BE1015668A3

BE1015668A3 - Vloerelement.

Info

Publication number: BE1015668A3
Application number: BE2003/0474A
Authority: BE
Original assignee: Cornelis Paul Alfons Mathilde
Priority date: 2003-09-01
Filing date: 2003-09-01
Publication date: 2005-07-05

Abstract

Een element volgens de uitvinding is van toepassing in de bouwsector en dient voor het vervaardigen van vloeren waarbij een reeks van langwerpige vloerlementen met een bepaalde breedte naast elkaar opgesteld worden en waarbij hun uiteinden ondersteund worden door lateraal opgestelde steunmuren. De onderzijde van een vloerelement (1) is, lateraal aan de zijkanten, voorzien van twee steunvlakken (5), tussen dewelke de onderzijde (6) over de ganse lengte van het vloerelement (1), een holle vorm vertoont.

Description

Vloerelement.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een vloerelement en in het bijzonder een geprefabriceerd betonnen vloerelement in gewapend, al dan niet voorgespannen, beton voor toepassing in de bouwsector.

Dergelijke bekende vloerelementen bestaan in het algemeen uit langwerpige modulaire panelen die tegen elkaar worden opgesteld, waarbij hun uiteinden op laterale steunmuren rusten. Wanneer de volledige vloer geplaatst is, wordt normalerwijze vloeibaar beton op de bovenzijde gegoten om de elementen met elkaar te verbinden om zodoende één geheel te vormen.

Deze vloerelementen worden tot op heden uitgevoerd met een vlakke bovenzijde en een vlakke onderzijde waarbij de zijkanten eveneens vlak zijn of eventueel in elkaar passen.

Het document WO 93/06328 beschrijft en illustreert een voorbeeld van een klassiek vloerelement.

Het eigen gewicht van dergelijke elementen in gewapend beton is zeer groot in het bijzonder, indien men rekening moet houden met de volledige vloer. Bovendien is het zeer moeilijk om bijvoorbeeld lichtelementen aan de onderzijde van het element aan te brengen en men aangewezen is om een vals plafond op een voldoende afstand te plaatsen van de onderzijde waarbij aanzienlijk ruimteverlies veroorzaakt wordt.

Het doel van deze uitvinding is de hierboven vermelde nadelen uit de weg te ruimen.

Een eerste doel van de uitvinding is het eigen gewicht van de vloerelementen op een aanzienlijke wijze te verminderen zonder daardoor de stevigheid van het geheel in het gedrang te brengen.

Een tweede doel van de uitvinding is een mogelijkheid te bieden voor het winnen van ruimte door de hoogte tussen de afgewerkte vloer en het afgewerkt plafond tot een minimum te herleiden.

Deze doelen worden verwezenlijkt door het vloerelement volgens de uitvinding, waarbij de middelen die hiervoor aangewend worden nader beschreven worden in de bijgevoegde beschrijving en conclusies.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een vloerelement volgens de uitvinding waarbij verwezen wordt naar de hierbijgevoegde tekeningen waarin :
Figuur 1 een perspectiefzicht weergeeft van een vloerelement volgens de uitvinding; figuur 2 een zicht weergeeft van een vloer gevormd door vloerelementen volgens de uitvinding; figuur 3 een gedeeltelijke dwarsdoorsnede weergeeft van een vloer met vloerelementen volgens de uitvinding en afgewerkt aan de onderzijde met een plafond en een verlichtingselement; figuren 4 tot 13 verschillende varianten weergeven van een vloerelement volgens de uitvinding.

Zoals weergegeven in figuur 1, bestaat het vloerelement 1 volgens de uitvinding uit een langwerpig paneel met een bepaalde breedte en een doorsnede die gevormd is door een vlakke bovenzijde 2 en schuin naar beneden toe uitlopende zijvlakken 3 en 4.

Volgens de uitvinding is de onderzijde van het vloerelement aan de zijkanten voorzien van twee steunvlakken 5 waartussen de onderzijde 6, over de ganse lengte van het vloerelement, een holle vorm vertoont.

Ieder vloerelement 1 vertoont bijgevolg een onderzijde 6 in de vorm van een gewelf, wat aan het geheel van de vloer, zoals zichtbaar in figuur 2 een bijzonder esthetisch aspect verschaft.

Deze vorm kan een gladde of een ruwe afwerking hebben of er kunnen bepaalde patronen in aangebracht worden. Het gewelf kan tevens worden opgebouwd uit stenen die ingegoten zijn in het beton.

De steunvlakken 5 liggen in eenzelfde horizontaal vlak en steunen op de draagvlakken van de zijmuren waarop zij worden geplaatst.

Het holle gedeelte van het vloerelement kan verschillende vormen aannemen, zoals weergegeven in de figuren 4 tot 13. Zo kan deze vorm een kromme lijn zijn of een combinatie van verschillende rechte en/of verschillende kromme lijnen.

Door de holle vorm die ontstaat aan de onderzijde van het vloerelement wordt er een aanzienlijke gewichtsbesparing verwezenlijkt met betrekking tot het eigen gewicht van ieder element.

Zoals reeds vermeld, kan het vloerelement vervaardigd worden in gewapend, al dan niet voorgespannen, beton. Het kan tevens voorzien zijn van gaten 7 die een uitsparing vormen in de lengterichting van het element, zoals afgebeeld in de figuren 4 tot 9,11 en 12.

Deze gaten 7 zijn niet noodzakelijk voor de stabiliteit van het element maar kunnen een extra bijdrage leveren tot het verminderen van het eigen gewicht van het vloerelement. Het aantal gaten 7 en hun diameter zijn afhankelijk van de afmetingen van het element en zijn niet bepalend.

De samenstelling van de stalen wapening van het vloerelement volgens de uitvinding is verschillend van die van een klassiek vloerelement. Er kan namelijk minder gewicht aan staal gebruikt worden omdat de spanningen die zich voordoen in het midden van het vloerelement volgens de uitvinding zich grotendeels in de dwarsrichting van het element zullen verspreiden door de holle vorm van het gewelf. Hierdoor zal er een grotere spanning ontstaan aan de beide zijkanten van het element waarbij de wapening hier zal moeten worden aangepast aan de te verwerken krachten.

Het vloerelement volgens de uitvinding kan geprefabriceerd worden als een volwaardig betonnen welfsel, vloer of als een verloren bekisting. Na het plaatsen en het aangieten van deze vloerelementen volgens de uitvinding heeft de onderzijde een specifieke esthetische vorm gekregen zoals kan worden afgeleid uit figuur 2.

Door het ontstaan van de holle ruimte onderaan het vloerelement bekomt men extra mogelijkheden om ruimte te sparen. Dit is bijvoorbeeld zeer interessant bij het plaatsen van elektrische installaties of voor de eventuele

latere afwerking met plafondpanelen 8 met ingebouwde verlichtingsruimte 9, zoals afgebeeld in figuur 3.

Op deze manier kan men nuttig gebruik maken van de mogelijkheden van het vloerelement volgens de uitvinding om aan hoogte te winnen bij de totale afwerking van vloer en plafond.

Zowel de breedte van het vloerelement volgens de uitvinding kan variëren tussen 10 en 300 cm, als de lengte van het element kan variëren tussen 10 tot 800 cm en is afhankelijk van de specifieke toepassing.

Het vloerelement kan eventueel eveneens uit twee in de lengterichting van elkaar gescheiden delen bestaan, zoals afgebeeld in figuur 7.

Uiteraard kan ook de bovenzijde van het vloerelement volgens de uitvinding een kromme of gebogen vorm hebben zoals weergegeven in figuur 10. Hierdoor bekomt men nog minder eigen gewicht van het vloerelement maar hier voorziet men al dan niet stalen verbindingsmiddelen voor een goede hechting met het bovenaan opgegoten beton.

Het vloerelement volgens de uitvinding kan verwezenlijkt worden uit beton of om het even ander geschikt materiaal dat al dan niet verstevigd is met een wapening in staal of kunststof.

Het is duidelijk dat bovenstaande beschrijving van enkele uitvoeringsvormen de draagwijdte van de uitvinding niet beperkt en dat nog andere varianten mogelijk zijn zonder buiten het kader van deze uitvinding te treden.

Claims

Conclusies.

1.- Element voor het vervaardigen van een vloer, waarbij een reeks van langwerpige vloerelementen met een bepaalde breedte naast elkaar opgesteld worden en waarbij hun uiteinden ondersteund worden door lateraal opgestelde steunmuren, daardoor gekenmerkt dat de onderzijde (6) van het vloerelement (1), lateraal aan de zijkanten, voorzien is van twee steunvlakken (5), tussen dewelke de onderzijde (6), over de ganse lengte van het vloerelement (1), een holle vorm vertoont.

2.- Vloerelement volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de bovenzijde (2) van het element (1) vlak is.

3.- Vloerelement volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de zijkanten van het element (1) gevormd zijn door schuin naar beneden toe uitlopende zijvlakken (3, 4).

4.- Vloerelement volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de steunvlakken (5) in eenzelfde horizontaal vlak liggen.

5.- Vloerelement volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het holle gedeelte van de onderzijde (6) van het element (1) gevormd wordt door een kromme lijn.

6.- Vloerelement volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het holle gedeelte van de onderzijde (6) van het element (1) gevormd wordt door een combinatie van kromme lijnen. <Desc/Clms Page number 7>

7.- Vloerelement volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het holle gedeelte van de onderzijde (6) van het element (1) gevormd wordt door een combinatie van rechte lijnen.

8.- Vloerelement volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het holle gedeelte van de onderzijde (6) van het element (1) gevormd wordt door een combinatie van kromme en rechte lijnen.

9.- Vloerelement volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het element (1) vervaardigd is in al dan niet gewapend, al dan niet voorgespannen, beton.

10.- Vloerelement volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het element (1) voorzien is van gaten (7) die uitsparingen vormen in de lengterichting.

11.- Vloerelement volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het element (1) samengesteld is uit twee in de lengterichting van elkaar gescheiden delen.

12. - Vloerelement volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de bovenzijde (2) van het element (1) een kromme of gebogen vorm heeft waarbij de kromme of gebogen lijn omzeggens evenwijdig loopt met de lijn van de holle onderzijde (6) van het element (1).