BE1015665A4 - Inrichting en werkwijze voor het elektrisch verbinden van modules en module. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het elektrisch verbinden van modules en module. Download PDF

Info

Publication number
BE1015665A4
BE1015665A4 BE2003/0471A BE200300471A BE1015665A4 BE 1015665 A4 BE1015665 A4 BE 1015665A4 BE 2003/0471 A BE2003/0471 A BE 2003/0471A BE 200300471 A BE200300471 A BE 200300471A BE 1015665 A4 BE1015665 A4 BE 1015665A4
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
module
connecting element
contact elements
contact
elements
Prior art date
Application number
BE2003/0471A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Niko Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Niko Nv filed Critical Niko Nv
Priority to BE2003/0471A priority Critical patent/BE1015665A4/nl
Priority to AT04077396T priority patent/ATE453923T1/de
Priority to DK04077396.2T priority patent/DK1511054T3/da
Priority to EP04077396A priority patent/EP1511054B1/en
Priority to DE602004024851T priority patent/DE602004024851D1/de
Priority to US10/927,107 priority patent/US7029337B2/en
Priority to CNB2004100849556A priority patent/CN100344030C/zh
Application granted granted Critical
Publication of BE1015665A4 publication Critical patent/BE1015665A4/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R9/00Structural associations of a plurality of mutually-insulated electrical connecting elements, e.g. terminal strips or terminal blocks; Terminals or binding posts mounted upon a base or in a case; Bases therefor
    • H01R9/22Bases, e.g. strip, block, panel
    • H01R9/24Terminal blocks
    • H01R9/26Clip-on terminal blocks for side-by-side rail- or strip-mounting
    • H01R9/2675Electrical interconnections between two blocks, e.g. by means of busbars
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01HELECTRIC SWITCHES; RELAYS; SELECTORS; EMERGENCY PROTECTIVE DEVICES
    • H01H71/00Details of the protective switches or relays covered by groups H01H73/00 - H01H83/00
    • H01H71/08Terminals; Connections
    • H01H71/082Connections between juxtaposed circuit breakers
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02BBOARDS, SUBSTATIONS OR SWITCHING ARRANGEMENTS FOR THE SUPPLY OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02B1/00Frameworks, boards, panels, desks, casings; Details of substations or switching arrangements
    • H02B1/20Bus-bar or other wiring layouts, e.g. in cubicles, in switchyards
    • H02B1/205Bus-bar or other wiring layouts, e.g. in cubicles, in switchyards for connecting electrical apparatus mounted side by side on a rail
    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05KPRINTED CIRCUITS; CASINGS OR CONSTRUCTIONAL DETAILS OF ELECTRIC APPARATUS; MANUFACTURE OF ASSEMBLAGES OF ELECTRICAL COMPONENTS
    • H05K7/00Constructional details common to different types of electric apparatus
    • H05K7/14Mounting supporting structure in casing or on frame or rack
    • H05K7/1462Mounting supporting structure in casing or on frame or rack for programmable logic controllers [PLC] for automation or industrial process control
    • H05K7/1475Bus assemblies for establishing communication between PLC modules
    • H05K7/1478Bus assemblies for establishing communication between PLC modules including a segmented bus
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S439/00Electrical connectors
    • Y10S439/928Modular electrically interengaging parts, e.g. stove with replaceable heating elements formed on coupling parts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Power Engineering (AREA)
  • Automation & Control Theory (AREA)
  • Microelectronics & Electronic Packaging (AREA)
  • Connecting Device With Holders (AREA)
  • Details Of Connecting Devices For Male And Female Coupling (AREA)
  • Coupling Device And Connection With Printed Circuit (AREA)
  • Studio Devices (AREA)

Abstract

Module, inrichting en werkwijze voor het elektrisch te verbinden van modules (1-5) waarbij een verbindingselement (9-12) is opgesteld om tijdens het bewegen tussen een eerste positie en een tweede positie, een zijdelingse verplaatsing en een wentelbeweging heen en weer uit te voeren.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting en werkwijze voor het elektrisch verbinden van modules en module. 



  De uitvinding betreft een inrichting voor het elektrisch verbinden van elektrische componenten van naast elkaar opgestelde modules. De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het elektrisch verbinden van elektrische componenten van naast elkaar opgestelde modules. De uitvinding betreft tevens een module voorzien van élektrische componenten. 



  Het is gekend naast elkaar opgestelde modules die elektrische componenten bevatten onderling elektrisch te verbinden. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van een verbindingsbaar die meerdere sets elektrisch verbonden pinnen bevat om elektrische componenten van beide modules elektrisch te verbinden door de pinnen te laten ingrijpen in bijhorende klemcontacten aanwezig in de modules. Het aanwenden van een dergelijke verbindingsbaar biedt als nadeel dat een relatief nauwkeurige onderlinge positionering van de naast elkaar opgestelde modules noodzakelijk is, meer in het bijzonder een nauwkeurige onderlinge positionering van de klemcontacten van dergelijke modules.

   Om een goed elektrisch contact tussen de pinnen en de klemcontacten te bekomen is immers een nauwkeurige onderlinge positionering van de elektrisch te verbinden modules vereist, meer in het bijzonder van de pinnen en de bijhorende klemcontacten. 



  Bovendien biedt een dergelijke verbindingsbaar als nadeel dat die eenvoudig kan verloren worden. Tevens is een dergelijke verbindingsbaar alleen geschikt om 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 aangewend te worden bij bepaalde types modules waarbij de klemcontacten analoog en tegenover de pinnen van de verbindingsbaar zijn opgesteld. Dit betekent ook dat voor elk type module er meestal een bijhorende verbindingsbaar dient aangewend te worden, waardoor het mogelijk wordt dat gepoogd wordt een verkeerde verbindingsbaar aan te wenden. Hierbij bestaat ook de mogelijkheid dat dergelijke verbindingsbaar verkeerd aangebracht wordt, zodat verkeerde elektrische verbindingen tussen de beide modules tot stand kunnen gebracht worden en de modules hierdoor kunnen beschadigd worden. 



  Het is eveneens gekend een module te voorzien van zijdelings uitschuifbare pinnen die kunnen ingrijpen in klemcontacten van een naast deze module opgestelde module. Om een goed elektrisch contact tussen de pinnen en de klemcontacten te bekomen is hierbij eveneens een nauwkeurige onderlinge positionering van de elektrisch te verbinden modules vereist, meer in het bijzonder tussen de pinnen en de bijhorende klemcontacten. Bovendien kunnen dergelijke zijdelings uitschuifbare pinnen hinder vormen voor het verwijderen of voor het aanbrengen van een module, meer in het bijzonder voor het verwijderen of voor het aanbrengen van een module naast of tussen andere modules. 



  Volgens nog een gekende mogelijkheid zijn de modules achteraan voorzien van pinnen die elk elektrisch kunnen verbonden worden met een contactrail voorzien op een bevestigingsprofiel. Daar dergelijke pinnen en contactrails tijdens het aanbrengen niet zichtbaar 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 zijn voor de operator, kan hierbij het elektrisch verbinden van de modules moeilijk tot stand gebracht worden. Bovendien zijn dergelijke pinnen en contactrails na het verbinden praktisch niet toegankelijk en moeilijk te onderhouden. 



  De uitvinding heeft een inrichting en een werkwijze voor het elektrisch verbinden van elektrische componenten van naast elkaar opgestelde modules tot doel die de voornoemde nadelen niet vertonen en die toelaten op een eenvoudige manier een voornoemde elektrische verbinding te vormen zonder dat de voornoemde modules onderling nauwkeurig gepositioneerd hoeven te worden. 



  Tot dit doel bevat de inrichting volgens de uitvinding een verbindingselement dat kan bewegen tussen een eerste positie en een tweede positie, dat in de eerste positie binnen de eerste module kan gehouden worden, dat in de tweede positie buiten de eerste module door een tweede naast de eerste module opgestelde module kan gehouden worden en dat contactelementen bevat die door middel van vervormbare elektrische geleiders elektrisch verbonden zijn met elektrische componenten van de eerste module,

   waarbij de voornoemde contactelementen opgesteld zijn om in de tweede positie van het verbindingselement een oppervlaktecontact te maken met contactelementen van de tweede module die elektrisch verbonden zijn met elektrische componenten van de tweede module en waarbij het   vérbindingselement   opgesteld is om tijdens het bewegen tussen de eerste positie en de tweede 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 positie een zijdelingse verplaatsing en een wentelbeweging heen en weer uit te voeren. 



  De inrichting voor het onderling elektrisch verbinden van modules volgens de uitvinding biedt als voordeel dat door de opstelling van de contactelementen van het verbindingselement om contact te maken met de contactelementen van de tweede module, door het oppervlaktecontact tussen de contactelementen van het verbindingselement en de contactelementen van de tweede module en door het verbindingselement dat tijdens het zijdelings verplaatsen tevens een voornoemde wentelbeweging kan uitvoeren, de modules niet nauwkeurig naast elkaar dienen opgesteld te worden om onderling elektrisch verbonden te kunnen worden. Het steeds verbinden van het verbindingselement via de vervormbare elektrische geleiders met de elektrische componenten van de eerste module biedt tevens als voordeel dat het verbindingselement niet kan verloren gaan en steeds aanwezig blijft.

   Vooral het houden van het verbindingselement in de eerste module en in de tweede module laat ook toe eenvoudig, vlug en op een correcte wijze de modules onderling elektrisch te verbinden. 



  Dit laatste betekent dat het foutief elektrisch verbinden van de modules uitgesloten wordt omdat de positie van het verbindingselement met de contactelementen mechanisch éénduidig bepaald kan worden. Daar het verbindingselement in de eerste positie binnen de eerste module wordt gehouden en hierdoor het verbindingselement niet zijdelings uit de module kan uitsteken, kan dergelijke module eenvoudig naast of tussen andere modules geplaatst worden of 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 verwijderd worden van naast of van tussen andere modules. Dit laat ook toe op een eenvoudige manier dergelijke modules te vervangen. Dit laat ook toe dergelijke modules compact naast elkaar op te stellen en modules bij te plaatsen of weg te nemen. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat het verbindingselement vlakke contactelementen die een nagenoeg vlak elektrisch oppervlaktecontact kunnen maken met andere contactelementen. Dergelijke contactelementen bieden als voordeel dat die toelaten een goede elektrische verbinding te vormen zonder dat een nauwkeurige onderlinge positionering van de elektrisch te verbinden contactelementen vereist is. 



  Dergelijke contactelementen laten ook steeds toe die eenvoudig evenwijdig met zichzelf te verplaatsen. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de inrichting volgens de uitvinding contactelementen van een tweede module die opgesteld zijn om in de tweede positie van het verbindingselement een oppervlaktecontact te maken met contactelementen van het verbindingselement. Dergelijke contactelementen van de tweede module en dergelijke contactelementen van het verbindingselement zijn voordelig om een niet nauwkeurige uitlijning van dergelijke contactelementen op te vangen. Meer in het bijzonder laten die toe translaties volgens drie verschillende richtingen en rotaties volgens drie verschillende assen op te vangen. Bovendien laten voornoemde contactelementen toe een goed elektrisch contact te verzekeren zelfs als de modules onderling niet nauwkeurig 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 gepositioneerd zijn.

   Dit laat ook toe de modules met grote toleranties onderling te positioneren. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat het verbindingselement een lichaam dat een zijvlak bevat en zijn de contactelementen van het verbindingselement aangebracht ter hoogte van het zijvlak van het verbindingselement. Dit laat toe eenvoudig contactelementen te voorzien die een oppervlaktecontact, meer in het bijzonder een nagenoeg vlak elektrisch oppervlaktecontact kunnen maken met andere contactelementen. Bij voorkeur strekt het voornoemd zijvlak zich uit volgens de lengterichting van het verbindingselement. Dit laat toe de contactelementen van het verbindingselement naar de contactelementen van de tweede module te richten tijdens het naar elkaar toe bewegen van beide contactelementen en na het contact maken van beide contactelementen. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevatten de contactelementen van het verbindingselement vlakke contactplaten die evenwijdig met het voornoemde zijvlak van het verbindingselement zijn opgesteld. Het voorzien van vlakke contactplaten als contactelementen op het verbindingselement is voordelig voor het voorkomen van beschadigingen van dergelijke contactelementen. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat het verbindingselement meerdere contactelementen die respectievelijk kunnen samenwerken met contactelementen van een tweede module. Hierbij worden 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 de verschillende contactelementen bij voorkeur naast elkaar opgesteld volgens een richting die loodrecht gericht is op de richting van de zijdelingse verplaatsing van het verbindingselement. Dergelijke contactelementen worden bij voorkeur ook ter hoogte van het voornoemd zijvlak van het verbindingselement opgesteld. Door dergelijke opstelling is eveneens geen nauwkeurige onderlinge positionering van de te verbinden modules vereist. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevatten de contactelementen van de tweede module bij voorkeur verende of verend ondersteunde contactelementen. Bij voorkeur bevatten dergelijke contactelementen een boogvormig contactgedeelte. Dergelijk contactelement kan uitgevoerd worden als een boogvormige bladveer of als een boogvormige contactplaat die door een veer is ondersteund. Dergelijke verend ondersteunde contactelementen en in het bijzonder dergelijke verend ondersteunde boogvormige contactelementen verzekeren een goede elektrische verbinding zelfs in geval dergelijke te verbinden contactelementen niet nauwkeurig onderling gepositioneerd of onderling uitgericht zijn.

   Dergelijke contactelementen bieden tevens als voordeel dat die tijdens het vormen van elke elektrische verbinding met andere contactelementen relatief ten opzichte van die andere contactelementen bewegen en op die manier tijdens elke elektrische verbinding als het ware gereinigd worden. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat het verbindingselement geleidingselementen voor het geleiden van het verbindingselement in geleidingen van 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 de eerste module tijdens het bewegen van het verbindingselement tussen de eerste positie en de tweede positie die toelaten het verbindingselement zijdelings te verplaatsen en het verbindingselement om assen heen en weer te wentelen die nagenoeg loodrecht gelegen zijn op de zijdelingse verplaatsing. 



  Dergelijke geleidingselementen zijn vooral voordelig om het verbindingselement eenvoudig naar de tweede positie te brengen en om toe te laten dat het verbindingselement een voornoemde wentelbeweging kan uitvoeren. Dergelijke geleiding laat toe het verbindingselement in de eerste module te geleiden tijdens het bewegen ervan tussen de eerste positie en de tweede positie. Het geleiden van het verbindingselement in de eerste module biedt tevens als voordeel dat het verbindingselement niet kan verloren gaan en steeds aanwezig blijft in de module. 



  Tijdens deze beweging kan het verbindingselement hierbij wentelen door te kantelen of te verdraaien om de voornoemde geleidingselementen die in de voornoemde geleidingen worden geleid. Hierbij kan het verbindingselement met relatief grote speling in de voornoemde geleidingen van de eerste module geleid worden. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat minstens de eerste module tevens randen die toelaten het verbindingselement te richten naar de tweede module. 



  Dergelijke randen zijn voordelig om het verbindingselement naar de tweede positie te brengen. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat de inrichting tevens vastzetelementen die toelaten een in de eerste module 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 gehouden verbindingselement in de voornoemde eerste positie vast te zetten. Dergelijke vastzetelementen laten toe het verbindingselement in een bepaalde positie ten opzichte van de eerste module te houden. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat de inrichting tevens vastzetelementen die toelaten een in de tweede module gehouden verbindingselement in de voornoemde tweede positie vast te zetten. Dergelijke vastzetelementen laten toe het verbindingselement in een bepaalde positie ten opzichte van de tweede module te houden die zodanig is dat de contactelementen van het verbindingselement en de contactelementen van de tweede module onderling nauwkeurig gepositioneerd zijn. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt het verbindingelement in de voornoemde tweede positie nagenoeg zonder speling in geleidingen van de tweede module gehouden en met een zekere speling in geleidingen van de eerste module gehouden. Dit laat toe de contactelementen van het verbindingselement nauwkeurig ten opzichte van de contactelementen van de tweede module te positioneren. Het niet nauwkeurig onderling gepositioneerd zijn van de beide modules kan hierbij opgevangen worden door de speling van het verbindingselement in de geleidingen van de eerste module. 



  Volgens een uitvoeringsvorm is het verbindingselement nabij de voorzijde van de module opgesteld. Bij voorkeur is het verbindingselement opgesteld om te verdraaien om assen die loodrecht op de voorzijde van 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 de module zijn opgesteld. Bij voorkeur is het verbindingselement hierbij tevens nabij de bovenzijde van de module opgesteld. Dergelijke opstelling is voordelig voor de toegankelijkheid en de zichtbaarheid van het verbindingselement en laat bijvoorbeeld toe lampjes en dergelijke zichtbaar op de voorzijde van de module op te stellen. Dergelijke opstelling laat in het bijzonder toe zwakstroom elementen vooraan in de module op te stellen en sterkstroom elementen achteraan in de module op te stellen, hetgeen tevens toelaat de sterkstroom elementen die veel vermogen opslorpen en warmte genereren achteraan de modules te voorzien.

   Het achteraan opstellen van voornoemde sterkstroom elementen laat ook toe die sterkstroom elementen op een plaats achteraan de modules te koelen, meer in het bijzonder een plaats waar meestal voldoende ruimte is om een koeling te voorzien. 



  Tot het doel van de uitvinding bevat de werkwijze volgens de uitvinding voor het elektrisch verbinden van elektrische componenten van naast elkaar opgestelde modules, het bewegen van een verbindingselement dat contactelementen bevat die door middel van vervormbare elektrische geleiders elektrisch verbonden zijn met elektrische componenten van een eerste module tussen een eerste positie binnen de eerste module en een tweede positie buiten de eerste module waar de voornoemde contactelementen van het verbindingselement een oppervlaktecontact kunnen maken met contactelementen van een tweede naast de eerste module opgestelde module die elektrisch verbonden zijn met elektrische componenten van de tweede module,

   waarbij het verbindingselement tussen 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 de eerste positie en de tweede positie bewogen wordt door het verbindingselement zijdelingse te verplaatsen en het verbindingselement heen en weer wentelen. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat de werkwijze tevens het vastzetten in de eerste module van het verbindingselement in de eerste positie. Volgens een uitvoeringsvorm bevat de werkwijze tevens het vastzetten in de tweede module van het verbindingselement in de tweede positie. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de werkwijze tevens het nagenoeg zonder speling houden van het verbindingelement in geleidingen van de tweede module en het met een zekere speling houden van het verbindingselement in geleidingen van de eerste module, terwijl het voornoemde verbindingselement zich in de voornoemde tweede positie bevindt. 



  De uitvinding heeft ook een module tot doel die voorzien is om de werkwijze volgens de uitvinding toe te passen. Tot dit doel bevat een module volgens de uitvinding een verbindingselement voor het elektrisch verbinden van elektrische componenten van naast elkaar opgestelde modules dat kan bewegen tussen een eerste positie en een tweede positie, dat in de eerste positie binnen de module kan gehouden worden, dat in de tweede positie buiten de module door een tweede naast de module opgestelde module kan gehouden worden en dat contactelementen bevat die door middel van vervormbare elektrische geleiders elektrisch verbonden zijn met elektrische componenten van de module,

   waarbij de voornoemde contactelementen opgesteld zijn 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 om in de twee positie van het verbindingselement een oppervlaktecontact te maken met contactelementen van de tweede module die elektrisch verbonden zijn met elektrische componenten van de tweede module en waarbij het verbindingselement opgesteld is om tijdens het bewegen tussen de eerste positie en de tweede positie een zijdelingse verplaatsing en een wentelbeweging heen en weer uit te voeren. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de module volgens de uitvinding tevens contactelementen die elektrisch verbonden zijn met elektrische componenten van de module en die een oppervlaktecontact kunnen maken met contactelementen van een verbindingselement van een andere of derde naast de module opgestelde module. 



  De kenmerken en verdere voordelen van de uitvinding worden aan de hand van in de tekeningen weergegeven niet beperkende uitvoeringsvoorbeelden, in de hierna volgende gedetailleerde beschrijving verder toegelicht. In deze beschrijving wordt verwezen naar de volgende tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een aantal modules voorzien van een inrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 schematisch een gedeelte van twee naast elkaar opgestelde modules voorzien van een inrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 3 een bovenaanzicht van figuur 2 weergeeft; figuren 4 tot 7 het verbindingselement in opeenvolgende standen weergeven;

   

 <Desc/Clms Page number 13> 

 figuren 8 en 9 vergroot een uitvoeringsvorm van contactelementen in open en gesloten toestand weergeven. - In figuur 1 worden een aantal modules 1 tot 5 weergegeven die naast elkaar op een bevestigingsprofiel 6 zijn aangebracht. Dergelijk bevestigingsprofiel 6 kan bestaan uit een genormeerde DIN rail of enig ander bevestigingsprofiel. Ter hoogte van elke module 1 tot 5 is een inrichting 7 volgens de uitvinding voorzien voor het elektrisch verbinden van elektrische componenten van naast elkaar opgestelde modules. Elke inrichting 7 bevat een verbindingselement 8,9, 10,11 of 12 dat beweegbaar is opgesteld tussen een eerste positie en een tweede positie.

   In figuur 1 worden de verbindingselementen 8 en 12 in hun eerste positie binnen de respectievelijk modules 4 en 5 gehouden, wordt het verbindingselement 11 in zijn tweede positie buiten de module 2 door de naast de module 2 is opgestelde module 5 gehouden en bevinden de verbindingselementen 9 en 10 zich in een positie tussen hun eerste positie en hun tweede positie. Zoals zichtbaar in figuur 1 zijn de verbindingselementen 8 tot 12 nabij de voorzijde van de modules 1 tot 5 voorzien. Tevens zijn de verbindingselementen 8 tot 12 hierbij nabij de bovenzijde van de modules 1 tot 5 voorzien. 



  In figuren 2 en 3 worden gedeelten van twee naast elkaar voorziene modules 1 en 2 weergegeven waarvan de elektrische componenten door middel van een verbindingselement 10 elektrisch kunnen verbonden worden. De hierna volgende beschrijving voor de 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 modules 1 en 2 en voor het verbindingselement 10 is eveneens toepasbaar voor de andere elektrisch te verbindingen modules en de andere verbindingselementen 8,9, 11,12. 



  Het verbindingselement 10 bevat een lichaam dat nagenoeg een balkvorm vertoont en dat een zijvlak 13 bevat waaraan contactelementen 14,15 en 16 zijn aangebracht. Dit zijvlak 13 strekt zich uit volgens de lengterichting van het verbindingselement 10. Hierbij is het verbindingselement 10 volgens de richting A zijdelings verplaatsbaar tussen de voornoemde eerste positie en de voornoemde tweede positie. Dit verbindingselement 10 is hierbij opgesteld om te kunnen wentelen om assen die loodrecht op de voornoemde lengterichting, op de voornoemde richting A of op de voornoemde zijdelingse verplaatsing zijn gelegen. Bij de weergegeven opstelling kan het verbindingselement 10 wentelen of verdraaien om assen die loodrecht.zijn opgesteld op de voorzijde 17 van de module 1 en kan het verbindingselement 10 zijdelings evenwijdig met de voorzijde 17 van de module 1 verplaatst worden. 



  De contactelementen 14 tot 16 van het verbindingselement 10 bestaan in de weergegeven uitvoeringsvorm uit vlakke contactplaten die bedoeld zijn om een oppervlaktecontact, meer in het bijzonder een nagenoeg vlak elektrisch oppervlaktecontact te kunnen maken met elektrisch te verbinden contactelementen 18,19 en 20 van een naast de module 1 opgestelde module 2. Een oppervlaktecontact kan ook een aandrukcontact genoemd worden. Die vlakke 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 contactplaten zijn hierbij evenwijdig met het voornoemde zijvlak 13 van het verbindingselement 10 opgesteld. Hierbij zijn de contactelementen 14 tot 16 van het verbindingselement 10 dat voorzien is aan de module 1 en de contactelementen 18 tot 20 van de module 2 opgesteld om in de twee positie van het verbindingselement 10 onderling een nagenoeg vlak elektrisch oppervlaktecontact te kunnen maken. 



  Bij de weergegeven uitvoeringsvorm zijn de verschillende contactelementen 14 tot 16 naast elkaar opgesteld volgens een richting die loodrecht gericht is op de richting van de zijdelingse verplaatsing of op de lengterichting van het verbindingselement 10. 



  Hierbij bevat de eerste module 1 randen 21 en 22 die toelaten het verbindingselement 10 te richten naar de module 2. Tevens kan de module 2 hiertoe analoge randen 21 en 22 bevatten. Die randen 21 en 22 strekken zich uit volgens de voornoemde richting A en dienen om het verbindingselement 10 tijdens het zijdelings verplaatsen vanuit de module 1 naar de module 2 volgens de richting A te richten of te blijven richten. 



  Zoals zichtbaar in figuren 2 en 3 bevat het verbindingselement 10 tevens geleidingselementen 23 en 24 die bestaan uit pinnen die aan de zijkanten van het verbindingselement 10 zijn aangebracht. Deze geleidingselementen 23 en 24 laten toe het verbindingselement 10 tijdens het bewegen tussen de eerste positie en de tweede positie te geleiden in geleidingen 25 die aangebracht zijn ter hoogte van de randen 21,22 van de module 1 en die bijvoorbeeld door 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 groeven zijn gevormd. Deze geleidingselementen 23 en 24 kunnen met een zekere speling bewegen in de geleidingen 25.

   De voornoemde nabij de zijkanten aangebrachte geleidingselementen 23 en 24 die ingrijpen in geleidingen 25 laten toe het verbindingselement 10 zijdelings te verplaatsen en het verbindingselement 10 om assen heen en weer te wentelen die nagenoeg loodrecht gelegen zijn op de zijdelingse verplaatsing of op de richting A. De voornoemde assen worden hierbij bepaald door de aslijn die doorheen de in het verlengde van elkaar opgestelde geleidingselementen 23 en 24 wordt bepaald. 



  Tevens kan het verbindingselement 10 met vastzetelementen 27 vastgezet worden ten opzichte van de module 1, meer speciaal kan het in de module 1 gehouden verbindingselement 10 binnen de module 1 in de voornoemde eerste positie vastgezet worden. Deze vastzetelementen 27 bevatten in het weergegeven voorbeeld geleidingselementen 28 en 29 die bestaan uit pinnen, die zoals weergegeven aan de zijkanten van het verbindingselement 10 zijn aangebracht en die kunnen samenwerken met geleidingen 30 die voorzien zijn in de eerste module 1.

   Die geleidingen 30 bevatten groeven die bijvoorbeeld L-vormig zijn uitgevoerd en die bijvoorbeeld een kraag 31 bevatten waarachter de geleidingselementen 28 of 29 kunnen ingrijpen wanneer die over een 'bepaalde afstand in die geleidingen 30 geleid werden, zodat het verbindingselement 10 kan vastgehouden worden achter de kragen 31 die voorzien zijn in de geleidingen 30. Bij voorkeur worden de geleidingselementen 28 en 29 hierbij nagenoeg zonder 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 speling achter de kragen 31 in de geleidingen 30 vastgehouden. 



  Analoog bevat de inrichting vastzetelementen 32 die toelaten een. in de tweede module 2 gehouden verbindingselement 10 in de voornoemde tweede positie vast te zetten. Deze vastzetelementen 32 bevatten in het weergegeven voorbeeld de voornoemde geleidingselementen 28 en 29 die aan de zijkanten van het verbindingselement 10 zijn aangebracht en die kunnen samenwerken met geleidingen 33 die voorzien zijn in de tweede module 2. Die geleidingen 33 bevatten groeven die bijvoorbeeld eveneens L-vormig zijn uitgevoerd en die bijvoorbeeld een kraag 34 bevatten waarachter de geleidingselementen 28 en 29 kunnen ingrijpen wanneer die over een bepaalde afstand geleid werden in die geleidingen 33, zodat het verbindingselement 10 kan vastgehouden worden achter de kragen 34 die voorzien zijn in de geleidingen 33. 



  Bij voorkeur worden de geleidingselementen 28 en 29 hierbij nagenoeg zonder speling achter de kragen 34 in de geleidingen 33 vastgehouden. Dit laatste biedt als voordeel dat de contactelementen 14 tot 16 hierbij eveneens   nduidig gepositioneerd worden ten opzichte van de contactelementen 18 tot 20. 



  Zoals verduidelijkt in onder meer figuren 4 tot 7 bevat het verbindingselement 10 contactelementen 14, 15 en 16 die door middel van vervormbare elektrische geleiders 35 elektrisch verbonden zijn met elektrische componenten 36 van de eerste module 1. De elektrische geleiders 35 zijn bevestigd aan een houder 37 die tevens contactelementen 18,19 en 20 draagt. De 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 elektrische geleiders 35 zijn hierbij via elektrische geleiders 38 continu elektrisch verbonden met de elektrische componenten 36. De elektrische geleiders 35 en 38 kunnen volgens een uitvoeringsvorm gevormd worden door koperbanen die op een vervormbare folie zijn aangebracht. De elektrische componenten 36 kunnen bestaan uit een dimmer, een relais of enig andere elektrische component.

   De houder 37 wordt bijvoorbeeld vast bevestigd aan de module 1, bijvoorbeeld door een lijmverbinding of een klikverbinding. Zoals aangeduid in figuur 5 zijn de contactelementen 14 tot 16 ter hoogte van het zijvlak 13 bevestigd aan het verbindingselement 10. De contactelementen 14 tot 16 zijn opgesteld om in de twee positie van het verbindingselement 10 een nagenoeg vlak elektrisch oppervlaktecontact te maken met de contactelementen 18 tot 20 van de tweede module 2 die op hun beurt via elektrische geleiders 38 elektrisch verbonden zijn met elektrische componenten 36 van de tweede module 2.

   De contactelementen 14 tot 16 van de module 1 zijn eveneens continu elektrisch verbonden met de contactelementen 18 tot 20 van deze module 1, terwijl de contactelementen 14 tot 16 van de module 2 op een analoge wijze eveneens continu elektrisch verbonden blijven met de contactelementen 18 tot 20 van deze module 2. 



  In de stand van figuur 4 bevindt het verbindingselement 10 zich binnen de eerste module 1 in de eerste positie en wordt via de geleidingselementen 28 en 29 van de vastzetelementen 27 in de eerste positie gehouden. In de stand van figuur 7 bevindt het verbindingselement 10 zich 

 <Desc/Clms Page number 19> 

 gedeeltelijk buiten de eerste module 1 en gedeeltelijk binnen de tweede module 2 in de tweede positie en wordt via de geleidingselementen 28 en 29 van de vastzetelementen 32 in de tweede positie gehouden. Hierbij is het verbindingselement 10 opgesteld is om tijdens het bewegen tussen de eerste positie en de tweede positie een zijdelingse verplaatsing volgens de richting A uit te voeren en hierbij tevens een wentelbeweging heen en weer uit te voeren. De geleidingselementen 23 en 24 worden hierbij met relatief aanzienlijke speling geleid in de geleidingen 25.

   Dergelijke speling laat toe de contactelementen 14 tot 16 in de 'voornoemde tweede positie nauwkeurig en nagenoeg zonder speling te positioneren ten opzichte van de tweede module 2 door middel van de geleidingselementen 28 en 29 die samenwerken met de geleidingen 33, terwijl de geleidingselementen 23 en 24 verder in de geleidingen 25 van de eerste module 1 aanwezig blijven. Door de voornoemde speling blijft dit laatste mogelijk zelfs indien de modules 1 en 2 onderling relatief onnauwkeurig zijn gepositioneerd. 



  Een werkwijze voor het bewegen vanuit de stand van figuur 4 naar de stand van figuur 7 wordt hierna uitgelegd. Vanuit de stand van figuur 4 wordt het verbindingselement 10 heen gewenteld of heen verdraaid volgens pijl P om de geleidingselementen 23 en 24 die zich in de geleidingen 25 bevinden. Vervolgens wordt het verbindingselement 10 langsheen de geleiding 25 zijdelings verplaatst volgens richting A tot de stand van figuur 6 wordt bereikt. Vervolgens wordt het verbindingselement 10 terug gewenteld of terug verdraaid volgens pijl Q om te bekomen dat de 

 <Desc/Clms Page number 20> 

 contactelementen 14 tot 16 contact maken met de contactelementen 18 tot 20 en de stand van figuur 7 wordt bereikt. Hierbij kan het verbindingselement 10 zowel in de eerste positie als in de tweede positie door respectievelijk vastzetelementen 27 en 32 vastgezet worden.

   Volgens een variante werkwijze is het eveneens mogelijk het verbindingselement 10 heen of weer te wentelen terwijl het verbindingselement 10 zijdelings verplaatst wordt volgens richting A. 



  Indien vastzetelementen 27 en 32 worden aangewend met voornoemde geleidingen 30 en 33 die L-vormige groeven met kragen 31 en 34 bevatten, wordt het verbindingselement 10 bijvoorbeeld eerst weg van de module 2 zijdelings verplaatst en dan om een kleine hoek gewenteld om toe te laten dat de geleidingselementen 28 en 29 weg van de kragen 31 uit de geleidingen 30 van de module 1 kunnen bewegen. 



  Dergelijke beweging kan bijvoorbeeld ondersteund worden door de veerkracht van de elektrische geleiders 35 die inwerkt op het verbindingselement 10. Vervolgens kan het verbindingselement 10 bijvoorbeeld verder over een hoek gewenteld worden terwijl het verbindingselement 10 reeds zijdelings naar de module 2 toe verplaatst wordt en kan het verbindingselement 10 reeds terug over een hoek gewenteld worden terwijl het verbindingselement 10 nog verder zijdelings verplaatst wordt. Vervolgens kan het verbindingselement 10 verder terug gewenteld worden en dan verder zijdelings verplaatst worden om toe te laten dat de geleidingselementen 28 en 29 in de geleidingen 33 van de module 2 tot achter de kragen 34 bewegen.

   In deze positie vormen de contactelementen 14 

 <Desc/Clms Page number 21> 

 tot 16 van de eerste module 1 een elektrisch oppervlaktecontact met de contactelementen 18 tot 20 van de tweede module 2. Bij de weergegeven uitvoeringsvorm kan deze laatste zijdelingse verplaatsing probleemloos uitgevoerd worden daar de contactelementen 14 tot 16 vlak zijn uitgevoerd en een voornoemd oppervlaktecontact maken. 



  Het is duidelijk dat elke module 1 tot 5 op een analoge manier zoals besproken voor de module 1 kan voorzien worden van een verbindingselement 9 tot 12 met contactelementen 14 tot 16 die via vervormbare elektrische geleiders 35 en elektrische geleiders 38 verbonden zijn met elektrische componenten 36 van de respectievelijke module 1 tot 5 en welke contactelementen 14 tot 16 eveneens via de voornoemde elektrische geleiders 35 en eventuele geleiders voorzien in de houder 37 tevens verbonden zijn met contactelementen 18 tot 20 van de respectievelijke module 1 tot 5. Dit betekent onder meer ook dat de contactelementen 14 tot 16 en de contactelementen 18 tot 20 van elke module verbonden zijn met elkaar en met de elektrische componenten 36 van de module. 



  Bij de weergegeven uitvoeringsvorm kunnen de contactelementen 18 tot 20 van de module 1 een nagenoeg vlak elektrisch oppervlaktecontact maken met de contactelementen 14 tot 16 van het verbindingselement 9 van een vorige of derde naast de module 1 opgestelde module 3. Dit betekent dat de contactelementen 14 tot 16 van een bepaalde module contact kunnen maken met contactelementen 18 tot 20 van een volgende module en de contactelementen 18 tot 

 <Desc/Clms Page number 22> 

 20 van een bepaalde module contact kunnen maken met contactelementen 14 tot 16 van een vorige module. 



  In figuur 8 wordt schematisch een uitvoeringsvorm voor de contactelementen 14 en 18 weergegeven vooraleer die met elkaar een nagenoeg vlak elektrisch oppervlaktecontact maken of zich in een zogenaamde open toestand bevinden. Het contactelement 14 bestaat hierbij uit een vlakke contactplaat die volgens de lengterichting L van het verbindingselement 10 is opgesteld. Hierbij is het contactelement 18 van de tweede module 2 uitgevoerd als een verend of verend ondersteund contactelement. Dit contactelement 18 bevat een boogvormig contactgedeelte 39 dat bijvoorbeeld bestaat uit een bladveer. Dit contactgedeelte 39 is door een veer 40 ondersteund. 



  Zoals weergegeven in figuur 9 maken beide contactelementen 14 en 18 in een zogenaamde gesloten toestand met elkaar contact, meer in het bijzonder maken met elkaar een nagenoeg vlak elektrisch oppervlaktecontact. Hierbij is zichtbaar dat door dit contact het contactgedeelte 39 elastisch of verend vervormd is, terwijl de veer 40 iets ingedrukt werd. 



  Dit maakt het mogelijk een goed elektrisch contact tussen beide contactelementen 14 en 18 te bekomen. Op een analoge manier kunnen de contactelementen 15 en 16 respectievelijk met de contactelementen 19 en 20 een goed elektrisch contact maken. 



  Zoals zichtbaar in figuur 1 kunnen bijvoorbeeld door de opstelling van de verbindingselementen 9 tot 12 volgens de uitvinding andere elementen ter hoogte van de voorzijde 17 van de modules 1 tot 5 opgesteld 

 <Desc/Clms Page number 23> 

 worden. Dergelijke elementen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit cóntrolelampjes 41 of schakelaars 42. 



  Het is duidelijk dat de bekomen elektrische verbinding volgens de uitvinding zowel kan aangewend worden voor het elektrisch geleiden van signalen voor communicatie, bijvoorbeeld analoge of digitale zwakstroom signalen voor communicatie, als voor signalen voor elektrische energieoverdracht, bijvoorbeeld sterkstroom signalen voor het voeden van een elektrische eenheid. Het is duidelijk dat de uitvinding in de eerste plaats meer bedoeld is voor het elektrisch geleiden van zwakstroom signalen. 



  De inrichting volgens de uitvinding kan in verschillende toepassingen worden aangewend. Dergelijke inrichting is onder meer geschikt om aangewend te worden in elektrische installaties voor huishoudelijke toepassingen of zogenaamde domotica systemen. De modules bevatten hierbij bijvoorbeeld een sterkstroom gedeelte voor het voeden van elektrische eenheden en een zwakstroom gedeelte voor het sturen van een voornoemd sterkstroom gedeelte. De inrichting volgens de uitvinding wordt bij voorkeur aangewend in het zwakstroom gedeelte. Dergelijke modules kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een elektronisch gestuurde dimmer, een elektronisch gestuurd relais, een elektronisch gestuurde schakelaar, een elektronisch gestuurde stroomonderbreker, en dergelijke elektronisch gestuurde eenheden. 



  Volgens een variante uitvoeringsvorm kunnen de contactelementen van het verbindingselement 9 tot 12 

 <Desc/Clms Page number 24> 

 bestaan uit verend ondersteunde contactelementen, terwijl de contactelementen van de elektrisch te verbinden module hierbij bestaan uit vlakke contactplaten, die in de tweede positie van het verbindingselement 9 tot 12 bij voorkeur evenwijdig met het voornoemde zijvlak 13 van het verbindingselement 9 tot 12 zijn opgesteld. Volgens nog een variante kunnen zowel de contactelementen van het verbindingselement als de contactelementen van de elektrisch te verbinden module bestaan uit verend ondersteunde contactelementen. Het verbindingselement kan volgens een niet weergegeven variante eveneens om assen wentelbaar of draaibaar zijn opgesteld die bijvoorbeeld evenwijdig met de voorzijde 17 van de module zijn opgesteld. 



  Het is duidelijk dat de uitvinding niet beperkt is tot het elektrisch verbinden van drie contactelementen 14, 15,16 van 'een verbindingselement 10 met drie respectievelijke contactelementen 18,19, 20 van een module 2, maar dat het volgens de uitvinding eveneens mogelijk is meer of minder dan telkens drie dergelijke contactelementen onderling elektrisch te verbinden, bijvoorbeeld vier of twee dergelijke contactelementen. 



  Het is duidelijk dat de geleidingselementen 23 en 24 niet noodzakelijk een ronde vorm hoeven te vertonen. 



  Volgens een niet weergegeven variante kunnen die langwerpig uitgevoerd worden. Dergelijke langwerpige geleidingselementen strekken zich in de eerste positie als in de tweede positie bijvoorbeeld nagenoeg volgens de lengterichting van de geleidingen 25 uit. Indien de speling relatief gering is, betekent dit ook dat de 

 <Desc/Clms Page number 25> 

 hoek waarover een verbindingselement 10 voorzien van dergelijke langwerpige geleidingselementen zal kunnen wentelen of verdraaien slechts relatief gering is. De geleidingselementen 28 en 28 kunnen eveneens zoals voornoemd uitgevoerd worden. 



  Het gebruik van contactelementen volgens de uitvinding die een oppervlaktecontact maken biedt als voordeel dat geen nauwkeurige onderlinge positionering van dergelijke contactelementen volgens het contactvlak noodzakelijk is, hetgeen toelaat dergelijke contactelementen met relatief grote toleranties onderling te positioneren. Dit biedt tevens als voordeel dat ook geen nauwkeurige onderlinge positionering van de elektrisch te verbinden modules noodzakelijk is. Dit betekent dat een goede elektrische verbinding kan bekomen worden zelfs als dergelijke modules niet op een bepaalde onderlinge afstand of met een bepaalde onderlinge speling gepositioneerd zijn.

   Dergelijke contactelementen blijven eveneens een goed elektrisch contact verzekeren zelfs in geval de contactelementen na het vormen van dé elektrische verbinding iets onderling bewogen worden, bijvoorbeeld onder invloed van uitzettingen door temperatuursverschillen. 



  De inrichting en de module volgens de uitvinding bieden als verdere voordelen dat die eenvoudig en prijsgunstig vervaardigd kunnen worden. Bovendien kan het verbindingselement 9 tot 12 van de inrichting of van de module volgens de uitvinding door zijn eenvoudige opbouw en zijn mogelijke opstelling goed zichtbaar aangebracht worden. Bovendien kan het 

 <Desc/Clms Page number 26> 

 verbindingselement 9 tot 12 met eenvoudige handelingen bediend worden door een operator. 



  De inrichting, de werkwijze en de module volgens de uitvinding beperken zich uiteraard niet tot de in de voorbeelden beschreven uitvoeringsvormen, maar kunnen eveneens varianten en combinaties van deze uitvoeringsvormen bevatten. Hierbij kunnen tevens de inrichtingen en modules volgens de uitvinding alle combinaties bevatten van uitvoeringsvormen die beschreven zijn voor de modules of voor de inrichtingen.

Claims (24)

Conclusies.
1. Inrichting voor het elektrisch verbinden van elektrische componenten van naast elkaar opgestelde modules (1-5), daardoor gekenmerkt dat de inrichting een verbindingselement (10) bevat dat kan bewegen tussen een eerste positie en een tweede positie, dat in de eerste positie binnen een eerste module (1) kan gehouden worden, dat in de tweede positie buiten de eerste module (1) door een tweede naast de eerste module (1) opgestelde module (2) kan gehouden worden en dat contactelementen (14-16) bevat die door middel van vervormbare elektrische geleiders (35) elektrisch verbonden zijn met elektrische componenten (36) van de eerste module (1), waarbij de voornoemde contactelementen (14-16) opgesteld zijn om in de tweede positie van het verbindingselement (10) een oppervlaktecontact te maken met contactelementen (18-20) van de tweede module (2)
die elektrisch verbonden zijn met elektrische componenten (36) van de tweede module (2) en waarbij het verbindingselement (10) opgesteld is om tijdens het bewegen tussen de eerste positie en de tweede positie een zijdelingse verplaatsing en een wentelbeweging heen en weer uit te voeren.
2. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het verbindingselement (10) vlakke contactelementen (14-16) bevat die een nagenoeg vlak elektrisch oppervlaktecontact kunnen maken met elektrisch te verbinden contactelementen (18-20). <Desc/Clms Page number 28>
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de inrichting tevens contactelementen (18-20) van een tweede module (2) bevat die opgesteld zijn om in de tweede positie van het verbindingselement (10) een oppervlaktecontact te maken met contactelementen (14-16) van het verbindingselement (10).
4. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat het verbindingselement (10) een lichaam bevat dat een zijvlak (13) bevat en dat de contactelementen (14-16) van het verbindingselement (10) aangebracht zijn ter hoogte van het zijvlak (13) van het verbindingselement (10).
5. Inrichting volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat het zijvlak (13) zich volgens de lengterichting (L) van het verbindingselement (10) uitstrekt.
6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat de contactelementen (14-16) van het verbindingselement (10) vlakke contactplaten bevatten die evenwijdig met het voornoemde zijvlak (13) van het verbindingselement (10) zijn opgesteld.
7. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat het verbindingselement (10) meerdere contactelementen (14-16) bevat die respectievelijk kunnen samenwerken met contactelementen (18-20) van een tweede module (2). <Desc/Clms Page number 29>
8. Inrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de verschillende contactelementen (14-16) naast elkaar volgens een richting die loodrecht gericht is op de richting (A) van de zijdelingse verplaatsing van het verbindingselement (10) zijn opgesteld.
9. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de contactelementen (18-20) van de tweede module (2) verende of verend ondersteunde contactelementen (18-20) bevatten.
10. Inrichting volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de contactelementen (18-20) een boogvormig contactgedeelte (39) bevatten.
11. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 10, daardoor gekenmerkt dat het verbindingselement (10) geleidingselementen (23-24) bevat voor het geleiden van het verbindingselement (10) in geleidingen (25) van de eerste module (1) tijdens het bewegen van het verbindingselement (10) tussen de eerste positie en de tweede positie die toelaten het verbindingselement (10) zijdelings te verplaatsen en het verbindingselement (10) om assen heen en weer te wentelen die nagenoeg loodrecht gelegen zijn op de zijdelingse verplaatsing.
12. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 11, daardoor gekenmerkt dat minstens de eerste module (1) randen (21,22) bevat die toelaten het verbindingselement (10) te richten naar de tweede module (2). <Desc/Clms Page number 30>
13. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de inrichting vastzetelementen (27) bevat die toelaten een in de eerste module (1) gehouden verbindingselement (10) in de voornoemde eerste positie vast te zetten.
14. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 13, daardoor gekenmerkt dat de inrichting vastzetelementen (32) bevat die toelaten een in de tweede module (2) gehouden verbindingselement (10) in de voornoemde tweede positie vast te zetten.
15. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 14, daardoor gekenmerkt dat het verbindingelement (10) in de voornoemde tweede positie nagenoeg zonder speling in geleidingen (32) van de tweede module (2) wordt gehouden en met een zekere speling in geleidingen (25) van de eerste module (1) wordt gehouden.
16. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 15, daardoor gekenmerkt dat het verbindingselement (10) nabij de voorzijde (17) van de module (1) is opgesteld.
17. Inrichting volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat het verbindingselement (10) is opgesteld om te verdraaien om assen die loodrecht op de voorzijde (17) van de module (1) zijn opgesteld.
18. Inrichting volgens conclusie 16 of 17, daardoor gekenmerkt dat het verbindingselement (10) nabij de bovenzijde van de module (1) is opgesteld. <Desc/Clms Page number 31>
19. Werkwijze voor het elektrisch verbinden van elektrische componenten van naast elkaar opgestelde modules, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze het bewegen bevat van een verbindingselement (10) dat contactelementen (14-16) bevat die door middel van vervormbare elektrische geleiders (35) elektrisch verbonden zijn met elektrische componenten (36) van een eerste module (1) tussen een eerste positie binnen de eerste module (1) en een tweede positie buiten de eerste module (1) waar de voornoemde contactelementen (14-16) van het verbindingselement (10) een oppervlaktecontact kunnen maken met contactelementen (18-20) van een tweede naast de eerste module (1) opgestelde module (2)
die elektrisch verbonden zijn met elektrische componenten (36) van de tweede module (2), waarbij het verbindingselement (10) tussen de eerste positie en de tweede positie bewogen wordt door het verbindingselement (10) zijdelingse te verplaatsen en het verbindingselement (10) heen en weer wentelen.
20. Werkwijze volgens conclusie 19, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze het vastzetten in de eerste module (1) van het verbindingselement (10) in de eerste positie bevat.
21. Werkwijze volgens conclusie 19 of 20, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze het vastzetten in de tweede module (2) van het verbindingselement (10) in de tweede positie bevat.
22. Werkwijze volgens één van de conclusies 19 tot 21, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze het nagenoeg zonder speling houden bevat van het verbindingelement <Desc/Clms Page number 32> (10) in geleidingen (32) van de tweede module (2) en het met een zekere speling houden bevat van het verbindingselement (10) in geleidingen (25) van de eerste module (1), terwijl het voornoemde verbindingselement (10) zich in de voornoemde tweede positie bevindt.
23. Module voorzien van elektrische componenten, daardoor gekenmerkt dat een module (1) een verbindingselement (10) bevat voor het elektrisch verbinden van elektrische componenten (36) van naast elkaar opgestelde modules (1-2) dat kan bewegen tussen een eerste positie en een tweede positie, dat in de eerste positie binnen de module (1) kan gehouden worden, dat in de tweede positie buiten de module (1) door een tweede naast de module (1) opgestelde module (2) kan gehouden worden en dat contactelementen (14-16) bevat die door middel van vervormbare elektrische geleiders (35) elektrisch verbonden zijn met elektrische componenten (36) van de module (1), waarbij de voornoemde contactelementen (14-16) opgesteld zijn om in de twee positie van het verbindingselement (10) een oppervlaktecontact te maken met contactelementen (18-20) van de tweede module (2)
die elektrisch verbonden zijn met elektrische componenten (36) van de tweede module (2) en waarbij het verbindingselement (10) opgesteld is om tijdens het bewegen tussen de eerste positie en de tweede positie een zijdelingse verplaatsing en een wentelbeweging heen en weer uit te voeren.
24. Module volgens conclusie 23, daardoor gekenmerkt dat de module (1) contactelementen (14-16) bevat die <Desc/Clms Page number 33> elektrisch verbonden zijn met elektrische componenten (36) van de module (1) en die een oppervlaktecontact kunnen maken met contactelementen (18-20) van een verbindingselement (9) van een derde naast de module (1) opgestelde module (3).
BE2003/0471A 2003-08-29 2003-08-29 Inrichting en werkwijze voor het elektrisch verbinden van modules en module. BE1015665A4 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2003/0471A BE1015665A4 (nl) 2003-08-29 2003-08-29 Inrichting en werkwijze voor het elektrisch verbinden van modules en module.
AT04077396T ATE453923T1 (de) 2003-08-29 2004-08-25 Vorrichtung und verfahren zum elektrischen verbinden von modulen und ein modul
DK04077396.2T DK1511054T3 (da) 2003-08-29 2004-08-25 Indretning og fremgangsmåde til elektrisk at forbinde moduler og et modul
EP04077396A EP1511054B1 (en) 2003-08-29 2004-08-25 Device and method for electrically connecting modules and a module
DE602004024851T DE602004024851D1 (de) 2003-08-29 2004-08-25 Vorrichtung und Verfahren zum elektrischen Verbinden von Modulen und ein Modul
US10/927,107 US7029337B2 (en) 2003-08-29 2004-08-27 Device and method for electrically connecting modules and a module
CNB2004100849556A CN100344030C (zh) 2003-08-29 2004-08-27 用于电连接模块的装置和方法以及一种模块

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2003/0471A BE1015665A4 (nl) 2003-08-29 2003-08-29 Inrichting en werkwijze voor het elektrisch verbinden van modules en module.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1015665A4 true BE1015665A4 (nl) 2005-07-05

Family

ID=34085154

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2003/0471A BE1015665A4 (nl) 2003-08-29 2003-08-29 Inrichting en werkwijze voor het elektrisch verbinden van modules en module.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US7029337B2 (nl)
EP (1) EP1511054B1 (nl)
CN (1) CN100344030C (nl)
AT (1) ATE453923T1 (nl)
BE (1) BE1015665A4 (nl)
DE (1) DE602004024851D1 (nl)
DK (1) DK1511054T3 (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2007165048A (ja) * 2005-12-12 2007-06-28 Smc Corp 信号入出力装置
EP2197254B1 (de) * 2008-12-09 2011-08-31 Siemens Aktiengesellschaft Elektronikmodul für ein Anlagenmodul
DE102012110698B3 (de) * 2012-11-08 2014-02-27 Pilz Gmbh & Co. Kg Vorrichtung zum Steuern und/oder Regeln einer technischen Anlage
ITUB20153310A1 (it) * 2015-08-31 2017-03-03 Marposs Spa Sistema di misura e/o controllo con almeno due unita', e metodo per la gestione di relative connessioni elettriche
DE202015009391U1 (de) * 2015-09-21 2017-05-24 Ellenberger & Poensgen Gmbh Schaltgerät
GB2547946B (en) * 2016-03-04 2020-05-20 Ge Aviat Systems Ltd Method and apparatus for modular power distribution
DE102017105405B3 (de) 2017-03-14 2018-07-26 Wago Verwaltungsgesellschaft Mbh Elektrisches Reiheneinbaugerät und Anordnung von elektrischen Reiheneinbaugeräten
KR102068092B1 (ko) * 2019-07-10 2020-02-11 비전엑스아시아(주) 복수의 단위조명모듈로 구성되는 차량용 등기구의 전원공급장치
CN112885663B (zh) * 2021-01-12 2023-02-28 浙江越岭电气有限公司 一种简易型户内高压接地开关

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2676586A1 (fr) * 1991-05-16 1992-11-20 Merlin Gerin Dispositif d'assemblage mecanique et electrique de boitiers moules miniatures.
US5820420A (en) * 1996-03-18 1998-10-13 Entrelec S.A. Link connection accessory for a terminal module and a modular terminal assembly incorporating the same
US20020086577A1 (en) * 2000-08-19 2002-07-04 Jorg Koch Electronic device with data bus and energy bus connection

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE10011354C1 (de) * 2000-03-11 2001-07-19 Hirschmann Electronics Gmbh Elektrisches Gerät mit anreihbaren Modulen
JP4524872B2 (ja) * 2000-07-07 2010-08-18 Smc株式会社 信号入出力装置
AU2001282394A1 (en) * 2000-09-12 2002-03-26 Tyco Electronics Amp Gmbh Modular connection system for ethernet applications in the industrial sector
DE10229117B4 (de) * 2002-06-28 2004-05-19 Infineon Technologies Ag Nullsteckkraft-Fassung zur Befestigung und Kontaktierung von Schaltbaugruppen auf einem Substrat

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2676586A1 (fr) * 1991-05-16 1992-11-20 Merlin Gerin Dispositif d'assemblage mecanique et electrique de boitiers moules miniatures.
US5820420A (en) * 1996-03-18 1998-10-13 Entrelec S.A. Link connection accessory for a terminal module and a modular terminal assembly incorporating the same
US20020086577A1 (en) * 2000-08-19 2002-07-04 Jorg Koch Electronic device with data bus and energy bus connection

Also Published As

Publication number Publication date
CN100344030C (zh) 2007-10-17
US7029337B2 (en) 2006-04-18
DE602004024851D1 (de) 2010-02-11
CN1591982A (zh) 2005-03-09
ATE453923T1 (de) 2010-01-15
US20050037673A1 (en) 2005-02-17
DK1511054T3 (da) 2010-03-15
EP1511054A1 (en) 2005-03-02
EP1511054B1 (en) 2009-12-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1015665A4 (nl) Inrichting en werkwijze voor het elektrisch verbinden van modules en module.
US8025348B2 (en) Support element for securing in a furniture carcass
US4798923A (en) Latch/switch for securing a circuit modules into a housing with accompanying circuit switching
JPH0140519B2 (nl)
US9566674B2 (en) Method for mounting components on a supporting rail
DE19748531A1 (de) Aufbausystem für Verbraucherabzweige mit stehender Verdrahtung
US8196734B2 (en) Automatic convey device
CN102262971B (zh) 按钮开关
US3270253A (en) Automatic interlock system
US20150195944A1 (en) Modular fieldbus system, carrier module and fieldbus module
WO1997040550A1 (en) A device for transferring electric signals
KR20170085518A (ko) 스위칭 디바이스 및 스위칭 디바이스 어레인지먼트
DE58908217D1 (de) Elektrische Kontaktsteckvorrichtung.
JP2015133204A (ja) コネクタ
CN103344935A (zh) 全自动低压电流互感器测试接线装置
NL1028571C1 (nl) Elektrische koppelbouwsteen.
CN111355050A (zh) 隔离端子
CN108183372B (zh) 一种可转向滑触线系统
US4476357A (en) Switching apparatus employing conductor contracts on a movable elastomeric member
CN106877194B (zh) 用于电气交换台的可移除抽屉的通信接口以及电气交换台
CN102097690A (zh) 具有可分离的配合接口的电连接器组件
US20070290778A1 (en) Combination of Two Electromagnetic Switching Devices
US2851145A (en) Electronic component attaching machine
EP2345916A2 (en) Connectors and assemblies having a plurality of moveable mating arrays
US3401364A (en) Mechanical interlock for three or more switches

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20110831