BE1014796A3 - Werkwijze en inrichting voor het opnemen van partikels uit een mengsel. - Google Patents

Abstract

Werkwijze en inrichting voor het opnemen van partikels uit een door partikels gevormd mengsel (2), waarbij gebruik gemaakt wordt van een trommel (1) voor het opnemen van partikels, van een transportband (8) voor het transporteren van het mengsel (2) en voor het drukken van het mengsel (2) tegen de trommel (1), van aandrukrollen (9,10,11,12,14,45) voor de transportband (8), en van middelen (27, 47) om minstens één aandrukrol (9,10,11,12,44,45) met een instelbare kracht tegen de transportband (8) aan te drukken, zodat het tussen de transportband (8) en de trommel (1) geklemd mengsel (2) met een instelbare kracht tegen het oppervlak van de trommel (1) wordt gedrukt.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze en inrichting voor het opnemen van partikels uit een mengsel. 



  De uitvinding betreft een werkwijze voor het opnemen van partikels uit een door partikels gevormd mengsel, waarbij de werkwijze gebruik maakt van een trommel voor het opnemen van partikels, een transportband voor het transporteren van het mengsel en voor het drukken van het mengsel tegen de trommel, en aandrukrollen voor de transportband. De uitvinding betreft tevens een inrichting voor het toepassen van deze werkwijze. 



  Een dergelijke inrichting voor het opnemen van bepaalde partikels uit een mengsel is gekend uit WO 93/17852. Hierbij wordt een trommel met een oppervlak dat een bepaalde oppervlaktestructuur bezit aangewend om bepaalde partikels,   zoals   verweekte thermoplastische kunststofdelen, uit een door partikels gevormd mengsel op te nemen. De opgenomen partikels worden vervolgens van de trommel gescheiden, bijvoorbeeld door een scheidingselement, en naar een opslagplaats gebracht.

   Tijdens het opnemen van de bij voorkeur verweekte thermoplastische kunststofdelen door middel van de trommel wordt het mengsel door middel van een transportband tussen de trommel en de transportband geklemd, zodat de op te nemen kunststofdelen tijdens dit klemmen samenwerken met het oppervlak van de trommel, in het bijzonder tegen het oppervlak van de trommel gedrukt worden om opgenomen te worden door de trommel. Hierbij wordt de kracht waarmee deze partikels tegen het oppervlak van de trommel gedrukt worden, bepaald door de onderlinge 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 positie van de trommel, de transportband en de aandrukrollen. 



  De uitvinding heeft als doel het opnemen van partikels uit een door partikels gevormd mengsel te verbeteren. 



  Tot dit doel bevat de werkwijze het tegen de transportband aandrukken van minstens één aandrukrol met een instelbare kracht, zodat het tussen de transportband en de trommel geklemd mengsel met een instelbare kracht tegen het oppervlak van de trommel wordt gedrukt. 



  De werkwijze volgens de uitvinding waarbij de kracht van het aandrukken instelbaar is, biedt als voordeel dat die kracht eenvoudig kan aangepast of gewijzigd worden om naar keuze bepaalde soorten partikels, bij voorkeur verweekte thermoplastische kunststofdelen, uit een mengsel op te nemen. Dit is mogelijk daar de inrichting volgens de uitvinding toelaat de kracht in te stellen waarmee het mengsel tegen de trommel wordt gedrukt en dit in functie van de eigenschappen van de partikels dat men wil opnemen en in functie van de eigenschappen van het naar de trommel getransporteerde mengsel.

   Hierbij kan de kracht waarmee het mengsel tegen het oppervlak van de trommel wordt gedrukt, bijvoorbeeld zodanig ingesteld worden dat bij een bepaalde temperatuur van een bepaald mengsel een bepaalde soort verweekte thermoplastische kunststofdelen met een goed rendement door de trommel uit het mengsel kunnen opgenomen worden. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden meerdere aandrukrollen voorzien die met een instelbare kracht tegen de trommel kunnen gedrukt worden, waarbij de kracht van de respectievelijke aandrukrollen verschillend kan ingesteld worden, en waarbij bij voorkeur de kracht van de respectievelijke aandrukrollen volgens een bepaald verloop volgens de transportrichting van het mengsel kan ingesteld worden. Dit laat toe het opnemen van bepaalde partikels uit een mengsel te verbeteren. 



  Tot dit doel bevat de uitvinding tevens een inrichting voor het opnemen van partikels uit een mengsel, die een trommel bevat voor het opnemen van partikels, die een transportband bevat voor het transporteren van het mengsel en voor het drukken van het mengsel tegen de trommel en die aandrukrollen voor de transportband bevat, waarbij de inrichting middelen bevat om minstens één aandrukrol met een instelbare kracht tegen de transportband aan te drukken, zodat het tussen de transportband en de trommel geklemd mengsel met een instelbare kracht tegen het oppervlak van de trommel wordt gedrukt. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de inrichting meerdere aandrukrollen, waarbij de buitenste aandrukrollen vast zijn opgesteld en waarbij minstens één aandrukrol die tussen de buitenste aandrukrollen is opgesteld, ondersteund wordt door middelen om deze minstens één aandrukrol met een instelbare kracht tegen de transportband aan te drukken. Bij voorkeur worden alle tussen de buitenste aandrukrollen opgestelde aandrukrollen ondersteund 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 door middelen om deze aandrukrollen met een instelbare kracht tegen de transportband aan te drukken.

   Het vast opstellen van de buitenste aandrukrollen laat toe de positie van de transportband ten opzichte van de trommel eenduidig in te stellen en dit onafhankelijk van de spanning in de transportband, terwijl de door de middelen volgens de uitvinding ondersteunde aandrukrollen de kracht bepalen waarmee de transportband naar de trommel toe wordt gedwongen en het mengsel tegen het oppervlak van de trommel wordt gedrukt. De verschillende door voornoemde middelen aangedrukte aandrukrollen kunnen elk met een respectievelijke kracht tegen de trommel gedrukt worden. Volgens een variante uitvoeringsvorm bevat de inrichting meerdere aandrukrollen die ondersteund worden door middelen om deze aandrukrollen met een instelbare kracht tegen de transportband aan te drukken. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevatten de middelen om minstens één aandrukrol met een instelbare kracht tegen de transportband aan te drukken minstens één pneumatische cilinder en een drukregelaar, waarbij de drukregelaar voorzien is tussen de minstens één pneumatische cilinder en een persluchtbron en dient om de druk van de perslucht in de minstens één pneumatische cilinder in te stellen. Hierbij kan de drukregelaar bestaan uit een elektrisch stuurbare drukregelaar. Dit laat toe op een eenvoudige manier door middel van een drukregelaar de kracht in te stellen of regelbaar in te stellen waarmee het mengsel door de minstens één aandrukrol tegen de trommel wordt gedrukt.

   Hierbij is het eveneens eenvoudig mogelijk 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 van op afstand deze kracht in te stellen, hetgeen het bijvoorbeeld mogelijk maakt de voornoemde kracht tijdens de werking van de inrichting regelbaar in te stellen. Dit biedt niet alleen als voordeel dat de inrichting tijdens het instellen van de kracht kan verder werken, maar biedt vooral als voordeel dat het resultaat van de aanpassing onmiddellijk zichtbaar wordt. Dit is vooral voordelig om door een regeling vlot een gepaste instelling van de voornoemde kracht te bekomen indien het naar de trommel getransporteerde mengsel gewijzigd wordt en/of de te verwijderen partikels gewijzigd worden. Een dergelijke regeling kan gebaseerd zijn op de relatieve hoeveelheid en/of de aard van het opgenomen mengsel en/of op de relatieve hoeveelheid en/of de aard van het niet opgenomen mengsel.

   Een pneumatische cilinder biedt ook als voordeel dat de door de cilinder uitgeoefende kracht nagenoeg niet afhankelijk ,is van de relatieve positie van de cilinder en de aandrukrol. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevatten de aandrukrollen een buitenmantel die een hittebestendig indrukbaar siliconenschuim bevat. 



  De kenmerken en verdere voordelen van de uitvinding worden aan de hand van in de tekeningen weergegeven niet beperkende uitvoeringsvoorbeelden, in de hierna volgende gedetailleerde beschrijving verder toegelicht. In deze beschrijving wordt verwezen naar de volgende tekeningen,   waarin :   figuur 1 een inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 figuur 2 vergroot een gedeelte van de inrichting volgens figuur 1 weergeeft ; figuur 3 een zijzicht van het gedeelte van figuur 2 weergeeft ; figuur 4 een variante van figuur 2 weergeeft; figuur 5 een variante van figuur 4 weergeeft; figuur 6 een variante van figuur 1 weergeeft ; figuur 7 een variante van figuur 6 weergeeft. 



  De in figuur 1 weergegeven inrichting volgens de uitvinding bevat een trommel 1 voor het opnemen van partikels uit een door partikels gevormd mengsel 2. 



  Het oppervlak van de trommel 1 kan een gegroefde oppervlaktestructuur vertonen of kan eender welke andere oppervlaktestructuur vertonen die toelaat partikels uit een mengsel op te nemen. Dergelijke oppervlaktestructuren zijn bijvoorbeeld beschreven in WO 93/17852. De trommel 1 bevat aan weerszijden een as 3 die telkens draaibaar gelagerd is in een steunelement 4 dat instelbaar volgens de hoogte aan het frame 5 van de inrichting is bevestigd. De trommel 1 kan via niet weergegeven overbrengingsmiddelen aangedreven worden door een aandrijfmotor 6. De inrichting bevat instelmiddelen 7 om het steunelement 4 voor de trommel 1 in een bepaalde hoogtepositie ten opzichte van het frame 5 op te stellen, die bijvoorbeeld instelschroeven 7A bevat om hun relatieve hoogtepositie in te stellen en een bout en sleuf verbinding 7B bevat om deze ingestelde hoogtepositie vast te zetten. 



  Verder bevat de inrichting een transportband 8 om het mengsel 2 naar de trommel 1 te transporteren en 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 meerdere aandrukrollen 9,10, 11,12 om de transportband 8 naar de trommel 1 te brengen. De aandrukrollen 9,10, 11 en 12 bestaan bij voorkeur elk uit een langwerpige cilinder die zich uitstrekt over de volledige breedte van de transportband 8. Ook de trommel 1 strekt zich hierbij over de volledige breedte van de transportband 8 uit. De transportband 8 wordt verder door een ombuigelement 13 en ombuigrollen 14,15, 16 en 17 geleid. De ombuigrol 15 kan via niet weergegeven overbrengingsmiddelen aangedreven worden door een aandrijfmotor 18 om de transportband 8 volgens de transportrichting A van het mengsel 2 aan te drijven.

   De aandrukrollen 9 tot 12 dienen om de transportband 8 tegen de trommel 1 aan te drukken, zodat het mengsel 2 tussen de trommel 1 en de transportband 8 wordt geklemd en zodoende tegen de trommel 1 wordt aangedrukt. 



  Verder bevat de inrichting een scheidingselement 19 om het door de trommel 1 opgenomen mengsel 20 van de trommel 1 te scheiden en naar een transportband 21 te brengen, die dit opgenomen mengsel 20 verwijdert. Bij de in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvorm bestaat dit scheidingselement 19 bijvoorbeeld uit een draaibaar aangedreven kam of borstel die ingrijpt in de groeven van het oppervlak van de trommel 1. Verder kan nog een draaibaar aangedreven borstel 22 voorzien worden om de transportband 8 te reinigen. Verder zijn in figuur 1 nog een transportband 23 voor het toevoeren van het mengsel 2, een verwarmingelement 24 voor het verwarmen van het mengsel 2 en een transportband 25 voor het verwijderen van het niet door de trommel 1 opgenomen mengsel 26weergegeven. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



  Volgens de uitvinding bevat de inrichting 1 verder middelen 27 om minstens één aandrukrol met een instelbare kracht tegen de transportband 8 aan te drukken, en zodoende de minstens één aandrukrol alsmede de transportband 8 naar de trommel 1 te dwingen. 



  Bij het uitvoeringsvoorbeeld van figuren 1 tot 3 zijn de beide uiteinden van de buitenste aandrukrollen 9 en 12 elk draaibaar gelagerd om een as 28,29 die respectievelijk in een bepaalde positie langsheen een bij voorkeur horizontaal opgestelde sleuf 30,31 aan een niet weergegeven frame van de inrichting volgens de uitvinding is bevestigd, zodat deze buitenste aandrukrollen 9 en 12 vast zijn opgesteld. De beide uiteinden van de aandrukrollen 10 en 11 die tussen de buitenste aandrukrollen 9 en 12 zijn opgesteld, worden elk door middelen 27 volgens de uitvinding ondersteund. De hoogtepositie van de buitenste aandrukrollen 9 en 12 bepaalt hierbij de hoogtepositie van de transportband 8.

   De trommel 1 wordt hierbij door de instelmiddelen 7 in een zodanig hoogtepositie ingesteld dat de trommel 1 zich op een bepaalde afstand van de aandrukrollen 9 en 12 bevindt die bijvoorbeeld iets groter is dan de dikte van de transportband 8. 



  Zoals verduidelijkt in figuren 2 en 3 bevatten de middelen 27 volgens de uitvinding bijvoorbeeld twee pneumatische cilinders 32 waarvan de behuizing bevestigd is aan een frame 33 van de inrichting, en waarvan de drijfstang 34 een as 35,36 ondersteund 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 waarop respectievelijk de aandrukrollen 10,11 zijn gelagerd. De pneumatische cilinders 32 die horen bij een aandrukrol 10 of 11 worden elk gevoed met perslucht op een bepaalde druk, bijvoorbeeld in de orde van grootte van 4 tot 6 bar, die bepaald wordt door een bijhorende drukregelaar 37 die voorzien is tussen deze cilinders 32 en een persluchtbron 38. 



  Dergelijke drukregelaar 37 voor het instellen van de toegevoerde druk laat toe de kracht in te stellen waarmee de cilinders 32 op een aandrukrol 10 of 11 drukken, en ook waarmee de aandrukrollen 10,11 op de transportband 8 drukken. Hierbij kan de druk van de cilinders 32 voor elke aandrukrol 10 of 11 apart en verschillend ingesteld worden. Volgens een variante kunnen de cilinders 32 die horen bij de verschillende aandrukrollen 10,11 vanaf slechts één enkele drukregelaar gevoed worden, zodat in geval de cilinders 32 identiek zijn uitgevoerd, tevens de verschillende aandrukrollen 10,11 met een identieke kracht zullen bevolen worden.

   De drukregelaar 37 wordt bij voorkeur op een goed toegankelijke plaats voor de operator opgesteld die bijvoorbeeld verwijderd is van de trommel 1, zodat de operator de druk eenvoudig kan instellen of kan regelen, bijvoorbeeld terwijl die de mengsels 2,20 en 26 in het oog kan houden. Indien de drukregelaar elektrisch stuurbaar is, kan het instellen van de druk en zodoende van de kracht bijvoorbeeld in een stuurkamer gebeuren die op relatief grote afstand van de inrichting volgens de uitvinding is opgesteld.

   Hierbij kan tevens minstens één camera ter hoogte van de inrichting volgens de uitvinding en minstens één bijhorend beeldscherm ter hoogte van de operator voorzien worden om bijvoorbeeld 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 de werking van de inrichting volgens de uitvinding in het oog te houden en de gevolgen van een aanpassing van de voornoemde kracht van op afstand te kunnen bekijken. 



  Indien de transportband 8 en de trommel 1 een breedte vertonen in de orde van grootte van één meter, kan het wenselijk zijn de aandrukrollen 10,11 tevens tussen hun beide uiteinden nogmaals te ondersteunen teneinde een doorbuiging van de aandrukrollen 10,11 te vermijden. In dit geval wordt bijvoorbeeld minstens één steunschelp 39 voorzien die samenwerkt met een aandrukrol 10,11 en die aangebracht is op een drijfstang 40 van een cilinder 41, die analoog als de cilinders 32 verbonden is met de drukregelaar 37. Het oppervlak van de steunschelp 39 dat samenwerkt met de aandrukrol 10,11 kan bijvoorbeeld meerdere kleine niet weergegeven steunrollen of kogels bevatten om de wrijving tussen de steunschelp 39 en de aandrukrol 10, 11 te beperken. 



  De aandrukrollen 9 tot 12 bevatten bij voorkeur een buitenmantel 42 die een indrukbaar hittebestendig siliconenschuim bevat. Bij voorkeur wordt hiertoe een siliconenschuim aangewend met een hardheid tussen 5 en 45 volgens de Shore schaal. De buitenmantel 42 wordt respectievelijk door middel van een lager 43 gelagerd op een as 28,29, 35,36. De buitenmantel 42 kan versterkingsvezels, zoals koolstofvezels bevatten, om slijtage of scheurvorming van deze buitenmantel 42 te vermijden. Volgens een variante wordt niet alleen de buitenmantel maar tevens hoofdzakelijk de volledige 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 aandrukrol uit een indrukbaar hittebestendig siliconenschuim vervaardigd. 



  Volgens een niet weergegeven variante uitvoeringsvorm wordt alleen de aandrukrol 10 of de aandrukrol 11 door middelen 27 volgens de uitvinding ondersteund. Volgens een niet weergegeven uitvoeringsvorm kunnen de middelen 27 ook bestaan uit bijvoorbeeld één enkele steunschelp die ter hoogte van het midden van een aandrukrol 10, 11 met deze aandrukrol 10,11 samenwerkt om de transportband 8 naar de trommel 1 te dwingen. 



  Tijdens de werking van de inrichting volgens de uitvinding wordt een mengsel 2 met partikels door de transportband 23 aangevoerd en vervolgens door de transportband 8 naar de trommel 1 geleid. Hierbij wordt dit mengsel 2 door een verwarmingselement 24 opgewarmd, zodat bijvoorbeeld de partikels die hoofdzakelijk gevormd worden door thermoplastische kunststofdelen verweekt worden. Vervolgens wordt dit mengsel tussen de transportband 8 en de trommel 1 geklemd, zodat bepaalde partikels van het mengsel 2 in het oppervlak van de trommel 1 worden gedrukt en het opgenomen mengsel 20 vormen. Hierbij wordt de trommel 1 volgens de draairichting B voor het getransporteerde mengsel 2 aangedreven, en dit bij voorkeur met een snelheid die gelijk is dan de snelheid van de transportband 8, hetgeen het opnemen van partikels bevordert.

   Volgens een variante kan de trommel 1 ook aangedreven worden door de partikels 2 die door de transportband 8 worden verplaatst. Het opgenomen mengsel 20 wordt vervolgens door een scheidingselement 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 19 van de trommel 1 verwijderd en naar een transportband 21 geleid waarmee dit mengsel 20 verder verwijderd wordt. Het niet door de trommel opgenomen mengsel 26 wordt verder door de transportband 8 naar een transportband 25 geleid, die dit mengsel 26 verder verwijderd. 



  In figuur 4 is een variante uitvoeringsvorm weergegeven, waarbij naast de aandrukrollen 9 tot 12, tevens aandrukrollen 44 en 45 zijn weergegeven die beide door voornoemde middelen 27 zijn ondersteund. 



  Bij deze uitvoeringsvorm zijn de aandrukrollen 9 tot 12 analoog als bij de uitvoeringsvorm van figuren 1 tot 3 opgesteld en uitgevoerd. Hierbij worden de aandrukrollen 44 en 45 door de middelen 27 nagenoeg volgens een radiale richting 46 naar de trommel 1 toe gedwongen. In tegenstelling tot de uitvoeringsvorm van figuren 1 tot 3 wordt bij deze uitvoeringsvorm de as 3 van trommel 1 niet gelagerd, maar rust of steunt de trommel 1 op de aandrukrollen. Hierbij wordt de hoogtepositie van de trommel 1 bepaald door de vast opgestelde aandrukrollen 9 en 12, en wordt de trommel 1 tevens ondersteund door alle andere aandrukrollen 10,11, 44 en 45. De kracht uitgeoefend door de aandrukrollen 10,11, 44 en 45 en het gewicht van de trommel 1 worden bij voorkeur zodanig gekozen, dat vermeden wordt dat de trommel 1 naar boven wordt gelicht en niet verder steunt op de aandrukrollen 9 en 12.

   Volgens de uitvinding kan de aandrukkracht van de verschillende aandrukrollen 10, 11,44 en 45 hierbij tevens aangepast worden. Volgens een niet weergegeven variante kan de trommel 1 naast door zijn eigen gewicht eveneens door aandrukveren die bijvoorbeeld 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 inwerken op de as 3 naar de aandrukrollen gedwongen worden, dit indien het eigen gewicht van de trommel 1 bijvoorbeeld te laag is om een gewenste klemming van het mengsel 2 tussen de transportband 8 en de trommel 1 te veroorzaken. Volgens een variante kunnen de middelen 27 voor de aandrukrollen 10 en 11 zodanig opgesteld worden dat die de aandrukrollen 10 of 11 volgens een radiale richting naar de trommel 1 toe bewegen. 



  Door het voorzien van meerdere aandrukrollen 9 tot 12 en 44 tot 45 is het mogelijk meerdere ter hoogte van een aandrukrol veroorzaakte knelpunten tussen de transportband 8 en de trommel 1 te voorzien, hetgeen het opnemen van het mengsel 20 door de trommel 1 bevordert. Ter hoogte van dergelijke knelpunten wordt het mengsel 2 immers met een relatief grotere kracht tussen'de transportband 8 en de trommel 1 geklemd dan op daartussen gelegen plaatsen waar de transportband 8 niet ondersteund wordt. Hierbij kan het voordelig zijn de kracht dat de respectievelijke aandrukrollen op de transportband 8 uitoefenen volgens een verloop volgens de transportrichting A van het mengsel 2 in te stellen. Hierbij kan de instelbare kracht van de respectievelijke aandrukrollen bijvoorbeeld volgens een verloop volgens de transportrichting A van het mengsel 2 toenemen of afnemen.

   Een toenemende kracht is voordelig indien de op te nemen partikels afkoelen terwijl die langs de trommel 1 getransporteerd worden en zodoende harder worden en er meer kracht vereist is om die tegen de trommel te drukken. 



  Proefondervindelijk is vastgesteld dat voor het rendement voor het opnemen van verweekte 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 thermoplastische kunststofdelen, die bijvoorbeeld afkomstig zijn van autobumpers en een partikelgrootte vertonen tussen 8 en 30 mm, de kracht van de verschillende aandrukrollen volgens de transportrichting A van het mengsel bij voorkeur licht toeneemt. Hiertoe kan bij gebruik van een transportband 8 met een breedte van één meter en een trommel met een doormeter van 0,4 meter, de toegevoerde druk voor de middelen 27 voor de aandrijfrol 44 bijvoorbeeld 5 bar bedragen, die voor de aandrijfrol 9 bijvoorbeeld 5,3 bar, die voor de aandrijfrol 10 bijvoorbeeld 5,6 bar, en die voor de aandrukrol 44 bijvoorbeeld 6 bar, zodat bijvoorbeeld door de aandrukrollen 44,9, 10, 45 een aandrukkracht gegenereerd wordt van respectievelijk 100,106, 112 en 120 Newton. 



  Volgens een variante uitvoeringsvorm worden de aandrukrollen 9 en 12 bij de uitvoeringsvorm van figuren 1 tot 4 eveneens door middelen 27 tegen de transportband 8 gedwongen. Deze uitvoeringsvorm heeft voor gevolg dat de kracht waarmee het mengsel 2 ter hoogte van de aandrukrollen 9 en 12 tussen de transportband 8 en de trommel 1 wordt geklemd sterk beïnvloed wordt door de spanning in de transportband 8. Niettegenstaande bij de weergegeven uitvoeringsvormen de transportband 8 met vier of zes aandrukrollen wordt ondersteund, is het uiteraard ook mogelijk de transportband met drie, vijf of meer dan zes aandrukrollen te ondersteunen. 



  In figuur 5 wordt een variante uitvoeringsvorm volgens de uitvinding weergegeven waarbij alle aandrukrollen 9 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 tot 12 en 44 tot 45 vast zijn opgesteld, bijvoorbeeld op een wijze zoals beschreven voor de aandrukrollen 9 en 12 van de figuren 1 tot 4, en waarbij de trommel 1 bevolen wordt door middelen 47 om via de trommel 1 de aandrukrollen 9 tot 12 en 44 tot 45 met een instelbare kracht tegen de transportband 8 aan te drukken, zodat het tussen de transportband 8 en de trommel 1 geklemd mengsel 2 met een instelbare kracht tegen het oppervlak van de trommel 1 wordt gedrukt. De middelen 47 bevatten bijvoorbeeld twee dubbelwerkende cilinders 48 die elk een uiteinde van de as 3 van de trommel 1 bevelen en die bijvoorbeeld samen via een klepsysteem 49, zoals een 3/2 ventiel, en via een drukregelaar 37 met een persluchtbron 38 zijn verbonden.

   De behuizing van elke cilinder 48 is bijvoorbeeld nabij een respectievelijk uiteinde van de as 3 van de trommel 1 vast aan het frame van de inrichting bevestigd. Verder bevat elke cilinder 48 een drijfstang 50 waaraan een respectievelijk uiteinde van de as 3 van de trommel 1 is gelagerd. 



  Om de kracht waarmee de transportband 8 door de aandrukrollen naar de trommel 1 wordt gedwongen te verhogen, wordt het klepsysteem 49 in een eerste stand gebracht, waarbij perslucht naar de bovenzijde 51 van de dubbelwerkende cilinder 48 wordt toegevoerd, zodat de trommel 1 naar beneden wordt gedwongen. Om de kracht waarmee de transportband 8 door de aandrukrollen naar de trommel 1 wordt gedwongen te verlagen, wordt het klepsysteem 49 in een tweede stand gebracht, waarbij perslucht naar de onderzijde 52 van de dubbelwerkende cilinder 48 wordt toegevoerd, zodat de trommel 1 tegen zijn gewicht in naar boven wordt 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 gedwongen. De druk van de perslucht en tevens de voornoemde kracht kan analoog als voornoemd door een drukregelaar 37 aangepast worden.

   Daar de trommel 1 meestal relatief zwaar is, kan de dubbelwerkende cilinder 48 in plaats van pneumatisch eveneens op een analoge wijze hydraulisch bevolen worden. Het is duidelijk dat de middelen 47 tevens toelaten de trommel 1 over een relatief grote afstand op te lichten, teneinde bijvoorbeeld de trommel 1 te kunnen reinigen. 



  Bij deze uitvoeringsvorm bevat de trommel 1 tevens verwarmingselementen 53 teneinde de trommel 1 en zodoende het mengsel 2 ter hoogte van de trommel 1 bijkomend te verwarmen en zodoende een afkoelen van het langsheen de trommel 1 getransporteerde mengsel 2 tegen te gaan of zelfs nog een opwarmen van dit mengsel 2 te bekomen. Deze verwarmingselementen 53 bestaan bijvoorbeeld uit elektrische weerstanden, geleidingskanalen voor warme olie, geleidingskanalen voor warm water of stoom, of eender welke andere verwarmingselementen. 



  Het door de transportband 21 verwijderd mengsel 20 kan naar een opslagplaats gebracht worden. Zoals weergegeven in figuur 3 kan dit mengsel 20 eveneens naar een inrichting 54 voor het versnijden of vermalen van dit mengsel 20 geleid worden. Volgens een niet weergegeven variante wordt dit mengsel 20 naar een inrichting gebracht voor het extruderen van dit nog warme mengsel 20. 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 



  Bij de inrichting volgens figuur 6 worden twee eenheden 55 en 56 voor het opnemen van partikels uit een mengsel 2 na elkaar opgesteld, die elk praktisch analoog aan de uitvoeringsvorm van figuur 1 zijn uitgevoerd. Elk van voornoemde eenheden 55,56 bevat ter hoogte van de borstel 22 tevens een aantal sproeiers 57 voor het reinigen en/of het koelen van de transportband 8. Verder bevat elke eenheid 55,56 ook een steunelement 58 voor de transportband 8, dat bijvoorbeeld watergekoeld wordt of voorzien is van koelvinnen. Bij deze uitvoeringsvorm bevat elke eenheid 55,56 middelen 47 met een door een cilinder bevolen drijfstang 50 voor het bevelen van de trommel 1 die analoog zijn uitgevoerd aan de uitvoeringsvorm van figuur 5, en die kunnen dienen om bijkomend de kracht in te stellen waarmee de aandrukrollen de transportband 8 tegen de trommel 1 drukken.

   Hierbij kunnen de middelen 47 bijvoorbeeld een kracht genereren om de trommel 1 minder op de aandrukrollen te laten drukken of om de trommel 1 meer op de aandrukrollen te laten drukken. Volgens een variante worden de instelmiddelen 7, die analoog aan figuur 1 zijn uitgevoerd, zodanig ingesteld dat de drijfstang 50 van de cilinder tijdens de werking tegen de onderste wand van de cilinder aanslaat en zodoende de door de middelen 47 uitgeoefende kracht beperkt wordt en bepaald wordt door de positie van de trommel 1 ten opzichte van de aandrukrollen. De volgens de transportrichting A eerst opgestelde trommel 1 neemt uit het mengsel 2 een mengsel 20 op en laat een mengsel 59 door. Dit mengsel 59 wordt naar een volgende trommel 1 geleid, die uit het mengsel 59 een mengsel 60 opneemt en een mengsel 26 doorlaat. 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 



  Bij de inrichting volgens figuur 7 worden tevens twee eenheden 55 en 56 voor het opnemen van partikels uit een mengsel 2 na elkaar opgesteld, waarbij hierbij slechts één enkele transportband 8 voorzien wordt die langsheen twee trommels 1 wordt geleid. Bij deze uitvoeringsvorm is tevens een ombuigrol 59 voor de transportband 8 voorzien. 



  De uitvoeringsvormen van figuren 6 en 7 laten bijvoorbeeld toe door het verschillend instellen van de kracht waarmee de respectievelijke aandrukrollen 9 tot 12 op de bijhorende transportband 8 drukken, selectief bepaalde partikels op te nemen met één van de eenheden 55 of 56 die bijvoorbeeld enkel bepaalde thermoplastische kunststofdelen bevatten, en dit zelfs in geval de partikels verschillende thermoplastische kunststofdelen bevatten ,die bij een nagenoeg gelijke temperatuur verweken. Dit selectief opnemen van een mengsel 20 of 60 met een bepaalde eenheid 55 of 56 is mogelijk daar de polymeren van verschillende verweekte thermoplastische kunststofdelen onder een andere spanning gaan afschuiven en gaan ingrijpen in de trommel 1.

   Om een dergelijke scheiding toe te laten wordt de kracht uitgeoefend door de aandrukrollen 9 tot 12 van de eenheid 55 lager ingesteld dan de kracht uitgeoefend door de aandrukrollen 9 tot 12 van de eenheid 56. 



  Volgens een andere mogelijkheid is slechts één van de eenheden 55 of 56 voorzien van middelen 27,47 volgens de uitvinding en is de andere eenheid volgens de stand van de techniek uitgevoerd. Hierbij is bij voorkeur de 

 <Desc/Clms Page number 19> 

 eerste volgens de transportrichting A opgestelde eenheid 55 voorzien van middelen 27,47 volgens de uitvinding, daar die eenheid 55 dan in staat is selectief bepaalde partikels op te nemen die uiteraard niet meer aan de tweede eenheid 56 worden toegevoerd. 



  Het rendement van het opnemen van bepaalde soorten partikels uit een door partikels gevormd mengsel kan bijvoorbeeld bepaald worden als het product van het percentage van een gewenste soort uit het mengsel opgenomen partikels en het percentage dat dergelijke gewenste partikels uitmaken van de opgenomen hoeveelheid. Indien 90% van de gewenste partikels uit het mengsel wordt opgenomen, en 90% van de opgenomen hoeveelheid bestaat uit dergelijke gewenste partikels, dan bekomt men een rendement van 81%. Om een zo goed mogelijk rendement te bekomen is het belangrijk zoveel mogelijk gewenste partikels uit het mengsel op te nemen, en dit zonder ander materiaal uit het mengsel op te nemen.

   De werkwijze volgens de uitvinding laat toe de aandrukkracht voldoende in te stellen om de gewenste partikels uit het mengsel op te nemen en de aandrukkracht niet te hoog in te stellen om te vermijden dat niet gewenste partikels uit het mengsel worden opgenomen. Om een goed rendement te bekomen dient de kracht van de aandrukrollen afhankelijk van de grootte en van de samenstelling van de partikels van het mengsel en afhankelijk van de grootte en van de samenstelling van de gewenste op te nemen partikels uit het mengsel ingesteld te worden. 



  Niettegenstaande het gebruik van pneumatische cilinders voordelig is, kunnen volgens een variante 

 <Desc/Clms Page number 20> 

 uitvoeringsvorm ook andere middelen aangewend worden om de kracht in te stellen waarmee minstens één aandrukrol tegen de transportband aangedrukt wordt. 



  Volgens een mogelijkheid bevatten dergelijke andere middelen minstens één elektromagneet die minstens één aandrukrol naar de transportband dwingt en een stuureenheid om de stroom naar de elektromagneet in te stellen. Daar de kracht waarmee een elektromagneet een aandrukrol naar de transportband dwingt tevens functie is van de positie van de aandrukrol dient voor de sturing van de elektromagneet bij voorkeur ook rekening gehouden te worden met de actuele of gemeten positie van het aandrijfelement van de elektromagneet of met de onderlinge positie van de elektromagneet en de aandrukrol. Dergelijke sturing is mogelijk maar is relatief ingewikkeld, waardoor deze variante uitvoeringsvorm minder geschikt is in geval mengsels met partikels met relatief grote verschillen in afmetingen aangewend worden.

   Volgens nog een variante uitvoeringsvorm kunnen dergelijke andere middelen ook veren bevatten die samenwerken met instelmiddelen om de stijfheid of de kracht van die veren in te stellen. 



  De instelmiddelen kunnen bijvoorbeeld de positie van het vast steunpunt van de veer instellen of kunnen bijvoorbeeld in geval van schroefveren bepaalde windingen van de schroefveer blokkeren. Een uitvoeringsvorm met veren is ook meestal minder geschikt om aangewend te worden in geval mengsels met partikels met relatief grote verschillen in afmetingen worden aangewend, tenzij deze verschillen verwaarloosbaar zijn in vergelijking met de veerlengte van de veer. Volgens nog een variante kunnen middelen voorzien worden om de kracht in te stellen waarmee een 

 <Desc/Clms Page number 21> 

 aandrukrol 9,10, 11,12, 44 of 45 tegen de transportband 8 aangedrukt wordt, die een stuurbare servomotor of een stuurbare stappenmotor bevatten teneinde de aandrukrol en de trommel 1 onderling te positioneren.

   Hierbij wordt de kracht bepaald door de onderlinge positie van de aandrukrol en de trommel 1 en kan die kracht ingesteld worden door de onderlinge positie van de aandrukrol en de trommel 1 te wijzigen. 



  Indien het mengsel 2 partikels vertoont met een constante grootte is de kracht waarmee het mengsel 2 tegen het oppervlak van de trommel 1 gedrukt wordt hierbij tevens nagenoeg constant. Indien de partikels van het mengsel 2 onderling verschillen in grootte vertonen, zal de kracht hierbij, in tegenstelling met de uitvoeringsvorm waarbij de middelen 27 pneumatische cilinders bevatten, wijzigen volgens de grootte van de partikels van het mengsel 2. Echter bij de uitvoeringsvorm met servomotor of met stappenmotor zal de gemiddelde kracht ook nagenoeg constant zijn en instelbaar zijn door middel van de servomotor of de stappenmotor.

   Indien de partikels slechts geringe verschillen in grootte vertonen en er bijvoorbeeld elastisch vervormbare of indrukbare aandrukrollen 9, 10,11, 12,44 en 45 aangewend worden, zal de instelbare kracht waarmee de aandrukrollen tegen de transportband 8 aangedrukt worden en ook de kracht waarmee het mengsel 2 tussen de transportband 8 en de trommel 1 wordt geklemd, en dus tegen het oppervlak van de trommel 1 wordt gedrukt, eveneens nagenoeg constant zijn. Uiteraard zijn ook combinatie van de voornoemde uitvoeringsvormen mogelijk, zoals minstens één van de pneumatische middelen 27,47 vervangen door 

 <Desc/Clms Page number 22> 

 een servomotor, een stappenmotor, een elektromagneet, veren of andere dergelijke middelen. 



  De inrichting volgens de uitvinding is meest geschikt om partikels van thermoplastische kunststofdelen, die op een bepaalde temperatuur zijn gebracht en zodoende verweekt zijn, uit een mengsel op te nemen. Uiteraard is de uitvinding niet beperkt tot het opnemen van dergelijke partikels. De inrichting volgens de uitvinding laat toe eender welke partikels uit een mengsel door middel van een trommel 1 op te nemen die onder invloed van een klemming met een bepaalde kracht tussen de trommel 1 en de transportband 8 door de trommel 1 kunnen opgenomen worden. 



  Het uit partikels bestaand mengsels bevat bij voorkeur thermoplastische kunststofdelen en is bijvoorbeeld afkomstig van vermalen autobumpers of van andere vermalen auto-onderdelen. Het mengsel 2 van partikels kan eveneens afkomstig zijn van vermalen huishoudapparaten, computers of andere onderdelen. 



  Dergelijk mengsel 2 vertoont bijvoorbeeld partikels met een gemiddelde densiteit van 0,3 tot 0,8 kg/liter, terwijl het verwijderd mengsel 20 van thermoplastische kunststofdelen bijvoorbeeld een gemiddelde densiteit van 0,8 tot 1,1 kg/liter vertoont. De partikels kunnen eender welke vorm en grootte vertonen, hoewel het voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding in een inrichting volgens de uitvinding voordelig is dat de partikels van het mengsel 2, en vooral de op te nemen partikels, een orde van grootte tussen 8 en 30 mm vertonen. 

 <Desc/Clms Page number 23> 

 



  De inrichting volgens de uitvinding biedt als verdere voordelen dat die eenvoudig en prijsgunstig van opbouw is en dat die eenvoudig kan onderhouden en gereinigd worden. 



  De werkwijze volgens de uitvinding die toegepast kan worden door gebruik te maken van een inrichting volgens de uitvinding, en de inrichting volgens de uitvinding die ontworpen is om de werkwijze volgens de uitvinding te kunnen toepassen beperken zich uiteraard niet tot de in de voorbeelden beschreven uitvoeringsvormen, maar kunnen eveneens varianten en combinaties van deze uitvoeringsvormen bevatten.

Claims (10)

Conclusies.

1. Werkwijze voor het opnemen van partikels uit een door partikels gevormd mengsel (2,59), waarbij de werkwijze gebruik maakt van een trommel (1) voor het opnemen van partikels, een transportband (8) voor het transporteren van het mengsel (2,59) en voor het drukken van het mengsel (2,59) tegen de trommel (1), en aandrukrollen (9,10,11,12,44,45) voor de transportband (8), daardoor gekenmerkt dat de werkwijze het tegen de transportband (8) aandrukken van minstens één aandrukrol (9,10,11,12,44,45) met een instelbare kracht bevat, zodat het tussen de transportband (8) en de trommel (1) geklemd mengsel (2,59) met een instelbare kracht tegen het oppervlak van de trommel (1) wordt gedrukt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze het voorzien van meerdere aandrukrollen (9,10,11,12,44,45) bevat die met een instelbare kracht tegen de trommel (1) kunnen gedrukt worden, waarbij de kracht van de respectievelijke aandrukrollen (9,10,11,12,44,45) verschillend kan ingesteld worden.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de kracht van de respectievelijke aandrukrollen (44,10,11,45) volgens een bepaald verloop volgens de transportrichting (A) van het mengsel (2,59) wordt ingesteld. <Desc/Clms Page number 25>

4. Inrichting voor het opnemen van partikels uit een mengsel (2,59), die een trommel (1) bevat voor het opnemen van partikels, die een transportband (8) bevat voor het transporteren van het mengsel (2,59) en voor het drukken van het mengsel (2,59) tegen de trommel (1) en die aandrukrollen (9,10,11,12,44,45) voor de transportband (8) bevat, daardoor gekenmerkt dat de inrichting middelen (27,47) bevat om minstens één aandrukrol (9,10,11,12,44,45) met een instelbare kracht tegen de transportband (8) aan te drukken, zodat het tussen de transportband (8) en de trommel (1) geklemd mengsel (2,59) met een instelbare kracht tegen het oppervlak van de trommel (1) wordt gedrukt.

5. Inrichting volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de inrichting meerdere aandrukrollen (9,10,11,12,44,45) bevat, waarbij de buitenste aandrukrollen (9,12) vast zijn opgesteld en waarbij minstens één aandrukrol (44,10,11,45) die tussen de buitenste aandrukrollen (9,12) is opgesteld, ondersteund wordt door middelen (27) om deze minstens één aandrukrol (44,9,10,45) met een instelbare kracht tegen de transportband (8) aan te drukken.

6. Inrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat alle tussen de buitenste aandrukrollen (9,12) opgestelde aandrukrollen (44,10,11,45) ondersteund worden door middelen (27) om deze aandrukrollen (44,10,11,45) met een instelbare kracht tegen de transportband (8) aan te drukken.

7. Inrichting volgens één van de conclusies 4 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de inrichting meerdere <Desc/Clms Page number 26> aandrukrollen (44,10,11,45) bevat die ondersteund worden door middelen (27) om deze aandrukrollen (44,10,11,45) met een instelbare kracht tegen de transportband (8) aan te drukken.

8. Inrichting volgens één van de conclusie 4 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de middelen (27,47) om minstens één aandrukrol (9,10,11,12,44,45) met een instelbare kracht tegen de transportband (8) aan te drukken minstens één pneumatische cilinder (32,41,48) en een drukregelaar (37) bevatten, waarbij de drukregelaar (37) voorzien is tussen de minstens één pneumatische cilinder (31,41,48) en een persluchtbron (38) en dient om de druk van de perslucht in de minstens één pneumatische cilinder (9,10,11,12,44,45) in te stellen.

9. Inrichting volgens één van de conclusies 4 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de aandrukrollen (9,10,11,12,44,45) een buitenmantel bevatten die een hittebestendig indrukbaar siliconenschuim bevat.

10. Inrichting volgens één van de conclusies 4 tot 9, daardoor gekenmerkt dat inrichting na elkaar opgestelde trommels (1), minstens één transportband (8) en middelen (27,47) bevat om minstens één aandrukrol (9,10,11,12) met een instelbare kracht tegen een transportband (8) aan te drukken.