BE1015410A3 - Aandrijfsysteem voor een weefmachine. - Google Patents

Aandrijfsysteem voor een weefmachine. Download PDF

Info

Publication number
BE1015410A3
BE1015410A3 BE2003/0154A BE200300154A BE1015410A3 BE 1015410 A3 BE1015410 A3 BE 1015410A3 BE 2003/0154 A BE2003/0154 A BE 2003/0154A BE 200300154 A BE200300154 A BE 200300154A BE 1015410 A3 BE1015410 A3 BE 1015410A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
lever
support frame
control lever
drive system
drive
Prior art date
Application number
BE2003/0154A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE2003/0154A priority Critical patent/BE1015410A3/nl
Priority to CN200480006448.9A priority patent/CN1759211B/zh
Priority to PCT/EP2004/002589 priority patent/WO2004081270A1/de
Application granted granted Critical
Publication of BE1015410A3 publication Critical patent/BE1015410A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D49/00Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
    • D03D49/02Construction of loom framework
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C1/00Dobbies
    • D03C1/14Features common to dobbies of different types
    • D03C1/16Arrangements of dobby in relation to loom

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Aandrijfsysteem (1) voor gaapvormingsmiddelen (2) bij een weefmachine dat een om een draaias (3) gelagerde stuurhefboom (4) bevat die verbindbaar is met een aandrijfhefboom (6) die verbindbaar is met een tweede hefboom (9) en die in een draaggestel (10,52,56,61) is gelagerd dat aan het hoofdgestel (11) van de weefmachine bevestigbaar is, waarbij de stuurhefboom (4) en de tweede hefboom (9) verbindbaar zijn met een gaapvormingsmiddel (2).

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Aandrijfsysteem voor een weefmachine. 



  De uitvinding betreft een aandrijfsysteem voor gaapvormingsmiddelen bij een weefmachine, meer in het bijzonder voor weefkaders bij een weefmachine. 



  Een aandrijfsysteem voor weefkaders bij een weefmachine is gekend uit EP 742298. Hierbij drijft bij een eerste uitvoeringsvorm een door een aandrijving aangedreven aandrijfhefboom een koppelstang aan waarvan één uiteinde met een insteleenheid verbonden is met de   aandrijfhefboom   en het andere uiteinde verbonden is met een eerste hefboom. Nabij de positie waar de koppelstang met de eerste hefboom is verbonden, is tevens een verbindingsstang naar een tweede hefboom met de eerste hefboom verbonden. Door het nabij elkaar verbinden van de koppelstang en van de verbindingsstang ter hoogte van de eerste hefboom, wordt bekomen dat de krachten van de koppelstang nagenoeg rechtstreeks naar de verbindingsstang kunnen overgedragen worden.

   Die opstelling heeft echter als nadeel dat de koppelstang relatief lang dient uitgevoerd te worden, hetgeen bij hoge   weefsnelheden   nadelig kan zijn. Bovendien beïnvloedt de positie waar de koppelstang door de insteleenheid met de aandrijfhefboom verbonden is, het bewegingsverloop van de eerste hefboom in relatie tot het bewegingsverloop van de aandrijfhefboom. Bij een tweede uitvoeringsvorm gekend uit EP 742298, bevindt de koppelstang zich in het verlengde van de verbindingsstang onderaan het aandrijfsysteem. Die uitvoeringsvorm heeft als nadeel dat de insteleenheid zich ook onderaan het aandrijfsysteem bevindt en zich normalerwijze ook in de olie bevinden. In gebruik van de weefmachine kan die olie relatief warm worden, 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 waardoor het instellen van de insteleenheid door een bedieningspersoon sterk bemoeilijkt wordt.

   Bovendien is de insteleenheid hierbij dicht bij de grond opgesteld, hetgeen eveneens het instellen van de insteleenheid door de bedieningspersoon bemoeilijkt. 



  Het doel van de uitvinding is een aandrijfsysteem dat de voornoemde nadelen niet vertoont en dat toelaat te weven met hoge weefsnelheden. 



  Tot dit doel bevat het aandrijfsysteem volgens de uitvinding een om een draaias gelagerde stuurhefboom die een eerste verbindingspunt bevat dat verbindbaar is met een aandrijfhefboom, die een tweede verbindingspunt bevat dat verbindbaar is met een tweede hefboom en dat ten opzichte van de draaias van de stuurhefboom nagenoeg tegenover het eerste verbindingspunt is gelegen en die in een draaggestel is gelagerd dat aan het hoofdgestel van de weefmachine bevestigbaar is, waarbij de stuurhefboom en de tweede hefboom verbindbaar zijn met een gaapvormingsmiddel, meer in het bijzonder met een weefkader. 



  Het aandrijfsysteem volgens de uitvinding kan relatief stevig uitgevoerd worden en is weinig onderhevig aan trillingen, hetgeen toelaat met hoge weefsnelheden te weven. Het aandrijfsysteem volgens de uitvinding kan tevens compact uitgevoerd worden. Hierbij neemt het aandrijfsysteem volgens de uitvinding relatief weinig plaats ter hoogte van de weefmachine in en kan bijvoorbeeld toelaten een draadvoorbereidingssysteem boven dit aandrijfsysteem op te stellen. Het aandrijfsysteem volgens de uitvinding kan feilloos werken en dit nagenoeg onafhankelijk van wisselende 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 krachten die ingrijpen op het aandrijfsysteem en nagenoeg onafhankelijk van wisselende temperaturen.

   De opstelling volgens de uitvinding van de lagering van de stuurhefboom die aan relatief grote krachten onderhevig is, is voordelig om de krachten op te vangen die ingrijpen op die lagering en laat eveneens toe die lagering op een eenvoudige manier te smeren. Bovendien kan die lagering door de opstelling volgens de uitvinding eenvoudig aangebracht en verwijderd worden. 



  De opstelling volgens de uitvinding laat ook toe de aandrijving voor de stuurhefboom compact uit te voeren, meer in het bijzonder zodanig op te stellen dat die weinig plaats inneemt ten opzichte van de weefmachine en geen andere onderdelen van de weefmachine stoort. 



  Volgens een uitvoeringsvorm is aan het draaggestel voor de stuurhefboom een tweede draaggestel voor minstens de tweede om een draaias gelagerde hefboom bevestigbaar. 



  Bij voorkeur bevat het draaggestel voor de stuurhefboom een referentievlak en bevat het tweede draaggestel voor de tweede hefboom een referentievlak, waarbij de voornoemde referentievlakken naar elkaar toe gericht zijn terwijl het draaggestel en het tweede draaggestel aan elkaar zijn bevestigd. Bij voorkeur verloopt het referentievlak van het draaggestel voor de stuurhefboom evenwijdig met de draaias van de stuurhefboom en verloopt het referentievlak van het tweede draaggestel voor de tweede hefboom evenwijdig met de draaias van de tweede hefboom, waarbij de voornoemde referentievlakken naar elkaar toe gericht zijn terwijl het draaggestel voor de stuurhefboom en het tweede draaggestel aan elkaar zijn bevestigd.

   Die referentievlakken laten toe het draaggestel voor de stuurhefboom en het tweede draaggestel onderling nauwkeurig te positioneren om 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 deze tot een geheel samen te bouwen. Bij voorbeeld bevat het tweede draaggestel een U-vormig profiel. Bij voorkeur wordt een pakking voorzien tussen beide referentievlakken. Dit laat toe te vermijden dat olie, meer in het bijzonder smeerolie, tussen de referentievlakken kan ontsnappen. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is in gebruik, het eerste verbindingspunt boven de draaias van de stuurhefboom opgesteld, terwijl het tweede verbindingspunt onder de draaias van de stuurhefboom is opgesteld. Bij deze uitvoeringsvorm wordt in gebruik, het koppelsysteem, meer in het bijzonder een koppelstang, boven de draaias van de stuurhefboom opgesteld, terwijl het verbindingssysteem, meer in het bijzonder een verbindingsstang, onder de draaias van de stuurhefboom opgesteld is. Dit is voordelig voor de bereikbaarheid van het aandrijfsysteem volgens de uitvinding, meer in het bijzonder van het koppelsysteem. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de stuurhefboom gelagerd in de nabijheid van de   voorflank   van het draaggestel voor de stuurhefboom die nabij het tweede draaggestel is gelegen. Dit maakt het mogelijk de stuurhefboom nabij een zijkant van een gaapvormingsmiddel, meer in het bijzonder een weefkader, op te stellen, waardoor het eenvoudig mogelijk is een voornoemd gaapvormingsmiddel met de stuurhefboom te verbinden. Bovendien laat die opstelling toe een smeersysteem, zoals smeerleidingen of   spuitmondstukken   voor smeerolie, ter hoogte van de lagering voor de stuurhefboom aan te brengen, waardoor die lagering die normalerwijze met grote krachten 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 belast wordt, goed kan gesmeerd worden.

   Bovendien laat dergelijke opstelling van die lagering nabij een voorflank toe de lagering van de stuurhefboom op een voordelige wijze te koelen. Het is duidelijk dat de olie die hierbij als smeerolie aangewend wordt, tevens kan instaan voor het koelen van de lagering. Een smering en/of koeling van die lagering is voordelig daar die lagering bij de inrichting volgens de uitvinding aan relatief grote krachten wordt onderworpen. 



  Volgens een uitvoeringsvorm is de aandrijfhefboom in het draaggestel van de stuurhefboom gelagerd. Volgens een variante uitvoeringsvorm is de aandrijfhefboom bevestigd in een derde draaggestel dat bevestigbaar is aan het draaggestel van de stuurhefboom. Bij voorkeur bevat in dit geval het draaggestel voor de stuurhefboom een referentievlak en bevat het derde draaggestel voor de aandrijfhefboom een referentievlak, waarbij de voornoemde referentievlakken naar elkaar toe gericht zijn terwijl het draaggestel voor de stuurhefboom en het derde draaggestel aan elkaar zijn bevestigd.

   Bij voorkeur verloopt het referentievlak van het draaggestel voor de stuurhefboom evenwijdig met de draaias van de stuurhefboom en verloopt het referentievlak van het derde draaggestel voor de aandrijfhefboom evenwijdig met de draaias van de aandrijfhefboom, waarbij de voornoemde referentievlakken naar elkaar toe gericht zijn terwijl het draaggestel voor de stuurhefboom en het derde draaggestel aan elkaar bevestigd zijn. Die referentievlakken laten toe het draaggestel voor de stuurhefboom en het derde draaggestel onderling nauwkeurig te positioneren om deze tot een geheel samen 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 te bouwen.

   Beide uitvoeringsvormen laten toe de draaias van de stuurhefboom en de draaias van de aandrijfhefboom evenwijdig met elkaar op te stellen en op die manier de stuurhefboom en de   aandrijfhefboom   nauwkeurig ten opzichte van elkaar uit te lijnen. 



  Bovendien laat dit toe de uitlijning te behouden zelfs bij wijziging van krachten en van temperatuur. Bij voorkeur wordt een pakking voorzien tussen beide   referentievlakken.   Dit laat toe te vermijden dat olie, meer in het bijzonder smeerolie, tussen de referentievlakken kan ontsnappen. 



  Volgens een   voorkeurdragende   uitvoeringsvorm wordt de stuurhefboom verbonden met de aandrijfhefboom door middel van een koppelsysteem, meer in het bijzonder een koppelstang. Hierbij wordt de koppelstang bij voorkeur draaibaar gelagerd ter hoogte van het eerste verbindingspunt van de stuurhefboom en wordt de koppelstang via een insteleenheid met de aandrijfhefboom verbonden. Die opstelling laat toe een relatief korte en stevige koppelstang aan te wenden. 



  Het aanwenden van een korte en stevige koppelstang laat weven met hoge weefsnelheden toe. De voornoemde uitlijning maakt het ook mogelijk een korte koppelstang aan te wenden. Het verbinden van de koppelstang met het bovenste verbindingspunt van de stuurhefboom en met een insteleenheid ter hoogte van de aandrijfhefboom laat toe de insteleenheid op een goed bereikbare of een goed zichtbare plaats aan te brengen, waardoor eenvoudig een instelling met behulp van de insteleenheid kan uitgevoerd worden. Door die opstelling bevindt de insteleenheid zich normalerwijze bovenaan het aandrijfsysteem en normalerwijze ook boven de olie, zodat zelfs in geval de olie relatief warm is, het 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 instellen van de insteleenheid door een bedieningspersoon eenvoudig kan plaatsvinden. 



  Volgens een uitvoeringsvorm vormen in gebruik, de draaias van de aandrijfhefboom, het punt waar de koppelstang door de insteleenheid met de   aandrijfhefboom   is verbonden, het eerste verbindingspunt en de draaias van de stuurhefboom opeenvolgende hoekpunten van een vierhoek. Dergelijke opstelling biedt als voordeel dat het punt waar de koppelstang door de insteleenheid met de   aandrijfhefboom   verbonden is, het bewegingsverloop van de stuurhefboom in relatie tot het   bewegingsverloop   van de aandrijfhefboom weinig wijzigt, waardoor een zogenaamde koersregeling voor de gaapvormingsmiddelen met de insteleenheid weinig invloed heeft op de zogenaamde asymmetrie of het niet symmetrisch verlopen van het bewegingsverloop van de stuurhefboom. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de stuurhefboom verbonden met de tweede hefboom door middel van een verbindingssysteem, meer in het bijzonder een verbindingsstang. Vermits de verbindingsstang tussen de stuurhefboom en de tweede hefboom relatief lang kan gekozen worden, laat die onder meer toe een afwijking in de uitlijning tussen de stuurhefboom en de tweede hefboom te compenseren. 



  Tevens kan de verbindingsstang minder stevig uitgevoerd worden als de koppelstang, daar de krachten die de verbindingsstang moet overbrengen normalerwijze slechts een deel zijn van de krachten die de koppelstang dient over te brengen. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



  Het draaggestel voor de stuurhefboom bevat bij voorkeur twee zijflanken en een bodemflank die samen een gesloten geheel vormen. Dergelijk draaggestel kan hierdoor als oliereservoir fungeren of als doorvoerkanaal voor olie naar het bijvoorbeeld U-vormig tweede draaggestel, dat tevens als oliereservoir kan fungeren. 



  Volgens een uitvoeringsvorm wordt tussen het draaggestel voor de stuurhefboom en het tweede draaggestel minstens   n wand voorzien die toelaat beide draaggestellen van elkaar te scheiden. Dit laat toe de olie, meer in het bijzonder de smeerolie, die in beide draaggestellen aanwezig is van elkaar te scheiden. Dit laat bijvoorbeeld ook toe in het draaggestel voor de stuurhefboom smeerolie te voorzien en in het tweede draaggestel geen smeerolie te voorzien. Volgens een uitvoeringsvorm fungeert de wand eveneens als pakking tussen het draaggestel voor de stuurhefboom en het tweede draaggestel. Volgens een uitvoeringsvorm wordt tevens tussen het draaggestel voor de stuurhefboom en het derde draaggestel minstens   n wand voorzien die toelaat beide draaggestellen van elkaar te scheiden.

   Dit laat toe de olie, meer in het bijzonder de smeerolie, die in beide draaggestellen aanwezig is van elkaar te scheiden. Volgens een uitvoeringsvorm fungeert de wand eveneens als pakking tussen het draaggestel voor de stuurhefboom en het derde draaggestel. 



  Volgens een uitvoeringsvorm worden tussen het draaggestel voor de stuurhefboom en het tweede draaggestel twee wanden voorzien die toelaten beide draaggestellen van elkaar te scheiden, waarbij de ene 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 wand deel uitmaakt van het draaggestel voor de stuurhefboom en de andere wand deel uitmaakt van het tweede draaggestel. Volgens een uitvoeringsvorm worden tevens tussen het draaggestel voor de stuurhefboom en het derde draaggestel twee wanden voorzien die toelaten beide draaggestellen van elkaar te scheiden, waarbij de ene wand deel uitmaakt van het draaggestel voor de stuurhefboom en de andere wand deel uitmaakt van het derde draaggestel.

   Dit laat toe het draaggestel voor de stuurhefboom en het tweede draaggestel onderling te verwijderen of het draaggestel voor de stuurhefboom en het derde draaggestel onderling te verwijderen zonder dat olie, meer in het bijzonder smeerolie, uit een draaggestel kan ontsnappen. Analoog kunnen   n of meerdere van de draaggestellen vervangen worden door een identiek of analoog draaggestel met onderdelen zonder dat olie, meer in het bijzonder smeerolie, kan ontsnappen. 



  Het is duidelijk dat volgens de uitvinding meerdere   aandrijfsystemen   volgens de uitvinding evenwijdig met elkaar kunnen opgesteld worden, waarbij de stuurhefbomen van de verschillende aandrijfsystemen om eenzelfde draaias in het draaggestel gelagerd zijn dat aan het hoofdgestel van de weefmachine bevestigbaar is. 



  Dit maakt een compacte opbouw van het geheel mogelijk. 



  Dergelijk aandrijfsysteem volgens de uitvinding kan als module uitgevoerd worden die aan het hoofdgestel van de weefmachine kan bevestigd worden. De opbouw van dergelijk aandrijfsysteem laat op die manier toe een compacte module te vormen, die eenvoudig op een weefmachine geplaatst kan worden of van een weefmachine verwijderd kan worden. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 



  Teneinde de kenmerken en verdere voordelen van de uitvinding duidelijker naar voor te brengen, wordt de uitvinding hiertoe nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : 
Figuur 1 een aandrijfsysteem volgens de uitvinding weergeeft ; 
Figuur 2 schematisch een bovenaanzicht van het aandrijfsysteem volgens figuur 1 weergeeft ; 
Figuur 3 in niet gemonteerde toestand draaggestellen en pakkingen van het aandrijfsysteem volgens figuur 1 weergeeft ; 
Figuur 4 het aandrijfsysteem van figuur 1 zeer schematisch en in perspectief weergeeft; 
Figuur 5 het aandrijfsysteem volgens figuur 1 tijdens een mogelijke montage weergeeft ; 
Figuur 6 een variant aandrijfsysteem van figuur 1 weergeeft ; 
Figuur 7 nog een variant aandrijfsysteem van figuur 1 weergeeft ; 
Fgiuur 8 het aandrijfsysteem volgens figuur 7 tijdens een mogelijke montage weergeeft ;

   
Figuur 9 nog een variant aandrijfsysteem van figuur 1 weergeeft ; 
Figuur 10 nog een variant aandrijfsysteem van figuur 
1 weergeeft ; 
Figuur 11 nog een variant aandrijfsysteem van figuur 
1 weergeeft. 



  Het in figuren 1 tot 5 weergegeven aandrijfsysteem 1 voor gaapvormingsmiddelen 2 bevat een om een draaias 3 gelagerde stuurhefboom 4 die een eerste verbindingspunt 5 bevat dat verbindbaar is met een aandrijfhefboom 6 en die een tweede verbindingspunt 7 bevat dat verbindbaar 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 is met een tweede om een draaias 8 gelagerde hefboom 9. 



  De stuurhefboom 4 is in een draaggestel 10 gelagerd dat aan het hoofdgestel 11 van de weefmachine bevestigbaar is. Hierbij wordt het hoofdgestel 11 van de weefmachine gevormd door minstens twee zijgedeelten 12 en 13. De stuurhefboom 4 en de tweede hefboom 9 zijn verbindbaar met een gaapvormingsmiddel 2, meer in het bijzonder met een weefkader 14. Het tweede verbindingspunt 7 ligt ten opzichte van de draaias 3 van de stuurhefboom 4 nagenoeg tegenover het eerste verbindingspunt 5. 



  Hierbij is in gebruik het eerste verbindingspunt 5 boven de draaias 3 van de stuurhefboom 4 opgesteld, terwijl het tweede verbindingspunt 7 hierbij onder de draaias 3 van de stuurhefboom 4 is opgesteld. 



  De stuurhefboom 4 bevat een derde verbindingspunt 15 dat via een koppelstang 16 en een verbindingselement 17 met een koppelelement 18 verbindbaar is, welk koppelelement 18 verbindbaar is met een koppelstang 19 van een weefkader 14. De tweede hefboom 9 is analoog via een verbindingspunt 15, een koppelstang 16 en een verbindingselement 17 verbindbaar met een koppelelement 18 dat verbindbaar is met een koppelstang 19 van een weefkader 14. Dergelijke verbinding van een koppelelement 18 met een koppelstang 19 van een weefkader 14 is gekend uit het document EP 520540 Al. 



  De aandrijfhefboom 6 wordt door middel van een koppelsysteem, meer in het bijzonder een koppelstang 20 en een insteleenheid 21 verbonden met de stuurhefboom 4, terwijl de tweede hefboom 9 met een verbindingssysteem, meer in het bijzonder een verbindingsstang 22 verbonden is met de stuurhefboom 4. 



  Het door onder meer een koppelstang 20 gevormd 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 koppel systeem is in gebruik boven de draaias 3 opgesteld, terwijl het door een verbindingsstang 22 gevormd verbindingssysteem in gebruik, onder de draaias 3 is opgesteld. Ter hoogte van de verbinding van de koppelstang 20 met de   aandrijfhefboom   6 is een insteleenheid 21 voorzien om de onderlinge positie van de koppelstang 20 en de aandrijfhefboom 6 in te stellen. Deze insteleenheid 21 is hierbij goed bereikbaar en bovenaan het aandrijfsysteem 1 volgens de uitvinding opgesteld. Verder wordt een aandrijving 23, zoals een excenteraandrijving, een nokkenaandrijving of een dobbymechanisme, voorzien om het aandrijfsysteem 1 volgens de uitvinding aan te drijven. 



  De verbindingspunten 5,7 en 15 worden in de weergegeven uitvoeringsvorm gevormd door een lagering die bijvoorbeeld een astap en lagers, zoals kogellagers of rollagers, bevat. Hierbij kunnen de   astappen   bijvoorbeeld aan de stuurhefboom 4 voorzien worden, terwijl telkens een lager dat met een astap kan samenwerken voorzien is in respectievelijk de koppelstang 20, de verbindingsstang 22 of de koppelstang 16. Elk verbindingselement 17 bestaat bijvoorbeeld uit een as die vast bevestigd is aan een koppelelement 18 waarrond een lager, bijvoorbeeld een kogellager of een rollager is voorzien dat samenwerkt met een koppelstang 16. 



  Aan het draaggestel 10 voor de stuurhefboom 4 is een tweede draaggestel 24 voor minstens de tweede hefboom 9 bevestigbaar. Dit tweede draaggestel 24 kan een U- vormig profiel vertonen. Onderaan kan dit U-vormig profiel bijvoorbeeld nog voorzien worden van een verdieping of een goot waarin olie kan geleid worden. 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 



  De stuurhefboom 4 wordt in de weergegeven uitvoeringsvorm gelagerd in de nabijheid van de voorflank 25 van het draaggestel 10 die nabij het tweede draaggestel 24 is gelegen. Op het tweede draaggestel 24 zijn bijvoorbeeld rechtlijnige geleidingen 26 aangebracht voor het geleiden van de koppelelementen 18. 



  Bij de weergegeven uitvoeringsvorm wordt de aandrijfhefboom 6 bevestigd, meer in het bijzonder draaibaar gelagerd ter hoogte van een draaias 27 in een derde draaggestel 28 dat bevestigbaar is aan het draaggestel 10 van de stuurhefboom 4. Hierbij vormen de draaias 27 van de aandrijfhefboom 6, het punt bepaald door de positie van de insteleenheid 21 waar de koppelstang 20 met de aandrijfhefboom 6 verbonden is, het eerste verbindingspunt 5 en de draaias 3 van de stuurhefboom 4 opeenvolgende hoekpunten van een vierhoek, met andere woorden hoekpunten die elkaar opvolgen in de weergegeven volgorde indien volgens de omtrek van de vierhoek bewogen wordt. 



  Het draaggestel 10 bevat bij de uitvoeringsvorm van figuren 1 tot 5 twee zijflanken 29,30 en een bodemflank 31 die samen een gesloten nagenoeg U-vormig geheel vormen. Zoals zichtbaar in figuren 2 en 4 wordt het derde draaggestel 28 met bouten 32 bevestigd aan het eerste draaggestel 10, terwijl het eerste draaggestel 10 op zijn beurt met bouten 33 bevestigd wordt aan het zijgedeelte 12 van het hoofdgestel 11 van de weefmachine. Het tweede draaggestel 24 wordt met bouten 34 aan het eerste draaggestel 10 bevestigd. 



  Zoals zeer schematisch aangeduid in figuur 2 zijn meerdere aandrijfsystemen 1 volgens de uitvinding naast 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 elkaar opgesteld. Hierbij zijn alle   stuurhefbomen   4 van de verschillende aandrijfsystemen 1 om eenzelfde draaias 3 gelagerd. Bovenaan op het draaggestel 10 en op het derde draaggestel 28 kan nog een beschermkap 35 voorzien worden om het geheel bijvoorbeeld stofdicht af te dichten. 



  Het is duidelijk dat bij de uitvoeringsvorm van figuren 1 tot 5 het mogelijk is het derde draaggestel 28 met de aandrijving 23 en met de aandrijfhefboom 6 te vervangen door een analoog draaggestel waarbij bijvoorbeeld een ander type aandrijving wordt voorzien. Dit betekent bijvoorbeeld dat naar keuze een aandrijving bestaande uit een excenteraandrijving, een nokkenaandrijving, een dobbymechanisme of een ander type aandrijving voor de gaapvormingsmiddelen kan voorzien worden. 



  Het bevestigen van het draaggestel 10 aan een zijgedeelte 12 van de weefmachine en het bevestigen van de draaias 3 aan het draaggestel 10 maken het mogelijk dat de positie van de stuurhefboom 4 met betrekking tot de positie van de aandrijfhefboom 6 en met betrekking tot de positie van de tweede hefboom 9 weinig be nvloed wordt door krachten die ingrijpen ter hoogte van een zijgedeelte 12 van de weefmachine en die bijvoorbeeld ontstaan door de aanslagbeweging van de weeflade. 



  Zoals aangeduid in figuur 3 bevat het draaggestel 10 een referentievlak 36 en bevat het tweede draaggestel 24 een referentievlak 37, waarbij de referentievlakken 36 en 37 in gebruik naar elkaar toe gericht om de draaggestellen 10 en 24 aan elkaar te bevestigen. Het referentievlak 36 verloopt evenwijdig met de draaias 3 van de stuurhefboom 4 en het referentievlak 37 verloopt 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 evenwijdig met de draaias 8 van de tweede hefboom 9. Om een afdichting tussen beide draaggestellen 10 en 24 mogelijk te maken wordt een pakking 38 voorzien, meer in het bijzonder geklemd, tussen beide referentievlakken 36 en 37. De pakking 38 bestaat bijvoorbeeld uit een dunne strip met de vorm van de referentievlakken 36,37. De referentievlakken 36 en 37 staan hierbij loodrecht op de in figuur 2 aangeduide langsrichting A van de aandrijfsystemen 1 opgesteld. 



  De draaias 3 van de stuurhefboom 4 wordt bepaald door een as 39 die met een klemsysteem 40 vast bevestigd is aan de voorflank 25 van het draaggestel 10. Op die as 39 is een niet weergegeven lager aangebracht, bijvoorbeeld een kogellager of een rollager dat voorzien is in de stuurhefboom 4, zodat de as 39 de positie van de draaias 3 voor de stuurhefboom 4 bepaalt. De as 39 en het niet weergegeven lager vormen een lagering voor de stuurhefboom 4. Tevens is een smeersysteem 41, dat leidingen 42 voor smeerolie en   spuitmondstukken   43 voor smeerolie bevat, nabij de lagering of de draaias 3 voor de stuurhefboom 4 aangebracht om smeerolie naar de draaias 3 te brengen. 



  Verder bevat het draaggestel 10 een referentievlak 44 en bevat het derde draaggestel 28 een referentievlak 45, waarbij de voornoemde referentievlakken 44,45 in gebruik naar elkaar toe gericht zijn om de draaggestellen 10 en 28 aan elkaar te bevestigen. Het referentievlak 44 verloopt evenwijdig met de draaias 3 van de stuurhefboom 4 en het referentievlak 45 verloopt evenwijdig met de draaias 27 van de   aandrijfhefboom   6. 



  Om een afdichting tussen beide draaggestellen 10 en 28 te bekomen wordt een pakking 46 voorzien tussen beide 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 referentievlakken 44,45, die bijvoorbeeld analoog aan de pakking 38 uitgevoerd is. De referentievlakken 44 en 45 staan hierbij eveneens loodrecht op de in figuur 2 aangeduide langsrichting A van de   aandrijfsystemen   1 opgesteld. 



  Zoals zichtbaar in figuur 5 kan het geheel van het draaggestel 10 en het draaggestel 28 vooraf gemonteerd worden en vervolgens als geheel aan het zijgedeelte 12 bevestigd worden. Het draaggestel 24 wordt hierbij aan het draaggestel 10 bevestigd, bijvoorbeeld vooraleer het draaggestel 10 aan het zijgedeelte 12 wordt bevestigd. Uiteraard kan volgens een variante het draaggestel 24 eveneens aan het draaggestel 10 bevestigd worden, nadat het draaggestel 10 aan het zijgedeelte 12 werd bevestigd. Zoals zichtbaar in figuur 1 vormen de gemonteerde draaggestellen 10,24 en 28 een geheel dat tevens fungeert als reservoir voor olie 47, meer in het bijzonder smeerolie. Het niveau van de smeerolie 47 kan passend gekozen worden. 



  Bij de variante van figuur 6 is tussen het draaggestel 10 en het tweede draaggestel 24 minstens   n wand voorzien die toelaat beide draaggestellen van elkaar te scheiden. Hiertoe kan een wand 48 nabij het referentievlak 36 aan het draaggestel 10 voorzien worden en kan een wand 49 nabij het referentievlak 37 aan het draaggestel 24 voorzien worden. Opgemerkt wordt hierbij, dat de wanden 48 en 49 relatief laag gekozen worden om niet in contact te komen met de stuurhefboom 4. Hierbij kan tevens tussen het draaggestel 10 en het derde draaggestel 28 minstens   n wand voorzien worden, die toelaat beide draaggestellen van elkaar te scheiden. Hiertoe kan een wand 50 nabij het 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 referentievlak 44 aan het draaggestel 10 voorzien worden en kan een wand 51 nabij het referentievlak 45 aan het draaggestel 28 voorzien worden.

   Hierbij kunnen de wanden 48 en 50 deel uitmaken van het draaggestel 10, de wand 49 deel uitmaken van het draaggestel 24 en de wand 51 van het draaggestel 28 deel uitmaken. 



  Zoals zichtbaar in figuur 6 laat dit bijvoorbeeld toe het niveau van de olie 47 in het draaggestel 28 hoog te kiezen, het niveau van de olie 47 in het draaggestel 24 relatief laag te kiezen, terwijl bijvoorbeeld het niveau olie 47 in het draaggestel 10 onbeduidend is. 



  Niets belet dat één van de wanden 48,49 fungeert als pakking tussen de draaggestellen 10,24 en op die manier de functie van de voornoemde pakking 38 overneemt. Tevens belet niets dat één van de wanden 50, 51 fungeert als pakking tussen de draaggestellen 10,28 en op die manier de functie van de voornoemde pakking 46 overneemt. In geval het niveau van de olie 47 in het draaggestel 10 onbeduidend is, kunnen de wanden 48 en 50 ook weggelaten worden. Uiteraard kan het niveau olie 47 in het draaggestel 24 ook onbeduidend gekozen worden. 



  Volgens de variante uitvoeringsvorm van figuren 7 en 8 is de aandrijfhefboom 6 in een draaggestel 52 van de stuurhefboom 4 gelagerd, waarbij het draaggestel 52 aan een zijgedeelte 12 van het hoofdgestel 11 van de weefmachine is voorzien. De bevestiging van het draaggestel 52 aan het zijgedeelte 12 is analoog uitgevoerd als de bevestiging van het draaggestel 10 aan het zijgedeelte 12. Het draaggestel 52 kan analoog aan het draaggestel 10 van een wand 48 voorzien worden. 



  Bij deze uitvoeringsvorm wordt naast een tweede hefboom 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 9 die omheen een draaias 8 draaibaar opgesteld is, nog een derde hefboom 53 voorzien die omheen een draaias 54 draaibaar is opgesteld en samen met de tweede hefboom 9 door een verbindingsstang 22 wordt bevolen. Hierbij worden de draaiassen 8 en 54 voorzien aan het draaggestel 24 dat bevestigd is aan het draaggestel 52. 



  Het draaggestel 52 kan analoog als het draaggestel 10 weergegeven in figuur 5 aan het draaggestel 24 en aan het zijgedeelte 12 bevestigd worden. 



  Bij de uitvoeringsvorm van figuur 9 worden de aandrijfhefboom 6, de stuurhefboom 4 en de tweede hefboom 8 in eenzelfde draaggestel 56 gelagerd, waarbij dit draaggestel 56 aan een zijgedeelte 12 van het hoofdgestel 11 van de weefmachine kan voorzien worden. 



  De opstelling van figuren 7 tot 9 laat ook toe de koppelstang 20 bovenaan de draaggestellen 52 of 56 op te stellen, waardoor eveneens de insteleenheid 21 goed bereikbaar opgesteld is en waarbij de koppelstang 20 of de koppelstangen 57,58 volledig bovenaan de draaggestellen 52 of 56 opgesteld blijven. Hierbij worden eveneens meerdere spuitmondstukken 55 voor olie voorzien om de verschillende lageringen te smeren. 



  Hierbij bevat het koppelsysteem meerdere met elkaar gekoppelde koppelstangen 57 en 58 en het verbindingssyteem meerdere aan elkaar gekoppelde verbindingsstangen 59,60. Bij deze uitvoeringsvorm is het eerste verbindingspunt 5 ten opzichte van de draaias 3 nagenoeg, meer in het bijzonder ongeveer, tegenover het tweede verbindingspunt 7 gelegen. 



  De afmetingen van het draaggestel 10,52 voor de stuurhefbomen 4 kunnen uiteraard gekozen worden in 

 <Desc/Clms Page number 19> 

 functie van de afmetingen van het tweede draaggestel 24 en indien een apart derde draaggestel 28 voor de aandrijfhefbomen 6 aanwezig is, kunnen de afmetingen van het draaggestel 10 tevens in functie van de afmetingen van dit derde draaggestel 28 gekozen worden. 



  Uiteraard is het ook mogelijk op een bepaalde weefmachine naar keuze een draaggestel 10,52, 56 voor stuurhefbomen 4 dat bepaalde afmetingen vertoont te voorzien. 



  Volgens de uitvoeringsvorm van figuur 10 wordt het draaggestel 61 voor de stuurhefboom 4 bevestigd aan het zijgedeelte 12 van het hoofdgestel 10 van de weefmachine. Hierbij wordt de draaias 3 voor de stuurhefboom 4 bevestigd in dit draaggestel 61. Een ander draaggestel 62 voor de aandrijfhefboom 6 wordt hierbij tevens aan het zijgedeelte 12 bevestigd. De koppelstangen 57,58 blijven bij deze uitvoeringsvorm eveneens bovenaan opgesteld. Ook bij deze uitvoeringsvorm kunnen de koppelstangen 57,58 bevestigd worden aan de stuurhefboom 4 terwijl het niveau van de olie 47 zowel ter hoogte van het draaggestel 62 als ter hoogte van het draaggestel 61 onafhankelijk van elkaar kunnen gekozen worden.

   Het is duidelijk dat hierbij zowel het draaggestel 61 als het draaggestel 62 van passende wanden 63 en 64 voorzien zijn, die analoog aan de wanden 48,49, 50,51 van figuur 6 zijn uitgevoerd, om te beletten dat olie 47 kan ontsnappen. 



  De verbinding tussen de stuurhefboom 4 of een volgende hefboom 9 of 53 hoeft uiteraard niet noodzakelijk een koppelelement 18 en een koppelstang 19 te bevatten, maar kan bestaan uit eender welke gekende verbinding 

 <Desc/Clms Page number 20> 

 die een hefboom, zoals een stuurhefboom 4 of een volgende hefboom 9 of 53, met een gaapvormingsmiddel 2, zoals een weefkader 14, kan verbinden. Bij de uitvoeringsvorm van figuur 11 bestaat de verbinding bijvoorbeeld uit een koppelelement 66 dat geleid wordt in een geleiding 26 en dat gekoppeld is met een haak 67 die aan het weefkader 14 is bevestigd. Om het koppelen mogelijk te maken bevat het koppelelement 66 een verbreding 68 die kan samenwerken met de haak 67. 



  Volgens een niet weergegeven variante kunnen de geleidingen 26 aan bijvoorbeeld de zijgedeelten 12 en 13 van de weefmachine voorzien worden en kunnen bijvoorbeeld ook de draaias 8 voor de tweede hefboom 8 of de draaias 54 voor de derde hefboom 53 aan het hoofdgestel 10 van de weefmachine voorzien worden. 



  Volgens een niet weergegeven variante kan het tweede draaggestel 24 ook vervangen worden door een draagbalk die zich uitstrekt tussen de beide zijgedeelten 12 en 13. Volgens een niet weergegeven variante kan bijvoorbeeld bij brede weefmachines of bij weefmachines die zware weefsels dienen te weven, naast de tweede hefboom 9 en de eventuele derde hefboom 53 nog een vierde hefboom of nog een volgende dergelijke hefboom voorzien worden. 



  Dergelijk aandrijfsysteem 1 volgens de uitvinding kan als module uitgevoerd worden die aan het hoofdgestel 12 van de weefmachine kan bevestigd worden. De opbouw van dergelijk aandrijfsysteem 1 laat op die manier toe een compacte module te vormen, die eenvoudig op een weefmachine kan geplaatst worden of van een weefmachine kan verwijderd worden. 

 <Desc/Clms Page number 21> 

 



  Hoewel bij de weergegeven uitvoeringsvormen het draaggestel 10 of het draaggestel 52 met het zijgedeelte 12 is verbonden, kan volgens een niet weergegeven variante dergelijk draaggestel eveneens met het zijgedeelte 13 verbonden worden. De niet weergegeven draadvoorbereidingsmiddelen voor inslagdraad kunnen ofwel ter hoogte van het zijgedeelte 12 ofwel ter hoogte van het zijgedeelte 13 opgesteld worden. Het aandrijfsysteem 1 volgens de uitvinding belet niet deze draadvoorbereidingsmiddelen boven dit aandrijfsysteem 1 op te stellen. 



  Het is duidelijk dat het aandrijfsysteem volgens de uitvinding kan aangewend worden bij meerdere types weefmachines, zoals bij   luchtweefmachines,   grijperweefmachines, grijperschietspoelweefmachines,   waterjetweefmachines,     projectielweefmachines   en andere weefmachines. Het aandrijfsysteem volgens de uitvinding kan tevens op bestaande weefmachines aangebouwd worden. 



  Het aandrijfsysteem volgens de uitvinding beperkt zich uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, maar kan binnen het kader van de uitvinding volgens verschillende varianten uitgevoerd worden.

Claims (21)

Conclusies.
1. Aandrijfsysteem (1) voor gaapvormingsmiddelen (2) bij een weefmachine, daardoor gekenmerkt dat het aandrijfsysteem (1) een om een draaias (3) gelagerde stuurhefboom (4) bevat die een eerste verbindingspunt (5) bevat dat verbindbaar is met een aandrijfhefboom (6), die een tweede verbindingspunt (7) bevat dat verbindbaar is met een tweede hefboom (9) en dat ten opzichte van de draaias (3) van de stuurhefboom (4) nagenoeg tegenover het eerste verbindingspunt (5) is gelegen en die in een draaggestel (10,52,56,61) is gelagerd dat aan het hoofdgestel (11) van de weefmachine bevestigbaar is, waarbij de stuurhefboom (4) en de tweede hefboom (9) verbindbaar zijn met een gaapvormingsmiddel (2).
2. Aandrijfsysteem volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de gaapvormingsmiddelen (2) gevormd worden door weefkaders (14).
3. Aandrijfsysteem volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat aan het draaggestel (10,52) voor de stuurhefboom (4) een tweede draaggestel (24) voor minstens een tweede om een draaias (8) gelagerde hefboom (9) bevestigbaar is.
4. Aandrijfsysteem volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het draaggestel (10,52) voor de stuurhefboom (4) een referentievlak (36) bevat en het tweede draaggestel (24) voor de tweede hefboom (9) een referentievlak (37) bevat, waarbij de voornoemde referentievlakken (36,37) naar elkaar toe gericht zijn <Desc/Clms Page number 23> terwijl het draaggestel (10,52) en het tweede draaggestel (24) aan elkaar bevestigd zijn.
5. Aandrijfsysteem volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat het referentievlak (36) van het draaggestel (10,52) voor de stuurhefboom (4) evenwijdig verloopt met de draaias (3) van de stuurhefboom (4) en het referentievlak (37) van het tweede draaggestel (24) voor de tweede hefboom (9) evenwijdig verloopt met de draaias (8) van de tweede hefboom (9).
6. Aandrijfsysteem volgens één van de conclusies 3 tot 5, daardoor gekenmerkt dat het tweede draaggestel (24) een U-vormig profiel bevat.
7. Aandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat in gebruik het eerste verbindingspunt (5) boven de draaias (3) van de stuurhefboom (4) is opgesteld, terwijl het tweede verbindingspunt (7) onder de draaias (3) van de stuurhefboom (4) is opgesteld.
8. Aandrijfsysteem volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat in gebruik het koppelsysteem (20,21) boven de draaias (3) van de stuurhefboom (4) is opgesteld, terwijl het verbindingssysteem (24) onder de draaias (3) van de stuurhefboom (4) is opgesteld.
9. Aandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de stuurhefboom (4) is gelagerd in de nabijheid van de voorflank (25) van het draaggestel (10,52) voor de stuurhefboom (4) die nabij het tweede draaggestel (24) is gelegen. <Desc/Clms Page number 24>
10. Aandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de aandrijfhefboom (6) in het draaggestel (52) van de stuurhefboom (4) is gelagerd.
11. Aandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de aandrijfhefboom (4) is bevestigd in een derde draaggestel (28) dat bevestigbaar is aan het draaggestel (10) van de stuurhefboom (4).
12. Aandrijfsysteem volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het draaggestel (10) voor de stuurhefboom (4) een referentievlak (44) bevat en het derde draaggestel (28) voor de aandrijfhefboom (6) een referentievlak (45) bevat, waarbij de voornoemde referentievlakken (44,45) naar elkaar toe gericht zijn terwijl het draaggestel (10) voor de stuurhefboom (4) en het derde draaggestel (28) aan elkaar zijn bevestigd.
13. Aandrijfsysteem volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat het referentievlak (44) van het draaggestel (10) voor de stuurhefboom (4) evenwijdig met de draaias (3) van de stuurhefboom (4) verloopt en het referentievlak (45) van het derde draaggestel (28) voor de aandrijfhefboom (6) evenwijdig met de draaias (27) van de aandrijfhefboom (6) verloopt.
14. Aandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 13, daardoor gekenmerkt dat in gebruik de draaias (3) van de aandrijfhefboom (4), het punt waar de koppelstang (20) door de insteleenheid (21) met de aandrijfhefboom (6) is verbonden, het eerste <Desc/Clms Page number 25> verbindingspunt (5) en de draaias (3) van de stuurhefboom (4) opeenvolgende hoekpunten van een vierhoek vormen.
15. Aandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 14, daardoor gekenmerkt dat de stuurhefboom (4) verbonden is met de tweede hefboom (9) door middel van een verbindingssysteem (24).
16. Aandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 15, daardoor gekenmerkt dat het draaggestel (10) voor de stuurhefboom (4) twee zijflanken (29,30) en een bodemflank (31) bevat die samen een gesloten geheel vormen.
17. Aandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 16, daardoor gekenmerkt dat tussen het draaggestel (10) voor de stuurhefboom (4) en het tweede draaggestel (24) minstens één wand (48,49) is voorzien die toelaat beide draaggestellen (10,24) van elkaar te scheiden.
18. Aandrijfsysteem volgens conclusie 17, daardoor gekenmerkt dat tussen het draaggestel (10) voor de stuurhefboom (4) en het tweede draaggestel (24) twee wanden (48,49) zijn voorzien die toelaten beide draaggestellen (10,24) van elkaar te scheiden, waarbij de ene wand deel (48) uitmaakt van het draaggestel (10) voor de stuurhefboom (4) en de andere wand (49) deel uitmaakt van het tweede draaggestel (24).
19. Aandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 18, daardoor gekenmerkt dat tussen het draaggestel (10) voor de stuurhefboom (4) en het derde draaggestel (28) <Desc/Clms Page number 26> minstens één wand (50,51) is voorzien die toelaat beide draaggestellen (10,28) van elkaar te scheiden.
20. Aandrijfsysteem volgens conclusie 19, daardoor gekenmerkt dat tussen het draaggestel (10) voor de stuurhefboom (4) en het derde draaggestel (28) twee wanden (50,51) zijn voorzien die toelaten beide draaggestellen (10,28) van elkaar te scheiden, waarbij de ene wand (50) deel uitmaakt van het draaggestel (10) voor de stuurhefboom (4) en de andere wand (51) deel uitmaakt van het derde draaggestel (28).
21. Aandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 20, daardoor gekenmerkt dat meerdere aandrijfsystemen (1) evenwijdig met elkaar zijn opgesteld, waarbij de stuurhefbomen (4) van de verschillende aandrijfsystemen (1) om eenzelfde draaias (3) in het draaggestel (10,52,56,61) gelagerd zijn dat aan het hoofdgestel (11) van de weefmachine bevestigbaar is.
BE2003/0154A 2003-03-12 2003-03-12 Aandrijfsysteem voor een weefmachine. BE1015410A3 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2003/0154A BE1015410A3 (nl) 2003-03-12 2003-03-12 Aandrijfsysteem voor een weefmachine.
CN200480006448.9A CN1759211B (zh) 2003-03-12 2004-03-12 用于一个织机开口系统的驱动系统
PCT/EP2004/002589 WO2004081270A1 (de) 2003-03-12 2004-03-12 Antriebssystem für fachbildemittel einer webmaschine

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2003/0154A BE1015410A3 (nl) 2003-03-12 2003-03-12 Aandrijfsysteem voor een weefmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1015410A3 true BE1015410A3 (nl) 2005-03-01

Family

ID=34200780

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2003/0154A BE1015410A3 (nl) 2003-03-12 2003-03-12 Aandrijfsysteem voor een weefmachine.

Country Status (2)

Country Link
CN (1) CN1759211B (nl)
BE (1) BE1015410A3 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN101377034B (zh) * 2007-08-27 2010-12-29 郑川田 织机的综框驱动装置
CN104328565A (zh) * 2014-10-22 2015-02-04 杭州创兴织造设备科技有限公司 一种基于伺服电机的开口装置

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2428376A7 (fr) * 1978-03-30 1980-01-04 Staubli Sa Ets Perfectionnements aux mecanismes a leviers pour la commande des cadres de lisses des metiers a tisser
EP0742298A1 (fr) * 1995-05-12 1996-11-13 Stäubli Faverges Mécanique d'armure du type rotatif pour la formation de la foule sur les machines à tisser
WO1999004075A1 (de) * 1997-07-14 1999-01-28 Picanol N.V. Antriebssystem für wenigstens einen webschaft einer webmaschine

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2679264B1 (fr) * 1991-07-15 1993-12-03 Staubli Ets Mecanisme de tirage a leviers oscillants interpose entre une mecanique d'armure et les cadres de lisses d'un metier a tisser.
FR2733518B1 (fr) * 1995-04-26 1997-06-27 Staubli Sa Ets Bati-support pour mecanique d'armure

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2428376A7 (fr) * 1978-03-30 1980-01-04 Staubli Sa Ets Perfectionnements aux mecanismes a leviers pour la commande des cadres de lisses des metiers a tisser
EP0742298A1 (fr) * 1995-05-12 1996-11-13 Stäubli Faverges Mécanique d'armure du type rotatif pour la formation de la foule sur les machines à tisser
WO1999004075A1 (de) * 1997-07-14 1999-01-28 Picanol N.V. Antriebssystem für wenigstens einen webschaft einer webmaschine

Also Published As

Publication number Publication date
CN1759211B (zh) 2010-12-08
CN1759211A (zh) 2006-04-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5647402A (en) Enclosed support beam and lubrication system for loom drawing apparatus
EP1710330B1 (en) Jacquard machine
JP3586466B2 (ja) 織機の開口装置
CN101892542B (zh) 梭口形成设备以及装配有这种设备的提花型织机
BE1016559A4 (nl) Jacquardinrichting.
US5115838A (en) Drive system for the knife grids of a double-lift jacquard machine
BE1015410A3 (nl) Aandrijfsysteem voor een weefmachine.
CS275707B6 (en) Double-lifting jacquard machine with an open shed
BE1004960A3 (nl) Inrichting voor het vormen van een gaap bij weefmachines.
BE1013594A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een leno-weefsel bij een weefmachine.
BE1015454A6 (nl) Een aandrijfsysteem voor een weefmachine.
EP0482722B1 (en) Gripper guide for double-gripper weaving machines
US5538046A (en) Mechanism for controlling the reciprocating movement of griffe frames
BE1016753A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een leno-weefsel bij een weefmachine.
BE1015411A3 (nl) Draagstructuur voor een weefmachine.
BE1006861A6 (nl) Weefmachine voorzien van een zelfkantinrichting.
BE1015455A6 (nl) Een draagstructuur voor een weefmachine.
BE1016228A3 (nl) Verbindingsstang voor een aandrijfsysteem.
CN2627024Y (zh) 喷水织机积极式上置凸轮开口装置
CN110356302A (zh) 头部支撑件
BE1004954A3 (nl) Inrichting voor het aandrijven van een randdradenmechanisme bij weefmachines.
US3978898A (en) Rapier looms
US11814756B2 (en) Selvage yarn shedding apparatus of loom
BE1010848A6 (nl) Weefmachine met twee onderling verplaatsbare weefmachinegedeelten.
EP3996923B1 (en) Printing machine of the blocking press type