<Desc/Clms Page number 1>
INRICHTING VOOR ZONNEWERING EN VENTILATIE De uitvinding betreft een inrichting voor zonnewering en ventilatie, omvattende zonneweringsmiddelen voor het beïnvloeden van de hoeveelheid zonlicht en ventilatiemiddelen voor het beïnvloeden van de hoeveelheid doorstromende lucht, waarbij genoemde zonnewerings- en ventilatiemiddelen voorzien zijn om de hoeveelheid zonlicht en de hoeveelheid doorstromende lucht onafhankelijk van elkaar te beïnvloeden, en waarbij de zonneweringsmiddelen een wikkelrol omvatten die voorzien is van een af- en oprolbaar zonneweringscherm.
Dergelijke gecombineerde systemen worden aangewend in gebouwen om twee belangrijke klimaatparameters in ruimtes te beïnvloeden, i.e. de hoeveelheid zonnestraling (warmte en/of licht) die binnenvalt in combinatie met de hoeveelheid verse buitenlucht die via natuurlijke ventilatie binnenkomt.
Dergelijke systemen zijn reeds gekend.
Zo wordt in CH 690664 een systeem omschreven waarbij een zonnewering en een ventilatie voorkomen, en dat meestal wordt toegepast in een wintertuin. Het systeem omvat een geprefabriceerd deel dat zowel de hoofdnok vormt, als dient ter afscherming tegen een wand van een gebouw. In het geprefabriceerd deel zijn een externe zonnewering en een afvoerventilatie-eenheid voorzien .
Het nadeel van dergelijk systeem is dat er geen ventilatie optreedt wanneer de zonnewering volledig opgerold is en de hoeveelheid doorstromende lucht in het ventilatiesysteem moeilijk te regelen is.
In EP 0 103 860 wordt een jaloezie voor zonnewering en ventilatie omschreven, waarbij een aantal lamellen gemonteerd worden in een gemeenschappelijk frame en samen bediend kunnen worden zodat ze beweegbaar zijn tussen een open en een gesloten positie, waarbij de lamellen elkaar overlappen in de gesloten positie.
<Desc/Clms Page number 2>
In DE 2 548 881 wordt een jaloezie gebruikt voor het sluiten van een raam of een doorgang in een gebouw en is geschikt voor het aanpassen van de ventilatie, licht en temperatuur over een grote range, terwijl het in gesloten toestand bijna volledig indringing van wind of regen voorkomt. De jaloezie heeft horizontale ribben die verbonden zijn aan verticale framedelen en de horizontale strips hebben coaxiaal draaiende pinnen aan beide uiteinden. Deze pinnen worden in regelmatige intervallen vastgehouden in gaten die voorzien zijn in de binnenplaat van de frameonderdelen.
Verder is een aandrijvingmechanisme voorzien dat zorgt voor simultane rotatie van de strips die elkaar in gesloten toestand door hun onder- en bovenrand overlappen Het nadeel van deze systemen is dat de graad van zonnewering en de graad van ventilatiecapaciteit afhankelijk zijn van elkaar, i.e. wanneer er meer zonnewering gebeurt, is er minder ventilatie en omgekeerd.
Dit nadeel wordt reeds opgelost door een inrichting zoals omschreven in DE 196 54 704. De inrichting is voorzien voor het op een energiesparende en gecontroleerde manier ventileren van een individuele kamer. In de kamer is er lucht aanwezig op kamertemperatuur, terwijl de omgeving van deze kamer omgevingslucht bevat die zich op omgevingstemperatuur bevindt. De kamer en de omgevingslucht worden gescheiden door een muur. Wanneer de kamertemperatuur hoger is dan de luchttemperatuur van de omgevingslucht, dan is er een verplaatsing van warmte ter hoogte van het raam, wat zorgt voor een energieverlies dat plaatsvindt in de muur, en waardoor de temperatuur van de omgevingslucht aanliggend aan de buitenzijde van het raam verhoogt.
De opgewarmde lucht stijgt op langs de buitenzijde van het raam, en wordt onder de vorm van verse lucht in de kamer binnengebracht via een luchtverzamelinrichting die gesitueerd is boven het raam. Omdat de omgevingslucht die naar de kamer wordt gebracht kouder is dan de lucht binnenin de kamer, daalt de omgevingslucht traag langs de binnenzijde van het raam. Dit heeft als resultaat dat het verschil in temperatuur tussen het binnenoppervlak van het raam en het
<Desc/Clms Page number 3>
buitenoppervlak van het raam, en dus het verlies in warmte ter hoogte van het raam, verminderd wordt en de omgevingslucht binnen de kamer wordt gebracht als verse lucht. De raamverluchtingsinrichting is in een rolluikkast geïntegreerd.
Het toevoerkanaal van de omgevingslucht verloopt in een kanaal dat voorzien is tussen de buitenomvang van het opgewonden rolluik en een binnenwand van de rolluikkast.
De inlaatopening van de omgevingslucht stemt overeen met de opening van de rolluikkast waardoor het rolluik bewogen kan worden.
Een nadeel van deze uitvinding is dat de binnenkomende neerwaartse luchtstroom tochtverschijnselen kan veroorzaken, indien de binnenkomende koude luchtstroom niet voldoende wordt opgewarmd.
In US 4,338,996 wordt een combinatie omschreven van een rolluik en een ventilatiebox, omvattende een behuizing waarin het rolluik is voorzien. De ventilatiebox is voorzien van horizontale en verticale luchtgeleidingsdelen, die opgesplitst worden in een eerste geleidingsdeel dat warme lucht ontvangt die afkomstig is uit een binnenste kamer, en een tweede geleidingsdeel dat lucht ontvangt die afkomstig is uit de atmosfeer. Een inlaat voor verse lucht communiceert met het tweede geleidingsdeel, en een ventilator zorgt voor de luchtpassage. In de luchtgeleidingsdelen is een warmtewisselaar voorzien die zich in dwarsrichting uitstrekt doorheen de luchtstroom door de eerste en tweede geleidingsdelen.
In DE 199 08 571 wordt een rolluik met een ventilatiebox omschreven. De rolluikbox is gevormd als een rolluikkopstuk, terwijl de ventilatiebox gevormd is als een ventilatie-aanhechting die aan dit rolluikkopstuk vastgemaakt is. De twee boxen zijn aan hun languiteinden naast elkaar voorzien, en de luchtinlaat is voorzien in de basis van de ventilatie-aanhechting in de omgeving van de rolluikbehuizing en een raam- of deuroppervlak. Wanneer de rolluikbehuizing gesloten is, wordt de buitenlucht door de tussenruimte tussen de rolluikbehuizing en het vensterglas in de ventilatie-aanhechting gezogen.
<Desc/Clms Page number 4>
Het nadeel bij deze inrichtingen is dat de zonnewering binnenin de inrichting rechtstreeks in contact komt met de doorstromende lucht, waardoor de zonnewering bevuild en/of beschadigd kan worden.
Een ander nadeel bij deze inrichtingen is dat de vervuilde afgevoerde lucht opnieuw direct via de inlaatopening in de binnenruimte kan gebracht worden aangezien de uitlaatmond aan de buitenzijde zich in de nabijheid van de inlaatmond bevindt. Op die manier wordt het primaire doel van ventilatie, namelijk verse buitenlucht binnenbrengen, tenietgedaan Het doel van de uitvinding is te voorzien in een inrichting voor zonnewering en ventilatie, die bovenvermelde nadelen niet vertoont.
Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een inrichting voor zonnewering en ventilatie, zoals omschreven in de kop van de eerste conclusie, waarbij de genoemde ventilatiemiddelen een klep omvatten die voorzien is voor het beïnvloeden van de hoeveelheid doorstromende lucht, en een aan minstens twee zijden begrensd kanaal omvatten voor het passeren van de doorstromende lucht, waarbij de kanaalzijde ter hoogte van het zonneweringscherm gevormd wordt door een beschermingsplaat over genoemd zonneweringscherm om bevuiling en/of beschadiging van het zonneweringscherm tegen te gaan.
In een voorkeursuitvoering van een inrichting volgens de uitvinding aan minstens één uiteinde van genoemd kanaal een insectenwerend ventilatierooster voorzien is Genoemd ventilatierooster is bij voorkeur een geponst vast profiel.
In een voorkeursuitvoering van een inrichting volgens de uitvinding, is een zelfregelende klep voorzien die het ventilatiedebiet constant houdt bij wisselende drukverschillen over de inrichting.
<Desc/Clms Page number 5>
Op deze manier worden tochtverschijnselen tegengegaan.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding is de inrichting voorzien van één of meerdere tussenelementen om de breedte van de inrichting aan te passen aan de breedte van het raam- en/of de deurkader van het raam en/of de deur waarop de inrichting wordt gemonteerd.
Om de eigenschappen van deze uitvinding verder te verduidelijken en om bijkomende voordelen en bijzonderheden ervan aan te duiden, volgt nu een meer gedetailleerde beschrijving van een inrichting voor zonnewering en ventilatie volgens de uitvinding. Het weze duidelijk dat niets in de hierna volgende beschrijving kan geïnterpreteerd worden als een beperking van de in de conclusies opgeëiste bescherming voor de inrichting volgens de uitvinding.
In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen waarbijfiguur 1 een dwarsdoorsnede is van een inrichting voor zonnewering en ventilatie volgens de uitvinding.
De inrichting (1) volgens de uitvinding, zoals wordt voorgesteld op figuur 1, wordt gemonteerd op een raam- en/of deurkader van een raam en/of deur (10). De inrichting (1) kan daarbij onafhankelijk van de breedte (E) van het raam en/of deur (10) geplaatst worden door middel van het voorzien van één of meerdere tussenelementen (40). De breedte (E) van een standaardraam is ongeveer 60 mm, terwijl de breedte van een schuifraam bijvoorbeeld 110 mm is.
De inrichting (1) omvat enerzijds zonneweringsmiddelen (2) voor het beïnvloeden van de hoeveelheid binnenkomend zonlicht en/of zonnewarmte, en anderzijds ventilatiemiddelen (3) voor het beïnvloeden van de hoeveelheid doorstromende lucht.
<Desc/Clms Page number 6>
De zonneweringsmiddelen (2) bestaan uit een wikkelrol (21) die voorzien is van een af- en oprolbaar zonneweringscherm (22). Ter bescherming van het zonneweringscherm (22) is over het zonneweringscherm (22) een beschermingsplaat (23) voorzien die zorgt dat de doorstromende lucht (C) niet in contact kan komen met het zonneweringscherm (22) zodat er geen bevuiling en/of beschadiging van het zonneweringscherm (22) kan optreden. Het zonneweringscherm (22) kan bestaan uit een doek, een zeil, e. d.
Aan de onderkant van het zonneweringscherm (22) is een element (25) bevestigd waarop een ballastonderlat (23) wordt geklikt. Deze ballastonderlat (23) is bij voorkeur gemaakt uit aluminium, maar kan ook uit elk ander materiaal vervaardigd zijn. In de ballastonderlat (23) zijn twee elementen (24), bij voorkeur vervaardigd uit metaal, voorzien die schuivend beweegbaar zijn in twee geleidingsprofielen (26) van het raam- of deurkozijn.
De ventilatiemiddelen (3) omvatten vooraleerst een kanaal (31) dat aan minstens twee zijden is begrensd, en waardoor lucht stroomt van buitenaf (A) naar de te ventileren ruimte (B) aan de binnenkant van het raam en/of de deur (10) waarop de inrichting (1) is gemonteerd. De eerste zijde van het kanaal (31) wordt gevormd door de beschermingsplaat (23) zoals het geval is in deze uitvoeringsvorm zoals voorgesteld op figuur 1. De andere zijde van het kanaal (31) wordt gevormd door een gebogen buitenkap (37) die zich uitstrekt over de wikkelrol (21) van de zonneweringsmiddelen (2). Deze buitenkap (37) wordt ingewerkt in de buitenmuur (100). De buitenkap (37) is bij voorkeur vervaardigd uit aluminium, maar kan ook uit een ander materiaal vervaardigd worden.
Door het vormen van een kanaal (31) boven de zonneweringsmiddelen (2) waardoor doorstromende lucht (C) kan passeren, kan de hoeveelheid doorstromende lucht (C) en de hoeveelheid zonnelicht (D) onafhankelijk van elkaar beïnvloed worden. Doordat de beïnvloeding van de hoeveelheid doorstromende lucht (C) onafhankelijk
<Desc/Clms Page number 7>
van de beïnvloeding van de hoeveelheid zonnelicht (D) gebeurt, moet het zonneweringscherm (22) niet expliciet luchtdoorlatend zijn.
De doorstromende lucht (C) passeert voorbij een ventilatierooster (33), dat zorgt dat er geen insecten naar de ruimte (B) aan de binnenkant van het raam en/of de deur (10) kunnen begeven. Het ventilatierooster (33) bestaat bij voorkeur uit een geponst vast profiel. De ponsingen van het ventilatierooster (33) kunnen ook van een muggengaas voorzien worden.
De hoeveelheid doorstromende lucht (C) kan beïnvloed worden door een klep (34) Deze klep (34) bevindt zich bij voorkeur aan de zijde van de ruimte (B) aan de binnenkant van het raam en/of de deur (10). De klep (34) is voorzien om in verschillende posities geplaatst te worden. De verschillende posities kunnen gerealiseerd worden door het voorzien van een schuivende klep (34) (wat niet voorgesteld is op de figuur), ofwel, zoals voorgesteld op figuur 1, door het voorzien van een scharnierende klep (34), waarbij er twee of meerdere clipsen (35) voorzien zijn die via een tand/groef-verbinding met de klep (34) verbonden zijn, en waardoor de verschillende posities van de klep (34) gerealiseerd worden.
De mogelijkheid bestaat evenwel om het ventilatierooster (33) en de klep (34) (gedeeltelijk of volledig) te vervangen door een vast element (zonder opening) (niet voorgesteld op de figuur), waardoor de ventilatiefunctie gedeeltelijk of volledig vervalt.
Verder is er een zelfregelende klep (36) voorzien die het ventilatiedebiet constant houdt bij wisselende drukverschillen over de inrichting (1).
De klep (34) van de ventilatiemiddelen (3) en de bediening van het zonneweringscherm (22) van de zonneweringsmiddelen (2) kunnen onafhankelijk van elkaar handmatig of gemotoriseerd bediend worden. Wanneer de bediening gemotoriseerd gebeurt kan deze gestuurd worden op basis van uitwendige of inwendige klimaatsfactoren zoals temperatuur, RV, zonnestraling, windsnelheid,
<Desc/Clms Page number 8>
windrichting, CO2, e. d. De bediening kan zowel draadloos als via een kabel gebeuren.
Het uiteinde (32) van de buitenkap (37) die zich in de ruimte (B) aan de binnenkant van het raam en/of de deur (10) bevindt, kan ingewerkt worden in het plafond van de ruimte (B), bijvoorbeeld door middel van pleister.
Verder kunnen verschillende inrichtingen (1) naast elkaar boven één of meerdere ramen en/of deuren (10) geplaatst worden. Naast elkaar geplaatste inrichtingen kunnen ook mechanisch gekoppeld worden, zodat er slechts één bediening nodig is om de verschillende inrichtingen in te stellen.
Zowel het zonneweringsmiddel als het ventilatiemiddel kunnen na bevestiging op het raam- en/of deurkader, zonder het raam en/of de deur te demonteren, steeds vervangen worden.
<Desc / Clms Page number 1>
The invention relates to a sun protection and ventilation device, comprising sun protection means for influencing the amount of sunlight and ventilation means for influencing the amount of air flowing through, said sun protection and ventilation means being provided for the amount of sunlight and the amount influencing flow-through air independently of each other, and wherein the sun protection means comprise a winding roll which is provided with a roll-up sun protection screen.
Such combined systems are used in buildings to influence two important climate parameters in rooms, i.e. the amount of solar radiation (heat and / or light) that enters in combination with the amount of fresh outside air that enters through natural ventilation.
Such systems are already known.
For example, CH 690664 describes a system in which there are sun blinds and ventilation, and that is usually used in a winter garden. The system comprises a prefabricated part that forms both the main ridge and serves as a shield against a wall of a building. In the prefabricated part, an external sunblind and a drain ventilation unit are provided.
The disadvantage of such a system is that ventilation does not occur when the sunblind is fully rolled up and the amount of air flowing through the ventilation system is difficult to control.
EP 0 103 860 describes a blind for sun protection and ventilation, wherein a number of slats are mounted in a common frame and can be operated together so that they are movable between an open and a closed position, the slats overlapping each other in the closed position .
<Desc / Clms Page number 2>
In DE 2 548 881 a blind is used for closing a window or a passage in a building and is suitable for adjusting the ventilation, light and temperature over a large range, while when closed, wind or wind penetration is almost complete. prevents rain. The blind has horizontal ribs that are connected to vertical frame parts and the horizontal strips have coaxially rotating pins at both ends. These pins are held at regular intervals in holes provided in the inner plate of the frame parts.
Furthermore, a drive mechanism is provided that ensures simultaneous rotation of the strips that overlap each other through their lower and upper edges when closed. The disadvantage of these systems is that the degree of sun protection and the degree of ventilation capacity depend on each other, ie when more sun blinds happen, there is less ventilation and vice versa.
This disadvantage is already solved by a device as described in DE 196 54 704. The device is provided for ventilating an individual room in an energy-saving and controlled manner. Air is present in the room at room temperature, while the environment of this room contains ambient air at ambient temperature. The room and the ambient air are separated by a wall. When the room temperature is higher than the air temperature of the ambient air, there is a displacement of heat at the height of the window, causing an energy loss that takes place in the wall, and causing the temperature of the ambient air adjacent to the outside of the window increases.
The heated air rises along the outside of the window, and is introduced into the room in the form of fresh air via an air-collecting device situated above the window. Because the ambient air that is brought into the room is colder than the air inside the room, the ambient air slowly drops along the inside of the window. This results in the difference in temperature between the inner surface of the window and the window
<Desc / Clms Page number 3>
outer surface of the window, and thus the loss of heat at the height of the window, is reduced and the ambient air is brought into the room as fresh air. The window ventilation device is integrated in a roller shutter box.
The supply channel of the ambient air runs in a channel that is provided between the outer circumference of the wound roller shutter and an inner wall of the roller shutter cabinet.
The inlet opening of the ambient air corresponds to the opening of the roller shutter box through which the roller shutter can be moved.
A disadvantage of this invention is that the incoming downward air flow can cause draft phenomena if the incoming cold air flow is not heated up sufficiently.
US 4,338,996 describes a combination of a roller shutter and a ventilation box, comprising a housing in which the roller shutter is provided. The ventilation box is provided with horizontal and vertical air guide parts, which are split into a first guide part that receives hot air from an inner chamber, and a second guide part that receives air from the atmosphere. A fresh air inlet communicates with the second guide part, and a fan provides the air passage. A heat exchanger is provided in the air guide parts which extends transversely through the air flow through the first and second guide parts.
A roller shutter with a ventilation box is described in DE 199 08 571. The roller shutter box is shaped as a roller shutter head, while the ventilation box is shaped as a ventilation attachment that is attached to this roller shutter head. The two boxes are provided side by side at their longitudinal ends, and the air inlet is provided in the base of the ventilation attachment in the vicinity of the roller shutter housing and a window or door surface. When the roller shutter housing is closed, the outside air is sucked through the gap between the roller shutter housing and the window glass in the ventilation attachment.
<Desc / Clms Page number 4>
The disadvantage with these devices is that the sun protection inside the device comes in direct contact with the flowing air, whereby the sun protection can become soiled and / or damaged.
Another disadvantage with these devices is that the polluted discharged air can again be introduced directly via the inlet opening into the inner space, since the outlet mouth on the outside is in the vicinity of the inlet mouth. In this way the primary purpose of ventilation, namely bringing in fresh outside air, is canceled out. The object of the invention is to provide a sun protection and ventilation device which does not have the aforementioned disadvantages.
This object is achieved by providing a sun protection and ventilation device as defined in the preamble of the first claim, wherein said ventilation means comprise a valve which is provided for influencing the amount of air flowing through, and one on at least two sides comprise a restricted channel for passing through the flowing air, the channel side at the height of the sun protection screen being formed by a protection plate over said sun protection screen to prevent contamination and / or damage to the sun protection screen.
In a preferred embodiment of a device according to the invention an insect-resistant ventilation grille is provided on at least one end of said channel. The said ventilation grille is preferably a punched fixed profile.
In a preferred embodiment of a device according to the invention, a self-regulating valve is provided which keeps the ventilation rate constant with varying pressure differences across the device.
<Desc / Clms Page number 5>
In this way, draft phenomena are prevented.
In a preferred embodiment of a device according to the invention, the device is provided with one or more intermediate elements to adjust the width of the device to the width of the window and / or door frame of the window and / or the door on which the device is mounted.
In order to further clarify the features of this invention and to indicate additional advantages and details thereof, a more detailed description of a sun protection and ventilation device according to the invention now follows. It is clear that nothing in the following description can be interpreted as a limitation of the protection claimed in the claims for the device according to the invention.
In this description reference is made by reference numerals to the accompanying drawings, in which figure 1 is a cross-section of a sun protection and ventilation device according to the invention.
The device (1) according to the invention, as represented in figure 1, is mounted on a window and / or door frame of a window and / or door (10). The device (1) can be placed independently of the width (E) of the window and / or door (10) by providing one or more intermediate elements (40). The width (E) of a standard window is approximately 60 mm, while the width of a sliding window is, for example, 110 mm.
The device (1) comprises on the one hand sun protection means (2) for influencing the amount of incoming sunlight and / or solar heat, and on the other hand ventilation means (3) for influencing the amount of air flowing through.
<Desc / Clms Page number 6>
The sun protection means (2) consist of a winding roll (21) which is provided with a roll-up and roll-up sun protection screen (22). To protect the sun protection screen (22), a protection plate (23) is provided over the sun protection screen (22) which ensures that the flowing air (C) cannot come into contact with the sun protection screen (22) so that there is no contamination and / or damage to it. the sun protection screen (22) can occur. The sun protection screen (22) can consist of a cloth, a tarpaulin, e. d.
At the bottom of the sun protection screen (22) an element (25) is mounted on which a ballast bottom slat (23) is clicked. This ballast bottom slat (23) is preferably made from aluminum, but can also be made from any other material. In the ballast bottom slat (23) two elements (24), preferably made of metal, are provided which are slidably movable in two guide profiles (26) of the window or door frame.
The ventilation means (3) first of all comprise a channel (31) which is bounded on at least two sides, and through which air flows from outside (A) to the room to be ventilated (B) on the inside of the window and / or the door (10) ) on which the device (1) is mounted. The first side of the channel (31) is formed by the protective plate (23) as is the case in this embodiment as shown in Figure 1. The other side of the channel (31) is formed by a curved outer cap (37) which extends over the winding roller (21) of the sun protection means (2). This outer cover (37) is incorporated into the outer wall (100). The outer cap (37) is preferably made from aluminum, but can also be made from another material.
By forming a channel (31) above the sun protection means (2) through which flowing air (C) can pass, the amount of flowing air (C) and the amount of sunlight (D) can be influenced independently of each other. Because the influence on the amount of air flowing through (C) is independent
<Desc / Clms Page number 7>
of influencing the amount of sunlight (D), the sun protection screen (22) must not be explicitly permeable to air.
The flowing air (C) passes past a ventilation grille (33), which ensures that no insects can enter the room (B) on the inside of the window and / or the door (10). The ventilation grille (33) preferably consists of a punched fixed profile. The punching of the ventilation grille (33) can also be provided with a mosquito net.
The amount of air flowing through (C) can be influenced by a valve (34). This valve (34) is preferably located on the inside of the room (B) on the inside of the window and / or the door (10). The valve (34) is provided to be placed in different positions. The different positions can be realized by providing a sliding valve (34) (which is not shown in the figure), or, as represented in figure 1, by providing a hinged valve (34), two or more of which clips (35) are provided which are connected to the valve (34) via a tongue-and-groove connection, whereby the different positions of the valve (34) are realized.
However, it is possible to replace the ventilation grille (33) and the valve (34) (partially or completely) with a fixed element (without opening) (not shown in the figure), whereby the ventilation function is partially or completely canceled.
Furthermore, a self-regulating valve (36) is provided which keeps the ventilation flow constant with changing pressure differences across the device (1).
The valve (34) of the ventilation means (3) and the operation of the sun protection screen (22) of the sun protection means (2) can be independently or manually actuated by motor. If the operation is motorized, it can be controlled based on external or internal climate factors such as temperature, RH, solar radiation, wind speed,
<Desc / Clms Page number 8>
wind direction, CO2, e. d. Operation can be done both wirelessly and via a cable.
The end (32) of the outer hood (37) located in the room (B) on the inside of the window and / or the door (10) can be incorporated into the ceiling of the room (B), for example by plaster.
Furthermore, different devices (1) can be placed next to each other above one or more windows and / or doors (10). Devices placed side by side can also be mechanically coupled, so that only one operation is required to set the different devices.
Both the sun protection device and the ventilation device can be replaced after mounting on the window and / or door frame, without having to dismantle the window and / or the door.