<Desc/Clms Page number 1>
Titel : Baksteen voorzien van afstand houdende middelen.
De uitvinding heeft betrekking op een baksteen, geschikt voor vorming van een bestrating. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op bakstenen welke in vormbakken worden geproduceerd.
Bij het met bakstenen bestraten van wegen en pleinen wordt gebruikelijk tussen de bakstenen een zekere voeg vrijgelaten, die wordt opgevuld met zand. Met deze voeg kunnen onregelmatigheden in de naar elkaar toegekeerde zijden van de bakstenen worden opgevangen en wordt direct contact tussen de bakstenen vermeden. Dit laatste is van belang, aangezien direct contact kan leiden tot plaatselijk onaanvaardbaar hoge spanningen, met name wanneer scherpe delen van de stenen, zoals een hoekpunt of een ribbe, met elkaar in aanraking komen. Hierdoor kunnen de uit klei gebakken, relatief brosse bakstenen gemakkelijk breken of kunnen genoemde randen en hoeken afbrokkelen. Dergelijke beschadigingen leiden tot met name voor voetgangers hinderlijke, soms zelfs gevaarlijke onregelmatigheden in het wegdek en bieden bovendien een slordige, geschonden aanblik.
In de praktijk blijken deze beschadigingen, ondanks de voegen, toch veelvuldig voor te komen. Dit is enerzijds te wijten aan onzorgvuldigheid of onervarenheid bij het aanleggen van de bestrating. waardoor een deel van de voegen bij aanvang reeds niet voldoet of zelfs gedeeltelijk ontbreekt. Anderzijds is de bestrating tijdens gebruik onderhevig aan externe factoren, onder invloed waarvan de voegen in de loop der tijd kunnen vervormen of verdwijnen. Zo kunnen de voegen worden weggespoeld door regen en/of worden weggedrukt tussen verschuivende bakstenen als gevolg van daarop door het straatverkeer uitgeoefende krachten. Hierdoor kunnen de bakstenen alsnog met elkaar in aanraking komen met de hiervoor geschetste nadelige gevolgen van dien.
<Desc/Clms Page number 2>
De uitvinding beoogt een baksteen, waarbij genoemde nadelen zijn opgeheven. Daartoe wordt een baksteen volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.
Door een baksteen te voorzien van a@ tand houdende middelen kan deze steeds op een gewenste afstand van een tweede baksteen worden opgesteld. Hierdoor kan, zonder dat hiervoor noemenswaardige vaardigheden of ervaring nodig is, een bestratingspatroon worden gerealiseerd met regelmatige voegen. De afstandhouders verhinderen dat de bakstenen, in het bijzonder de hoekpunten of ribben daarvan, rechtstreeks met elkaar in aanraking komen en voorkomen daarmee beschadigingen aan de bakstenen. Daarbij zijn de nokken zelf zodanig vormgegeven, dat deze door hun contact met de aangrenzende stenen geen onaanvaardbare hoge spanningen daarin opwekken.
De afstand houdende middelen dragen voorts bij aan het in stand houden van de voegen tussen de stenen tijdens gebruik, doordat deze verschuivingen van de stenen, tengevolge van daarop door voetgangers of voertuigen uitgeoefende krachten, althans gedeeltelijk beletten.
Door ten minste een aaneengesloten helft van de naar de omringende stenen gekeerde zijden van een baksteen te voorzien van afstand houdende middelen en bij het bestraten de stenen zodanig op te stellen dat steeds een van afstandmiddelen voorziene zijde grenst aan een van afstand houdende middelen vrije zijde, kan een bestrating worden gerealiseerd waarbij elke baksteen is omringd door afstandhouders.
In een voordelige uitvoeringsvorm wordt een baksteen volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 3 en 4.
Met een geschikte plaatsing van de afstand houdende middelen op de of elke kopse zijde kan een grotendeels 'foolproof baksteen worden gerealiseerd. Hiermee kan tijdens het bestraten tussen aangrenzende bakstenen, in het bijzonder de kopse zijden daarvan, steeds een voeg met de gewenste afmetingen tot stand worden gebracht Een dergelijke foolproof
<Desc/Clms Page number 3>
ligging van de afstand houdende middelen wordt verkregen door deze binnen een willekeurig kwadrant van een kopse zijde te plaatsen.
Doordat de afstand houdende middelen zich hierdoor tot maximaal halverwege de kopse zijde uitstrekken, in zowel de lengte- als breedterichting daarvan, kunnen de bakstenen met een willekeurige kopse zijde naast elkaar worden gezet, zonder dat de afstand houdende middelen elkaar daarbij zullen overlappen, zelfs niet wanneer de stenen onderste boven enlof achterste voren worden opgesteld.
Doordat de nokken zich over slechts een deel van de kopse zijde uitstrekken wordt voorts het voordeel bereikt dat deze een in gebruik tussen deze kopse zijde en een aangrenzende baksteen gevormde voeg niet volledig kunnen afsluiten, waardoor de gehele voeg vanaf de straatoppervlak zijde met zand kan worden opgevuld.
In een nadere uitwerking wordt een baksteen volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 5.
Door de of elke kopse zijde te voorzien van afstand houdende middelen welke zich uitstrekken vanaf eenzelfde vlakke zijde van de baksteen, in hoofdzaak loodrecht daarop, behoudt de baksteen een lossende vorm, waardoor deze tezamen met genoemde afstandhouders in een daartoe bestemde eenvoudige vormbak kan worden vervaardigd.
In een voordelige uitvoering wordt een baksteen volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 7 en 8.
Door één vlakke zijde van de baksteen nabij de hoekpunten te voorzien van nokken en de tegenovergelegen vlakke zijde te voorzien van een centraal tussen de hoekpunten gelegen, lichte bolling, wordt ook ten aanzien van de vlakke zijden een althans gedeeltelijk foolproof baksteen verkregen. Hierdoor kan een eerste baksteen met een van nokken voorziene vlakke zijde naast de licht bollende vlakke zijde van een tweede baksteen worden opgesteld, waarbij de nokken en de bolling zorgdragen voor de gewenste afstand tussen beide stenen. Het maakt daarbij niet uit op welke
<Desc/Clms Page number 4>
langszijde beide stenen worden geplaatst en of de bakstenen met hun vlakke zijden recht tegenover elkaar liggen dan wel in lengterichting ten opzicht van elkaar zijn verschoven.
De afstand houdende middelen zijn bovendien zodanig qua vorm en ligging, dat wanneer een eerste baksteen met één van zijn kopse zijden tegen één van de vlakke zijden van een aangrenzende baksteen wordt geplaatst, evenmin overlap optreedt tussen de diverse afstand houdende middelen, zodat ook bij een dergelijke opstelling de gewenste afstand tussen de stenen kan worden bewaard.
De afstand houdende middelen hebben bovendien, net als de afstand houdende middelen op de kopse zijden, een lossende vorm en kunnen derhalve integraal met de baksteen worden vervaardigd.
In de verdere volgconclusies zijn nadere voordelige uitvoeringsvormen van een baksteen volgens de uitvinding, een werkwijze voor het vervaardigen daarvan alsmede een bestrating, opgebouwd uit dergelijke bakstenen beschreven.
Ter verduidelijking van de uitvinding zal een uitvoeringsvoorbeeld van een baksteen volgens de uitvinding worden beschreven aan de hand van de tekening. Daarin toont: fig. 1 in voor-, boven- en zijaanzicht een baksteen volgens de uitvinding, voorzien van afstand houdende middelen ; fig. 2 in bovenaanzicht een aantal bestratingsverbanden welke op voordelige wijze met een baksteen volgens de uitvinding kunnen worden gerealiseerd.
Fig. 1 toont een in hoofdzaak rechthoekige baksteen 1, voorzien van een voor- en achtervlak, hierna aangeduid als vlakke zijden 3A.B. twee langgerekte zijvlakken, in navolgende strekken 5 genoemd en twee kopse zijden 7A,B. Dergelijke bakstenen 1 zijn uit de praktijk genoegzaam bekend.
Zij zijn vervaardigd uit leem of klei en worden onder andere toegepast voor het bestraten van wegen en pleinen De bakstenen 1 kunnen daarbij in
<Desc/Clms Page number 5>
verschillende verbanden worden gelegd, waarvan een aantal voorbeelden is weergegeven in fig. 2. In de meeste van deze verbanden worden de bakstenen 1 liggend op een strek 5 toegepast, waarbij de ander strek naar boven is gekeerd en deel uitmaakt v. n het straatoppervlak en de vlakke en kopse zijden 3, 7 naar de omringende bakstenen 1 zijn gekeerd. Bij een baksteen 1 volgens de uitvinding zijn laatstgenoemde zijden van afstand houdende middelen 10 voorzien, als weergegeven in fig. 1.
Ofschoon dit, zoals gezegd, de meest voorkomende situatie zal zijn, wordt uitdrukkelijk niet uitgesloten, dat in die gevallen waarin de baksteen 1 op een andere zijde dan de strek 5 zal worden toegepast, de alsdan naar de omringende bestrating gekeerde zijden van afstand houdende middelen 10 zijn voorzien.
Voorts wordt in navolgende beschrijving voor het gemak uitgegaan van een rechthoekige baksteen 1 met een hoogte H (afstand tussen de strekken 5), een lengte L (afstand tussen de kopse zijden 7) en een breedte B (afstand tussen de vlakke zijden 3). De uitvinding is evenwel geenszins beperkt tot rechthoekige bakstenen, maar kan worden toegepast op elke andere voor bestratingen geschikte stenen, zoals bijvoorbeeld een zeskantige steen.
De in fig. 1 getoonde baksteen 1 is voorzien van drie verschillende afstand houdende middelen 10. Deze liggen tijdens gebruik aan tegen zijden van omringende bakstenen en beletten daardoor dat andere delen van deze bakstenen 1,in het bijzonder scherpe randen of hoeken daarvan, in rechtstreeks contact met elkaar komen, waardoor de stenen elkaar zouden kunnen beschadigen
De afstand houdende middelen 10 hebben op de vlakke zijde 3A de vorm van een lichte bolhng 12 en op de tegenoverliggende vlakke zijde 3B de vorm van vier nokken 14, nabij de hoekpunten. Opgemerkt zij, dat de term 'vlakke zijde' in deze niet gelezen dient te worden als 'effen' zijde, maar gezien dient te worden als benaming voor de zijden 3A en B. De term 'vlak' sluit derhalve niet uit dat de vlakke zijden 3A, B niet vlakke elementen kunnen omvatten, zoals de afstandhoudende middelen 12 en 14.
De kopse
<Desc/Clms Page number 6>
zijden 7A, B zijn elk voorzien van een langgerekte nok 16, welke zich vanaf de vlakke zijde 3A, in hoofdzaak haaks daarop uitstrekt, bij voorkeur tot maximaal halverwege de kopse zijde 7, op de reden waarvan nog nader zal worden teruggekomen. De aldus van afstand houdende middelen 10 voorziene baksteen 1 heeft in breedte richting B gezien een lossende vorm, waardoor de afstand houdende middelen 10 integraal met de steen 1 kunnen worden vervaardigd, op nog nader te beschrijven wijze. Bovendien zijn de ligging en vorm van de afstand houdende middelen 10 zodanig op elkaar afgestemd dat wanneer de baksteen 1 naast een tweede identieke baksteen wordt geplaatst, de afstandhouders 10 van beide bakstenen 1 elkaar niet zullen overlappen, ongeachte het verband (zie fig. 2) waarin de stenen 1 worden gelegd.
Hierdoor kan tussen aangrenzende stenen steeds een gewenste voeg met vooraf bepaalde afmetingen tot stand worden gebracht.
Bij de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm is dit bereikt doordat de nokken 16 zich uitstrekken binnen één, door de symmetrieassen X,Y van de kopse zijden 7A,B begrensd kwadrant 15. Bovendien is de loodrechte afstand S tussen de nokken 16 en een aangrenzende strek 5 voor beide kopse zijden 7A,B verschillend, waardoor de nokken 16 in hoogte richting H gezien ten opzichte van elkaar versprongen liggen. Hiermee wordt bereikt dat twee identieke bakstenen 1 op elke mogelijke manier met een willekeurige kopse zijde 7 tegen elkaar kunnen worden geplaatst, zonder dat daarbij de nokken 16 elkaar zullen overlappen.
Immers, wanneer een eerste baksteen 1 met een kopse zijde 7B naast de kopse zijde A van een tweede baksteen 1 wordt geplaatst, waarbij de vlakke zijden 3A van beide stenen 1 dezelfde kant op wijzen, dan liggen de kwadranten 15 waarbinnen de nokken 16 zich uitstrekken weliswaar recht tegenover elkaar, maar zullen de nokken 16 elkaar niet overlappen, aangezien deze in hoogterichting H ten opzichte van elkaar voldoende versprongen liggen.
Wordt één van de bakstenen 1 vervolgens onderste boven geplaatst, dat wil
<Desc/Clms Page number 7>
zeggen op de andere strek 5, of achterste voren gekeerd, waarbij de vlakke zijden 3A en B worden verwisseld, dan zullen de kwadranten 15 waarbinnen de nokken 16 zijn gelegen respectievelijk recht onder elkaar en recht naast elkaar komen te liggen. Wanneer de baksteen 1 zowel achterste voren als onderste boven wordt geplaatst, zullen de betreffende kwadranten
15 een diagonale positie ten opzichte van elkaar innemen. In alle gevallen zullen de nokken 16 elkaar niet raken, laat staan overlappen.
Ook de onderlinge vorm en ligging van de afstand houdende middelen 12,14 op de vlakke zijden 3A,B zijn zodanig op elkaar afgestemd, dat wanneer een vlakke zijde 3A van een eerste baksteen 1 naast een vlakke zijde 3B van een tweede baksteen 1 wordt geplaatst, de bolling 12 en de nokken 14 elkaar niet overlappen. Het maakt daarbij niet uit op welke strek 5 de bakstenen 1 worden geplaatst. Ook kunnen de bakstenen 1 in lengterichting L ten opzichte van elkaar verschoven liggen, zonder dat genoemde afstand houdende middelen 12,14 elkaar daarbij zullen overlappen. Een dergelijk in lengterichting L versprongen ligging van de vlakke zijden komt in veel bestratingsverbanden voor, zoals blijkt uit fig. 2.
Verder blijkt uit fig. 2 dat de bakstenen 1 ook regelmatig met een kopse zijde 7A,B tegen één van de vlakke zijden 3A,B worden opgesteld. Ook in deze situatie zullen de verschillende afstand houdende middelen elkaar niet overlappen, aangezien de nokken 16 in hoogterichting H gezien tussen de nokken 14 en het meest uitstekende deel van de bolling 12 zijn gelegen en de hoogte N van de nokken 16 bovendien zodanig is gekozen dat deze ten minste twee keer tussen de door de nokken 14 en de X-as ingesloten ruimte past, zoals het beste blijkt uit beide zijaanzichten in fig. 1.
Met een aldus van afstand houdende middelen 10 voorziene baksteen 1 kunnen de in fig. 2 getoonde verbanden worden gelegd, waarbij rondom de stenen steeds een voeg 2 met een gewenste afmeting aanwezig zal zijn. Deze met de afstand houdende middelen verwezenlijkte voegen verhinderen dat ribben of hoeken van de bakstenen tijdens gebruik met
<Desc/Clms Page number 8>
elkaar in aanraking komen anders dan via de afstand houdende middelen.
Laatstgenoemden hebben een zodanige vorm, dat contact met een aangrenzende steen 1 niet resulteert in hoge spanningen. Hierdoor wordt beschadiging van de s@ nen 1 voorkomen.
Doordat de nokken 16 zich over slechts een deel van de kopse zijden 7 uitstrekken, kunnen de tussen deze kopse zijden 7 en aangrenzende bakstenen gevormde voegen volledig worden opgevuld met zand, ook de delen daarvan die vanaf het straatoppervlak gezien onder de nokken 16 zijn gelegen. De afstand houdende middelen 10 liggen bovendien bij voorkeur op enige afstand van de strekken 5, zodat deze bij het opvullen van de voegen worden bedekt met een laagje zand en derhalve aan het oog worden onttrokken. Hierdoor wordt een aangenaam, regelmatig straatbeeld behouden en zal een eventuele beschadiging van de afstand houdende middelen 10 het aanzicht van de bestrating niet negatief beïnvloeden.
Een baksteen 1 volgens de uitvinding kan als een bekende baksteen worden vervaardigd, namelijk door een hoeveelheid leem of klei in vormbakken te brengen, de bovenzijde daarvan af te strijken, de bakken vervolgens om te keren en de tot bakstenen 1 gevormde klei met behulp van een daartoe als uitstoter uitgevoerde bodem uit de bakken te stoten, waarna de nog natte stenen worden gedroogd en gebakken. Een vormbak voor een baksteen 1 volgens de uitvinding heeft een in hoofdzaak rechthoekige vorm, met een bodem welke correspondeert met de vlakke zijde 3B, opstaande wanden welke corresponderen met de strekken 5 en de kopse zijden 7 en een open boven zijde, corresponderend met de vlakke zijde 3A.
Voor het vormen van de nokken 14 op de vlakke zijde 3B kunnen in de bodem, nabij de hoekpunten daarvan, uitsparingen worden aangebracht.
Voorts kunnen ter realisatie van de langgerekte nokken 16 op de kopse zijden 7 m twee tegenover elkaar gelegen wanden van de vormbak sleuven worden uitgespaard, welke zich haaks vanaf de open bovenzijde richting de bodem, tot maximaal halverwege, uitstrekken De bollmg 12 van de vlakke
<Desc/Clms Page number 9>
zijde 3A tot slot kan worden gerealiseerd door de bovenzijde van de in de vormbak geperste klei op de juiste wijze af te strijken. Aldus kan met slechts geringe aanpassingen ten opzichte van de bekende vormbakken een baksteen 1 worden vervaardigd, voorzien van alle afstand houdende middelen 10 volgens de uitvinding. De afstand houdende middelen 10 bieden tevens voordeel bij het bakproces, doordat deze middelen 10 verhinderen dat de stenen 1 tegen elkaar staan opgesteld.
Hierdoor kan de lucht gemakkelijker tussen de stenen circuleren en is een betere ontgassing van de stenen mogelijk.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de tekeningen getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.
Zo kunnen de afstand houdende middelen variëren wat betreft onder meer vorm, afmeting, aantal en onderlinge ligging. Ook kunnen de afstand houdende middelen op de kopse zijden worden verwisseld met die van de vlakke zijden en vice versa of kunnen zowel de kopse als de vlakke zijden worden voorzien van nokken of ruggen.
Deze en vele variaties worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.