerkprofiel uit een makkelijk verwerkbaar materiaal, terwijl deze afwerkprofielen toch nog een voldoende sterkte bezitten. Hiertoe betreft de uitvinding volgens haar twaalfde aspect een afwerkprofiel voor een vloerbedekking met een lichaam dat al dan niet door meerdere gedeeltes is gevormd, waaronder een flensvormig gedeelte met een zich aan de onderkant bevindend bevestigingsgedeelte, waarbij voornoemd lichaam, of althans minstens het flensvormig gedeelte en het bevestigingsgedeelte, hoofdzakelijk bestaat uit een materiaal dat is samengesteld uit meerdere lagen hout, met als kenmerk dat minstens twee van de voornoemde lagen een verschillende houtvezelrichting vertonen en bij voorkeur iedere laag ten opzichte van de erboven, respectievelijk eronder gelegen laag, een verschillende houtvezelrichting vertoont.

   In een praktische uitvoeringsvorm wordt dit verwezenlijkt door het betreffende lichaam uit zogenaamde geschrankte multiplex te vervaardigen.

  
Het is duidelijk dat voornoemde houtlagen zich bij voorkeur evenwijdig met de flenzen van het flensvormig gedeelte uitstrekken. 

  
Door de variatie van de houtvezelrichting bekomt het afwerkprofiel volgens het twaalfde aspect onder andere een verbeterde buigsterkte. Elke houtlaag afzonderlijk biedt immers slechts een beperkte weerstand tegen buiging rond een as die parallel is met de houtvezelrichting. De samenwerking van afzonderlijke houtlagen met verschillende vezelrichtingen, volgens de uitvinding, zorgt er nu voor dat het afwerkprofiel geen as vertoont rond dewelke een buiging weinig weerstand ondervindt. Een dergelijke as is vooral schadelijk wanneer zij zich in de langsrichting van het afwerkprofiel bevindt. Een buiging rond de langsrichting van het afwerkprofiel vindt bij normaal gebruik veelvuldig plaats, bijvoorbeeld wanneer de gebruiker op het afwerkprofiel loopt.

   Een slechte weerstand tegen buiging rond deze langsas kan dan leiden tot het versneld afbreken van dunne gedeeltes ervan, zoals bijvoorbeeld de flenzen van het flensvormig gedeelte.

  
Verschillende andere voorkeurdragende uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn, volgens ieder aspect, mogelijk. Hiertoe wordt verwezen naar de gedetailleerde beschrijving en aangehechte conclusies.

  
De uitvinding heeft ook betrekking op alle mogelijke combinaties van de kenmerken van de verschillende voornoemde aspecten, dit uiteraard in zoverre zulke kenmerken met elkaar verenigbaar zijn.

  
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

  
figuur 1 een houder volgens de uitvinding weergeeft, samen met verschillende afwerkprofielen; figuren 2 tot 5 in gemonteerde positie verschillende uitvoeringsvormen weergeven waarbij gebruik is gemaakt van de houder en een afwerkprofiel uit figuur 1; figuren 6 tot 10 een vergroting weergeven van het gedeelte dat in figuur 2 met F6 is aangeduid, en dit voor verschillende varianten van de uitvinding; figuur 11 een houder volgens de uitvinding weergeeft; figuren 12 tot 13 de houder van figuur 11 in verschillende toepassingen weergeven; figuur 14 een variante van een afwerkset volgens de uitvinding voorstelt; figuur 15 de afwerkset van figuur 14 in gemonteerde positie weergeeft; figuur 16 nog een houder volgens de uitvinding weergeeft; figuur 17 een toepassing van de houder van figuur 16 weergeeft; figuur 18 nog een afwerkprofiel volgens de uitvinding weergeeft;

   figuur 19 op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 18 met F19 is aangeduid; figuur 20 een toepassing van het afwerkprofiel van figuur
18 toont; figuren 21 tot 23 varianten van een afwerkprofiel volgens de uitvinding tonen; figuren 24 en 25 nog varianten van een afwerkset volgens de uitvinding tonen; figuur 26 op een grotere schaal het gebied weergeeft aangeduid met F26 in figuur 25; figuur 27 nog een variante van een afwerkprofiel volgens de uitvinding weergeeft; figuren 28 en 29 toepassingen weergeven van afwerksets volgens de uitvinding; figuren 30 tot 32 nog verdere varianten weergeven van afwerksets volgens de uitvinding; figuur 33 een accessoire weergeeft dat kan aangewend worden bij de installatie van een afwerkprofiel volgens de uitvinding; figuur 34 weergeeft hoe het accessoire uit figuur 33 wordt aangewend;

   figuren 35 een variante weergeeft van het accessoire uit figuur 33; figuren 36 tot 38 zichten en/of doorsnedes weergeven respectievelijk volgens de lijnen XXXVI-XXXVI in figuur
35, XXXVII-XXXVII in figuur 36 en XXXVIII-XXXVIII in figuur 37; figuur 39 een set van onderdelen toont voor het vormen van een afwerkprofiel met de kenmerken van onder andere het elfde aspect van de huidige uitvinding; figuren 40 tot 42 verschillende uitvoeringsvormen tonen van een afwerkprofiel met onder andere de kenmerken van het elfde aspect van de huidige uitvinding; figuren 43 en 44 nog twee varianten van de uitvinding weergeven. Figuur 1 geeft in dwarsdoorsnede de samenstellende delen van een afwerkset 1 weer, welke, zoals bekend, bestaan uit een houder, in het algemeen aangeduid met 2, en een afwerkprofiel, in het algemeen aangeduid met 3.

  
De figuur geeft drie traditionele uitvoeringsvormen van het afwerkprofiel 3 weer. Deze zijn nogmaals afzonderlijk genummerd en betreffen een eindprofiel 4, dat weergegeven is in volle lijn, een expansieprofiel 5 en een overgangsprofiel 6, beide weergegeven in streeplijn.

  
Met "expansieprofiel" 5 wordt een afwerkprofiel 3 bedoeld dat bestaat uit een flensvormig gedeelte 7 dat zich links en rechts uitstrekt van een zich aan de onderkant ervan bevindend bevestigingsgedeelte 8. Een afwerkprofiel 3, dat is uitgevoerd als een expansieprofiel 5, heeft, zoals weergegeven, doorgaans twee contactvlakken 9 en 10, die zich, aan weerszijden van het bevestigingsgedeelte 8, hoofdzakelijk op hetzelfde hoogteniveau bevinden. Een "overgangsprofiel" 6 en "eindprofiel" 4 zijn daarentegen afwerkprofielen waarbij de voornoemde contactvlakken 9 en 10 zich op verschillende hoogteniveaus bevinden. Hiertoe bevatten het overgangsprofiel 6 en het eindprofiel 4 aan één kant van het bevestigingsgedeelte 8 nog een neusgedeelte 11 met een naar beneden gerichte eindwand 12, die bij een eindprofiel 4 normalerwijze steiler is dan bij een overgangsprofiel 6.

   De eindwand 12 van een eindprofiel 4 zal, zoals weergegeven, bij voorkeur recht, en hoofdzakelijk verticaal zijn, terwijl de eindwand 12 van een overgangsprofiel 6 bij voorkeur schuin naar beneden afhelt. 

  
De hierna beschreven afwerksets van de uitvinding beperken zich, tenzij specifiek vermeld, niet tot de weergegeven afwerkprofielen 4,5 en 6, alsook zijn de voornoemde afwerkprofielen niet beperkt tot hun voornoemde toepassing.

  
Verder is de in figuur 1 weergegeven afwerkset 1 zodanig uitgevoerd dat hij het eerste aspect van de uitvinding toepast. Volgens dit aspect bevat de houder 2 zowel een bevestigingsgedeelte 13, een onderleggedeelte 14 als een aanslagvormend positioneergedeelte 15.

  
Het bevestigingsgedeelte 13, dat bedoeld is samen te werken met het bevestigingsgedeelte 8, bestaat in het weergegeven voorbeeld uit twee armen 16 die aan de binnenzijde voorzien zijn van ribben 17. De armen 16 staan licht naar binnen geheld. Bij montage klemmen de armen 16 rond het bevestigingsgedeelte 8 van het afwerkprofiel 3. De ribben 17 voorzien een extra stevige montage en grip. Deze ribben 17 kunnen eventueel als weerhaken ingrijpen in corresponderende holtes van het bevestigingsgedeelte 8 van het afwerkprofiel 3. Andere bevestigingsgedeeltes 13 of 8 voor houders 2 en afwerkprofielen 3 zijn uiteraard mogelijk zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.

  
Zoals weergegeven is het voornoemde onderleggedeelte 14 bij voorkeur uitgevoerd als een onderlegplaatje en kan dit volgens een breeklijn 18, bestaande uit een V-vormige sectievermindering, van het resterende gedeelte 19 van de houder losgemaakt kan worden, hetzij door afbreken of afscheuren, hetzij middels het gebruik van eenvoudige gereedschappen, zoals een mes waarmee het onderleggedeelte 14 kan worden losgesneden. Binnen het kader van de uitvinding kunnen de middelen om het onderleggedeelte 14 los te maken van het resterende gedeelte 19 van de houder 2 ook bijvoorbeeld bestaan uit een scheurlijn, een perforatie, een materiaalverzwakking, enzovoort. Het betreffende gedeelte kan ook op andere manieren verwijderd worden, bijvoorbeeld door het voorzien van middelen om het onderleggedeelte 14 door middel van een wentelbeweging in een andere positie te brengen.

   Dit kan een mechanische scharnier zijn of bijvoorbeeld een plooibaar gedeelte dat deel uitmaakt van de houder 2.

  
Het voornoemde positioneergedeelte 15 is in figuur 1 uitgevoerd als een vrije flens waarbij het distale uiteinde van deze

  
 <EMI ID=1.1> 

  
die een optimale positionering toelaat, ondermeer zoals verder nog aan de hand van figuren 2 en 3 zal worden uiteengezet.

  
Aan de onderzijde heeft de weergegeven houder 2 een profilering
20 die verlijmen met de ondergrond vergemakkelijkt. Bevestiging op een andere wijze is echter niet uitgesloten, bijvoorbeeld door middel van schroeven.

  
De weergegeven houder 2 voldoet eveneens aan het tweede aspect van de uitvinding. Hiertoe vertoont deze houder 2 twee vrije randgedeeltes 21 en 22 die zich aan weerszijden van het

  
 <EMI ID=2.1> 

  
van beide randgedeeltes, telkens gemeten vanaf het bevestigingsgedeelte 13 tot aan het distale uiteinde van het betreffend randgedeelte 21, respectievelijk 22, van elkaar

  
 <EMI ID=3.1> 

  
randgedeelte 21, dat hier fungeert als onderleggedeelte 14, groter dan de breedte B2 van het andere randgedeelte 22, dat in

  
 <EMI ID=4.1> 

  
zoals weergegeven bij voorkeur ook groter dan of gelijk aan de helft van de volledige breedte B3 van de houder 2, zodat bij de aanwending van het randgedeelte 21 als onderleggedeelte een goede ondersteuning van het resterende gedeelte 19 van de houder 2 door het onderleggedeelte 14 verzekerd is, zoals nog uit figuren 3 en 5 zal blijken.

  
Figuur 2 stelt de afwerkset 1 van figuur 1 in gemonteerde toestand voor, voor het geval waarbij de houder 2 gecombineerd is met het eindprofiel 4. Het betreft hier de afwerking nabij een wand 23, van een zwevende vloerbedekking 24 die op een ondervloer 25 ligt. De montage gebeurt in dit geval bijvoorbeeld door de ondervloer 25 op een afstand van de wand
23 af te snijden, de houder 2 op de ondergrond 26 te plaatsen en door middel van het positioneergedeelte 15 tegen de wand 23 te positioneren, de vloerbedekking 24 over het vrije randgedeelte 21 te installeren en tenslotte het eindprofiel 4 in het bevestigingsgedeelte 13 van de houder 2 vast te zetten, zoals aangeduid met de pijlen 27. Tijdens de montage wordt de houder 2 bij voorkeur vast op de ondergrond bevestigd.

   Het is niet uitgesloten dat bij de montage van de afwerkset 1 de ondervloer 25 niet wordt afgesneden en de houder 2 bovenop deze ondervloer 25 wordt aangebracht.

  
In het voorbeeld van figuur 2 sluit het eindprofiel 4 met zijn eindwand 12 precies tegen de voornoemde wand 23 aan. Naargelang de uitvoering duwt de houder 2 het eindprofiel 4 al dan niet in de richting van de wand 23, waardoor een klemming wordt bekomen van het afwerkprofiel 4 tegen de wand 23. Een dergelijke klemming kan bijvoorbeeld bekomen worden doordat de voornoemde eindwand 12 van het afwerkprofiel 3 zich in vrij gemonteerde positie een weinig, bijvoorbeeld enkele tienden millimeter,

  
 <EMI ID=5.1> 

  
positioneergedeelte 15 van de houder 2 bevindt of met andere woorden doordat de afstand gemeten van het bevestigingsgedeelte
13 van de houder tot de eindwand 12 van het eindprofiel 4 in vrij gemonteerde positie groter is dan de voornoemde breedte B2. Met "vrij gemonteerde positie" wordt de positie bedoeld waarbij het afwerkprofiel 3 in de houder 2 bevestigd is, doch niet tegen een wand 23 is aangeschoven.

  
Figuur 3 toont een andere toepassing van de afwerkset 1 van figuur 2. Het betreft hier de afwerking nabij een wand 23, van een zwevende vloerbedekking 24 die van een dikker type is dan de vloerbedekking 24 uit figuur 2. De vloerbedekking 24 ligt tevens op een ondervloer 25 van een dikker type dan de ondervloer 25 uit figuur 2, bovendien bevindt zich onder voornoemde ondervloer 25 een dampscherm 28, dat opstijgend vocht tegenhoudt. Om de grotere totale dikte van de verschillende vloerbedekkingslagen te kunnen overbruggen en daarbij het bevestigingsgedeelte 8 nog voldoende stevig in het bevestigingsgedeelte 13 te kunnen bevestigen, is het onderleggedeelte 14 afgebroken en onder het resterend gedeelte
19 geplaatst .

   Het onderleggedeelte 14 en het gedeelte 19 kunnen hierbij op eender welke wijze op hun plaats gehouden worden, bijvoorbeeld door middel van lijm of bevestigingselementen zoals schroeven, waarmee beide delen op de ondergrond worden vastgehouden. Hiertoe kunnen eventueel schroefgaten worden voorzien in het onderleggedeelte en / of het gedeelte 19. Figuur 4 toont nog een andere toepassing van de afwerkset 1 uit figuur 1, waarbij de houder 2 is gecombineerd met het expansieprofiel 5. Het betreft hier de afwerking van bijvoorbeeld een uitzettingsvoeg 29 in een zwevende vloerbedekking 24. De montage van het geheel kan eenvoudig uit de figuur worden afgeleid. Het is niet uitgesloten dat bij het gebruik van de betreffende afwerkset 1 de ondervloer 25 niet onderbroken wordt en de houder 2 gewoon op de ondervloer 25 wordt bevestigd.

   Tevens kan de gebruiker naargelang de breedte van de af te werken uitzettingsvoeg 29 en het type vloerbedekking 24, beslissen of hij beide, één of geen enkel van de randgedeeltes 21 en 22 onder de vloerbedekking 24 installeert. De hier weergegeven houder laat zelfs toe om het breedste vrije randgedeelte 21 te verwijderen om een nog grotere flexibiliteit van afwerken toe te laten. Volgens een niet weergegeven variante kan ook het smalste vrije randgedeelte 22 uit zijn positie verwijderbaar zijn, hetzij door het los te maken, hetzij door het naar een andere positie te wentelen. Figuur 5 toont een voorbeeld van het gebruik van de afwerkset 1 uit figuur 1, in het geval dat de houder 2 gecombineerd is met het overgangsprofiel 6. Het betreft hier de afwerking van een overgang van een zwevende vloerbedekking 24 van hetzelfde type als in figuur 3, naar een vasttapijt 30.

   De montage gebeurt op een gelijkaardige manier als in figuur 3. Het overgangsprofiel 6 is in dit geval licht schuin gesteld door het met zijn bevestigingsgedeelte 8 schuin in het bevestigingsgedeelte 13 van de houder 2 in te klemmen. Figuur 6 geeft een toepassing weer van een variant van de afwerkset 1 uit figuur 1. Het aanslagvormend positioneergedeelte 15 van de houder 2 is uitgevoerd met een opwaarts gericht gedeelte 31. Dit voorkomt dat bij de afwerking van een vloerbedekking 24 nabij een wand 23, of ander opstaand gedeelte, die niet tegen de ondergrond 26 aansluit, het positioneergedeelte 15 onder de wand 23 schuift en zodoende een foutieve positionering van de houder 2 ten opzichte van de wand
23 teweegbrengt. Het positioneergedeelte 15 is tevens losmaakbaar uitgevoerd door middel van een breeklijn 8.

   Voor de bevestiging van de houder 2 zijn in dit voorbeeld schroefgaten
32 voorzien. Figuur 7 toont de toepassing van een andere variante van de afwerkset 1 uit figuur 1. Het betreft terug de afwerking van een vloerbedekking tegen een wand 23. Het aanslagvormend positioneergedeelte 15 van de houder 2 bestaat ook in dit geval uit een opwaarts gericht gedeelte 31. Het opwaarts gericht gedeelte 31 vormt in deze toepassing een zichtbare boord 33  tegen de wand. Deze boord 33 kan eventueel bekleed zijn met een al dan niet bij de vloerbedekking 24 of bij het afwerkprofiel 3 passende bekleding 34. Bij toepassing van deze houder 2 kan eveneens een klemming bekomen worden zoals beschreven bij figuur 2. Het betreft nu een klemming van de eindwand 12 van het afwerkprofiel tegen het opwaarts gericht gedeelte 31 van de houder 2, en/of van het opwaarts gericht gedeelte 31 tegen de wand 23.

   Figuur 8 geeft de toepassing weer van nog een variante van de afwerkset 1 uit figuur 1. Het afwerkprofiel 3 is in dit geval uitgevoerd als een expansieprofiel 5, doch aangewend als een eindprofiel 4. Hiertoe ondersteunt het opwaarts gericht gedeelte 31 van de houder 2, dat dienst doet als positioneergedeelte 15, het expansieprofiel 5.

  
In figuur 9 vormt het opwaarts gericht gedeelte 31 van het aanslagvormend positioneergedeelte 15 tevens een bijkomend bevestigingsgedeelte 13A voor het op de houder 2 bevestigen van het aangewende afwerkprofiel 3.

  
In figuur 10 bevindt zich op de houder 2, in dit geval op het randgedeelte 22, nog een bevestigingsgedeelte 35 dat voor andere doeleinden wordt gebruikt dan het bevestigen van een afwerkprofiel 3. In het voorbeeld dat hier gegeven is, betreft het een bevestigingsgedeelte 35 voor een elektrische leiding 36. Andere functionele gedeeltes kunnen zich op de houder 2 bevinden zonder buiten het kader van de uitvinding te treden, hetgeen op zich ook een uitvindingsgedachte vormt.

  
Figuur 11 toont een houder 2 voor het bevestigen van een afwerkprofiel 3 volgens het derde aspect van de uitvinding. Hiertoe bevat de houder 2 een eerste gedeelte 37 met een bevestigingsgedeelte 13 voor het op de houder 2 bevestigen van een afwerkprofiel 3, alsmede een tweede gedeelte 38 met een functie die verschillend is van het voornoemde bevestigingsgedeelte 13. Dit tweede gedeelte 38 is in dit voorbeeld een onderleggedeelte 14 en is scharnierbaar aan het eerste gedeelte 37 verbonden. Het onderleggedeelte 14 is uitgevoerd als een zich zijdelings uitstrekkende flens die door middel van het scharnier 39 omklapbaar is, volgens de weergegeven pijl 40, tussen een positie waarbij ze zich zijdelings uitstrekt en een positie waarbij ze zich onder het gedeelte 37 bevindt.

  
Het scharnier 39 van de weergegeven uitvoeringsvorm is een plooibaar materiaalgedeelte 41 dat door co-extrusie samen met het eerste gedeelte 37 en het tweede gedeelte 38 van de houder 2 is vervaardigd. Het plooibaar gedeelte 41 bestaat uit een flexibeler materiaal dan het eerste gedeelte 37 en het tweede gedeelte 38 van de houder 2. De uitvinding sluit niet uit dat de houder 2 een scharnier 39 bevat dat op een andere manier is ontworpen. Het scharnier 39 kan bijvoorbeeld bestaan uit een materiaalverzwakking of een mechanisch scharnier, ook kan de hele houder 2 uit een vervormbaar materiaal bestaan, zodat de gebruiker de houder 2 naar wens kan plooien.

  
Het onderleggedeelte 14 van de houder 2 uit figuur 11 bevat aan beide zijden een profilering 20 zodat verlijmen van de houder 2 aan de ondergrond bij elke toepassing makkelijk is.

  
Figuur 12 toont een toepassing van de houder 2 uit figuur 11. Het betreft de afwerking van een uitzettingsvoeg 29 met behulp van een expansieprofiel 5. Het scharnierbare tweede gedeelte 38 is hier weergegeven in zijn eerste operationele positie, waarbij het onder de vloerbedekking 24 wordt geschoven. Er dient opgemerkt te worden dat de bevestiging van de houder 2 op de ondervloer 25, door het onderleggedeelte 14 onder de vloerbedekking 24 te schuiven, onvoldoende kan zijn, vermits het bevestigingsgedeelte 13 met behulp van het plooibare gecoëxtrudeerde materiaal 41 met het onderleggedeelte 14 verbonden is. Het verdient dus aanbeveling de houder aan de ondergrond 26 te verlijmen of vast te schroeven. Figuur 13 toont een andere toepassing van de houder 2 uit figuur 11.

   Het betreft de afwerking van een uitzettingsvoeg 29 tussen een vloerbedekking 24 en ondervloer 25 die tesamen een dikkere bedekking opleveren dan weergegeven in figuur 12. Om de afwerking toe te laten is het tweede gedeelte 38 dan in zijn tweede operationele positie gebracht, waarbij het onder het eerste gedeelte 37 is gewenteld en zodoende als onderleggedeelte fungeert.

  
Andere, al dan niet operationele, posities van het scharnierbare tweede gedeelte 38 van de houder 2 zijn mogelijk zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

  
Figuur 14 toont een houder 2 voor het bevestigen van een afwerkprofiel 3 die volgens het vierde aspect van de uitvinding is uitgevoerd. Het betreft een houder 2 die bestaat uit een eerste gedeelte 37 met een bevestigingsgedeelte 13 voor het op de houder 2 bevestigen van een afwerkprofiel 3, alsmede uit een, in dit geval eendelig met het eerste gedeelte 37 uitgevoerd, tweede gedeelte 38 dat als onderleggedeelte 14 voor het eerste gedeelte 37 kan worden aangewend. Het hier weergegeven bevestigingsgedeelte 13 van de houder 2 is een voorbeeld van een variante van het bevestigingsgedeelte 13 van de houder 2 weergegeven in figuur 1.

  
De houder 2 uit figuur 14 is bovendien voorzien van mechanische positioneermiddelen zoals bedoeld in het vierde aspect van de uitvinding, die in dit geval zijn uitgevoerd in de vorm van vergrendelingsmiddelen 42, die zowel aan het eerste gedeelte
37, als aan het tweede gedeelte 38 aanwezig zijn. 

  
Figuur 15 geeft een toepassing weer van de afwerkset 1 uit figuur 14. Het tweede gedeelte 38 van de houder 2 is hierbij als onderleggedeelte 14 onder het eerste gedeelte 37  aangebracht. Figuur 15 toont dat de vergrendelingsmiddelen 42 toelaten dat de gedeeltes 37 en 38 door middel van een snapverbinding op elkaar kunnen worden bevestigd, waarbij dan een vergrendeling in verticale richting en in dwarsrichting tussen beide gedeeltes 37 en 38 tot stand komt.

  
De vergrendelingsmiddelen 42 kunnen binnen het kader van de uitvinding, en volgens het vierde aspect ervan, ook een vergrendeling in langsrichting bewerkstelligen. Bovendien is het mogelijk dat enkel positioneermiddelen tussen de gedeeltes
37 en 38 worden aangewend, waarbij dan geen bevestiging tussen de gedeeltes 37 en 38 wordt bewerkstelligd, doch uitsluitend een onderlinge zijdelingse of dwarse verschuiving wordt verhinderd. De vergrendelings- of positioneermiddelen kunnen ook anders dan mechanisch zijn uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld met behulp van magnetische interactie.

  
In de gedeeltes 37 en 38 zijn schroefgaten 32 voorzien, waarvan de aslijnen in de gekoppelde positie van het eerste gedeelte 37 en het tweede gedeelte 38 samenvallen. Het is duidelijk dat dergelijke schroefgaten 32 optioneel zijn.

  
Figuur 16 toont een houder 2 volgens het vijfde aspect van de uitvinding. Hiertoe bestaat de houder 2, enerzijds, uit een eerste gedeelte 37 met een bevestigingsgedeelte 13 voor het op de houder 2 bevestigen van een afwerkprofiel 3 en met een basis
43 waarmee dit eerste gedeelte 37 op een ondergrond, in dit geval de ondergrond 26, kan worden bevestigd, alsmede, anderzijds, uit een, in dit geval ééndelig met het eerste gedeelte 37 uitgevoerd, tweede gedeelte 38 dat bestaat uit een instelgedeelte 44 waarmee het eerste gedeelte 37 ten opzichte van een ondergrond, in dit geval de ondergrond 26, onder hoek kan worden ingesteld.

  
Het instelgedeelte 44 dat weergegeven is in figuur 16 betreft hier een afbreekbaar spievormig onderleggedeelte, dat bij gebruik ervan de houder 2 dwingt om een gekantelde positie in te nemen, zoals weergegeven in figuur 17.

  
Het instelgedeelte 44 laat bij voorkeur een grotere schuinstelling van het afwerkprofiel 3 toe, dan degene die verkregen wordt louter door het schuin bevestigen van het bevestigingsgedeelte 8 in het bevestigingsgedeelte 13, zoals weergegeven in figuur 5. Het schuinstellen van het afwerkprof iel 3 laat een afwerking toe van een overgang tussen twee vloerbedekkingen van verschillende dikte. Het spreekt voor zich dat het gebruik van het instelgedeelte 44 kan gecombineerd worden met het schuin inklemmen van het bevestigingsgedeelte 8 in het bevestigingsgedeelte 13.

  
Een afwerkprofiel 3 volgens onder andere het zesde aspect van deze uitvinding is weergegeven in figuur 7. Het afwerkprofiel 3 is fabrieksmatig zodanig geconstrueerd dat het flensvormig gedeelte 7 onder slechts één rand een neusgedeelte 11 bevat, dat ééndelig, doch scheidbaar aan het flensvormig gedeelte 7 van het afwerkprofiel 3 is bevestigd. Het neusgedeelte 11 is in de weergegeven uitvoering enkel nog met een resterend verzwakt materiaalgedeelte 45, direct onder een laagvormige bekleding
46, met het flensvormige gedeelte 7 verbonden. De fabrieksmatige constructie is bekomen door in een eindprofiel 4, zoals hetgene weergegeven in figuur 1, een uitsparing 47 te vormen tot quasi op de laagvormige bekleding 46.

  
Figuur 18 toont een afwerkprofiel 3 voor een vloerbedekking 24 volgens onder andere het achtste aspect van deze uitvinding. Het betreft een afwerkprofiel 3 dat hoofdzakelijk bestaat uit een lichaam gevormd door meerdere, in dit geval drie, onderling scheidbare gedeeltes, waarbij één van de scheidbare gedeeltes als een flensvormig gedeelte 7 is uitgevoerd dat zich links en rechts uitstrekt van een zich aan de onderzijde daarvan bevindend bevestigingsgedeelte 8, en waarbij de twee andere scheidbare gedeeltes uitgevoerd zijn als neusgedeeltes 11 die in functie van de beoogde toepassing al dan niet van het flensvormige gedeelte 7 kunnen verwijderd worden.

   Eén van de neusgedeeltes 11, namelijk het rechtse in figuur 18, vertoont een schuin afhellende buitenzijde of eindwand 12, terwijl het andere neusgedeelte 11, namelijk het linkse in figuur 18, een buitenzijde of eindwand 12 vertoont, die steiler is dan bij het eerstgenoemde neusgedeelte 11, en zoals weergegeven verticaal kan zijn.

  
Elk neusgedeelte 11 bevindt zich nabij een rand van het flensvormig gedeelte 7 en zit in de weergegeven uitvoeringsvorm direct tegen dit flensvormig gedeelte 7 aan doordat het hiermee in verticale richting contact maakt via aanslagvlakken 48, zodat een goede krachtoverbrenging verzekerd is. Tevens is er in de weergave van figuur 18 contact in horizontale richting via aanslaggedeeltes 49, zodat een goede weerstand tegen zijdelingse krachten verkregen wordt. Een evenwaardige weerstand tegen zijdelingse krachten kan worden verkregen door het voorzien van aanslaggedeeltes 49A en/of 49B op de houder 2. Een dergelijke houder 2 is in figuur 18 in streeplijn weergegeven.

  
Een afwerkprofiel 3 volgens het achtste aspect, zoals hetgeen weergegeven in figuur 18, kan vervaardigd worden door de drie contact makende delen, in dit voorbeeld namelijk het flensvormig gedeelte 7 en de twee neusgedeeltes 11, eerst apart te produceren, hetzij door extrusie van kunststof, aluminium, hout, enzovoort, hetzij door verspanende bewerkingen en dergelijke in bijvoorbeeld multiplex, of een ander houtgebaseerd materiaal, bijvoorbeeld MDF/HDF, en de voornoemde contact makende delen daarna samen te ommantelen met een laagvormige bekleding 46, die hen samenhoudt. Het is niet uitgesloten dat alvorens de ommanteling uit te voeren eerst een bewerking wordt uitgevoerd welke de nauwkeurigheid van het geassembleerd niet ommanteld geheel waarborgt, bijvoorbeeld door de naar buiten gerichte zijden van de geassembleerde gedeeltes gezamenlijk op maat te brengen.

  
Als het afwerkprofiel 3 van het type uit figuur 18 wordt aangewend als een overgangsprofiel 6 dient de gebruiker het links in de figuur weergegeven neusgedeelte 11 te verwijderen. Indien een toepassing als eindprofiel 4 verlangd wordt, dient de gebruiker het rechts in de figuur weergegeven neusgedeelte
11 te verwijderen. Een expansieprofiel 5 wordt bekomen door beide neusgedeeltes 11 te verwijderen en enkel het flensvormig gedeelte 7 te behouden.

  
Figuur 19 toont hoe een neusgedeelte 11 gemakkelijk verwijderd kan worden door onder andere het betreffende neusgedeelte 11 te wentelen. Zodoende zal de laagvormige bekleding 46 plooien en zal er zich een snijlijn of vouw aftekenen waar de gebruiker zijn mes 50 kan positioneren om de laagvormige bekleding 46 door te snijden. Doorscheuren of breken van de laagvormige bekleding 46 is ook mogelijk. Bij aanwending van een laagvormige bekleding 46 met een voldoend bros karakter, bijvoorbeeld een geschikt thermisch hardend laminaat, zal bij het wentelen van het te verwijderen neusgedeelte 11 de laagvormige bekleding 46 vanzelf breken.

  
Het is duidelijk dat een afwerkprofiel 3, zoals afgebeeld in figuur 18, ook door middel van extrusie kan worden vervaardigd, waarbij dit afwerkprofiel 3 dan verzwakkingen bevat waar de scheidbaar uitgevoerde gedeeltes afgebroken, afgescheurd of afgesneden kunnen worden. Zodoende wordt een afwerkprofiel 3 verkregen dat beantwoordt aan het in de inleiding uiteengezette zevende aspect van de uitvinding. Hierbij kan aan de zichtbare zijde van dit geëxtrudeerd afwerkprofiel 3 dan al dan niet een laagvormige bekleding 46 aanwezig zijn.

  
De voornoemde laagvormige bekleding 46 kan bijvoorbeeld bestaan uit een bedrukte folie, bijvoorbeeld van het type dat gebruikelijk als ommantelingsfolie wordt toegepast. Andere bekledingen 46 zijn echter niet uitgesloten.

  
Figuur 20 geeft een toepassing weer van een variante van het afwerkprofiel 3 uit figuur 18, waarbij het is aangewend als een overgangsprofiel 6 en bijgevolg het linker neusgedeelte is verwijderd. Het bijzondere van deze variante bestaat erin dat het afwerkprofiel 3 over vergrendelingsmiddelen of -delen 51 beschikt, welke voorkomen dat een neusgedeelte 11 bij verhandeling van het afwerkprofiel 3 voor en tijdens de installatie ervan, ongewenst uit de positie komt waarin het tegen het flensvormig gedeelte 7 zit. Deze ongewenste beweging van het neusgedeelte 11 is niet bevorderlijk voor het installatiegemak. Bovendien kan deze beweging aanleiding geven tot het ongewenst afbreken of doorscheuren van de laagvormige bekleding 46 of het zich daar ongewenst in aftekenen van een plooilijn.

   Het is duidelijk dat het aanwenden van dergelijke vergrendelingsmiddelen of -delen 51 ook gunstig is bij het ommantelen van het uit meerdere gedeeltes samengesteld lichaam van het afwerkprofiel 3. Immers, een dergelijke laagvormige bekleding 46 kan na het aanbrengen resterende trekspanningen genereren welke het neusgedeelte uit zijn gewenste positie kunnen roteren. In het voorbeeld van figuur 20 wordt deze rotatiebeweging verhinderd door de aangewende vergrendelingsmiddelen. Figuur 21 toont een verdere variante van een afwerkprofiel 3 volgens het achtste aspect, waarbij minstens één neusgedeelte
11, en in dit geval beide neusgedeeltes 11, scheidbaar zijn uitgevoerd door het eigenlijke neusgedeelte 52 telkens met een verbreekbare, en al dan niet opnieuw bruikbare kleef- en/of lijmverbinding, gevormd door kleefstof 53, aan de laagvormige bekleding 46 te bevestigen.

   Het voordeel van deze variante is dat, na verwijderen van het betreffende eigenlijke neusgedeelte
52, altijd een mooi afgewerkte rand kan worden gerealiseerd door het dan resterende betreffende overstekende gedeelte van de laagvormige bekleding 46 onder het flensvormig gedeelte 7 van het afwerkprofiel 3 te vouwen en bij voorkeur ook te bevestigen, zoals aangeduid met pijl 54. Eventueel dient hiertoe de laagvormige bekleding 46 ingekort te worden door een gedeelte ervan weg te snijden. De kwaliteit van deze snede doet echter weinig terzake gezien deze, wanneer de laagvormige bekleding 46 onder het flensvormige gedeelte 7 is geplooid, niet zichtbaar zal zijn bij gebruik van het afwerkprofiel 3. De mogelijkheid om het neusgedeelte 11 volgens de methode weergegeven in figuur 19 te verwijderen, blijft evenwel ook bruikbaar.

  
Het is duidelijk dat de vergrendelingsmiddelen 51 in figuur 21 facultatief zijn. Ook kan in de plaats van dergelijke vergrendelingsmiddelen 51 gebruik worden gemaakt van een al dan niet herbruikbare kleef- en/of lijmverbinding tussen de onderzijde van het flensvormige gedeelte 7 en de bovenzijde van het betreffende neusgedeelte 52.

  
Volgens een variante, die hierna met verwijzing naar figuur 21 wordt beschreven, wordt het afwerkprofiel 3 geleverd als een set van onderdelen bestaande uit, enerzijds, een flensvormig gedeelte 7, waarbij de laagvormige bekleding 46 zich minstens aan één rand van het flensvormig gedeelte 7 gedeeltelijk voorbij het lichaam van het afwerkprofiel 3 uitstrekt, terwijl de betreffende gedeeltes van de laagvormige bekleding 46 zijn voorzien van een kleefstof 53 en bij voorkeur een op de kleefstof aangebrachte verwijderbare beschermlaag, en, anderzijds, één of meer neusgedeeltes 11 zonder laagvormige bekleding 46 die dan tegen de onderzijde van de overstekende laagvormige bekleding 46 kunnen worden bevestigd met behulp van de voornoemde kleefstof .

   Binnen het kader van de uitvinding is het mogelijk dat de kleefstof ook of enkel is aangebracht op de neusgedeeltes 11, meer speciaal eigenlijk neusgedeeltes 52. Bij voorkeur zullen de voornoemde onderdelen, namelijk het flensvormig gedeelte 7 met zijn laagvormige bekleding 46 en één of meer gedeeltes 52, samen verpakt zijn. Indien de gebruiker het afwerkprofiel 3 wenst te voorzien van een neusgedeelte 11, zal hij het betreffende eigenlijke neusgedeelte 52 onder de betreffende rand van het flensvormig gedeelte 7 aanbrengen, de voornoemde beschermlaag van het betreffende overstekende gedeelte van de laagvormige bekleding 46 verwijderen en tenslotte de laagvormige bekleding en het eigenlijke neusgedeelte 52 met elkaar verbinden door ervoor te zorgen dat deze laagvormige bekleding en het betreffende eigenlijke neusgedeelte 52 door middel van de kleefstof 53 aan elkaar gehecht worden.

   Samengevat komt dit erop neer dat één of meer van de in figuur 21 weergegeven eigenlijke neusgedeeltes 52 afzonderlijk worden toegeleverd en door de gebruiker, zoals aangeduid met pijlen 55, tegen de onderzijde van de overstekende gedeeltes van de laagvormige bekleding 46 worden aangebracht. Ook in dit geval kan een overstekend gedeelte van de laagvormige bekleding 46, dat niet met een neusgedeelte 52 wordt verbonden, naar binnen worden gevouwen en tegen de onderzijde van het flensvormig gedeelte 7 worden gekleefd, bijvoorbeeld zoals aangeduid met pijl 54. 

  
Om het eventueel inkorten van het naar onderen gevouwde gedeelte van de laagvormige bekleding 46 te vergemakkelijken, kunnen aan de onderkant van het flensvormige gedeelte 7, hulpmiddelen worden aangebracht, zoals bijvoorbeeld een uitsparing 56, waarboven eerst de laagvormige bekleding 46 wordt aangebracht en waarin de punt van een mes gemakkelijk kan aangebracht worden om al snijdende, geleid door deze uitsparing
56, een kwaliteitsvolle snede te bekomen. In figuur 21 kunnen de weergegeven vergrendelingsmiddelen 51 bijkomend de functie van de voornoemde uitsparing 56 vervullen.

  
De van kleefstof 53 voorziene overstekende gedeeltes van de laagvormige bekleding 46 kunnen eventueel zodanig ver uitsteken dat zij tot onder de neusgedeeltes 11 kunnen worden omgeplooid.

  
Figuur 22 toont een variante van de uitvoering van figuur 21 waarbij de vergrendelingsmiddelen 51 op een andere wijze zijn uitgevoerd, namelijk als een snapverbinding die ervoor zorgt dat zijdelings in beide richtingen een steun wordt geboden en zodoende afschuifkrachten in de laagvormige bekleding ter hoogte van de overgang tussen het flensvormig gedeelte 7 en het neusgedeelte 11 worden vermeden. Figuur 23 betreft een set van onderdelen voor het vormen van een afwerkprofiel 3 voor een vloerbedekking 24 volgens het negende aspect van deze uitvinding.

   De set bestaat uit minstens twee, in dit geval drie onderdelen, waarbij het eerste onderdeel een flensvormig gedeelte 7 is met een zich aan de onderkant bevindend bevestigingsgedeelte 8, terwijl het tweede en het derde onderdeel bestaan uit een neusgedeelte 11 dat met de onderzijde van het flensvormig gedeelte 7 kan samenwerken, zodanig dat door het al dan niet aanwenden van één van de twee neusgedeeltes 11 drie gebruiksmogelijkheden worden gecreëerd, namelijk het gebruik als expansie-, overgangs-, of eindprofiel. Tussen de neusgedeeltes 11 en het flensvormig gedeelte 7 bevinden zich bevestigingsmiddelen 55, meer bepaald kleefgedeeltes 57 die verkregen zijn door een fabrieksmatig op zulk neusgedeelte 11 aangebrachte kleefstof.

   Om het bevestigen van de neusgedeeltes 11 door middel van de kleefgedeeltes 57 te vergemakkelijken kunnen aan het flensvormig gedeelte 7 aanslagvlakken 48 en/of aanslaggedeeltes 49 voorzien zijn. Deze aanslagvlakken 48 en/of aanslaggedeeltes 49 zijn in streeplijn weergegeven in figuur 23. Een verpakkingséénheid voor een dergelijke set van onderdelen bevat bij voorkeur minstens één flensvormig gedeelte 7 en minstens één neusgedeelte 11. Nog meer bij voorkeur bevat de verpakkingséénheid minstens één flensvormig gedeelte 7 en twee verschillende neusgedeeltes 11. De kleefstof die op de neusgedeeltes 11 is aangebracht, is in figuur 23 afgedekt met een beschermlaag 58. Opgemerkt wordt dat zulk kleefgedeelte meestal niet dik is, zodat het voorzien van een uitsparing 59 om deze kleefstof in aan te brengen, zoals weergegeven op de figuur, meestal overbodig is.

  
Volgens het tiende aspect van de huidige uitvinding, dat niet is weergegeven in de figuren, is het mogelijk dat de kleefgedeeltes 57 niet fabrieksmatig worden aangebracht op de neusgedeeltes 11, doch gemeenschappelijk met zulk neusgedeelte
11 worden verpakt. Bij voorkeur zal het bijgeleverde kleefgedeelte 57 dan bestaan uit een dubbelzijdig zelfklevende strip die door de gebruiker tussen het flensvormig gedeelte 7 en het betreffende neusgedeelte 11 kan worden aangebracht.

  
Figuur 24 toont de toepassing van een variante van het type afwerkprofiel 3 uit figuur 18. Het neusgedeelte 11 is enkel met het flensvormig gedeelte 7 verbonden via een laagvormige bekleding 46. Volgens een bijzonder kenmerk is ook een mechanische vergrendeling 51 tussen het neusgedeelte 11 en de houder 2 aanwezig die in het voorbeeld als een snapverbinding is uitgevoerd. Figuren 25 en 26 tonen nog een variante van een afwerkprofiel 3 van het type uit figuur 18, waarbij, in dit geval, het aanslaggedeelte 49 zodanig is opgevat dat een mogelijke rotatiebeweging 60 van de neusgedeeltes 11 rond het distaal uiteinde 61 van het flensvormig gedeelte 7 verhindert, tegengewerkt of beperkt wordt. Een dergelijke rotatiebeweging
60 kan bijvoorbeeld ontstaan onder invloed van resterende trekspanningen in de laagvormige bekleding 46, zoals hierboven besproken aan de hand van figuur 20.

   In de hier weergegeven voorbeelden is het aanslaggedeelte 49 verticaal uitgevoerd en bevindt het zich minstens gedeeltelijk boven het horizontaal vlak Hl dat gedefinieerd is door voornoemd distaal uiteinde 61 van het flensvormig gedeelte 7. Het neusgedeelte 11 zal, in deze weergegeven configuratie, verhinderd worden voornoemde rotatiebeweging 60 uit te voeren vermits het aanslaggedeelte
49, althans minstens voor het gedeelte dat zich boven het horizontaal vlak H bevindt, de rotatiebeweging 60 blokkeert.

  
Het is duidelijk dat zulke rotatiebeweging 60 door middel van eender welke vorm van geschikte blokkeergedeeltes of aanslaggedeeltes kan worden verhinderd. Deze gedeeltes kunnen eventueel zodanig opgevat zijn dat ze wel een blokkering opleveren tegen krachten uitgeoefend door de laagvormige bekleding 46, doch bijvoorbeeld wel toelaten dat de betreffende neusgedeeltes 11 mits een grotere kracht uit hun geblokkeerde posities kunnen worden weggewenteld.

  
De blokkeergedeeltes hoeven niet noodzakelijk uit een aanslagvormend mechanisch deel te bestaan. Zo bijvoorbeeld kunnen zij ook bestaan uit een verbreekbare kleefverbinding of enige andere verbreekbare verbinding, welke bijvoorbeeld is aangebracht tussen de bovenzijde van het betreffend neusgedeelte 11 en de onderzijde van het overeenstemmende flensgedeelte 7.

  
Het is duidelijk dat het gebruik van dergelijke neusgedeeltes
11 en blokkeergedeeltes zowel aan één rand als aan beide randen van een afwerkprofiel 3 mogelijk is.

  
Figuur 27 geeft een variante weer waarbij de aanslaggedeelten
49 geïnclineerd zijn.

  
Opgemerkt wordt dat de voornoemde blokkering niet absoluut hoeft te zijn en een geringe bewegingsvrijheid dus niet uitgesloten is. Dit wordt geïllustreerd in het links in figuur
27 weergegeven neusgedeelte 11, dat een geringe vrije rotatiebeweging 60 kan uitvoeren. Het respectieve aanslaggedeelte 49 beperkt deze rotatiebeweging echter tot de in streeplijn 62 weergegeven positie van het neusgedeelte 11. 

  
In de voorbeelden van figuren 25, 26 en 27 bevindt zich ter hoogte van de overgang tussen twee gedeeltes, bijvoorbeeld ter hoogte van de overgang van het neusgedeelte 11 en het flensvormig gedeelte 7, onmiddellijk onder de laagvormige bekleding 46 een ruimte 63, die bijvoorbeeld gevormd kan zijn door de uitsparing 59. Door het voorzien van een ruimte 63 die zich naar buiten toe uitstrekt tot aan de laagvormige bekleding
46 wordt bekomen dat de kans op het zich aftekenen van lijnen of randen in de laagvormige bekleding 46 ter hoogte van de betreffende overgang is geminimaliseerd. De overgang tussen het neusgedeelte 11 en het flensvormig gedeelte 7 zal nu immers minder nauwkeurig afgewerkt dienen te worden om een bevredigend resultaat te bereiken.

   Hiermede wordt bedoeld dat op een gemakkelijke wijze een resultaat wordt bereikt waarbij de sierzijde of de buitenzijde 12 van het neusgedeelte 11 op een vloeiende manier aansluit met de sierzijde van het flensvormig gedeelte 7. Ook laat de in figuren 25, 26 en 27 weergegeven ruimte 63 toe dat een mes of dergelijke vlot doorheen deze ruimte 63 kan worden bewogen.

  
In figuur 28 is nog een toepassing weergegeven van een afwerkset 1 volgens de huidige uitvinding, waarbij het afwerkprofiel 3 dienst doet als plint. Hierbij is de houder vastgemaakt tegen de wand 23. In de variante van figuur 29 bevat de houder een positioneergedeelte dat een aanslag kan vormen met de ondergrond 26, zodat het bevestigingsgedeelte 13 van de houder en de erop bevestigde plint of afwerkprofiel 3 automatisch op de juiste afstand boven de ondergrond 26 wordt gepositioneerd.

  
Figuren 30 tot 32 tonen nog variantes en toepassingen van een afwerkprofiel 3 dat onder andere de kenmerken van het achtste aspect van de huidige uitvinding vertoont. Het bijzondere aan deze variantes is dat het flensvormig gedeelte 7 op zich samengesteld is uit meerdere flensgedeeltes 64. In het geval van de weergegeven voorbeelden bestaat het flensvormig gedeelte 7 uit twee identieke of nagenoeg identieke flensgedeeltes 64. Figuur 31 laat zien dat een dergelijk flensgedeelte 64 op zich ingezet kan worden als een eindprofiel 4. 

  
Een configuratie zoals weergegeven in figuur 30 en 32 met twee verschillende neusgedeeltes 11 en twee flensgedeeltes 64 leidt tot een groot aantal gebruiksmogelijkheden die vervat zijn in één samengesteld product. Zo kunnen bijvoorbeeld aan de hand van de configuratie weergegeven in figuur 32, die tevens twee verschillende flensgedeeltes 64 bevat die elk op zich kunnen worden ingezet, vijf verschillende afwerkingen in een vloerbedekking 24 worden uitgevoerd die hieronder worden samengevat:
- door het gebruik van het links in de figuur 32 weergegeven flensgedeelte 64 kan een relatief brede eindafwerking bekomen worden, van het type zoals weergegeven in figuur
31;
- door het gebruik van het rechts in figuur 32 weergegeven flensgedeelte 64 bekomt men een smallere eindafwerking van hetzelfde type;

  
- door enkel het links in de figuur weergegeven neusgedeelte
11 te verwijderen kan een relatief bruuske overgang verkregen worden, gezien het resterende neusgedeelte 11 een relatief steile buitenzijde 12 vertoont;
- door enkel het rechts in de figuur weergegeven neusgedeelte 11 te verwijderen kan de gebruiker een minder bruuske overgang dan in het hierboven vermelde geval bekomen, gezien het resterende neusgedeelte 11 een globaal minder steile buitenzijde 12 vertoont dan het rechts in de figuur weergegeven neusgedeelte 11;
- door beide neusgedeeltes 11 te verwijderen, verkrijgt de gebruiker een expansieprofiel 5 waarmee een uitzettingsvoeg in een vloerbedekking kan worden afgewerkt.

  
Het spreekt voor zich dat het, zoals hierboven beschreven, uitvoeren van het flensgedeelte 7 in minstens twee flensgedeeltes 64 ook voordelig is bij afwerkprofielen die de kenmerken van het achtste aspect niet vertonen.

  
Figuur 33 geeft een voorbeeld weer van een mes 65, waarmee zoals weergegeven in figuur 34 een neusgedeelte 11 verwijderd kan worden. Het mes 65, waarmee in dit geval het volledige gereedschap wordt bedoeld, bevat in het weergegeven voorbeeld een haakvormige snijkant 66 en een houder 67, zoals een oog 68, aan de hand waarvan de gebruiker het mes 65 kan hanteren. De vormgeving van het mes 65 is zodanig dat het risico dat de gebruiker ervan zich verwondt minimaal is. Het mes 65 is bij voorkeur geconcipieerd als een wegwerpmes dat samen met het afwerkprofiel 3 verpakt kan zijn.

   De specifieke vorm van het in figuur 33 weergegeven mes 65, met name de haakvormige snijkant
66 brengt met zich mee dat de gebruiker het mes 65 aan de hand van zijn punt 69 bijvoorbeeld gemakkelijk in het distaal uiteinde 70 van het afwerkprofiel 3 kan inbrengen via de uitsparing 59 of de ruimte 63, terwijl het oog 68 beschikbaar blijft aan de buitenzijde van het afwerkprofiel 3 om het mes 65 voort te trekken in de langsrichting van het afwerkprofiel 3. Deze uitsparing 59 of ruimte 63 doet dan dienst als geleiding voor het mes 65. De uitsparing 59 of ruimte 63 kan ook uitsluitend opgevat zijn als geleiding voor het mes 65.

  
Uiteraard kunnen voor het mes 65 ook andere dan haakvormige snijkanten 66 worden toegepast en kan het oog 68 ook vervangen worden door eender welke andere houder 67 waarmee de gebruiker het mes 65 kan hanteren. In een bijzondere uitvoeringsvorm is het mes 65 uitgevoerd zoals weergegeven in de figuren 35 en 36. De houder 67 bestaat hierbij uit een speciaal vormgegeven blok dat bijvoorbeeld uitsparingen 71 bevat die de vingers of vingertoppen van de gebruiker kan ontvangen. De snijkant 66 bevindt zich aan een aan de onderzijde 72 van de houder 67 aanwezig lemmet.

  
Zoals weergegeven in figuur 37 vormt de onderzijde 72 door haar specifieke vorm een geleidend oppervlak waarmee het mes 65 over het afwerkprofiel 3, bijvoorbeeld over de laagvormige bekleding
46 van het flensvormig gedeelte 7, kan glijden. Zodoende wordt het mes 65 automatisch op de juiste plaats, in dit geval met zijn punt 69 in de ruimte 63 of uitsparing 59, gepositioneerd, zodat bij het voortbewegen van het mes 65 de laagvormige bekleding aan de hand van de haakvormige snijkant 66 wordt doorgesneden, zoals weergegeven in het zicht van figuur 38. 

  
Het is duidelijk dat zulk mes 65 met een geprofileerd geleidend oppervlak dat aangepast is aan de vorm van een afwerkprofiel ook in andere vormen kan worden verwezenlijkt.

  
Opgemerkt wordt dat, in het weergegeven voorbeeld van figuur
35, de houder 67 voorzien is van een merkteken 73 welke de richting aangeeft waarin het mes 65 dient te worden bewogen.

  
Figuur 39 geeft een set van onderdelen weer voor het vormen van een afwerkprofiel 3 dat onder andere de kenmerken van het elfde aspect van de huidige uitvinding vertoont. Hiertoe bestaat de set, in dit geval, uit twee onderdelen 74 en 75, waaronder een eerste onderdeel 74 dat een flensvormig gedeelte 7 bevat met een zich aan de onderkant bevindend bevestigingsgedeelte 8 en een tweede onderdeel 75 dat in minstens twee gebruiksposities met het eerste onderdeel 74 kan samenwerken. In dit voorbeeld is dit onderdeel 75 samengesteld uit twee onderling scheidbare neusgedeeltes 11, respectievelijk met sierzijdes 76 en 77, die bedoeld zijn een verticale en een schuine buitenzijde 12 te vormen en die in dit geval gevormd zijn door een laagvormige bekleding 46.

   Het is duidelijk dat bij gebruik beide neusgedeeltes 11 van elkaar worden losgemaakt en dan het gewenste neusgedeelte 11 onder het eerste onderdeel 74 wordt gemonteerd. Het is duidelijk dat dan al naargelang welk neusgedeelte 11 wordt toegepast, de sierzijde 76 of 77 in een positie komt waarbij zij aansluit op de sierzijde van het flensvormig gedeelte 7. In het voorbeeld van figuur 39 bevindt de sierzijde 76 zich in een dergelijke positie.

  
In figuur 39 zijn de scheidbare neusgedeeltes 11 ééndelig uitgevoerd en met elkaar verbonden door een zwak materiaalgedeelte 78, alwaar zij van elkaar kunnen gescheiden worden. In de plaats van dergelijk materiaalgedeelte 78 zouden ook andere verbindingsmiddelen kunnen worden toegepast.

  
Figuur 40 geeft een bijzondere voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het elfde aspect van de huidige uitvinding weer waarbij het tweede onderdeel 75 in zijn geheel kan aangewend worden om een afwerkprofiel 3 te vormen waarbij, naar keuze, de eerste zijde
76 of de tweede zijde 77 in een positie wordt gebracht waarbij haar sierzijde aansluit bij de sierzijde van het flensvormig gedeelte 7. In het voorbeeld is dit tweede onderdeel 75 uitgevoerd als een neusgedeelte 11 dat zich aan één rand van het flensvormig gedeelte 7 naar beneden uitstrekt. De zijde 76 is hierbij in een positie gebracht waarin zij aansluit met sierzijde van het flensvormig gedeelte 7, zodat het geheel van eerste onderdeel 74, namelijk het flensvormig gedeelte 7, en tweede onderdeel 75, namelijk het neusgedeelte 11, een overgangsprofiel 6 vormt.

   Met de streeplijn 79 wordt een positie aangegeven waarin de sierzijde van de zijde 76 aansluit met de sierzijde van het flensvormig gedeelte 7, zodat het geheel van de twee onderdelen 74 en 75 een eindprofiel 4 vormt. De bevestiging tussen de onderdelen 74 en 75 geschiedt in het weergegeven voorbeeld door middel van een kleefverbinding, doch volgens varianten kunnen ook andere verbindingsmiddelen worden toegepast. Figuren 41 en 42 geven twee varianten weer van het elfde aspect van de uitvinding, waarbij figuur 41 één onderdeel 75 bezit, terwijl figuur 42 twee onderdelen 75 bevat. De sierzijdes 76 en
77 bevinden zich telkens aan éénzelfde zichtzijde van het betreffend onderdeel 75. De twee mogelijke gebruiksposities van dergelijke onderdelen 75 zijn weergegeven in de figuren 41 en
42.

   In figuur 41 wordt een eindprofiel 4 gevormd door de zijde
77 met haar sierzijde te laten aansluiten met de sierzijde van het flensvormig gedeelte 7. De tweede zijde 76 vormt hierbij de steile buitenzijde 12 van het eindprofiel 4. In figuur 42 wordt daarentegen een expansieprofiel 5 gevormd door de zijde 76 met haar sierzijde te laten aansluiten met de sierzijde van het flensvormig gedeelte 7.

  
In het algemeen kunnen de verbindingsmiddelen tussen de onderdelen 75 en 76 van eender welke vorm zijn. Naast de kleefverbinding waarvan in figuur 40 is gegeven, kan ook gebruik worden gemaakt van in elkaar passende gedeelten, zoals een tand en groef, zoals ondermeer afgebeeld in figuren 39 en
41, waarbij deze gedeelten al dan niet klemmend in elkaar passen of als een snapkoppeling zijn uitgevoerd. Ook kunnen afzonderlijke inserts 80 als verbindingsmiddelen worden aangewend, hetgeen in figuur 42 is weergegeven. 

  
Het is duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op een neusgedeelte 11 zelf, dat zodanig gevormd is dat het in twee of meer gebruiksposities kan worden aangewend.

  
Met betrekking tot figuur 39 wordt verder nog opgemerkt dat de weergegeven specifieke samenstelling van het eerste onderdeel
74 en het tweede onderdeel 75 voordelen met zich mee brengt wat betreft de verpakking van deze set van onderdelen en de productie ervan.

  
Wat betreft de verpakking is het uit de figuur 39 zonder meer duidelijk dat beide onderdelen 74 en 75 zeer compact tegen elkaar kunnen worden aangebracht, zodat ook de verpakking compact zal zijn. Om deze compacte verpakking mogelijk te maken is het tweede onderdeel 75 voorzien van een uitsparing 81 die het bevestigingsgedeelte 8 van het eerste onderdeel 74 kan ontvangen. Deze uitsparing 81 die het bevestigingsgedeelte 8 ontvangt, draagt bij tot een verpakking die eenvoudiger zal kunnen worden uitgevoerd dan bijvoorbeeld de verpakking van dezelfde losse onderdelen. Andere maatregelen die de verpakking helpen zijn, enerzijds, de aanwezigheid van slechts twee onderdelen 74 en 75, die weliswaar, zoals in het voorbeeld, losmaakbaar kunnen zijn en, anderzijds, het ingrijpen van aanwezige verbindingsmiddelen -of delen 82 tussen beide onderdelen 74 en 75.

  
Wat betreft de productie van beide onderdelen 74 en 75, en meer in het bijzonder de ommanteling met de laagvormige bekleding 46 ervan, is het mogelijk een werkwijze te kiezen waarbij de omtrek van een halfproduct dat beide onderdelen 74 en 75 omvat, zoals hetgene weergegeven met de streeplijn 83, ommanteld wordt, bij voorkeur met een ononderbroken laagvormige bekleding

  
46. In het weergegeven voorbeeld is het tweede onderdeel 75 hierbij aan één zijde 84 nog niet geprofileerd, doch aan deze zijde 84 nagenoeg vlak uitgevoerd, met uitzondering van eventuele afrondingen aan de hoeken van deze zijde 83. Het voornoemde halfproduct in streeplijn 83 vertoont zodoende een gemakkelijk te ommantelen omtrek. Het overtollige materiaal 85 aan de zijde 84 van het tweede onderdeel 75 wordt na de ommanteling verwijderd om de gewenste profilering te bekomen. In het geval de laagvormige bekleding 46 op de voornoemde omtrek tijdens de ommanteling toch onderbroken wordt, draagt het de voorkeur deze onderbreking te voorzien op de zijde 84, waarvan het overtollige materiaal 85 wordt verwijderd.

  
Figuur 43 geeft nog een bijzondere uitvoeringsvorm weer waarbij de neusgedeelten 11 via koppeldelen 86 met de houder 2 gekoppeld zijn, waarbij deze koppeldelen 86 bij voorkeur minstens een vergrendeling in zijdelingse richting opleveren. In het weergegeven voorbeeld bestaan deze koppeldelen 86 uit uitsteeksels 87 aan de houder 2 die in uitsparingen 88 in de neusgedeelten 11 aangrijpen, doch het is duidelijk dat volgens varianten ook andere koppeldelen 86 kunnen worden voorzien.

  
De gedeelten 89-90 die de koppeldelen 86, en meer speciaal de uitsteeksels 87 dragen, zijn bij voorkeur verwijderbaar, meer speciaal afbreekbaar, uitgevoerd ten opzichte van het resterende gedeelte 19, waartoe zoals weergegeven in de houder 2 breeklijnen 18 kunnen zijn aangebracht.

  
De koppeldelen 86 tussen de houder 2 en de neusgedeeltes 11 kunnen omwille van verschillende redenen worden toegepast, doch praktisch hebben zij in de eerste plaats tot doel de neusgedeelten 11 vast gepositioneerd te worden onder het flensvormig gedeelte 7. De neusvormige gedeelten 11 en het flensvormig gedeelte 7 kunnen hierbij, ofwel van afzonderlijke laagvormige bekledingen 46 voorzien zijn, ofwel van een doorlopende laagvormige bekleding die zich doorlopend van op het flensvormig gedeelte 7 tot op minstens één neusgedeelte 11 uitstrekt, zoals beschreven in het achtste aspect van de uitvinding. Bij de toepassing van het achtste aspect van de uitvinding zorgen de koppeldelen 86 ervoor dat de samenstellende delen onderling automatisch gepositioneerd zijn alvorens de laagvormige bekleding 46 aan te brengen.

   Bovendien verhinderen deze koppeldelen 86 dat de neusgedeeltes 11 na het aanbrengen van de laagvormige bekleding 46 zich onder invloed van inwendige spanningen naar buiten wentelen. 

  
Zoals weergegeven aan de rechterzijde van figuur 43 kan de bekleding 46 zich eventueel gedeeltelijk over de houder 2 worden aangebracht.

  
Het is duidelijk dat al wat hiervoor beschreven is met betrekking tot figuur 43 ook mogelijk is in uitvoeringen die slechts één verwijderbaar of samenbrengbaar neusgedeelte 11 bezitten.

  
Volgens een bijzondere variante zullen één of meer van de neusgedeelten 11 ééndelig met de houder 2 worden uitgevoerd, bijvoorbeeld door middel van extrusie. Zulk ééndelig uitgevoerd neusgedeelte 11 kan dan op zijn beurt ook weer voorzien zijn van een laagvormige bekleding 46 die al dan niet doorlopend is uitgevoerd met een laagvormige bekleding 46 op het flensvormig gedeelte 7.

  
Figuur 44 toont nog een bijzondere uitvoeringsvorm van het voornoemde achtste aspect waarbij de neusgedeelten 11 en het flensvormig gedeelte 7 en bevestigingsgedeelte 8 ééndelig zijn uitgevoerd, doch deze neusgedeeltes 11 door middel van verzwakte gedeeltes 91-92 aan het flensvormig gedeelte 7 en/of het bevestigingsgedeelte 8 verbonden zijn, alwaar de neusgedeeltes 11 kunnen worden losgemaakt, bijvoorbeeld losgesneden of afgebroken. De gedeeltes 91-92 bevinden zich hierbij op proximale locaties die verkregen zijn doordat inkepingen 93-94 in het geheel gevormd zijn, één en ander zodanig dat de neusgedeeltes 11 tijdens het aanbrengen van de ééndelige laagvormige bekleding 46 met hun randen 95-96 tot tegen het flensvormig gedeelte 7 kunnen worden gedrukt. Nadat de bekleding 46 is aangebracht blijven de neusgedeeltes 11 dan in de positie zoals aangeduid in streeplijn 97-98.

  
Het is duidelijk dat de afwerkprofielen 3 van de uitvinding ook in combinatie met bekende houders kunnen worden aangewend.

  
Opgemerkt wordt dat de houder zonder buiten het kader van de uitvinding te treden, kan bestaan uit een lange rail of verschillende houders van beperkte lengteafmetingen die op een vaste afstand van elkaar op de grond worden geplaatst. Tevens is het niet uitgesloten dat de houders ingezet worden samen met adapters, zoals diegene beschreven in DE 198 54 452.

  
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke afwerksets, houders en afwerkprofielen kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. Zo is het ondermeer duidelijk dat alle kenmerken vermeld met betrekking tot alle aspecten van de uitvinding onderling naar willekeur kunnen worden gecombineerd in zoverre zij onderling niet tegenstrijdig zijn.



  Finishing set for a floor covering and holder, as well as finishing profile, for a finishing set. 

  
This invention relates to a finishing set for a floor covering, as well as to a holder and a finishing profile for such a finishing set. 

  
More specifically, the invention relates to a finishing set consisting of at least one holder and at least one finishing profile that can be attached to the holder. 

  
In particular, the invention is intended to be used in combination with floatingly installed floor coverings, such as floatingly installed floor panels, for example laminate panels, ready-to-lay parquet, veneer parquet, or solid parquet.  However, this does not exclude that it can also be used in combination with other floor coverings. 

  
When installing floor coverings, in particular with floating floor coverings, measures must be taken in a large number of cases to finish their edges.  Such additional edges to be finished may occur at the end of the floor covering, for example against a wall, at a transition to a different type of floor covering, or when providing an expansion joint between two floor coverings that may or may not be of different nature, with which is meant, inter alia, of different material or of different thickness. 

  
It is known that for this purpose use can be made of a finishing set which, as aforesaid, consists of at least one holder and at least one finishing profile which can be fastened to the holder, the finishing profile allowing the relevant edge or transition to be covered thereby and thus in most also forms an aesthetic transition. 

  
The holder usually consists of a rail-shaped profile that can be fixed to the substrate, for example by means of sticking, screwing, nailing, or simply by installing this profile partially under the floor covering.  The holder usually also comprises a fixing part for fixing a finishing profile on the holder. 

  
Such a finishing profile is usually designed as a decorative or non-multi-part decorative strip or the like which can be pressed into the rail-shaped profile.  Furthermore, it is known that such a finishing profile can be designed both in the form of an end profile, transition profile and expansion profile or a combination thereof.  End profiles usually serve for finishing against a wall, transition profiles for the transition from one type of floor covering to another type, and expansion profiles for bridging an expansion joint between two parts of a floor covering. 

  
It is also known that the components of such a finishing set can be made of different materials, such as, for example, aluminum, plastic or a wood-based material, for example plywood, MDF / HDF, or the like.  It is also known to use combinations in which the holder consists of a specific material, for example aluminum or plastic, while the finishing profile consists of another material, for example a material based on wood.  The finishing profile is in this case covered or not with a layer-shaped covering, which may or may not fit with the floor covering and which may be of any kind and may, for example, consist of a foil or laminate as well as lacquer or the like. 

  
Such finishing sets and their component parts are known, inter alia, from the patent documents EP 1 310 613, WO 03/040492, WO 01/20101, WO 96/12857, US 6. 550. 192, DE 198 54 452, DE 93 01 719, DE 198 54 452, DE 203 20 273 and BE 531. 202. 

  
It is also known from these documents that the holders and / or finishing profiles can be equipped with special properties.  For example, it is known from EP 1 310 613 to provide a biodegradable underlay portion on the holder, which can be placed underneath the remaining part of the holder in a broken state, in order to ensure that the holder can also be used with thicker floor coverings.  In DE 198 54 452 the same technical problem is solved by arranging an adapter between the holder and the finishing profile.  DE 203 20 273 shows how the fixing part for fixing a finishing profile to the holder can be provided with means that allow the finishing profile to be tilted.  It is known from WO 01/20101 and WO 03/040492 that the finishing profile per se can be composed of different parts. 

  
According to a first aspect, the invention contemplates an improved finishing set of the above-mentioned type, with a combination of features that allows such a finishing set to be used in an optimally quite universal manner.  To this end, the invention according to the first aspect relates to a finishing set for a floor covering, said finishing set consisting at least of, on the one hand, a finishing profile and, on the other hand, a holder with at least one fixing portion for fixing said finishing profile to the holder, characterized in that the holder both a lower part, which may optionally be arranged below the remaining part of the holder, and also comprises a stop-forming positioning part.  Preferably the washer and positioning portion will be located on either side of the mounting portion. 

  
A "supporting part" is to be understood to mean a part belonging to the holder and preferably designed in one piece, which can be placed under the remaining part of the holder by the user as desired and depending on the application, such that this remaining part and the associated mounting part can be situated at different heights above the surface.  The lower part of the holder is preferably embodied as a laterally extending part, which is removable from this lateral position, such that the lower part can thus be placed under the remaining part of the holder.  

  
By means of a finishing set according to the first aspect it is achieved, on the one hand, that the position of the holder can be adapted to different thicknesses of floor coverings and / or subfloors, and on the other hand that, in the case that a finishing profile is used that functions as an end profile, the holder can be fixed to the substrate by means of the stop-forming positioning section such that the end profile automatically comes to the desired end position after mounting on the holder.  More specifically, it concerns an end profile of the type suitable for forming a finish along a stop-forming portion, such as a wall or the like, wherein this end profile has an end wall which is intended to be directed towards the stop-forming portion. 

   The holder and the finishing profile are preferably designed such that, when the holder is positioned against said stop-forming part by means of its positioning part, the finishing profile with its aforementioned end wall connects precisely to said stop-forming part.  It is preferred here that the stop-forming positioning portion of the holder and the aforementioned end wall of the finishing profile lie in a freely mounted position in the same vertical plane.  By "freely mounted position" is meant the position where the finishing profile is fixed in the holder, but is not pushed against a stop-forming part, such as a wall or the like. 

  
In a preferred embodiment of the invention according to the first aspect, the holder of the finishing set comprises a lower part, either the aforementioned lower part or another lower part, wherein this lower part can take at least a first and a second position with respect to the remaining part of the holder and wherein in the second position it acts as a support portion for the aforementioned remaining portion.  In this case the washer part can be brought from the first position into the second.  To this end, the holder has one or more of the following characteristics:
- the holder comprises means for detaching the lower part from the remaining part, such that the lower part can be placed under the remaining part;

  
the container comprises means as defined in the previous paragraph, these being selected from the following series: a cutting line, a breaking line, a tear line, a material weakening, for example in the form of a section reduction or perforation;

  
the holder comprises means for moving the lower part from the first position to the second position by means of a turning movement;

  
the holder comprises means as defined in the previous paragraph, these being selected from the following series: a mechanical hinge, a foldable part, a foldable part that consists of a more flexible material than the material of the holder and by co-extrusion with the remainder of the container. 

  
Optionally, other portions of the holder, such as a positioning portion or a mounting portion, may take various positions.  Preferably, the stop-forming positioning portion will also be removable from its position, either because it can be moved to another position while being connected to the remaining portion of the container, or because it is completely separable. 

  
The possibility of having certain sections change their position, either by loosening these sections, or by rotating them to a different position, in which the section in question may or may not perform a different function, ensures that this type of holder is placed on a free can be applied universally.  Such a holder offers, for example, the possibility of shortening or raising the holder, so that it remains usable, for example, with different widths of expansion joints and different thicknesses of floor panels and / or subfloors. 

  
Furthermore, the invention also relates to a holder for a finishing set that is improved according to the first aspect of the present invention.  To this end, the invention relates to a holder which makes it possible to realize a finishing set according to the first aspect of the invention, wherein the holder comprises at least one fixing part for fixing a finishing profile to the holder, characterized in that the holder further comprises both a supporting part which optionally can be arranged underneath the remaining part of the holder, and also comprises a stop-forming positioning part. 

  
According to a second aspect, the invention contemplates an improved holder for attaching a finishing profile with a combination of features so that the holder can be used fairly broadly.  To this end, the invention according to the second aspect relates to a holder for fixing a finishing profile for a floor covering, wherein this holder comprises a base, and at least one fixing part for fixing a finishing profile to the holder, and wherein the base has two free edge sections which are located on either side of the mounting portion, characterized in that at least one edge portion is designed as a lower portion, wherein it can be removed from its position as a free edge portion to be placed under the remaining portion of the holder and wherein the width of both edge portions,

   measured from the attachment portion to the distal end of the respective edge portion, differ from each other. 

  
The above-mentioned features of the second aspect of the present invention offer an interesting combination of uses in one container.  The free edge portions of the holder allow both of the relevant edge portions to be slid under the floor covering in the event that use is made of a finishing profile that is designed as a transition profile or an expansion profile, so that the holder is automatically held in place.  With such a mounting, it is also possible to bridge thinner expansion gaps or to achieve shorter transitions.  If desired, then less wide finishing profiles can be used to create a more elegant transition. 

   If it is not possible to slide both edge sections under the floor covering, for example if the finishing profile is used as an end profile, the holder allows the short or the long edge section to be slid under the floor, so that a wide or a narrow transition can be made as desired. accomplished.  In the container according to this second aspect, moreover, a free edge portion remains usable as a lower portion, so that the advantages of the present invention, according to the first aspect, with regard to the location of the container at different heights above the substrate, are retained. 

  
According to a preferred embodiment of the present invention according to this second aspect, both edge portions are removable from their position.  Since both edge portions also have a different width, four possible configurations arise in one holder, namely the complete holder, the holder whose narrow edge portion has been removed from its position, the holder whose wide edge portion has been removed from its position, and the holder whose both edge portions have been removed from their respective positions. 

  
For the purpose of designing one or both of the aforementioned free edge portions as removable from their position, the container according to a preferred embodiment of the invention has one or more of the following properties:
- the holder comprises means for detaching the relevant free edge portion from the remaining portion, such that this edge portion can be placed under the remaining portion;
- the holder contains means as defined in the previous paragraph, these being chosen from the following series:

   a cutting line, a breaking line, a tear line, a material weakening, for example in the form of a section reduction or perforation;
- the holder comprises means for pivoting the relevant free edge part between the position in which it functions as a free edge part and a position different therefrom, preferably a position in which it functions as a supporting part;

  
the container comprises means as defined in the previous paragraph, these being selected from the following series: a mechanical hinge, a foldable part, a foldable part that is manufactured by co-extrusion with the rest of the holder and from a more flexible material than the material of the container exists. 

  
According to a third aspect, the invention contemplates an improved holder for attaching a finishing profile with a combination of features so that the holder can be used and reused fairly broadly.  To this end, the invention according to the third aspect relates to a holder for fixing a finishing profile for a floor covering, said holder comprising at least a first part with a fixing part for fixing the finishing profile to the holder, and also comprising at least a second part with a function preferably different from the function of the aforementioned mounting portion, characterized in that the second portion is pivotally connected to the first portion and is thereby rotatable along a fictitious or non-fictitious axis that is parallel or substantially parallel to the direction of a in the mounting portion attached finishing profile. 

  
The second part, which according to the third aspect is hingedly connected to the first part, promotes the usability of the holder in a similar way as the removable edge part according to the second aspect of the invention.  The second part of the holder is rotated about a notional or non-fictitious axis either to a non-operational position where the part in question does not perform any function, or to an operational position where the part or a particular function performs, such as, for example, that of a washer, more particularly a washer.  Multiple operational positions of the second hinged section are possible. 

   The second part can thus be designed as a laterally extending flange, as a result of which it also occupies an operational position in its starting position, for example this second part can be laid under the floor covering so as to fix the holder against the substrate. 

  
An additional advantage of the container according to this aspect of the invention is that it can be reused in any configuration, since the folding over of the edge portions is reversible and the container can be returned to its starting position after simple use. 

  
According to a preferred embodiment of the invention according to this third aspect, the hinge consists of a flexible part which is preferably made of a more flexible material than the material from which the first part and the second part are made.  According to this preferred embodiment, the complete container is then preferably still produced in one step, for example by co-extrusion.  With such a hinge, the axis around which the second part is rotated can be regarded as fictional, since the rotational movement is caused by folds of material and no actual axis can be indicated. 

  
According to a fourth aspect, the invention contemplates a holder for a finishing profile of a floor covering whose ease of use has been improved.  To this end the invention relates to a holder for fixing a finishing profile for a floor covering, said holder comprising at least a first part with a fixing part for fixing the finishing profile on the holder, and at least one second part, which may or may not be integral with the first part. part which is designed as a lower part for the first part, characterized in that the holder is provided with positioning means, more particularly mechanical positioning means, which, when the second part is used as a lower part under the first part, a positioning in transverse direction between both parts bring about.  

  
The invention allows according to this fourth aspect to position the support part underneath the first part of the holder in an easy manner, or to fix it, so that this support part supports the first part of the holder well and / or thus does not change its position during use .  Such positioning means can be limited to a stop or, according to a preferred embodiment, consist of locking means, and even more preferably a snap connection, whereby the first and the second part can be attached to each other. 

  
According to a fifth aspect, the invention contemplates an improved holder for attaching a finishing profile with a specific combination of features, so that this holder can also be used fairly broadly.  For this purpose, the holder comprises, on the one hand, at least a first part with a fixing part for fixing the finishing profile to the holder and with a base with which this first part can be fixed on a surface, and, on the other hand, at least one part with or without the part. The first part comprises a second part, characterized in that the second part consists of an adjustment part with which the first part can be adjusted with respect to a substrate. 

  
In a preferred embodiment of the invention according to this fifth aspect, the second portion consists of an adjustment portion which, when used, forces the holder to assume a tilted position.  This adjusting part can for instance be made in the form of a wedge.  A key-shaped adjustment section, when placed under the holder, offers the possibility of securing the holder obliquely to the substrate, so that an inclination of the finishing profile is achieved that is, preferably, larger than the inclination that can be achieved by the finishing profile to clamp diagonally into the mounting section. 

   This larger tilt allows that a transition can be effected between two floor coverings of different thickness, wherein the difference in height between the two floor coverings cannot only be compensated by the tilt of the finishing profile in the mounting portion of the holder.  According to a variant, the adjusting part is designed in such a way that it is appropriate to be arranged under one side of the base of the first part, so that with such mounting the holder will also be inclined. 

  
According to a sixth aspect, the present invention contemplates an improved finishing profile, with a combination of features that allows such a finishing profile to be used in an optimally quite universal manner.  To this end, the invention relates to a finishing profile for a floor covering, which is constructed at the factory in such a way that it comprises a flange-like portion, with only near one edge thereof a nose portion situated substantially below it, characterized in that the nose portion as a one-part but separable portion on the remaining portion of the finishing profile is attached. 

  
According to this sixth aspect, the invention relates to a free universal finishing profile which, in a preferred embodiment, comprises a flange-like part extending to the right and left of a fixing part of the finishing profile located at the bottom and which has an ornamental side at least at the top of the flange-shaped part has.  In the same preferred embodiment, the nose portion extends at least downwards on one edge of the flange-like portion and has a laterally oriented decorative side which connects to the decorative side of the flange-shaped part.  The finishing profile obtained according to this preferred embodiment allows, for example, to use this finishing profile optionally as an end or expansion profile, that is to say starting from the same finishing profile constructed at the factory. 

   To this end, for example, the factory-constructed finishing profile will be used in its entirety as an end profile, and if the user wishes to use the factory-constructed finishing profile as an expansion profile, he will separate the nose portion of the finishing profile with simple means so as to retain only the flange-like part as expansion profile.  Other flange-shaped sections and nose sections with other uses are not excluded.  Because a nose section is only present on one edge, that finishing profile remains little complex.  Also, in order to arrive at an expansion profile, only one nose portion must be removed, such that in such a case the waste is kept to a minimum. 

  
According to a seventh aspect, the present invention aims at an improved and easy to produce finishing profile, with a combination of features that allows such a finishing profile to be used universally in an optimum manner and to be user-friendly.  To this end, the invention relates to a finishing profile for a floor covering, which comprises a body which has been formed by means of extrusion, characterized in that it has at least two mutually separable, but one-part designed parts, such that by separating or not separating these parts from each other Different uses of the retained finishing profile are obtained. 

  
Extrusion is a highly preferred method for the production of elongated, thin-walled objects from plastic, aluminum paper pulp or wood-based materials, such as the finishing profile of the present invention, according to this seventh aspect.  Production with extrusion makes it possible to produce single-part, but separable, parts in an inexpensive and versatile way.  According to a preferred embodiment of the invention, for this purpose one or more weakenings will be extruded in the body of the finishing profile where the separable parts can be broken off, torn off or cut off. 

  
The presence of several separable sections allows the same finishing profile, both as a transition profile, expansion profile and / or as an end profile, to be used.  To this end, in a preferred embodiment, one of the aforementioned portions is designed as a flange-like portion extending left and right from a fastening portion located at the bottom thereof, while the other portion is embodied as a nose portion extending from one edge of the flange-shaped portion extends downwards.  

  
Even more preferably, the finishing profile consists of at least three separable sections, namely a flange-like section, extending left and right of a fastening section located on the underside thereof, a nose section located near one edge of the flanged section with a sloping outside and a nose portion located near the second edge of the flange-shaped portion with an outside that is roughly steeper than the aforementioned outside of the first-mentioned nose portion. 

  
In this embodiment, the flange-shaped part can be designed such that the finishing profile can be used as expansion profile when removing both nose portions.  However, by allowing the nose portion with a sloping outer side to exist on the flange-shaped portion, the finishing profile can also be used as a transition profile.  By, on the other hand, leaving the nose portion showing the aforementioned steeper outer side on the flange-shaped portion, a finishing profile is then obtained which can be used as an end profile. 

  
According to an eighth aspect, the present invention aims at an improved and easy to produce finishing profile, with a combination of features that allows such a finishing profile to be used universally in an optimum manner and to be user-friendly.  To this end, the invention according to this eighth aspect relates to a finishing profile consisting at least of a body formed by a plurality of sections, wherein two or more of these sections can be mutually separable or assembled as a function of the intended application, characterized in that the body is at least partially encased by means of a layer-like covering which, in the non-separated state or assembled state of at least two of the aforementioned sections, can extend or extend at least over the transition between these sections. 

  
This aspect of the invention offers the possibility of a layer-shaped coated finishing profile, wherein this covering may or may not fit with the floor covering, while the advantages of the universal finishing profile from the seventh aspect of the present invention are retained.  Moreover, the layer-shaped covering hides transitions between the separable and / or assemblable portions of the body of the finishing profile. 

  
A finishing profile according to the eighth aspect of the invention can be obtained, for example, by sawing in or milling a one-piece coated semi-finished product to just below the layer-shaped coating so as to obtain separable and / or assemblable portions.  In this case the separable and / or assemblable portions will be connected by the layer-shaped coating and possibly also by a remaining weakened material portion.  The separable and / or assemblable portions can also be connected solely by the layer-shaped coating.  It is clear that a configuration where the separable and / or assemblable portions are connected by the layered coating and possibly also by a remaining weakened material portion can also be obtained by other techniques. 

  
The separability of two parts can be achieved in a preferred embodiment by the possibility of cutting, breaking off, tearing off, or the like, the layer-shaped coating and the possibly present weakened material part directly underneath this layer-shaped coating.  A tool, such as a knife, is preferably used for this purpose. 

  
Another possibility to achieve the mutual separability of two sections consists in that at least one of these sections is detachable from the layer-like covering adjoining it.  According to a variant of this embodiment, it is also possible to offer a flange-like sheathed portion, wherein the layer-like covering of this flange-like portion continues along one or both edges thereof into a portion which is preferably provided on the inside with an adhesive that is not covered with a protective layer, and to offer one or more uncovered nose portions together with this flanged portion.  The user can then decide whether or not to use a nose portion. 

   If he wishes to do this, he will position the nose portion below the flange-shaped portion and then apply the aforementioned continuing portion of the layer-shaped covering at least partially over the outside of the nose portion, and preferably below the nose portion.  This covers the transition between the two parts of the body of the finishing profile, namely the flange-shaped part and the nose part, in the assembled state.  If the user does not wish to use a nose portion, he can either remove the layer-shaped coating that extends further at the edge of the flange-shaped portion, or at least partially stick this layer-shaped coating against the bottom of the flange-shaped portion. 

  
According to a preferred embodiment of the present invention, the respective separable and / or assemblable portions are in direct contact with each other.  In this embodiment the finishing profile then also consists of separate parts which are only connected to each other by means of the layer-shaped covering.  This embodiment offers the possibility of a more easy production than described above.  First the individual parts are manufactured, for example by means of sawing, milling, extruding, and then the parts are assembled and coated with a layer-shaped coating.  It is not excluded that an operation is carried out between the assembly step and the casing which guarantees the accuracy of the assembled non-cased whole. 

   For example, the outward-facing sides of the assembled sections can be made to size together, such that their subsequent covering is simplified and / or that the quality of the covering is maximized.  By this is meant, for example, that there are no, or substantially no, lines at the level of the aforementioned transition between two sections. 

  
A production as described above prevents, as when sawing to just below the layer-shaped coating of a semi-finished product, the presence of saw cuts between two separable and / or assemblable portions.  These saw cuts are usually undesirable because they entail a significant weakening of the finishing profile that will lead to a poor clamping of the profile, and will also cause premature failure of the finish of the floor covering. 

  
According to another embodiment of the invention according to this eighth aspect, the respective separable and / or assemblable portions are instead of exclusively associated with the layer-shaped coating, and optionally a portion immediately below the layer-shaped coating, moreover additionally connected or attached to each other by means of locking means .  These locking means will preferably consist of a snap connection or a breakable adhesive connection. 

  
The separable and / or assemblable portions of such a finishing profile can for instance be manufactured from wood or a wood-based material.  They preferably consist of MDF / HDF or multiplex. 

  
Within the scope of the invention it is not excluded that the separable or assemblable portions are made in other materials, for example by extrusion into plastic, paper pulp, or the like. 

  
The aforementioned sections for forming the same finishing profile can also be manufactured from different materials.  For example, the flange-shaped portion may consist of a wood-based material, such as MDF / HDF, and the nose portions may be made of plastic.  Different combinations of materials are possible within the scope of the invention, and offer the advantage that the most suitable material, with regard to production method and use function, can be selected per separate part. 

  
In general, a finishing profile consisting of a plurality of separable and / or assemblable sections will consist, on the one hand, of a flange-like section with an attachment section located at the bottom, and, on the other hand, at least one, in the non-separated or assembled state, substantially nose portion located below the flange-shaped portion. 

  
In the case that such finishing profile as aforesaid consists of several separable and / or assemblable sections, two or more mutually adjacent sections thereof, in addition to the fact that they possibly differ in shape from one another, can be designed for the user in another clearly distinctive manner , for example because they differ from each other in at least one of the following ways:
- they have a different color, which is obtained, for example, by coloring material;
- they are formed from different materials;
- they have a different print, for example in the form of a specific instruction for each part in question, for example arranged on the underside. 

  
This makes it possible for the user to easily see that the finishing profile is assembled or can be assembled from different sections.  Optionally, the function of the sections can be made clear in a simple manner by means of the aforementioned differences.  This is especially important when, for example, several mutually different nose sections are packed together. 

  
According to a ninth aspect, the present invention contemplates a finishing profile for a floor covering of the type consisting at least of two sections, the first section being a flange-like section with a fixing section located at the bottom, while the second section consisting of a nose section which has the underside of the flange-shaped part can cooperate, such that at least two uses are created by the use of the nose part or not. 

  
A finishing profile of such a type is known, for example, from the patent document WO 03/040492, in which the cooperation between the nose portion and the flange-shaped portion exists either in an adhesive connection which is factory-mounted on the underside of the flange-shaped portion, or in one of the flange-shaped part protruding coupling part which engages in the top of the nose part.  This known finishing profile has a number of drawbacks when the flange-shaped part is used without the nose part, for example in the capacity of an expansion profile.  The adhesive connection can make contact with the floor covering in which an expansion joint is finished using the flange-shaped part.  In this case the expansion of the floor will be undesirably counteracted by the adhesive connection. 

   In case the flange-shaped part has a protruding coupling part, this coupling part, when using only the flange-shaped part for finishing of, for example, an expansion joint, will limit the minimum width of the expansion joint that may be finished, given that the protruding coupling part over which the floor covering can be slid under the flange-shaped part will limit.  Moreover, the distance with which the flange-shaped part extends over the floor covering will often be too small to offer a good cover in all circumstances. 

  
In order to overcome the above disadvantages, the invention according to this ninth aspect relates to a finishing profile for a floor covering consisting of at least two parts, the first part being a flange-like part with a fixing part located at the bottom, while the second part consisting of a nose portion which can cooperate with the underside of the flange-shaped portion, such that by using the nose portion or not, two uses are created, characterized in that fastening means are present between the first and the second portion at least in the form of a the adhesive applied to the nose portion, with which the first and the second portion can be joined together,

   wherein these fastening means may or may not be further complemented by a coupling part protruding from the nose portion which engages in the underside of the flange-shaped portion and provides at least a lateral locking.  The adhesive can herein cooperate directly with the underside of the flange-like part, or with a part present at the underside of the flange-like part. 

  
According to this ninth aspect, the cooperation between the flange-shaped part and the nose part cannot therefore constitute a limitation for the use of only the flange-shaped part, for example when this part is used as an expansion profile for finishing an expansion joint.  After all, in such a case there is no longer any adverse adhesive connection, and annoying protruding portions on the underside of the flange-shaped portion also do not occur. 

  
In a special embodiment the invention according to the ninth aspect also consists of a set of parts for forming a finishing profile of the above-mentioned type, characterized in that this set consists at least of the aforementioned first part and the aforementioned second part, wherein it is packaged together and wherein at least in the case of an adhesive connection both portions are separate from each other and preferably the adhesive applied to the nose portion is provided with a removable protective layer.  Even more preferably, the set of parts will contain at least two different nose portions which can optionally be used together with the first portion, wherein both nose portions are preferably packaged together with the first portion. 

  
According to the ninth aspect, the invention also relates to a nose part for realizing a set of parts, characterized in that this nose part contains fixing means, either at least in the form of an adhesive which is factory-applied to the nose part, or at least in the form of a coupling part protruding from the nose portion, said nose portion in the case of an adhesive preferably being provided with a removable protective layer. 

  
According to a tenth aspect, the invention also relates to a set of components for forming a finishing profile of the above-mentioned type, more particularly a finishing profile consisting of at least two parts, the first part being a flange-like part with a fixing part located at the bottom while the second part consists of a nose part which can cooperate with the underside of the flange-shaped part, such that by using or not using the nose part two possibilities of use are created, characterized in that this set also comprises connecting means in the form of adhesives, and that at least the nose portion and the adhesives are packaged together. 

  
According to an eleventh aspect, the invention contemplates a limited set of parts that nevertheless allows forming a large number of different finishing profiles.  To this end the invention relates to a set of parts for forming a finishing profile, wherein this set consists of at least two parts, respectively a first part and a second part, wherein the first part has a flange-like part with a fixing part located at the bottom, characterized in that the second part, with or without modification thereof, can cooperate with the first part in at least two positions of use.  The possibly required adjustment may, for example, consist of removing one or more parts of the second part in function of the desired position of use. 

  
The second part is preferably designed as a nose part and has two sides which can be turned outwards as a function of the desired position of use, whereby a different form of finishing profile is obtained, preferably a finishing profile, respectively, depending on the outward facing side. in the form of an end profile or in the form of a transition profile. 

  
In a preferred embodiment of the eleventh aspect, the aforementioned two sides of the second part are designed as a decorative side, wherein each of these decorative sides can be brought into a position in which they are positioned by positioning at least a part of the second part relative to the first part. connects to the decorative side of the flange-like part so as to form a finishing profile in this position together with the first part. 

  
The flange-shaped part can of course also be used per se, for example as an expansion profile. 

  
It is clear that the invention also relates to finishing sets in which a holder and a finishing profile are used according to one of the preceding aspects of the present invention. 

  
It is noted that the optional layer-shaped covering with which the finishing profiles according to the present invention are described above and hereinafter, such as the aforementioned, may consist of laminate, foil, veneer or the like, and preferably has a high wear resistance.  The laminate may per se consist of a resin-impregnated carrier sheet on which preferably a print is applied.  The aforementioned wear resistance can be obtained by incorporating abrasive particles, such as, for example, aluminum oxide in the layered coating.  The layered coating is applied, for example, by gluing it with a polyurethane or polyolefin glue.  The use of polyolefin glue allows sharp edges to be coated more easily than is the case, for example, with the use of polyurethane glue. 

  
It is further noted that the coating of the finishing profile can also be constructed purely from different layers of dye, such as ink, which preferably forms a pattern and may or may not be covered with a lacquer.  In those cases where the finishing profile consists of a body formed of several sections, as is the case, for example, with finishing profiles that exhibit the features of the eighth aspect of the invention, it is preferable to apply at least the aforementioned pattern in the staple separate or assembled state of the aforementioned portions. 

  
An additional advantage of the various aspects of the invention is that the logistical effort of the producer is considerably reduced.  The existing method of finishing a floor covering requires holders for each finishing profile and type of floor covering, as well as finishing profiles for each type of finishing and type of floor covering, certainly if the producer wishes to supply matching finishing profiles.  Having and stocking all these holders and finishing profiles is expensive.  More specifically, a producer wishing to offer, for example, holders for two heights of floor covering will see his stock double.  In addition, if he also offers different thicknesses of subfloors, and he wants to have a container in stock for each combination of subfloor covering, the logistical effort is greater than acceptable. 

   The finishing set, holders and finishing profiles, manufactured according to the present invention, limit this inconvenience to a large extent, at least in almost all the above-described embodiments. 

  
According to yet another particularly independent aspect, the invention contemplates a finishing profile from an easily processable material, while these finishing profiles still have sufficient strength.  To this end, the invention according to its twelfth aspect relates to a finishing profile for a floor covering with a body that may or may not be formed by a plurality of sections, including a flange-like section with a fixing section located at the bottom, wherein said body, or at least the flange-like section and the fastening part consisting essentially of a material composed of several layers of wood, characterized in that at least two of the aforementioned layers have a different wood fiber direction and preferably each layer has a different wood fiber direction relative to the layer above or below it . 

   In a practical embodiment, this is achieved by manufacturing the body in question from so-called shattered plywood. 

  
It is clear that the aforementioned wood layers preferably extend parallel to the flanges of the flange-shaped portion.  

  
Due to the variation of the wood fiber direction, the finishing profile according to the twelfth aspect obtains, among other things, an improved bending strength.  After all, each wood layer individually offers only a limited resistance to bending around an axis that is parallel to the wood fiber direction.  The cooperation of individual wood layers with different fiber directions, according to the invention, now ensures that the finishing profile does not have an axis around which a bending is encountered little resistance.  Such an axis is particularly harmful if it is located in the longitudinal direction of the finishing profile.  A bend around the longitudinal direction of the finishing profile frequently takes place in normal use, for example when the user walks on the finishing profile. 

   Poor resistance to bending around this longitudinal axis can then lead to the rapid breaking down of thin portions thereof, such as, for example, the flanges of the flange-shaped portion. 

  
Various other preferred embodiments of the invention are possible, according to every aspect.  For this, reference is made to the detailed description and appended claims. 

  
The invention also relates to all possible combinations of the features of the various aforementioned aspects, this of course insofar as such features are compatible with each other. 

  
With the insight to better demonstrate the characteristics of the invention, a few preferred embodiments are described below as an example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which:

  
figure 1 represents a holder according to the invention, together with different finishing profiles; figures 2 to 5 show different embodiments in mounted position, wherein use is made of the holder and a finishing profile of figure 1; figures 6 to 10 represent an enlargement of the part indicated by F6 in figure 2, and this for different variants of the invention; Figure 11 shows a holder according to the invention; figures 12 to 13 represent the holder of figure 11 in different applications; Figure 14 represents a variant of a finishing set according to the invention; Figure 15 shows the finishing set of Figure 14 in mounted position; figure 16 represents another holder according to the invention; Figure 17 shows an application of the holder of Figure 16; Figure 18 shows a finishing profile according to the invention;

   figure 19 shows on a larger scale the part which is indicated by F19 in figure 18; figure 20 shows an application of the finishing profile of figure
18 shows; figures 21 to 23 show variants of a finishing profile according to the invention; figures 24 and 25 show variants of a finishing set according to the invention; Figure 26 shows on a larger scale the area indicated by F26 in Figure 25; figure 27 represents another variant of a finishing profile according to the invention; Figures 28 and 29 show applications of finishing sets according to the invention; figures 30 to 32 show still further variants of finishing sets according to the invention; figure 33 represents an accessory that can be used in the installation of a finishing profile according to the invention; Figure 34 shows how the accessory of Figure 33 is used;

   figures 35 shows a variant of the accessory of figure 33; figures 36 to 38 represent views and / or cross-sections along the lines XXXVI-XXXVI in figure
35, XXXVII-XXXVII in Figure 36 and XXXVIII-XXXVIII in Figure 37; Figure 39 shows a set of parts for forming a finishing profile with the features of inter alia the eleventh aspect of the present invention; Figures 40 to 42 show different embodiments of a finishing profile including the features of the eleventh aspect of the present invention; Figures 43 and 44 show two more variants of the invention.  Figure 1 shows in cross-section the component parts of a finishing set 1, which, as is known, consist of a holder, generally indicated with 2, and a finishing profile, generally indicated with 3. 

  
The figure shows three traditional embodiments of the finishing profile 3.  These are again individually numbered and relate to an end profile 4, shown in full line, an expansion profile 5 and a transition profile 6, both shown in broken line. 

  
By "expansion profile" 5 is meant a finishing profile 3 consisting of a flange-shaped part 7 extending left and right of a fixing part 8 located at the bottom thereof.  A finishing profile 3, which is designed as an expansion profile 5, generally has, as shown, two contact surfaces 9 and 10, which are situated on either side of the fixing portion 8, substantially at the same height level.  A "transition profile" 6 and "end profile" 4, on the other hand, are finishing profiles, the aforementioned contact surfaces 9 and 10 being at different height levels.  To this end, the transition profile 6 and the end profile 4 comprise on one side of the fastening part 8 a nose part 11 with a downwardly directed end wall 12, which is normally steeper with an end profile 4 than with a transition profile 6. 

   The end wall 12 of an end profile 4 will, as shown, preferably be straight and substantially vertical, while the end wall 12 of a transition profile 6 will slope downwardly.  

  
The finishing sets of the invention described below are not limited, unless specifically mentioned, to the finishing profiles 4,5 and 6 shown, and the aforementioned finishing profiles are not limited to their aforementioned application. 

  
Furthermore, the finishing set 1 shown in Figure 1 is embodied such that it applies the first aspect of the invention.  According to this aspect, the holder 2 comprises both a mounting part 13, a supporting part 14 and a stop-forming positioning part 15. 

  
The mounting part 13, which is intended to co-act with the mounting part 8, consists of two arms 16 which are provided with ribs 17 on the inside.  The arms 16 are tilted slightly inward.  During assembly, the arms 16 clamp around the fixing portion 8 of the finishing profile 3.  The ribs 17 provide an extra sturdy assembly and grip.  These ribs 17 can optionally engage as barbs in corresponding cavities of the fixing portion 8 of the finishing profile 3.  Other mounting portions 13 or 8 for holders 2 and finishing profiles 3 are of course possible without departing from the scope of the present invention. 

  
As shown, the aforementioned lower part 14 is preferably designed as a lower part and can be detached from the remaining part 19 of the holder according to a breaking line 18 consisting of a V-shaped section reduction, either by breaking off or tearing off or by means of the use of simple tools, such as a knife with which the lower part 14 can be cut loose.  Within the scope of the invention, the means for detaching the lower part 14 from the remaining part 19 of the holder 2 may also consist, for example, of a tear line, a perforation, a material weakening, and so on.  The part in question can also be removed in other ways, for example by providing means for moving the lower part 14 to another position by means of a turning movement. 

   This can be a mechanical hinge or, for example, a foldable part that forms part of the holder 2. 

  
The aforementioned positioning portion 15 is designed in Figure 1 as a free flange with the distal end of this

  
  <EMI ID = 1.1>

  
which permits optimum positioning, inter alia as will be further explained with reference to figures 2 and 3.

  
The holder 2 shown has a profiling on the underside
20 which facilitates bonding with the substrate. However, confirmation in another way is not excluded, for example by means of screws.

  
The holder 2 shown also satisfies the second aspect of the invention. To this end, this holder 2 has two free edge portions 21 and 22 which are located on either side of the housing

  
  <EMI ID = 2.1>

  
of both edge portions, each measured from the attachment portion 13 to the distal end of the respective edge portion 21, 22, respectively, of each other

  
  <EMI ID = 3.1>

  
edge portion 21, which here functions as the underlay portion 14, larger than the width B2 of the other edge portion 22, which

  
  <EMI ID = 4.1>

  
as shown, preferably also greater than or equal to half the full width B3 of the holder 2, so that when the edge part 21 is used as the supporting part, good support of the remaining part 19 of the holder 2 by the supporting part 14 is ensured. , as will be apparent from Figures 3 and 5.

  
Figure 2 represents the finishing set 1 of Figure 1 in the assembled state, for the case where the holder 2 is combined with the end profile 4. This relates to the finishing near a wall 23 of a floating floor covering 24 which lies on a subfloor 25. In this case, the mounting takes place, for example, through the subfloor 25 at a distance from the wall
23, place the holder 2 on the substrate 26 and position it against the wall 23 by means of the positioning part 15, install the floor covering 24 over the free edge part 21 and finally the end profile 4 in the fixing part 13 of the holder 2, as indicated by the arrows 27. During assembly, the holder 2 is preferably fixedly attached to the substrate.

   It is not excluded that when mounting the finishing set 1 the subfloor 25 is not cut off and the holder 2 is arranged on top of this subfloor 25.

  
In the example of Figure 2, the end profile 4 with its end wall 12 connects precisely to the aforementioned wall 23. Depending on the embodiment, the holder 2 pushes the end profile 4 in the direction of the wall 23 or not, whereby a clamping of the finishing profile 4 is obtained against the wall 23. Such a clamping can for instance be obtained in that the aforementioned end wall 12 of the finishing profile 3 is in a slightly assembled position, for example a few tenths of a millimeter,

  
  <EMI ID = 5. 1>

  
positioning portion 15 of the holder 2 or in other words because the distance is measured from the mounting portion
13 from the holder to the end wall 12 of the end profile 4 in the freely mounted position is larger than the aforementioned width B2.  By "freely mounted position" is meant the position in which the finishing profile 3 is fixed in the holder 2, but is not pushed against a wall 23. 

  
Figure 3 shows another application of the finishing set 1 of Figure 2.  This relates to the finish close to a wall 23 of a floating floor covering 24 which is of a thicker type than the floor covering 24 of figure 2.  The floor covering 24 also lies on a subfloor 25 of a thicker type than the subfloor 25 of Figure 2, moreover, there is a vapor barrier 28 under the aforementioned subfloor 25, which retains rising moisture.  In order to be able to bridge the greater total thickness of the different floor covering layers and to be able to fix the fixing part 8 still sufficiently firmly in the fixing part 13, the underlay part 14 is broken off and below the remaining part
19 placed. 

   The lower part 14 and the part 19 can be held in place in any way, for example by means of glue or fastening elements such as screws, with which both parts are retained on the base.  For this purpose, possibly screw holes can be provided in the washer section and / or the section 19.  Figure 4 shows yet another application of the finishing set 1 of figure 1, wherein the holder 2 is combined with the expansion profile 5.  This concerns the finishing of, for example, an expansion joint 29 in a floating floor covering 24.  The assembly of the whole can easily be deduced from the figure.  It is not excluded that when using the relevant finishing set 1 the subfloor 25 is not interrupted and the holder 2 is simply attached to the subfloor 25. 

   Also, depending on the width of the expansion joint 29 to be finished and the type of floor covering 24 to be finished, the user can decide whether to install both, one or none of the edge sections 21 and 22 below the floor covering 24.  The holder shown here even allows to remove the widest free edge portion 21 to allow even greater finishing flexibility.  According to a variant not shown, the narrowest free edge portion 22 may also be removable from its position, either by loosening it or by rotating it to another position.  Figure 5 shows an example of the use of the finishing set 1 of figure 1, in the case that the holder 2 is combined with the transition profile 6.  This relates to the finishing of a transition from a floating floor covering 24 of the same type as in Figure 3 to a carpet 30. 

   The assembly is done in a similar way as in figure 3.  The transition profile 6 is slightly tilted in this case by clamping it with its fastening portion 8 diagonally into the fastening portion 13 of the holder 2.  Figure 6 shows an application of a variant of the finishing set 1 of Figure 1.  The stop forming positioning portion 15 of the holder 2 is provided with an upwardly directed portion 31.  This prevents that during the finishing of a floor covering 24 near a wall 23, or other upright part, which does not adhere to the substrate 26, the positioning part 15 slides under the wall 23 and thus an incorrect positioning of the holder 2 relative to the wall
23.  The positioning portion 15 is also designed to be releasable by means of a breaking line 8. 

   For the attachment of the holder 2 there are screw holes in this example
32 provided.  Figure 7 shows the application of another variant of the finishing set 1 of Figure 1.  It again concerns the finishing of a floor covering against a wall 23.  The stop-forming positioning portion 15 of the holder 2 also in this case consists of an upwardly directed portion 31.  In this application, the upwardly directed portion 31 forms a visible border 33 against the wall.  This edge 33 can optionally be covered with a covering 34, whether or not suitable for the floor covering 24 or for the finishing profile 3.  When this holder 2 is used, a clamping can also be obtained as described in Figure 2.  It now concerns a clamping of the end wall 12 of the finishing profile against the upwardly directed part 31 of the holder 2, and / or of the upwardly directed part 31 against the wall 23. 

   Figure 8 shows the application of another variant of the finishing set 1 of Figure 1.  The finishing profile 3 is in this case designed as an expansion profile 5, but used as an end profile 4.  For this purpose, the upwardly directed portion 31 of the holder 2, which serves as positioning portion 15, supports the expansion profile 5. 

  
In Figure 9, the upwardly directed portion 31 of the stop-forming positioning portion 15 also forms an additional attachment portion 13A for attaching the applied finishing profile 3 to the holder 2. 

  
In Fig. 10, on the holder 2, in this case on the edge part 22, there is also a fixing part 35 which is used for purposes other than fixing a finishing profile 3.  In the example given here, it concerns a mounting portion 35 for an electrical line 36.  Other functional parts can be located on the holder 2 without departing from the scope of the invention, which in itself also forms an inventive concept. 

  
Figure 11 shows a holder 2 for attaching a finishing profile 3 according to the third aspect of the invention.  To this end, the holder 2 comprises a first part 37 with a fixing part 13 for fixing a finishing profile 3 to the holder 2, as well as a second part 38 with a function that is different from the aforementioned fixing part 13.  This second part 38 is in this example a supporting part 14 and is hingedly connected to the first part 37.  The lower part 14 is designed as a laterally extending flange which can be turned over by means of the hinge 39, according to the arrow 40 shown, between a position in which it extends laterally and a position in which it is located below the part 37. 

  
The hinge 39 of the embodiment shown is a pliable material portion 41 which is made by co-extrusion together with the first portion 37 and the second portion 38 of the container 2.  The flexible part 41 consists of a more flexible material than the first part 37 and the second part 38 of the holder 2.  The invention does not exclude that the holder 2 contains a hinge 39 that is designed in a different way.  The hinge 39 can for instance consist of a material weakening or a mechanical hinge, or the entire holder 2 can consist of a deformable material, so that the user can fold the holder 2 as desired. 

  
The lower part 14 of the holder 2 from figure 11 has a profiling 20 on both sides so that bonding of the holder 2 to the substrate is easy with every application. 

  
Figure 12 shows an application of the holder 2 from Figure 11.  It concerns the finishing of an expansion joint 29 with the aid of an expansion profile 5.  The hinged second portion 38 is shown here in its first operational position, sliding it under the floor covering 24.  It should be noted that the attachment of the holder 2 to the subfloor 25 by sliding the underlay section 14 below the floor covering 24 may be insufficient, since the attachment section 13 is connected to the underlay section 14 by means of the pliable coextruded material 41 .  It is therefore advisable to glue or screw the holder to the substrate 26.  Figure 13 shows another application of the holder 2 from Figure 11. 

   It concerns the finishing of an expansion joint 29 between a floor covering 24 and subfloor 25 which together provide a thicker covering than shown in figure 12.  In order to allow the finishing, the second part 38 is then brought into its second operational position, wherein it is rotated below the first part 37 and thus functions as a supporting part. 

  
Other, whether or not operational, positions of the hinged second part 38 of the holder 2 are possible without departing from the scope of the invention. 

  
Figure 14 shows a holder 2 for fixing a finishing profile 3 which is designed according to the fourth aspect of the invention.  It concerns a holder 2 consisting of a first part 37 with a fixing part 13 for fixing a finishing profile 3 to the holder 2, and of a second part 38, in this case designed in one piece with the first part 37, which serves as a supporting part 14 for the first part 37 can be used.  The mounting portion 13 of the holder 2 shown here is an example of a variant of the mounting portion 13 of the holder 2 shown in Figure 1. 

  
The holder 2 of figure 14 is furthermore provided with mechanical positioning means as referred to in the fourth aspect of the invention, which in this case are designed in the form of locking means 42, which are mounted on both the first part
37, if 38 are present at the second part.  

  
Figure 15 shows an application of the finishing set 1 of Figure 14.  The second part 38 of the holder 2 is herein arranged as a supporting part 14 below the first part 37.  Figure 15 shows that the locking means 42 allow the parts 37 and 38 to be fastened to each other by means of a snap connection, whereby a locking is then effected in the vertical direction and in the transverse direction between the two parts 37 and 38. 

  
The locking means 42 can also effect longitudinal locking within the scope of the invention and according to the fourth aspect thereof.  Moreover, it is possible that only positioning means between the sections
37 and 38 are used, in which case no confirmation is effected between the sections 37 and 38, but only a mutual lateral or transverse displacement is prevented.  The locking or positioning means can also be of a mechanical or other design, such as, for example, by means of magnetic interaction. 

  
In the sections 37 and 38 screw holes 32 are provided, the axis lines of which coincide in the coupled position of the first section 37 and the second section 38.  It is clear that such screw holes 32 are optional. 

  
Figure 16 shows a holder 2 according to the fifth aspect of the invention.  To this end, the holder 2, on the one hand, consists of a first part 37 with a fixing part 13 for fixing a finishing profile 3 on the holder 2 and with a base
43 with which this first part 37 can be attached to a base, in this case the base 26, and, on the other hand, from a second part 38, in this case designed in one piece with the first part 37, which consists of an adjustment part 44 with which the first part 37 with respect to a base, in this case the base 26, can be adjusted at an angle. 

  
The adjustment portion 44 shown in Figure 16 here relates to a degradable wedge-shaped underlay portion which, when used, forces the holder 2 to assume a tilted position, as shown in Figure 17. 

  
The adjustment portion 44 preferably permits a greater inclination of the finishing profile 3 than the one obtained merely by obliquely mounting the attachment portion 8 in the attachment portion 13, as shown in Figure 5.  Tilting the finishing profile 3 allows a finish of a transition between two floor coverings of different thickness.  It goes without saying that the use of the adjustment portion 44 can be combined with the clamping of the attachment portion 8 in the attachment portion 13 obliquely. 

  
A finishing profile 3 according to, inter alia, the sixth aspect of the present invention is shown in Figure 7.  The finishing profile 3 is constructed in the factory in such a way that the flange-shaped part 7 comprises a nose part 11 under only one edge, which is fixed in one piece but separable to the flange-shaped part 7 of the finishing profile 3.  In the embodiment shown, the nose portion 11 is only provided with a remaining weakened material portion 45, directly under a layer-shaped covering
46, connected to the flange-shaped portion 7.  The factory construction has been obtained by forming a recess 47 in an end profile 4, such as the one shown in figure 1, to form almost on the layer-shaped covering 46. 

  
Figure 18 shows a finishing profile 3 for a floor covering 24 according to, inter alia, the eighth aspect of the present invention.  It concerns a finishing profile 3 which essentially consists of a body formed by a plurality of mutually separable sections, in this case three, one of the separable sections being designed as a flange-like section 7 which extends to the left and right of an underside thereof mounting portion 8, and wherein the two other separable portions are designed as nose portions 11 which may or may not be removed from the flange-shaped portion 7 depending on the intended application. 

   One of the nose portions 11, namely the right-hand one in Figure 18, has an obliquely sloping outer side or end wall 12, while the other nose portion 11, namely the left-hand side in Figure 18, has an outer side or end wall 12, which is steeper than with the first-mentioned nose portion 11, and as shown may be vertical. 

  
Each nose portion 11 is located near an edge of the flange-shaped portion 7 and, in the embodiment shown, abuts directly against this flange-shaped portion 7 in that it contacts it vertically via abutment surfaces 48, so that a good power transmission is ensured.  In the representation of figure 18 there is also contact in the horizontal direction via stop sections 49, so that a good resistance to lateral forces is obtained.  An equivalent resistance to lateral forces can be obtained by providing stop sections 49A and / or 49B on the holder 2.  Such a holder 2 is shown in dotted line in Figure 18. 

  
A finishing profile 3 according to the eighth aspect, such as that shown in Fig. 18, can be manufactured by first producing the three contacting parts, in this example namely the flange-shaped part 7 and the two nose parts 11, separately or by extrusion of plastic, aluminum, wood, etc., either by machining operations and the like in, for example, plywood, or other wood-based material, for example MDF / HDF, and then casing the aforementioned contacting parts together with a layer-shaped covering 46 which holds them together.  It is not inconceivable that prior to carrying out the casing, first an operation is carried out which guarantees the accuracy of the assembled non-cased assembly, for example by jointly tailoring the outward-facing sides of the assembled portions. 

  
If the finishing profile 3 of the type of figure 18 is used as a transition profile 6, the user must remove the nose portion 11 shown on the left in the figure.  If an application as end profile 4 is required, the user serves the nose portion shown on the right in the figure
11 to remove.  An expansion profile 5 is obtained by removing both nose portions 11 and only retaining the flange-shaped portion 7. 

  
Figure 19 shows how a nose part 11 can be easily removed by, among other things, rotating the relevant nose part 11.  Thus, the layer-shaped covering 46 will crease and a cut line or fold will emerge where the user can position his knife 50 to cut the layer-shaped covering 46.  Tearing or breaking of the layer-shaped covering 46 is also possible.  When a layer-shaped coating 46 with a sufficiently brittle character is used, for example a suitable thermosetting laminate, the layer-shaped coating 46 will break automatically upon rotation of the nose portion 11 to be removed. 

  
It is clear that a finishing profile 3, as shown in Fig. 18, can also be manufactured by means of extrusion, wherein this finishing profile 3 then contains weakenings where the separable parts can be broken off, torn off or cut off.  A finishing profile 3 is thus obtained which corresponds to the seventh aspect of the invention set out in the introduction.  A layer-shaped covering 46 may or may not be present on the visible side of this extruded finishing profile 3. 

  
The aforementioned layer-shaped covering 46 may, for example, consist of a printed film, for example of the type usually used as a covering film.  However, other coatings 46 are not excluded. 

  
Figure 20 shows an application of a variant of the finishing profile 3 from Figure 18, wherein it is used as a transition profile 6 and, consequently, the left-hand nose portion has been removed.  The special feature of this variant is that the finishing profile 3 has locking means or parts 51 which prevent a nose part 11 from handling the finishing profile 3 before and during its installation from undesirably from the position in which it touches the flange-shaped part 7 sit.  This unwanted movement of the nose portion 11 is not conducive to ease of installation.  Moreover, this movement can give rise to the unwanted breaking or tearing of the layer-shaped covering 46 or the undesirable marking of a crease line therein. 

   It is clear that the use of such locking means or parts 51 is also favorable when sheathing the body of the finishing profile 3 composed of several parts.  After all, such a layer-shaped covering 46 can generate residual tensile stresses after application which can rotate the nose portion from its desired position.  In the example of Figure 20, this rotational movement is prevented by the locking means employed.  Figure 21 shows a further variant of a finishing profile 3 according to the eighth aspect, wherein at least one nose portion
11, and in this case both nose portions 11, are designed to be separable by attaching the actual nose portion 52 in each case with a breakable and reusable adhesive and / or adhesive connection, formed by adhesive 53, to the layer-shaped coating 46. 

   The advantage of this variant is that, after removal of the nose section in question
52, a beautifully finished edge can always be realized by folding the remaining overhanging part of the layer-shaped covering 46 underneath the flange-shaped part 7 of the finishing profile 3 and preferably also fixing it, as indicated by arrow 54.  To this end, the layer-shaped covering 46 may have to be shortened by cutting away a portion thereof.  The quality of this cut, however, is of little importance given that, when the layer-shaped covering 46 is folded under the flange-shaped part 7, it will not be visible when the finishing profile 3 is used.  The possibility of removing the nose portion 11 according to the method shown in Figure 19, however, also remains usable. 

  
It is clear that the locking means 51 in Figure 21 are optional.  Instead of such locking means 51, use can also be made of a adhesive and / or glue connection between the underside of the flange-shaped part 7 and the top of the relevant nose part 52. 

  
According to a variant which is described below with reference to Fig. 21, the finishing profile 3 is supplied as a set of parts consisting of, on the one hand, a flange-like part 7, the layer-shaped covering 46 partially at least at one edge of the flange-like part 7 extends beyond the body of the finishing profile 3, while the relevant portions of the layer-shaped covering 46 are provided with an adhesive 53 and preferably a removable protective layer applied to the adhesive, and, on the other hand, one or more nose portions 11 without layer-shaped coating 46 which then can be attached to the underside of the overlying layer-shaped covering 46 with the aid of the aforementioned adhesive. 

   Within the scope of the invention, it is possible that the adhesive is also or only applied to the nose portions 11, more specifically actually nose portions 52.  Preferably, the aforementioned components, namely the flange-shaped portion 7 with its layer-shaped covering 46 and one or more portions 52, will be packaged together.  If the user wishes to provide the finishing profile 3 with a nose portion 11, he will place the respective nose portion 52 under the relevant edge of the flange-shaped portion 7, remove the aforementioned protective layer from the respective overhanging portion of the layer-shaped covering 46 and finally remove the layer-shaped portion. connect the covering and the actual nose portion 52 to each other by ensuring that this layer-shaped cover and the relevant nose portion 52 are adhered to each other by means of the adhesive 53. 

   In summary, this means that one or more of the actual nose portions 52 shown in Figure 21 are supplied separately and are applied by the user, as indicated by arrows 55, against the underside of the overhanging portions of the layer-shaped covering 46.  In this case too, an overhanging portion of the layer-shaped covering 46, which is not connected to a nose portion 52, can be folded inwards and glued to the underside of the flange-shaped portion 7, for example as indicated by arrow 54.  

  
In order to facilitate the possible shortening of the folded-down portion of the layer-shaped covering 46, aids can be provided at the bottom of the flange-shaped portion 7, such as, for example, a recess 56, above which the layer-shaped covering 46 is first provided and in which the point of a knife can easily be applied to all cutting, guided through this recess
56, a quality cut.  In Figure 21, the locking means 51 shown can additionally fulfill the function of the aforementioned recess 56. 

  
The overhanging portions of the layer-shaped covering 46 provided with adhesive 53 may optionally protrude so far that they can be folded over under the nose portions 11. 

  
Figure 22 shows a variant of the embodiment of Figure 21 in which the locking means 51 are designed in a different manner, namely as a snap connection which ensures that lateral support is provided in both directions and thus shear forces in the layer-shaped covering at the level of the transition between the flange-shaped part 7 and the nose part 11 are avoided.  Figure 23 relates to a set of parts for forming a finishing profile 3 for a floor covering 24 according to the ninth aspect of the present invention. 

   The set consists of at least two, in this case three parts, the first part being a flange-shaped part 7 with a fixing part 8 located at the bottom, while the second and the third part consist of a nose part 11 which is connected to the bottom of the flange-shaped section 7 can work together, such that by using one of the two nose sections 11 or not, three options for use are created, namely the use as expansion, transition, or end profile.  Between the nose portions 11 and the flange-shaped portion 7 there are fastening means 55, more particularly adhesive portions 57, which are obtained by an adhesive applied to such nose portion 11 at the factory. 

   To facilitate attaching the nose portions 11 by means of the adhesive portions 57, stop surfaces 48 and / or stop portions 49 can be provided on the flange-shaped portion 7.  These stop surfaces 48 and / or stop sections 49 are shown in broken line in Figure 23.  A packaging unit for such a set of parts preferably comprises at least one flange-shaped part 7 and at least one nose part 11.  Even more preferably, the packaging unit comprises at least one flange-shaped portion 7 and two different nose portions 11.  The adhesive applied to the nose portions 11 is covered with a protective layer 58 in FIG.  It is noted that such an adhesive portion is usually not thick, so that providing a recess 59 for fitting this adhesive, as shown in the figure, is usually superfluous. 

  
According to the tenth aspect of the present invention, which is not shown in the figures, it is possible that the adhesive portions 57 are not factory-applied to the nose portions 11, but in common with such nose portion
11 are packed.  Preferably, the supplied adhesive portion 57 will then consist of a double-sided self-adhesive strip that can be applied by the user between the flange-shaped portion 7 and the relevant nose portion 11. 

  
Figure 24 shows the application of a variant of the finishing profile type 3 of Figure 18.  The nose portion 11 is only connected to the flange-shaped portion 7 via a layer-shaped covering 46.  According to a special feature, there is also a mechanical lock 51 between the nose portion 11 and the holder 2, which in the example is designed as a snap connection.  Figures 25 and 26 show another variant of a finishing profile 3 of the type from figure 18, wherein, in this case, the stop section 49 is conceived such that a possible rotational movement 60 of the nose sections 11 around the distal end 61 of the flanged section 7 prevented, obstructed or limited.  Such a rotational movement
For example, 60 may arise under the influence of residual tensile stresses in the layer-shaped covering 46, as discussed above with reference to Figure 20. 

   In the examples shown here, the abutment portion 49 is formed vertically and is at least partially above the horizontal plane H1 defined by said distal end 61 of the flange-shaped portion 7.  The nose portion 11, in this illustrated configuration, will be prevented from performing the aforementioned rotational movement 60 since the stop portion
49, at least for the part which is above the horizontal plane H, blocks the rotation movement 60. 

  
It is clear that such rotational movement 60 can be prevented by means of any form of suitable blocking sections or stop sections.  These portions may optionally be conceived in such a way that they do provide a block against forces exerted by the layer-shaped covering 46, but, for example, allow the relevant nose portions 11 to be provided that a greater force can be swung away from their blocked positions. 

  
The blocking parts need not necessarily consist of a stop-forming mechanical part.  For example, they may also consist of a breakable adhesive connection or any other breakable connection, which is arranged, for example, between the top of the respective nose portion 11 and the bottom of the corresponding flange portion 7. 

  
It is clear that the use of such nasal passages
11 and blocking portions both on one edge and on both edges of a finishing profile 3 is possible. 

  
Figure 27 shows a variant with the stop sections
49 are included. 

  
It is noted that the aforementioned blocking does not have to be absolute and therefore a slight freedom of movement is not excluded.  This is illustrated in the left in the figure
The nose portion 11 shown in Fig. 27, which can perform a slight free rotational movement 60.  However, the respective stop portion 49 limits this rotational movement to the position of the nose portion 11 shown in dashed line 62.  

  
In the examples of figures 25, 26 and 27, at the level of the transition between two parts, for example at the level of the transition from the nose part 11 and the flange-shaped part 7, there is a space 63 immediately beneath the layer-shaped covering 46, which is for example formed can be through the recess 59.  By providing a space 63 which extends outwards to the layer-shaped covering
46, it is achieved that the chance of contours of lines or edges in the layer-shaped covering 46 at the level of the relevant transition is minimized.  After all, the transition between the nose portion 11 and the flange-shaped portion 7 will now have to be finished less accurately in order to achieve a satisfactory result. 

   By this is meant that a result is achieved in an easy manner in which the decorative side or the outer side 12 of the nose part 11 fits in a smooth manner with the decorative side of the flange-shaped part 7.  The space 63 shown in figures 25, 26 and 27 also allows a knife or the like to be moved smoothly through this space 63. 

  
Figure 28 shows another application of a finishing set 1 according to the present invention, wherein the finishing profile 3 serves as a baseboard.  The holder is hereby fixed against the wall 23.  In the variant of Fig. 29, the holder comprises a positioning part which can form a stop with the base 26, so that the fixing part 13 of the holder and the skirting board or finishing profile 3 fixed thereon are automatically positioned at the correct distance above the base 26. 

  
Figures 30 to 32 also show variants and applications of a finishing profile 3 which, among other things, shows the features of the eighth aspect of the present invention.  What is special about these variants is that the flange-shaped part 7 per se is composed of several flange parts 64.  In the case of the examples shown, the flange-shaped portion 7 consists of two identical or substantially identical flange portions 64.  Figure 31 shows that such a flange portion 64 can be used per se as an end profile 4.  

  
A configuration as shown in Figures 30 and 32 with two different nose portions 11 and two flange portions 64 leads to a large number of uses that are contained in one composite product.  For example, on the basis of the configuration shown in Figure 32, which also comprises two different flange sections 64 which can each be used per se, five different finishes can be carried out in a floor covering 24 which are summarized below:
- by using the flange portion 64 shown to the left in Fig. 32, a relatively wide end finish can be obtained, of the type as shown in Fig.
31;
- by using the flange portion 64 shown on the right in Figure 32, a narrower end finish of the same type is obtained;

  
- only the nose part shown on the left in the figure
11, a relatively abrupt transition can be obtained, since the remaining nose portion 11 has a relatively steep outer side 12;
- by only removing the nose portion 11 shown on the right in the figure, the user can achieve a less abrupt transition than in the above-mentioned case, since the remaining nose portion 11 has a globally less steep outer side 12 than the nose portion 11 shown on the right in the figure;
- by removing both nose portions 11, the user obtains an expansion profile 5 with which an expansion joint can be finished in a floor covering. 

  
It goes without saying that carrying out the flange portion 7 in at least two flange portions 64, as described above, is also advantageous for finishing profiles that do not have the features of the eighth aspect. 

  
Figure 33 shows an example of a knife 65 with which, as shown in Figure 34, a nose portion 11 can be removed.  The knife 65, by which in this case is meant the complete tool, comprises in the example shown a hook-shaped cutting edge 66 and a holder 67, such as an eye 68, on the basis of which the user can handle the knife 65.  The design of the blade 65 is such that the risk of injuring the user thereof is minimal.  The knife 65 is preferably designed as a disposable knife that can be packed together with the finishing profile 3. 

   The specific shape of the knife 65 shown in Figure 33, in particular the hook-shaped cutting edge
66 implies that the user can, for example, easily insert the knife 65 on the distal end 70 of the finishing profile 3 via the recess 59 or the space 63, while the eye 68 remains available on the outside of the finishing profile 3 to pull the knife 65 in the longitudinal direction of the finishing profile 3.  This recess 59 or space 63 then serves as a guide for the knife 65.  The recess 59 or space 63 can also be conceived solely as a guide for the knife 65. 

  
Of course, other than hook-shaped cutting edges 66 can also be used for the knife 65 and the eye 68 can also be replaced by any other holder 67 with which the user can handle the knife 65.  In a special embodiment the knife 65 is embodied as shown in figures 35 and 36.  The holder 67 consists of a specially designed block which, for example, contains recesses 71 which the fingers or finger tips of the user can receive.  The cutting edge 66 is located on a blade present on the underside 72 of the holder 67. 

  
As shown in Figure 37, the underside 72 forms a conductive surface through its specific shape, with which the knife 65 over the finishing profile 3, for example over the layer-shaped covering
46 of the flange-shaped portion 7 can slide.  Thus, the knife 65 is automatically positioned in the right place, in this case with its point 69 in the space 63 or recess 59, so that when the knife 65 is advanced, the layer-shaped covering is cut with reference to the hook-shaped cutting edge 66, as shown in the view of Figure 38.  

  
It is clear that such a knife 65 with a profiled conductive surface adapted to the shape of a finishing profile can also be realized in other forms. 

  
It is noted that, in the illustrated example of Figure
35, the holder 67 is provided with a mark 73 which indicates the direction in which the knife 65 is to be moved. 

  
Fig. 39 shows a set of parts for forming a finishing profile 3 which, among other things, shows the features of the eleventh aspect of the present invention.  For this purpose, the set consists, in this case, of two parts 74 and 75, including a first part 74 which comprises a flange-shaped part 7 with a fixing part 8 located at the bottom and a second part 75 which in at least two positions of use with the first part 74 can work together.  In this example, this part 75 is composed of two mutually separable nose parts 11, respectively with decorative sides 76 and 77, which are intended to form a vertical and a sloping outer side 12 and which in this case are formed by a layer-shaped covering 46. 

   It is clear that in use both nose portions 11 are detached from each other and then the desired nose portion 11 is mounted under the first part 74.  It is clear that, depending on which nose portion 11 is used, the decorative side 76 or 77 comes into a position where it connects to the decorative side of the flange-shaped part 7.  In the example of Figure 39, the decorative side 76 is in such a position. 

  
In Figure 39, the separable nose portions 11 are formed in one piece and connected to each other by a weak material portion 78 where they can be separated from each other.  Instead of such a material portion 78, other connecting means could also be used. 

  
Fig. 40 shows a particularly preferred embodiment of the eleventh aspect of the present invention in which the second part 75 can be used in its entirety to form a finishing profile 3 with, optionally, the first side
76 or the second side 77 is brought into a position where its decorative side connects with the decorative side of the flange-shaped part 7.  In the example, this second part 75 is designed as a nose portion 11 which extends downwards at one edge of the flange-shaped portion 7.  The side 76 is hereby brought into a position in which it connects with the decorative side of the flange-shaped part 7, so that the whole of first part 74, namely the flange-shaped part 7, and second part 75, namely the nose part 11, forms a transition profile 6. 

   The dashed line 79 indicates a position in which the decorative side of the side 76 connects with the decorative side of the flange-shaped part 7, so that the whole of the two parts 74 and 75 forms an end profile 4.  The attachment between the parts 74 and 75 takes place in the shown example by means of an adhesive connection, but according to variants other connecting means can also be used.  Figures 41 and 42 show two variants of the eleventh aspect of the invention, wherein Figure 41 has one component 75, while Figure 42 contains two components 75.  The decorative sides 76 and
77 are in each case on the same visible side of the respective part 75.  The two possible use positions of such parts 75 are shown in Figures 41 and
42. 

   In Figure 41, an end profile 4 is formed by the side
77 with its decorative side to match the decorative side of the flange-shaped part 7.  The second side 76 here forms the steep outer side 12 of the end profile 4.  In figure 42, on the other hand, an expansion profile 5 is formed by having the side 76 with its decorative side connect with the decorative side of the flange-shaped part 7. 

  
In general, the connecting means between the parts 75 and 76 can be of any shape.  In addition to the adhesive connection of which is given in figure 40, use can also be made of parts which fit into each other, such as a tongue and groove, as shown, inter alia, in figures 39
41, wherein these parts fit into each other in a clamping manner or are designed as a snap coupling.  Individual inserts 80 can also be used as connecting means, which is shown in Figure 42.  

  
It is clear that the invention also relates to a nose portion 11 itself, which is shaped so that it can be used in two or more positions of use. 

  
With regard to Figure 39, it is further noted that the specific composition of the first part shown
74 and the second part 75 entails advantages with regard to the packaging of this set of parts and the production thereof. 

  
With regard to the package, it is obvious from Figure 39 that both parts 74 and 75 can be arranged very compactly against each other, so that the package will also be compact.  To make this compact package possible, the second part 75 is provided with a recess 81 which can receive the fixing part 8 of the first part 74.  This recess 81, which receives the fastening portion 8, contributes to a package that can be of simpler design than, for example, the package of the same loose parts.  Other measures that help the packaging are, on the one hand, the presence of only two parts 74 and 75, which, although as in the example, can be releasable and, on the other hand, the engagement of existing connecting means or parts 82 between the two parts 74 and 75 . 

  
With regard to the production of both parts 74 and 75, and more particularly the sheathing with the layer-shaped covering 46 thereof, it is possible to choose a method in which the circumference of a semi-finished product comprising both parts 74 and 75, such as that represented by the dashed line 83 is encased, preferably with a continuous layered coating

  
46.  In the example shown, the second part 75 is here not yet profiled on one side 84, but is practically flat on this side 84, with the exception of any rounding off at the corners of this side 83.  The aforementioned semi-finished product in dashed line 83 thus has an easily circumferential casing.  The surplus material 85 on the side 84 of the second part 75 is removed after the sheath to achieve the desired profiling.  In the event that the layer-shaped covering 46 on the aforementioned circumference is nevertheless interrupted during the covering, it is preferable to provide this interruption on the side 84 from which the excess material 85 is removed. 

  
Figure 43 shows yet another special embodiment in which the nose portions 11 are coupled to the holder 2 via coupling parts 86, wherein said coupling parts 86 preferably provide at least one locking in the lateral direction.  In the example shown, these coupling parts 86 consist of protrusions 87 on the holder 2 which engage in recesses 88 in the nose portions 11, but it is clear that, according to variants, other coupling parts 86 can also be provided. 

  
The portions 89-90 which support the coupling parts 86, and more particularly the protrusions 87, are preferably removable, more particularly degradable, designed with respect to the remaining part 19, to which break lines 18 can be provided as shown in the holder 2. 

  
The coupling parts 86 between the holder 2 and the nose portions 11 can be used for various reasons, but their practical purpose is primarily to position the nose portions 11 under the flange-shaped portion 7.  The nose-shaped portions 11 and the flange-shaped portion 7 can either be provided with separate layer-shaped coatings 46 or with a continuous layer-shaped coating which extends continuously from the flange-shaped portion 7 to at least one nose portion 11, as described in the eighth aspect of the invention.  In applying the eighth aspect of the invention, the coupling parts 86 ensure that the component parts are mutually automatically positioned before applying the layer-shaped covering 46. 

   Moreover, these coupling parts 86 prevent the nose portions 11 from rolling out after the application of the layer-shaped covering 46 under the influence of internal stresses.  

  
As shown on the right-hand side of Fig. 43, the covering 46 can optionally be arranged partially over the holder 2. 

  
It is clear that everything described above with respect to Fig. 43 is also possible in embodiments which have only one removable or assemblable nose portion 11. 

  
According to a special variant, one or more of the nose portions 11 will be made in one piece with the holder 2, for example by means of extrusion.  Such a one-part nose section 11 can then in turn also be provided with a layer-shaped covering 46, which may or may not be continuous with a layer-shaped covering 46 on the flange-shaped section 7. 

  
Fig. 44 shows another special embodiment of the aforementioned eighth aspect in which the nose portions 11 and the flange-shaped portion 7 and attachment portion 8 are made in one piece, but these nose portions 11 are provided on the flange-shaped portion 7 and / or the attachment portion by means of weakened portions 91-92. 8 are connected, where the nose portions 11 can be detached, for example cut loose or broken off.  The portions 91-92 are in this case located at proximal locations which are obtained because notches 93-94 are formed in the whole, such that the nose portions 11 during the application of the one-part layer-shaped covering 46 with their edges 95-96 against the flange-shaped portion 7 can be pressed.  After the covering 46 has been applied, the nose portions 11 then remain in the position as indicated in dashed line 97-98. 

  
It is clear that the finishing profiles 3 of the invention can also be used in combination with known holders. 

  
It is noted that the holder, without departing from the scope of the invention, may consist of a long rail or different holders of limited length dimensions which are placed on the ground at a fixed distance from each other.  It is also not excluded that the holders are used together with adapters, such as those described in DE 198 54 452. 

  
The present invention is by no means limited to the embodiments described as examples and shown in the figures, but such finishing sets, holders and finishing profiles can be realized according to different variants without departing from the scope of the invention.  It is, for example, clear that all the features mentioned with regard to all aspects of the invention can be mutually arbitrarily combined insofar as they are not mutually contradictory. 


    

Claims (1)

Conclusies Conclusions 1.- Afwerkset voor een vloerbedekking, waarbij deze afwerkset 1.- Finishing set for a floor covering, where this finishing set (1) minstens bestaat uit, enerzijds, een afwerkprofiel (3) en, anderzijds, een houder (2) met minstens een bevestigingsgedeelte (13) voor het aan de houder (2) bevestigen van voornoemd afwerkprofiel (3), daardoor gekenmerkt dat de houder (2) zowel een onderleggedeelte (14), dat naar keuze al dan niet onder het resterende gedeelte (19) van de houder (2) kan worden aangebracht, alsook een aanslagvormend positioneergedeelte (15) bevat. (1) at least consists of, on the one hand, a finishing profile (3) and, on the other hand, a holder (2) with at least one mounting portion (13) for fixing said finishing profile (3) to the holder (2), characterized in that the finishing profile (3) holder (2) comprises both a lower part (14), which can optionally be arranged under the remaining part (19) of the holder (2), as well as a stop-forming positioning part (15). 2.- Afwerkset volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het onderleggedeelte (14) is uitgevoerd in de vorm van een onderlegplaatje. Finishing set according to claim 1, characterized in that the washer portion (14) is in the form of a washer. 3.- Afwerkset volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het aanslagvormend positioneergedeelte (15) bestaat uit een horizontale vrije flens. Finishing set according to claim 1 or 2, characterized in that the stop-forming positioning section (15) consists of a horizontal free flange. 4.- Afwerkset volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het aanslagvormend positioneergedeelte (15) bestaat uit een opwaarts gericht gedeelte (31). Finishing set according to claim 1 or 2, characterized in that the stop forming positioning portion (15) consists of an upwardly directed portion (31). 5.- Afwerkset volgens één van voorgaande conclusies, waarbij het afwerkprofiel (3) uitgevoerd is als een eindprofiel (4), meer speciaal een eindprofiel (4) van het type dat geschikt is om een afwerking langsheen een aanslagvormend gedeelte, zoals een wand (23) of dergelijke, te vormen, waarbij dit eindprofiel Finishing set according to one of the preceding claims, wherein the finishing profile (3) is designed as an end profile (4), more particularly an end profile (4) of the type suitable for a finish along a stop-forming section, such as a wall ( 23) or the like, forming this end profile (4) een eindwand (12) vertoont die bedoeld is om naar het aanslagvormend gedeelte te worden gericht, daardoor gekenmerkt dat de houder (2) en het afwerkprofiel (3) zodanig zijn uitgevoerd, dat, wanneer de houder (2) met behulp van zijn positioneergedeelte (15) tegen voornoemd aanslagvormend gedeelte wordt gepositioneerd, het afwerkprofiel (3) met zijn voornoemde eindwand (12) precies tegen voornoemd aanslagvormend gedeelte aansluit. 6.- Afwerkset volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het afwerkprofiel (3) uitgevoerd is als een eindprofiel (4) met een eindwand (12), daardoor gekenmerkt dat het aanslagvormend positioneergedeelte (15) van de houder (2) en de voornoemde eindwand (12) van het afwerkprofiel (3) in vrij gemonteerde <EMI ID=6.1> (4) has an end wall (12) intended to be directed towards the stop-forming portion, characterized in that the holder (2) and the finishing profile (3) are designed such that when the holder (2) its positioning portion (15) is positioned against said abutment-forming portion, the finishing profile (3) with its aforementioned end wall (12) fits precisely against said abutment-forming portion. Finishing set according to one of the preceding claims, wherein the finishing profile (3) is designed as an end profile (4) with an end wall (12), characterized in that the stop-forming positioning section (15) of the holder (2) and the aforementioned end wall (12) of the finishing profile (3) in freely mounted <EMI ID = 6.1> 7.- Afwerkset volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het onderleggedeelte (14) van de houder (2) is uitgevoerd als een gedeelte dat zich zijdelings uitstrekt, en dat voornoemd gedeelte uit deze zijdelingse positie verwijderbaar is, zodat het onderleggedeelte (14) onder het resterende gedeelte (19) van de houder (2) kan worden geplaatst. Finishing set according to one of the preceding claims, characterized in that the lower part (14) of the holder (2) is designed as a part that extends laterally, and that said part is removable from this lateral position, so that the lower part (14) ) can be placed under the remaining part (19) of the holder (2). 8.- Afwerkset volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de houder (2) een onderleggedeelte (14) bevat, hetzij het voornoemde onderleggedeelte (14) of een ander onderleggedeelte, waarbij dit onderleggedeelte (14) minstens een eerste en een tweede positie kan innemen ten opzichte van het resterende gedeelte (19) van de houder (2), en waarbij het in de tweede positie als onderleggedeelte (14) voor het voornoemde resterende gedeelte (19) fungeert; en dat het onderleggedeelte (14) vanuit de eerste positie in de tweede kan worden gebracht doordat de houder (2) één of meer van volgende eigenschappen vertoont: Finishing set according to one of the preceding claims, characterized in that the holder (2) contains a lower part (14), either the said lower part (14) or another lower part, said lower part (14) comprising at least a first and a second can take position with respect to the remaining portion (19) of the holder (2), and wherein in the second position it acts as a supporting portion (14) for the aforementioned remaining portion (19); and that the lower part (14) can be brought from the first position into the second because the holder (2) has one or more of the following properties: - de houder (2) bevat middelen om het onderleggedeelte (14) los te maken van het resterende gedeelte (19), zodanig dat het onderleggedeelte (14) onder het resterende gedeelte (19) kan worden geplaatst; - de houder (2) bevat middelen zoals gedefinieerd in de vorige paragraaf, waarbij deze gekozen zijn uit volgende reeks: een snijlijn, een breeklijn (18), een scheurlijn, een materiaalverzwakking bijvoorbeeld in de vorm van een sectievermindering of perforatie; - de houder (2) bevat middelen om het onderleggedeelte (14) door middel van een wentelbeweging (40) van de eerste positie in de tweede positie te brengen; de houder (2) bevat middelen zoals gedefinieerd in de vorige paragraaf, waarbij deze gekozen zijn uit volgende reeks: - the holder (2) contains means around the supporting part (14) detach from the remaining portion (19) such that the washer portion (14) can be placed under the remaining portion (19); - the holder (2) comprises means as defined in the previous paragraph, these being selected from the following series: a cutting line, a breaking line (18), a tear line, a material weakening, for example in the form of a section reduction or perforation; - the holder (2) contains means around the supporting part (14) from the first position to the second position by means of a turning movement (40); the container (2) contains means as defined in the previous paragraph, these being chosen from the following series: een mechanische scharnier, een plooibaar gedeelte (41), een plooibaar gedeelte (41) dat door co-extrusie met de rest van de houder (2) is vervaardigd en uit een meer flexibel materiaal dan het materiaal van de houder (2) bestaat.  a mechanical hinge, a pliable portion (41), a pliable portion (41) which is made by co-extrusion with the rest of the container (2) and consists of a more flexible material than the material of the container (2). 9.- Afwerkset volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het aanslagvormend positioneergedeelte (15) uit zijn positie verwijderbaar is, hetzij doordat het in een andere positie kan gebracht worden, terwijl het verbonden is met het resterende gedeelte (19) van de houder (2), hetzij doordat het volledig afscheidbaar is. Finishing set according to one of the preceding claims, characterized in that the stop-forming positioning portion (15) is removable from its position, or because it can be moved to another position while being connected to the remaining portion (19) of the holder (2) or because it is completely separable. 10.- Houder, die toelaat een afwerkset (1) volgens één van de voorgaande conclusies te realiseren, waarbij de houder (2) minstens een bevestigingsgedeelte (13) voor het aan de houder 10. Holder, which makes it possible to realize a finishing set (1) according to one of the preceding claims, wherein the holder (2) has at least one mounting part (13) for attaching to the holder (2) bevestigen van een afwerkprofiel (3) bevat, daardoor gekenmerkt dat de houder (2) verder zowel een onderleggedeelte (2) comprises fixing a finishing profile (3), characterized in that the holder (2) further comprises both a supporting part (14), dat naar keuze al dan niet onder het resterende gedeelte (14), which may or may not be below the remaining portion (19) van de houder (2) kan worden aangebracht, alsook een aanslagvormend positioneergedeelte (15) bevat. (19) of the holder (2) can be arranged, and also comprises a stop-forming positioning section (15). 11.- Houder voor het bevestigen van een afwerkprofiel voor een vloerbedekking, waarbij deze houder (2) een basis (43) bevat, alsmede minstens een bevestigingsgedeelte (13) voor het op de houder (2) bevestigen van het afwerkprofiel (3), en waarbij de basis (43) twee vrije randgedeeltes (21-22) vertoont die zich aan weerszijden van het bevestigingsgedeelte (13) bevinden, daardoor gekenmerkt dat minstens één randgedeelte (21) als onderleggedeelte (14) is uitgevoerd, waarbij het uit zijn positie van vrij randgedeelte (21) kan worden verwijderd om onder het resterende gedeelte (19) van de houder (2) te worden geplaatst, en waarbij de breedte (B1-B2) van beide randgedeeltes (21-22), telkens gemeten vanaf het bevestigingsgedeelte (13) tot aan het distale uiteinde van het betreffend randgedeelte (21-22), van elkaar verschillen. 11.- Holder for attaching a finishing profile for a floor covering, said holder (2) comprising a base (43) and at least one fixing part (13) for fixing the finishing profile (3) on the holder (2), and wherein the base (43) has two free edge portions (21-22) that are located on either side of the attachment portion (13), characterized in that at least one edge portion (21) is formed as a lower portion (14), being out of position can be removed from free edge portion (21) to be placed under the remaining portion (19) of the holder (2), and wherein the width (B1-B2) of both edge portions (21-22), measured in each case from the attachment portion (13) up to the distal end of the respective edge portion (21-22). 12.- Houder volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat beide randgedeeltes (21-22) uit hun positie van vrij randgedeelte (21-22) verwijderbaar zijn.  Container according to claim 11, characterized in that both edge portions (21-22) are out of their position of free edge portion (21-22) are removable. 13.- Houder volgens conclusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat één of beide van voornoemde vrije randgedeeltes (21-22) uit hun positie verwijderbaar zijn, waartoe de houder (2) één of meer van volgende eigenschappen vertoont: Container according to claim 11 or 12, characterized in that one or both of said free edge portions (21-22) are removable from their position, for which purpose the container (2) has one or more of the following properties: - de houder (2) bevat middelen om het betreffende vrije randgedeelte (21-22) los te maken van het resterende gedeelte (19), zodanig dat dit randgedeelte (21-22) onder het resterende gedeelte (19) kan worden geplaatst; - de houder (2) bevat middelen zoals gedefinieerd in de vorige paragraaf, waarbij deze gekozen zijn uit volgende reeks: een snijlijn, een breeklijn (18), een scheurlijn, een materiaalverzwakking bijvoorbeeld in de vorm van een sectievermindering of perforatie; - de houder (2) bevat middelen om het betreffende vrije randgedeelte (21-22) te wentelen tussen de positie waarin het als vrij randgedeelte (21-22) fungeert en een daarvan verschillende positie, bij voorkeur een positie waarin het als onderleggedeelte (14) fungeert; - de houder (2) bevat middelen zoals gedefinieerd in de vorige paragraaf, waarbij deze gekozen zijn uit volgende reeks: - the holder (2) comprises means for detaching the relevant free edge portion (21-22) from the remaining portion (19), such that said edge portion (21-22) can be placed under the remaining portion (19); - the holder (2) comprises means as defined in the previous paragraph, these being selected from the following series: a cutting line, a breaking line (18), a tear line, a material weakening, for example in the form of a section reduction or perforation; - the holder (2) comprises means for pivoting the respective free edge portion (21-22) between the position in which it functions as a free edge portion (21-22) and a position different therefrom, preferably a position in which it serves as a support portion (14) ) acts; - the holder (2) contains means as defined in the previous paragraph, these being chosen from the following series: een mechanisch scharnier, een plooibaar gedeelte (41), een plooibaar gedeelte (41) dat door coextrusie met de rest van de houder (2) is vervaardigd en uit een meer flexibel materiaal dan het materiaal van de houder (2) bestaat.  a mechanical hinge, a foldable part (41), a foldable part (41) which is made by co-extrusion with the rest of the holder (2) and consists of a more flexible material than the material of the holder (2). 14.- Houder voor het bevestigen van een afwerkprofiel voor een vloerbedekking, waarbij deze houder (2) minstens een eerste gedeelte (37) bevat met een bevestigingsgedeelte (13) voor het op de houder (2) bevestigen van het afwerkprofiel (3), alsmede minstens een tweede gedeelte (38) bevat met een functie bij voorkeur verschillend van de functie van het voornoemde bevestigingsgedeelte (13), daardoor gekenmerkt dat het tweede gedeelte (38) scharnierbaar aan het eerste gedeelte (37) verbonden is en daarbij wentelbaar is langs een al dan niet fictieve as, die parallel of hoofdzakelijk parallel is aan de richting van een in het bevestigingsgedeelte (13) bevestigd afwerkprofiel (3). 14.- Holder for fixing a finishing profile for a floor covering, said holder (2) comprising at least a first part (37) with a fixing part (13) for fixing the finishing profile (3) on the holder (2), and at least includes a second portion (38) with a function preferably different from the function of the aforementioned mounting portion (13), characterized in that the second portion (38) is hingedly connected to the first portion (37) and is thereby rotatable along a fictitious or non-fictitious axis that is parallel or substantially parallel to the direction of a finishing profile (3) mounted in the mounting portion (13). 15.- Houder volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat het tweede gedeelte (38) scharnierbaar is tussen minstens twee operationele posities en/of tussen minstens één operationele positie en minstens één niet-operationele positie. Container according to claim 14, characterized in that the second part (38) is hinged between at least two operational positions and / or between at least one operational position and at least one non-operational position. 16.- Houder volgens conclusie 14 of 15, daardoor gekenmerkt dat het tweede gedeelte (38) scharnierbaar aan het eerste gedeelte Container according to claim 14 or 15, characterized in that the second part (38) is hinged to the first part (37) bevestigd is door middel van een plooibaar gedeelte (41). (37) is attached by means of a foldable portion (41). 17.- Houder volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat het plooibaar gedeelte (41) bestaat uit een materiaal dat meer flexibel is dan het materiaal waaruit het eerste gedeelte (37) en het tweede gedeelte (38) zelf vervaardigd zijn, waarbij het eerste gedeelte (37), het tweede gedeelte (38) en het daartussen gelegen plooibaar gedeelte (41) door middel van coextrusie vervaardigd zijn. A container according to claim 16, characterized in that the flexible portion (41) consists of a material that is more flexible than the material from which the first portion (37) and the second portion (38) are themselves made, the first portion (37), the second part (38) and the foldable part (41) therebetween are made by co-extrusion. 18.- Houder volgens één van de conclusies 14 tot 17, daardoor gekenmerkt dat het tweede gedeelte (38) is uitgevoerd als een onderleggedeelte (14) voor het resterende gedeelte (19) van de houder (2). Container according to one of claims 14 to 17, characterized in that the second part (38) is designed as a supporting part (14) for the remaining part (19) of the holder (2). 19.- Houder volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat het tweede gedeelte (38) is uitgevoerd als een zich zijdelings uitstrekkende flens, waarbij deze flens omklapbaar is tot in een positie waarbij zij zich onder het resterende gedeelte (19) van de houder (2) bevindt. Holder according to claim 18, characterized in that the second part (38) is designed as a laterally extending flange, said flange being foldable into a position where it is located below the remaining part (19) of the holder (2) ). 20.- Houder voor het bevestigen van een afwerkprofiel voor een vloerbedekking, waarbij deze houder (2) minstens een eerste gedeelte (37) bevat met een bevestigingsgedeelte (13) voor het op de houder (2) bevestigen van het afwerkprofiel (3), alsmede minstens een al dan niet eendelig met het eerste gedeelte (37) uitgevoerd tweede gedeelte (38), dat als een onderleggedeelte 20. Holder for fixing a finishing profile for a floor covering, said holder (2) comprising at least a first part (37) with a fixing part (13) for fixing the finishing profile (3) on the holder (2), as well as at least a second portion (38), which may or may not be integral with the first portion (37), which is a supporting portion (14) voor het eerste gedeelte (37) is uitgevoerd, daardoor gekenmerkt dat de houder (2) voorzien is van positioneermiddelen, meer speciaal mechanische positioneermiddelen, die, wanneer het tweede gedeelte (38) als onderleggedeelte (14) onder het eerste gedeelte (37) wordt aangewend, een positionering in dwarsrichting, dus zijdelings in een dwarsdoorsnede, tussen beide gedeeltes (37-38) bewerkstelligen. (14) is designed for the first part (37), characterized in that the holder (2) is provided with positioning means, more particularly mechanical positioning means, which, when the second part (38) acts as a supporting part (14) below the first part ( 37) is used to achieve a positioning in the transverse direction, i.e. laterally in a cross-section, between the two sections (37-38). 21.- Houder volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat voornoemd eerste gedeelte (37) en tweede gedeelte (38) van de houder (2) vergrendelingsmiddelen (42) bevatten, waardoor het eerste gedeelte (37) en tweede gedeelte (38) op elkaar kunnen worden bevestigd. Container according to claim 20, characterized in that said first portion (37) and second portion (38) of the container (2) contain locking means (42), whereby the first portion (37) and second portion (38) are superimposed can be confirmed. 22.- Houder volgens conclusie 21, daardoor gekenmerkt dat de vergrendelingsmiddelen (42) een snapverbinding toelaten. Container according to claim 21, characterized in that the locking means (42) allow a snap connection. 23.- Houder voor het bevestigen van een afwerkprofiel voor een vloerbedekking, waarbij deze houder (2) minstens, enerzijds, een eerste gedeelte (37) bevat met een bevestigingsgedeelte 23.- Holder for fixing a finishing profile for a floor covering, wherein this holder (2) comprises at least, on the one hand, a first part (37) with a fixing part (13) voor het op de houder (2) bevestigen van het afwerkprofiel (13) for fixing the finishing profile to the holder (2) (3) en met een basis (43) waarmee dit eerste gedeelte (37) op een ondergrond (26) kan worden bevestigd, alsmede, anderzijds, minstens een al dan niet ééndelig met het eerste gedeelte (37) uitgevoerd tweede gedeelte (38) bevat, daardoor gekenmerkt dat het tweede gedeelte (38) bestaat uit een instelgedeelte (44) waarmee het eerste gedeelte (37) ten opzichte van een ondergrond (26) onder hoek kan worden ingesteld. (3) and with a base (43) with which this first part (37) can be fixed on a base (26) and, on the other hand, at least a second part (38), which may or may not be integral with the first part (37) , characterized in that the second part (38) consists of an adjustment part (44) with which the first part (37) can be angled relative to a base (26). 24.- Houder volgens conclusie 23, daardoor gekenmerkt dat het tweede gedeelte (38) bestaat uit een onderleggedeelte (14) dat bij het gebruik ervan de houder (2) dwingt om een gekantelde positie, bij voorkeur een welbepaalde gekantelde positie, in te nemen, zoals een spievormig onderleggedeelte, een onderleggedeelte dat opgevat is om onder slechts één zijde van de basis (43) van het eerste gedeelte (37) te worden aangebracht, of dergelijke. Holder according to claim 23, characterized in that the second part (38) consists of a supporting part (14) which, when used, forces the holder (2) to assume a tilted position, preferably a specific tilted position , such as a wedge-shaped underlay section, a underlay section designed to be mounted under only one side of the base (43) of the first section (37), or the like. 25.- Afwerkprofiel voor een vloerbedekking, dat fabrieksmatig zodanig geconstrueerd is dat het een flensvormig gedeelte (7) bevat, met slechts nabij één rand ervan een hoofdzakelijk daaronder gesitueerd neusgedeelte (11), daardoor gekenmerkt dat het neusgedeelte (11) als een ééndelig, doch scheidbaar gedeelte aan het resterende gedeelte van het afwerkprofiel (3) is bevestigd. 25. - Finishing profile for a floor covering, constructed at the factory such that it comprises a flange-like part (7), with only near one edge thereof a nose part (11) situated substantially below it, characterized in that the nose part (11) is a one-piece part, but separable portion is attached to the remaining portion of the finishing profile (3). 26.- Afwerkprofiel volgens conclusie 25, daardoor gekenmerkt dat Finishing profile according to claim 25, characterized in that - het flensvormig gedeelte (7) zich links en rechts uitstrekt van een zich aan de onderkant bevindend bevestigingsgedeelte (8) van het afwerkprofiel (3), - minstens de bovenzijde van het flensvormig gedeelte (7) een sierzijde is, - het neusgedeelte (11) zich aan één rand van het flensvormig gedeelte (7) minstens naar beneden uitstrekt, - het neusgedeelte (11) minstens een zijdelings gerichte sierzijde heeft die aansluit bij de sierzijde van het flensvormig gedeelte (7). - the flange-shaped part (7) extends left and right of a fixing part (8) of the finishing profile (3) located at the bottom, - at least the top of the flange-shaped part (7) is an ornamental side, - the nose portion (11) extends at least downwards at one edge of the flange-shaped portion (7), - the nose part (11) has at least one side-facing decorative side that connects to the decorative side of the flange-shaped part (7). 27.- Afwerkprofiel voor een vloerbedekking, dat een lichaam bevat dat door middel van extrusie is gevormd, daardoor gekenmerkt dat het lichaam minstens twee onderling scheidbare, doch ééndelig uitgevoerde gedeeltes vertoont, zodanig dat door het al dan niet van elkaar afscheiden van deze gedeeltes verschillende gebruiksmogelijkheden voor het overgehouden afwerkprofiel (3) worden verkregen. 27.- Finishing profile for a floor covering, which comprises a body which has been formed by means of extrusion, characterized in that the body has at least two mutually separable, but one-part designed parts, such that by separating or not separating these parts from one another Uses for the retained finishing profile (3) are obtained. 28.- Afwerkprofiel volgens conclusie 27, daardoor gekenmerkt dat het lichaam één of meer verzwakkingen bevat waar de scheidbaar uitgevoerde gedeeltes afgebroken, afgescheurd of afgesneden kunnen worden. Finishing profile according to claim 27, characterized in that the body comprises one or more weakenings where the separable parts can be broken off, torn off or cut off. 29.- Afwerkprofiel volgens conclusie 27 of 28, daardoor gekenmerkt dat één van de voornoemde scheidbare gedeeltes als een flensvormig gedeelte (7) is uitgevoerd dat zich links en rechts uitstrekt van een zich aan de onderzijde daarvan bevindend bevestigingsgedeelte (8), terwijl het andere scheidbare gedeelte is uitgevoerd als een neusgedeelte (11) dat zich vanaf één rand van het flensvormig gedeelte (7) naar beneden uitstrekt. Finishing profile according to claim 27 or 28, characterized in that one of the aforementioned separable sections is designed as a flange-like section (7) extending to the left and right of a fastening section (8) located on the underside thereof, while the other The separable portion is designed as a nose portion (11) extending downwardly from one edge of the flange-shaped portion (7). 30.- Afwerkprofiel volgens één van de conclusies 27 tot 29, daardoor gekenmerkt dat het lichaam uit minstens drie scheidbare gedeeltes bestaat, namelijk een flensvormig gedeelte Finishing profile according to one of claims 27 to 29, characterized in that the body consists of at least three separable sections, namely a flange-like section (7), dat zich links en rechts uitstrekt van een zich aan de onderzijde daarvan bevindend bevestigingsgedeelte (8), een zich nabij één rand van het flensvormig gedeelte (7) bevindend neusgedeelte (11) met een afhellende buitenzijde (12), en een zich nabij de tweede rand van het flensvormig gedeelte (7) bevindend neusgedeelte (11) met een buitenzijde (12) die globaal steiler is dan de voornoemde buitenzijde (12) van het eerstgenoemde neusgedeelte (11). (7) extending left and right of a mounting portion (8) located on the underside thereof, a nose portion (11) located near one edge of the flange-shaped portion (7) with a sloping outer side (12), and a nose portion (11) located near the second edge of the flange-shaped portion (7) with an outer side (12) that is roughly steeper than the aforementioned outer side (12) of the first-mentioned nose portion (11). 31.- Afwerkprofiel voor een vloerbedekking, dat minstens bestaat uit een lichaam gevormd door meerdere gedeeltes (7-11- 31.- Finishing profile for a floor covering, consisting at least of a body formed by several sections (7-11- 52), waarbij twee of meer van deze gedeeltes in functie van de beoogde toepassing onderling scheidbaar of samenbrengbaar zijn, daardoor gekenmerkt dat het lichaam minstens gedeeltelijk ommanteld is door middel van een laagvormige bekleding (46) die zich in de niet gescheiden toestand of samengebrachte toestand van minstens twee van de voornoemde gedeeltes minstens over de overgang tussen deze gedeeltes uitstrekt of kan uitstrekken. 52), wherein two or more of these portions are mutually separable or combinable as a function of the intended application, characterized in that the body is at least partially sheathed by means of a layer-shaped covering (46) which is in the non-separated state or assembled state of at least two of the aforementioned portions extends or may extend at least over the transition between these portions. 32.- Afwerkprofiel volgens conclusie 31, daardoor gekenmerkt dat minstens twee van de voornoemde onderling scheidbare en/of samenbrengbare gedeeltes, en bij voorkeur alle scheidbare of samenbrengbare gedeeltes, in de niet gescheiden toestand, of in de samengebrachte toestand, uitsluitend door middel van deze laagvormige bekleding (46) en eventueel een resterend verzwakt materiaalgedeelte (45), direct onder deze laagvormige bekleding Finishing profile according to claim 31, characterized in that at least two of the aforementioned mutually separable and / or assemblable portions, and preferably all separable or assemblable portions, in the non-separated state, or in the assembled state, exclusively by means of these layer-shaped coating (46) and optionally a remaining weakened material portion (45), directly below this layer-shaped coating (46), verbonden zijn. (46) are connected. 33.- Afwerkprofiel volgens conclusie 31 of 32, daardoor gekenmerkt dat minstens twee van de voornoemde onderling scheidbare en/of samenbrengbare gedeeltes, en bij voorkeur alle scheidbare of samenbrengbare gedeeltes, in de niet gescheiden of samengebrachte toestand enkel en alleen door middel van de laagvormige bekleding (46) verbonden zijn. 34.- Afwerkprofiel volgens één van de conclusies 31 tot 33, daardoor gekenmerkt dat de betreffende scheidbare en/of samenbrengbare gedeeltes in de niet gescheiden of samengebrachte toestand direct tegen elkaar aan zitten. Finishing profile according to claim 31 or 32, characterized in that at least two of the aforementioned mutually separable and / or assemblable portions, and preferably all separable or assemblable portions, in the non-separated or assembled state solely by means of the layer-shaped covering (46). Finishing profile according to one of claims 31 to 33, characterized in that the respective separable and / or assemblable sections are in direct contact with each other in the non-separated or assembled state. 35.- Afwerkprofiel volgens één van de conclusies 31 tot 34, daardoor gekenmerkt dat de betreffende scheidbare en/of samenbrengbare gedeeltes, in de niet gescheiden of samengebrachte toestand, in plaats van uitsluitend bij de laagvormige bekleding (46), en eventueel een gedeelte direct onder de laagvormige bekleding (46), met elkaar verbonden te zijn, bovendien bijkomend door middel van vergrendelingsmiddelen (51) aan elkaar bevestigd zijn. Finishing profile according to one of claims 31 to 34, characterized in that the respective separable and / or assemblable portions, in the non-separated or assembled state, instead of exclusively with the layer-shaped covering (46), and optionally a portion directly under the layer-shaped covering (46), to be connected to each other, moreover, to be additionally attached to each other by means of locking means (51). 36.- Afwerkprofiel volgens conclusie 35, daardoor gekenmerkt dat de vergrendelingsmiddelen (51) uit een snapverbinding of een verbreekbare kleefverbinding bestaan. Finishing profile according to claim 35, characterized in that the locking means (51) consist of a snap connection or a breakable adhesive connection. 37.- Afwerkprofiel volgens één van de conclusies 31 tot 36, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde scheidbare en/of samenbrengbare gedeeltes minstens gedeeltelijk, hetzij uit hout, hetzij uit een houtgebaseerd materiaal bestaan, bij voorkeur uit MDF/HDF of multiplex. Finishing profile according to one of claims 31 to 36, characterized in that the aforementioned separable and / or assemblable sections consist at least partially, either of wood or of a wood-based material, preferably of MDF / HDF or plywood. 38.- Afwerkprofiel volgens één van de conclusies 31 tot 37, daardoor gekenmerkt dat twee of meer van de scheidbare en/of samenbrengbare gedeeltes scheidbaar en/of samenbrengbaar zijn, doordat de laagvormige bekleding (46) en het eventueel resterend verzwakt materiaalgedeelte (45) scheurbaar, snijdbaar, breekbaar, of dergelijke is, en/of doordat minstens één van de scheidbare of samenbrengbare gedeeltes, of althans minstens een eigenlijk gedeelte (52) of wezenlijk onderdeel daarvan, losmaakbaar is van de daar tegen aansluitende laagvormige bekleding (46). Finishing profile according to one of claims 31 to 37, characterized in that two or more of the separable and / or assemblable portions are separable and / or assemblable, in that the layer-shaped covering (46) and the possibly remaining weakened material portion (45) is tearable, cuttable, breakable, or the like, and / or in that at least one of the separable or assemblable portions, or at least at least one actual portion (52) or substantial part thereof, is detachable from the adjacent layer-shaped covering (46). 39.- Afwerkprofiel volgens één van de conclusies 31 tot 38, daardoor gekenmerkt dat de scheidbare en/of samenbrengbare gedeeltes bestaan uit, enerzijds, een flensvormig gedeelte (7) met een zich aan de onderkant bevindend bevestigingsgedeelte (8), en, anderzijds, minstens één zich, in de niet gescheiden of samengebrachte toestand, hoofdzakelijk onder het flensvormig gedeelte (7) bevindend neusgedeelte (11). Finishing profile according to one of claims 31 to 38, characterized in that the separable and / or assemblable sections consist of, on the one hand, a flange-shaped section (7) with a fixing section (8) located at the bottom, and, on the other hand, at least one nose portion (11), in the non-separated or assembled state, substantially below the flange-shaped portion (7). 40.- Afwerkprofiel volgens één van de conclusies 31 tot 39, daardoor gekenmerkt dat minstens één van de scheidbare en/of samenbrengbare gedeeltes, in de gescheiden of niet samengebrachte toestand, niet ommanteld is. Finishing profile according to one of the claims 31 to 39, characterized in that at least one of the separable and / or assemblable sections, in the separate or non-assembled state, is not sheathed. 41.- Afwerkprofiel voor een vloerbedekking, dat bestaat uit minstens twee gedeeltes, waarbij het eerste gedeelte een flensvormig gedeelte (7) is met een zich aan de onderkant bevindend bevestigingsgedeelte (8), terwijl het tweede gedeelte bestaat uit een neusgedeelte (11) dat met de onderzijde van het flensvormig gedeelte (7) kan samenwerken, zodanig dat door het al dan niet aanwenden van het neusgedeelte (11) twee gebruiksmogelijkheden worden gecreëerd, daardoor gekenmerkt dat tussen het eerste en het tweede gedeelte bevestigingsmiddelen aanwezig zijn minstens in de vorm van een fabrieksmatig op het neusgedeelte (11) aangebrachte kleefstof (57), waarmee het eerste en het tweede gedeelte aan elkaar kunnen worden verbonden. 41.- Finishing profile for a floor covering consisting of at least two sections, the first section being a flange-shaped section (7) with a fixing section (8) located at the bottom, while the second section consisting of a nose section (11) that can cooperate with the underside of the flange-shaped part (7), such that by using or not using the nose part (11) two uses are created, characterized in that between the first and the second part fastening means are present at least in the form of an adhesive (57) applied to the nose portion (11) at the factory, with which the first and the second portion can be joined together. 42.- Set van onderdelen voor het vormen van een afwerkprofiel volgens conclusie 41, daardoor gekenmerkt dat deze set minstens bestaat uit het voornoemd eerste gedeelte en het voornoemd tweede gedeelte, waarbij deze gemeenschappelijk verpakt zijn, en waarbij beide gedeeltes los van elkaar zijn en bij voorkeur de op het neusgedeelte (11) aangebrachte kleefstof (57) van een verwijderbare beschermlaag (58) is voorzien. Set of parts for forming a finishing profile according to claim 41, characterized in that said set consists at least of the aforementioned first part and the said second part, wherein they are packaged together, and wherein both parts are separate from each other and at the adhesive (57) applied to the nose portion (11) is provided with a removable protective layer (58). 43.- Set van onderdelen volgens conclusie 42, daardoor gekenmerkt dat deze set minstens twee verschillende neusgedeeltes (11) bevat die naar keuze samen met het eerste gedeelte kunnen worden aangewend, waarbij beide neusgedeeltes Set of parts according to claim 42, characterized in that this set comprises at least two different nose portions (11) which can optionally be used together with the first portion, wherein both nose portions (11) bij voorkeur gemeenschappelijk verpakt zijn met het eerste gedeelte. (11) are preferably packaged together with the first portion. 44.- Neusgedeelte voor het realiseren van een afwerkprofiel volgens conclusie 41 of voor het realiseren van een set van onderdelen volgens conclusie 42 of 43, daardoor gekenmerkt dat dit neusgedeelte (11) bevestigingsmiddelen bevat, minstens in de vorm van een kleefstof (57) die fabrieksmatig op het neusgedeelte (11) is aangebracht en bij voorkeur is voorzien van een verwijderbare beschermlaag (58). Nose part for realizing a finishing profile according to claim 41 or for realizing a set of parts according to claim 42 or 43, characterized in that this nose part (11) contains fixing means, at least in the form of an adhesive (57) which is factory-fitted to the nose portion (11) and is preferably provided with a removable protective layer (58). 45.- Set van onderdelen voor het vormen van een afwerkprofiel, meer speciaal een afwerkprofiel (3) dat bestaat uit minstens twee gedeeltes, waarbij het eerste gedeelte een flensvormig gedeelte (7) is met een zich aan de onderkant bevindend bevestigingsgedeelte (8), terwijl het tweede gedeelte bestaat uit een neusgedeelte (11) dat met de onderzijde van het flensvormig gedeelte (7) kan samenwerken, zodanig dat door het al dan niet aanwenden van het neusgedeelte (11) twee gebruiksmogelijkheden worden gecreëerd, daardoor gekenmerkt dat deze set tevens verbindingsmiddelen bevat in de vorm van kleefmiddelen, meer speciaal één of meer kleefgedeeltes (57), en dat minstens het neusgedeelte (11) en de kleefmiddelen gemeenschappelijk verpakt zijn. 45.- Set of parts for forming a finishing profile, more particularly a finishing profile (3) consisting of at least two sections, the first section being a flange-like section (7) with a fixing section (8) located at the bottom, while the second part consists of a nose part (11) which can cooperate with the underside of the flange-shaped part (7), such that by using or not using the nose part (11) two uses are created, characterized in that this set also connecting means in the form of adhesives, more particularly one or more adhesive portions (57), and that at least the nose portion (11) and the adhesives are packaged together. 46.- Afwerkset voor een vloerbedekking, waarbij deze afwerkset 46.- Finishing set for a floor covering, this finishing set (1) minstens bestaat uit een houder (2) en minstens een op de houder (2) bevestigbaar afwerkprofiel (3), daardoor gekenmerkt dat hiertoe een houder (2) en/of afwerkprofiel (3) is aangewend zoals beschreven in één of meer van de voorgaande of hierna volgende conclusies. (1) at least consists of a holder (2) and at least one finishing profile (3) that can be attached to the holder (2), characterized in that a holder (2) and / or finishing profile (3) is used for this purpose as described in one or more of the preceding or following claims. 47.- Set van onderdelen voor het vormen van een afwerkprofiel, waarbij deze set bestaat uit minstens twee onderdelen (74-75), respectievelijk een eerste onderdeel (74) en een tweede onderdeel (75), waarbij het eerste onderdeel (74) een flensvormig gedeelte (7) vertoont met een zich aan de onderkant bevindend bevestigingsgedeelte (8), daardoor gekenmerkt dat het tweede onderdeel (75), al dan niet na aanpassing ervan, in minstens twee gebruiksposities met het eerste onderdeel (74) kan samenwerken. 47.- Set of parts for forming a finishing profile, this set consisting of at least two parts (74-75), a first part (74) and a second part (75), the first part (74) being a has a flange-shaped part (7) with a fixing part (8) located at the bottom, characterized in that the second part (75), with or without adaptation thereof, can cooperate with the first part (74) in at least two positions of use. 48.- Set van onderdelen volgens conclusie 47, daardoor gekenmerkt dat het tweede onderdeel (75) bestaat uit twee van elkaar verwijderbare neusgedeelten (11). 49.- Set van onderdelen volgens conclusie 47, daardoor gekenmerkt dat het tweede onderdeel (75) één neusgedeelte (11) bevat dat op zich in twee gebruiksposities kan worden aangewend. Set of parts according to claim 47, characterized in that the second part (75) consists of two nose parts (11) that can be removed from each other. Set of parts according to claim 47, characterized in that the second part (75) comprises one nose part (11) which can per se be used in two positions of use. 50.- Afwerkprofiel voor een vloerbedekking, met een lichaam dat al dan niet door meerdere gedeeltes is gevormd, waaronder een flensvormig gedeelte (7) met een zich aan de onderkant bevindend bevestigingsgedeelte (8), waarbij voornoemd lichaam, of althans minstens het flensvormig gedeelte (7) en het bevestigingsgedeelte (8), hoofdzakelijk bestaat uit een materiaal dat is samengesteld uit meerdere lagen hout, daardoor gekenmerkt dat minstens twee van de voornoemde lagen een verschillende houtvezelrichting vertonen en bij voorkeur iedere laag ten opzichte van de erboven, respectievelijk eronder gelegen laag, een verschillende houtvezelrichting vertoont. 50.- Finishing profile for a floor covering, with a body which may or may not be formed by several sections, including a flange-like part (7) with a fixing part (8) located at the bottom, said body, or at least the flange-like part (7) and the fixing portion (8) consisting essentially of a material that is composed of several layers of wood, characterized in that at least two of the aforementioned layers have a different wood fiber direction and preferably each layer relative to the one above or below it, respectively layer, has a different wood fiber direction.
BE2005/0336A 2005-01-12 2005-07-04 Cover for floor panels has paneling that is extendable to span transition between adjoining covers BE1016667A6 (en)

Priority Applications (21)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2005/0336A BE1016667A6 (en) 2005-01-12 2005-07-04 Cover for floor panels has paneling that is extendable to span transition between adjoining covers
US11/266,588 US8747596B2 (en) 2005-01-12 2005-11-04 Finishing set for floor covering and holder, as well as finishing profile, for a finishing set, and method for manufacturing a finishing profile and a skirting board
RU2007130673/03A RU2372457C2 (en) 2005-01-12 2005-12-22 Edging set for floor covering, edging threshold for edging set and method for manufacturing of edging threshold and plinth
EP05824611A EP1836363B1 (en) 2005-01-12 2005-12-22 Finishing set for a floor covering and holder, as well as finishing profile, for a finishing set, and method for manufacturing a finishing profile and a skirting board
MX2007008470A MX2007008470A (en) 2005-01-12 2005-12-22 Finishing set for a floor covering and holder, as well as finishing profile, for a finishing set, and method for manufacturing a finishing profile and a skirting board.
KR1020077018457A KR20070089756A (en) 2005-01-12 2005-12-22 Finishing set for a floor covering and holder, as well as finishing profile, for a finishing set, and method for manufacturing a finishing profile and a skirting board
AT05824611T ATE515606T1 (en) 2005-01-12 2005-12-22 POLISHING SET FOR A FLOORING AND HOLDER AS WELL AS POLISHING PROFILE FOR A POLISHING SET AND PRODUCTION METHOD OF A POLISHING PROFILE AND A BASEBAR
PCT/EP2005/014200 WO2006074824A2 (en) 2005-01-12 2005-12-22 Finishing set for a floor covering and holder, as well as finishing profile, for a finishing set, and method for manufacturing a finishing profile and a skirting board
EP11159228A EP2343421A1 (en) 2005-01-12 2005-12-22 Finishing set for a floor covering and finishing profile
DE202005021679U DE202005021679U1 (en) 2005-01-12 2005-12-22 Set of parts for forming a cover profile and cover profile
AU2005324844A AU2005324844B2 (en) 2005-01-12 2005-12-22 Finishing set for a floor covering and holder, as well as finishing profile, for a finishing set, and method for manufacturing a finishing profile and a skirting board
BRPI0519811-9A BRPI0519811A2 (en) 2005-01-12 2005-12-22 trim set for a floor covering and bracket, as well as trim profile, for a trim set and method for manufacturing a trim profile and a skirting board
CA2588933A CA2588933C (en) 2005-01-12 2005-12-22 Finishing set for a floor covering and holder, as well as finishing profile, for a finishing set, and method for manufacturing a finishing profile and a skirting board
JP2007550719A JP2008527218A (en) 2005-01-12 2005-12-22 A finishing set for flooring, and holders and finishing profiles for the finishing set, and a method of manufacturing the finishing profile and skirting board.
PL05824611T PL1836363T3 (en) 2005-01-12 2005-12-22 Finishing set for a floor covering and holder, as well as finishing profile, for a finishing set, and method for manufacturing a finishing profile and a skirting board
DE202005020345U DE202005020345U1 (en) 2005-01-12 2005-12-28 Cover profile and accessory for this
US11/599,394 US8161708B2 (en) 2005-01-12 2006-11-15 Finishing set for a floor covering and holder, as well as finishing profile, for a finishing set, and method for manufacturing a finishing profile and a skirting board
IL183551A IL183551A0 (en) 2005-01-12 2007-05-30 Finishing set for a floor covering and holder, as well finishing profile, for a finishing set, and method for manufacturing a finishing profile and a skirting board
NO20073887A NO20073887L (en) 2005-01-12 2007-07-24 Finishing set for a floor covering
US13/288,233 US8286403B2 (en) 2005-01-12 2011-11-03 Finishing set for a floor covering and holder, as well as finishing profile, for a finishing set, and method for manufacturing a finishing profile and a skirting board
US14/223,198 US20140202110A1 (en) 2005-01-12 2014-03-24 Finishing Set for Floor Covering and Holder, as well as Finishing Profile, for a Finishing Set, and Method for Manufacturing a Finishing Profile and a Skirting Board

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2005/0015A BE1016403A5 (en) 2005-01-12 2005-01-12 Cover for floor panels has paneling that is extendable to span transition between adjoining covers
BE2005/0336A BE1016667A6 (en) 2005-01-12 2005-07-04 Cover for floor panels has paneling that is extendable to span transition between adjoining covers

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1016667A6 true BE1016667A6 (en) 2007-04-03

Family

ID=37945406

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2005/0336A BE1016667A6 (en) 2005-01-12 2005-07-04 Cover for floor panels has paneling that is extendable to span transition between adjoining covers

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1016667A6 (en)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2372042A3 (en) * 2010-04-01 2012-07-18 Karl Pedross AG Baseboard system

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2372042A3 (en) * 2010-04-01 2012-07-18 Karl Pedross AG Baseboard system

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1016403A5 (en) Cover for floor panels has paneling that is extendable to span transition between adjoining covers
US8161708B2 (en) Finishing set for a floor covering and holder, as well as finishing profile, for a finishing set, and method for manufacturing a finishing profile and a skirting board
BE1015825A5 (en) Plinth, FLOORING SYSTEM AND METHOD FOR MANUFACTURING A Plinth.
RU2742684C2 (en) Mechanical locking system for floor panels
BE1018802A3 (en) PANEL, MORE SPECIAL FLOOR PANEL.
BE1016925A6 (en) FINISHING PROFILE FOR A FLOOR COATING AND METHODS FOR MANUFACTURING SUCH FINISHING PROFILE.
BE1016924A5 (en) FLOOR COVERING, FLOOR PANEL AND METHOD FOR MANUFACTURING FLOOR PANELS.
KR100686567B1 (en) Floor covering
BE1020053A3 (en) PANEL, MORE SPECIAL FLOOR PANEL.
US7784237B2 (en) Transition molding and installation methods therefor
US20120272602A1 (en) Break-away multi-purpose flooring transition
PT1929103E (en) A joint for panels.
BE1023438B1 (en) Plinth, decoration system and method for manufacturing a plinth
BE1016667A6 (en) Cover for floor panels has paneling that is extendable to span transition between adjoining covers
BE1019285A3 (en) METHOD FOR MANUFACTURING A SKIRT
PT1683929E (en) Method of producing a panel, in particular flooring panel, and panel, in particular flooring panel
BE1018494A3 (en) PROFILE FOR FINISHING A FLOOR COATING AND SET OF PARTS FOR SUCH PROFILE.
BE1019586A3 (en) EDGE FINISHING FOR A COATING, ORNAMENTAL LIST USED HERE AND METHOD FOR FINISHING AN EDGE.
WO2014128609A1 (en) Finishing set for a floor covering
US10883280B2 (en) Skirting board and an improved method for manufacturing a skirting board or finishing profiled section
BE1026833A1 (en) Panel
JP2000110329A (en) Leveler
AU2007100568A4 (en) Improvements in plasterboard
NL1006890C2 (en) Edge seal for wooden and plastic floor covering
BE1022763B1 (en) Alternative multifunctional finishing profile for floor covering

Legal Events

Date Code Title Description
RE20 Patent expired

Owner name: *FLOORING INDUSTRIES LTD

Effective date: 20110704