Inrichting voor het ontwateren van slib.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ontwateren van slib.
Het is bekend om voor het ontwateren van slib een inrichting toe te passen die in hoofdzaak bestaat uit een container waarin twee compartimenten zijn voorzien die worden gescheiden door een zeef waarvan de perforaties kleiner zijn dan slibdeeltjes en waarbij in het compartiment, bedoeld om water op te vangen, middelen zijn voorzien voor het afvoeren van dit water.
Een nadeel van dergelijke bekende inrichting is dat het ontwateren van het slib relatief langzaam is door bezinking onder invloed van de zwaartekracht.
Een ander nadeel van de bekende inrichting is dat de voornoemde zeef aan de onderzijde, in de nabijheid van de bodem van de container, relatief grote drukken ondervindt van het slib dat tot op de bodem bezonken is, waardoor de zeef na verloop van tijd slibdeeltjes doorlaat naar het compartiment voor het geklaarde water.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan het voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
Hiertoe betreft de uitvinding een inrichting voor het ontwateren van slib die in hoofdzaak bestaat uit een container waarin minstens twee compartimenten zijn voorzien die worden gescheiden door een zeef, welke inrichting middelen bevat om trillingen op te wekken.
Een voordeel van de huidige uitvinding is dat ze toelaat het slib relatief snel te laten bezinken, waardoor een inrichting volgens de uitvinding relatief veel slib kan ontwateren op een relatief korte tijd.
Bij voorkeur rust de voornoemde zeef op een deel van de bodem van de container dat op een hoger niveau is gelegen dan het niveau van de bodem van het aangrenzend compartiment.
Deze voorkeurdragende uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat het slib dat bezinkt op de bodem van de container niet tegen de zeef aandrukt, zodat er geen druk op de zeef wordt uitgevoerd en zodat de kans dat slibdeeltjes door de zeef migreren relatief klein is.
Met het inzicht de kenmerken van de huidige uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm weergegeven van een inrichting volgens de uitvinding voor het ontwateren van slib, met verwijzing naar de bijgaande figuren, waarin:
figuur 1 in perspectief een inrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur l; figuur 3 een variante weergeeft van figuur l;
In figuur 1 is een inrichting 1 volgens de uitvinding weergegeven voor het ontwateren van slib, welke inrichting 1 in hoofdzaak bestaat uit een container 2 die middelen 3 bevat om trillingen op te wekken en waarin een zeef 4 is voorzien.
De container 2, die bestaat uit vier wanden 5-8 en een bodem 9, is in dit geval voorzien van twee L-profielen 10 die zich tussen twee tegenoverstaande wanden 6 en 8 uitstrekken.
Zoals is weergegeven in figuur 2 is op de bodem 9 van de container 2 een opstaande plaat 11 voorzien die zich, in dit geval tussen twee tegenoverstaande wanden 6, 8 uitstrekt in een richting evenwijdig met de, in dit geval, dwarse wand 7.
Op het vrije uiteinde van de voornoemde opstaande plaat 11 is bij voorkeur een schuine plaat 12 voorzien die zich uitstrekt tussen de voornoemde opstaande plaat 11 en de wand 7 van de container 2, welke schuine plaat 12 hierbij afhelt naar de opstaande plaat 11 toe.
In de container 2 is verder een geleiding 13 voorzien die op twee tegenoverstaande wanden 6, 8 van de container 2 is bevestigd en die zich in een verticale richting vanop de voornoemde schuine plaat 12 uitstrekt.
Aan de buitenzijde van de container 2 tenslotte is op de wand 8 bij voorkeur een draagbalk 14 voorzien.
De voornoemde middelen 3 om trillingen op te wekken, bestaan in dit geval uit een stang 15 die verdraaibaar in lagers 16, op de voornoemde draagbalk 14, tegen de wand 8 van de container 2 is aangebracht en die bestaat uit verschillende stangdelen die tussen de lagers 16 met elkaar zijn verbonden door middel van flexibele koppelingen 17.
Volgens de uitvinding zijn excentrisch op de voornoemde stang
15 verschillende massa's 18 bevestigd.
De voornoemde stang 15 is voorzien van een aandrijving 19 die in dit geval bestaat uit een elektrische motor waarvan de uitgaande as met de stang 15 is gekoppeld.
De voornoemde zeef 4 bevat in dit geval een raam 20 met stijlen en liggers die zich tussen twee overstaande wanden 6, 8 en vanop de schuine plaat 12 tot aan de bovenrand of nagenoeg aan de bovenrand van de container 2 uitstrekken.
Het raam 20 sluit hierbij met één zijde aan tegen de voornoemde geleiding 13 en is met zijn andere zijde voorzien van dwarsprofielen 21 die zich uitstrekken tussen het raam 20 en de tegenoverstaande wand 7 van de container 2.
In de geleiding 13 is een zeefplaat 22 in de vorm van bijvoorbeeld een geperforeerde plaat aangebracht die op de schuine plaat 12 rust en tegen het raam 20 kan aanleunen.
De voornoemde zeefplaat 22 is bij voorkeur voorzien van een hij soog 23 en bevat perforaties 24 van een orde van grootte die zodanig is dat de zeef 4 permeabel is voor water, doch impermeabel of nagenoeg impermeabel voor slibdeeltjes.
De zeef 4 deelt het volume in de container 2 op in twee compartimenten 25 en 26, bij voorkeur een groot compartiment
25 voor te behandelen slib en een klein compartiment 26 waarvan de bodem wordt gevormd door de voornoemde schuine plaat 12.
De werking van de hierboven beschreven inrichting is eenvoudig en als volgt.
Een hoeveelheid te ontwateren slib wordt in het voornoemde grote compartiment 25 gebracht door storten of dergelijke, waarop de vaste slibdeeltjes onder invloed van de zwaartekracht bezinken, terwijl het water dat in het slib aanwezig is, onder invloed van druk, doorheen de zeef 4 naar het kleine compartiment 26 migreert, waarin het vloeistofniveau lager is dan in het grote compartiment 25.
Teneinde toe te laten dat er water naar het kleine compartiment 26 blijft stromen, wordt in het kleine compartiment 26 een pomp aangebracht waarvan de uitlaat, al dan niet door tussenkomst van een slang, buiten de container 2 is gelegen.
Volgens de uitvinding wordt tijdens het ontwateren van slib de aandrijving 19 geactiveerd, waardoor de stang 15 om zijn as roteert.
Doordat de voornoemde massa's 18 excentrisch op de stang 15 zijn aangebracht, worden tijdens het roteren van deze stang
15 trillingen gegenereerd die langs de lagers 16 en de steunbalk 14 op de wanden van de container 2 wordt overgedragen, waardoor het bezinken van de slibdeeltjes in het grote compartiment 25 wordt bevorderd of versneld.
Opgemerkt wordt dat de voornoemde L-profielen 10 nuttig kunnen zijn voor het overdragen van de opgewekte trillingen doorheen de volledige container 2.
Tijdens het bezinken van de slibdeeltjes wordt op de bodem van het grote compartiment 25 tegen de opstaande plaat 11 en na verloop van tijd tegen het onderste deel van de zeefplaat
22 een sliblaag gevormd, welke sliblaag met behulp van een kraan of dergelijke uit de container 2 kan worden verwijderd nadat al het slib in de container 2 is ontwaterd.
Doordat de zeefplaat 22 niet tot op de bodem 9 van de container 2 reikt, zal de druk die de zeefplaat 22 van de sliblaag ondervindt relatief klein zijn, waardoor de kans dat slibdeeltjes als het ware door de perforaties 24 van de zeef 4 worden gedrukt relatief klein is.
In het geval er toch slib door de zeef 4 migreert, kan dit makkelijk worden verwijderd tijdens of na het verwijderen van een voldoende ontwaterde sliblaag, door de zeefplaat 22 met zijn hijsoog 23 in de geleiding 13 omhoog te trekken en het slib uit het klein compartiment 26 van de schuine plaat 12 naar het groot compartiment 25 te verplaatsen door te sproeien of dergelijke.
Opgemerkt wordt dat in een inrichting volgens de uitvinding meerdere compartimenten 25, 26 kunnen worden voorzien in een container 2, bijvoorbeeld één klein compartiment 25 aan ieder uiteinde van de container 2 en één groot centraal compartiment 26.
Eveneens wordt opgemerkt dat in de hierboven besproken uitvoeringsvorm de middelen om trillingen op te wekken bij voorkeur worden aangebracht op een wand 6 of 8 die zich in de lengterichting van de container 2 uitstrekt, terwijl de zeef 4 en de L-profielen zich evenwijdig met de dwarswanden 5, 7 van de container 2 uitstrekken.
In figuur 3 is een variante weergegeven waarbij in de tegenoverstaande zijwanden 6, 8 van de container 2 uitsparingen 27 zijn voorzien. Ter plaatse van elk van deze uitsparingen 27 wordt op de buitenzijde van beide wanden 6 en 8 bij voorkeur een beugel 28 aangebracht.
De draagbalk 14 waarop de middelen 3 om trillingen op te wekken zijn aangebracht, is in dit geval aan zijn beide uiteinden voorzien van twee op een onderlinge afstand gesitueerde uitsteeksels 29 en 30.
Op de draagbalk 14 is een plaat 31 bevestigd waarin gaten 32 zijn voorzien die minstens enigszins groter zijn dan wateren slibdeeltjes.
De draagbalk 14 is in deze variante uitvoeringsvorm dwars over de zijwanden 6, 8 van de container 2 geplaatst, waarbij hij met zijn uiteinden in de uitsparingen 27 rust en waarbij de uiterste uitsteeksels 30 in de beugels 28 zijn gevat.
De werking van deze variante uitvoeringsvorm verschilt van de hierboven beschreven werking in het feit dat de trillingen van de draagbalk 14 worden overgedragen op de plaat 31 die zich tot in het te ontwateren slib uitstrekt.
De gaten 32 in de plaat 31 laten toe dat het slib en het water tijdens de ontwateringsbewerking vrij doorheen de plaat
31 kunnen migreren, zodat er in de container 2 geen ongewenste slibophopingen ontstaan.
Het is duidelijk dat in deze variante de wijze voor het bevestigen van de dwarsbalk 14 kan variëren, zo kan bijvoorbeeld op beide zijwanden 6 en 8 een eenvoudig Uprofiel worden bevestigd, waarin de uiteinden van de draagbalk 14 kunnen worden gevat.
Ook kunnen op de plaats waar de uiteinden van de draagbalk 14 de zijwanden 6, 8 raakt schokdempende materialen worden aangebracht, teneinde het trillen van de draagbalk op de zijwanden 6, 8 te beperken en aldus een geluidsreductie te bekomen.
Opgemerkt wordt dat het mogelijk is meerdere platen te bevestigen aan éénzelfde draagbak 14, al dan niet in een richting dwars op de lengterichting van deze draagbalk 14. Ook het toepassen van meerdere draagbalken 14 is uiteraard mogelijk.
Tot slot wordt vermeld dat de voornoemde container 2 bij voorkeur gedeeltelijk wordt ingegraven voor gebruik, hetgeen voorkomt dat de container 2 zich verplaatst onder invloed van de opgewekte trillingen en hetgeen het laden van de container 2 met te ontwateren slib vanuit een vrachtwagen of dergelijke aanzienlijk kan vereenvoudigen.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een inrichting volgens de uitvinding voor het ontwateren van slib kan volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.