<Desc/Clms Page number 1>
Stuwklep. De huidige uitvinding heeft betrekking op een stuwklep zoals deze die gebruikt worden voor stuwen of kunstmatige waterkeringen in waterlopen, rivieren, beken of dergelijke voor. het verhogen van de waterspiegel, bijvoorbeeld voor het regelen van het af te voeren overtollige water in een stroomgebied ; ten behoeve van de bevloeiing in de landbouw ; voor het beperken van het waterdebiet ter voorkoming van de erosie van de bedding, of dergelijke.
Dergelijke stuwkleppen bestaan in het algemeen uit een hoofdzakelijk vlakke of licht gebogen al dan niet versterkte plaat of klep die scharnierbaar is voorzien tussen muren, bijvoorbeeld in gewapend beton, die bedoeld zijn om een plaatselijke kunstmatige kanalisatie te vormen van de betreffende waterloop, waarbij zulke klep rond een horizontale as kan gewenteld worden tot in verschillende standen.
Een voornoemde plaat of klep vormt in bepaalde standen een hindernis voor de stroming, waardoor het water verplicht wordt over de plaat te stromen, zodat stroomopwaarts van de stuw de waterspiegel tot aan de bovenrand van de klep kan stijgen, waarbij door de stand van de klep te veranderen het niveau van de waterspiegel stroomopwaarts kan geregeld worden.
Al naargelang de breedte van de betreffende waterloop kunnen één of meerdere stuwkleppen naast elkaar in de
<Desc/Clms Page number 2>
stroming geplaatst worden, waarbij de stuwkleppen in dit geval van elkaar gescheiden zijn door muren die de stroming kanaliseren, waarbij de verscheidene kleppen al dan niet onafhankelijk van elkaar kunnen bediend worden.
Het is bekend dat tot op heden de voornoemde aandrijfmiddelen van de stuwklep aangebracht zijn in één of meer ruimten die in de muren van de kanalisatie voorafgaand aan de montage van de stuwklep door een aangepaste bekisting gevormd zijn tijdens het gieten van het beton.
Een nadeel hiervan is dat het realiseren en het verwijderen van de bekisting veel tijd vergt waardoor de constructie van dergelijke stuwkleppen duur is.
Bij de bekende stuwkleppen wordt voor het kantelen van de klep of plaat gebruik gemaakt van één of meer hydraulische of andere cilinders die bevestigd zijn tussen een steunpunt op de voornoemde muren en een bevestigingspunt op de voornoemde klep.
Een nadeel hierbij is dat deze cilinders vuil tegenhouden en aldus verstoppingen veroorzaken en dat zij zich minstens gedeeltelijk onder water bevinden, zodat vooral ter plaatse waar deze cilinders afwisselend onder en boven de waterspiegel komen, ze gemakkelijk roesten, zodat de dichtingen van de cilinders, door de roestvorming op onder andere de zuigerstangen, snel beschadigd worden en de cilinders bijgevolg vroegtijdig gaan lekken, waardoor meer onderhoud en herstellingen noodzakelijk zijn.
<Desc/Clms Page number 3>
Een ander nadeel hiervan is dat in voorkomend geval de sensoren die gebruikt worden om de stand van de cilinders te bepalen, bijvoorbeeld voor de automatisering van de stuwklep, absoluut in een waterdichte en bijgevolg dure uitvoering moeten gerealiseerd zijn.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen van de bekende stuwkleppen een oplossing te bieden.
Hiertoe bestaat de uitvinding uit een stuwklep van het type dat hoofdzakelijk bestaat uit twee platen waartussen wentelbaar een klep is voorzien en aandrijfmiddelen voor deze klep, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde platen deel uitmaken van zijpanelen die minstens gedeeltelijk in het beton worden ingegoten en die de voornoemde aandrijfmiddelen kunnen bevatten, waarbij de voornoemde aandrijfmiddelen doorheen een betreffende plaat verbonden zijn met de klep.
Hierdoor kunnen bij de aanbouw van de stuw, de zijpanelen rechtstreeks in het beton van de muren van de kanalisatie ingegoten worden, wat het voordeel biedt dat geen aparte bekisting moet gemaakt worden voor het vormen van ruimten voor het onderbrengen van de aandrijfmiddelen.
Bovendien kan bij de aanbouw van de stuw, de stuwklep op voorhand in de werkplaats geassembleerd worden en in deze vorm op haar definitieve plaats in de voorafgaandelijk drooggelegde zone van de bedding opgesteld worden en kan de stuwklep geassembleerd blijven, eventueel met uitzondering
<Desc/Clms Page number 4>
van de voornoemde plaat of klep, tijdens de realisatie van de betonconstructie voor het vormen van de voornoemde kanalisatie.
Een dergelijke stuw die gebruik maakt van een stuwklep volgens de uitvinding kan dan ook zeer snel worden gerealiseerd en nauwkeuriger haaks in zijn constructie worden ingepast.
Volgens een ander aspect van de uitvinding worden de voornoemde aandrijfmiddelen minstens gevormd door een bij voorkeur horizontaal geplaatste cilinder die zich boven het niveau van het hoogste waterpeil bevindt en die op het vrije uiteinde van zijn zuigerstang voorzien is van een kabelschijf waarover een kabel is geleid die aan één uiteinde is bevestigd aan de zijpanelen en die met het andere uiteinde is gekoppeld aan de bovenrand van de voornoemde klep. Door een in-of uitgaande beweging van de cilinder wordt het verloop van de kabel gewijzigd, zodat het uiteinde van de kabel dat aan de klep is gekoppeld wordt verplaatst en de klep bijgevolg in een andere stand wordt gebracht.
Doordat de toegepaste cilinder in een droge zone is aangebracht, zal hij ook minder aangetast worden door oxidatie dan wanneer hij, zoals bij de bekende schutkleppen, rechtstreeks gekoppeld is aan de klep en zich dus noodgedwongen steeds met een gedeelte in het water bevindt.
<Desc/Clms Page number 5>
Het gedeelte van de aandrijfmiddelen dat in dit geval in contact is met het water, wordt gevormd door de voornoemde kabel, waarvan de oxidatie door roest minder kritisch is dan in het geval van een cilinder, en die bovendien gemakkelijk en zonder veel kosten kan vervangen worden of zelfs zonder veel meerkosten kan uitgevoerd worden in een roestvrij materiaal.
De stuw kan aan beide zijden worden aangegrepen wat resulteert in een eenvoudigere constructie van de klep. De cilinders werken duwend, dus in een meest gunstige zin, wat resulteert in kleinere afmetingen.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een stuwklep volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :
Figuur 1 schematisch en in perspectief een stuw weergeeft waarbij een stuwklep volgens de uitvinding wordt toegepast ; figuur 2 in perspectief'de eigenlijke stuwklep volgens de uitvinding weergeeft met haar klep in een andere stand ; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn 111-111 in figuur 2 ; Een stuwklep 1 volgens de uitvinding wordt aangebracht op een geschikte plaats in een waterloop, rivier of dergelijke
<Desc/Clms Page number 6>
die uiteraard op dat ogenblik op bekende geschikte wijze droog wordt gelegd.
Deze stuwklep 1 bestaat in eerste instantie uit twee zijpanelen 2-3 die identiek, doch in spiegelbeeld zijn uitgevoerd.
Ieder zijpaneel 2-3 bestaat uit een plaat 4 met nagenoeg driehoekige vorm.
De platen 4 bevinden zich op een zekere afstand van elkaar en zijn onderaan met elkaar verbonden zijn door middel van een dwarsprofiel 5.
Tussen de platen 4 is een klep 6 aangebracht die bestaat uit een hoofdzakelijk rechthoekige plaat 7 die aan de bovenrand 8 lichtjes is omgebogen en voorzien is van versterkingen, bijvoorbeeld in de vorm van versterkingsribben 9 en een dwarsbalk 10.
De klep 6 is onderaan vrij scharnierbaar rond een horizontale as aangebracht op het dwarsprofiel 5 door middel van spillen 11 die op de klep 6 zijn aangebracht en die gelagerd zijn in oren 12 die op het dwarsprofiel 5 zijn bevestigd.
In iedere plaat 4 van de zijpanelen 2-3 is een cirkelvormige gleuf 13 over een zekere hoek aangebracht, waarvan het middelpunt gesitueerd is op de meetkundige scharnieras van de klep 6.
<Desc/Clms Page number 7>
De klep 6 is op haar beide zijranden bovenaan voorzien van een pen 14 die doorheen de gleuf 13 van een aangrenzende plaat 4 passeert.
Op ieder zijpaneel 2-3 is, op de buitenzijde ervan, een behuizing 15-16 voorzien, waarbij deze behuizing aan één zijde open is en waarbij deze open zijde door het betreffende plaat 4 gedeeltelijk wordt afgedekt.
De behuizingen 15 en 16 zijn identiek, doch symmetrisch uitgevoerd en begrenzen elk een ruimte, respectievelijk 17 en 18.
Elke ruimte 17-18 is ingedeeld in drie onderling verbonden compartimenten, namelijk een onderste compartiment 19 dat volledig door een betreffende plaat 4 wordt afgedekt en dat zich tegenover en over de volledige lengte van een betreffende gleuf 13 uitstrekt ; een bovenste, in dit geval een horizontaal en open compartiment 20 ; en ten slotte een middelste, in dit geval verticaal georiënteerd compartiment 21 dat ook open is en dat het onderste compartiment 19 verbindt met het bovenste compartiment 20.
In elk van de ruimten 17-18 zijn identieke aandrijfmiddelen 22 aangebracht.
Een eerste element van deze aandrijfmiddelen 22 wordt gevormd door een cilinder 23 die in een horizontale positie is aangebracht in het bovenste compartiment 20, waarbij de cilindermantel 24 van de deze cilinder 23 is bevestigd op de binnenwand van de behuizing 15-16 en waarbij de
<Desc/Clms Page number 8>
zuigerstang 25 van de cilinder 23 op haar vrije uiteinde voorzien is van een U-vormige beugel 26 waarin een kabelschijf 27 vrij draaibaar is aangebracht op een as 28 die in deze beugel 26 is gevat.
Een ander element van deze aandrijfmiddelen 22 is een kabelschijf 29 die vrij verdraaibaar is aangebracht op een as 30 die gevat is in een'vaste steun 31, waarbij deze steun 31 in het middelste compartiment 21 aan de betreffende behuizing 15-16 is bevestigd.
Een laatste element van de voornoemde aandrijfmiddelen 22 wordt gevormd door een kabel 32 die over de voornoemde kabelschijven 27 en 29 geleid is en die met één uiteinde in het bovenste compartiment 20 aan de behuizing 15-16 bevestigd is in het punt 33, bijvoorbeeld door middel van in de vorm van een kabelklem of dergelijke, terwijl het andere uiteinde van deze kabel 32 verbonden is met het vrije uiteinde van een betreffende pen 14 van de klep 6, bijvoorbeeld door middel van een kabeloog 34.
De aandrijfmiddelen 22 zijn bij voorkeur zodanig gevormd dat elke kabel 32 zich met respectievelijk een eerste gedeelte 35 en een tweede gedeelte 36 hoofdzakelijk horizontaal uitstrekt aan weerszijden van de betreffende cilinder 23, en dat een derde overblijvend gedeelte 37 van elke kabel 32 ongehinderd in het onderste compartiment 19 kan bewegen tijdens het verplaatsen van de klep 6.
<Desc/Clms Page number 9>
De hiervoor beschreven stuwklep 1 volgens de uitvinding biedt het voordeel dat zij toelaat om op een relatief eenvoudige wijze en op korte tijd een stuw te realiseren.
Hiertoe wordt bij de aanbouw van de stuw, de stuwklep 1 als een op zichzelf staand geheel, desgevallend tijdelijk gestut door middel van voorlopige verbindingselementen om het geheel samen te houden, ter plaatse gebracht in het voornoemde daartoe afgedamd en drooggelegd gedeelte van de bedding van de waterloop, rivier of dergelijke, eerst de bodemplaat uit gewapend beton wordt gegoten, waarna de aldus aangeleverde stuwklep'1 op deze bodemplaat wordt geplaatst.
Vervolgens wordt een bekisting aangebracht voor het realiseren van de muren 39 uit gewapend beton, waarbij deze muren 39 samen met de bodemplaat 38 een, al dan niet plaatselijke, kanalisatie 40 vormen voor de betreffende waterloop, rivier of dergelijke wanneer de stuw eenmaal in bedrijf is.
De bekisting wordt op klassieke en op een op zich bekende wijze gemaakt en wel zodanig dat zij aansluit op de naar elkaar gekeerde zijden van de voornoemde platen 4 van de panelen 2-3, waarbij de behuizingen 15-16 zich aan de binnenzijde van de muurbekistingen bevinden waardoor zij zelf ook dienst doen als deel van de bekisting.
Na het storten en uitharden van het beton wordt de bekisting weggenomen, waarbij de zijpanelen 2-3 met de respectievelijke behuizingen 15-16 in het beton
<Desc/Clms Page number 10>
achterblijven en waarbij de platen 4 van deze zijpanelen 2- 3 samen met de muren 39 waarin ze aangebracht zijn een gladde binnenwand vormen van de kanalisatie 40.
Na het wegnemen van de voorlopige stutten die desgevallend zijn aangebracht voor het steunen van de stuwklep 1, en na het aansluiten van de cilinders 23 op een niet in de figuren weergegeven extern hydraulisch circuit of dergelijke, is de stuwklep 1 klaar om in gebruik genomen te worden.
Het is duidelijk dat de werken voor het realiseren van een stuw op de voornoemde wijze relatief snel kunnen uitgevoerd worden, aangezien, enerzijds, geen aparte bekisting moet gemaakt worden voor het vormen van de ruimten 17-18 waarin de aandrijfmiddelen 22 zijn ondergebracht, en anderzijds, de stuwklep op voorhand in ideale omstandigheden in de werkplaats is geassembleerd en er bijgevolg op de werf geen extra montagewerken, afstellingen en uitlijningen nodig zijn.
Eens dat de stuw is afgewerkt en in gebruik is genomen, is de werking ervan zeer eenvoudig en als volgt.
De klep 6 wordt door middel van de aandrijfmiddelen 22 in een bepaalde stand gewenteld, waardoor het water gedwongen wordt over de klep 6 te stromen in de richting van de pijlen S, zodat, zoals bekend, een niveauverschil bekomen wordt tussen de waterspiegel stroomopwaarts en stroomafwaarts van de stuwklep 1.
<Desc/Clms Page number 11>
Het wentelen van de klep 6 wordt volgens de uitvinding bekomen door een in-of uitgaande beweging van de zuigerstang 25 van de cilinders 23.
Bij een uitgaande beweging van deze zuigerstang 25 wordt de daarop aangebrachte kabelschijf 27 verplaatst in horizontale zin. Het is duidelijk dat hierdoor de horizontale gedeelten 35 en 36 van de kabel 32 langer worden en het overblijvend gedeelte 37 bijgevolg korter wordt, zodat de pennen 14 naar omhoog worden getrokken en de klep 6 omhoog wordt gewenteld, waardoor het waterniveau stroomopwaarts van de klep 6 zal stijgen.
Bij een ingaande beweging van de zuigerstang 25 daarentegen, is het duidelijk dat de klep 6 naar beneden zal wentelen, onder invloed van de waterdruk en het gewicht van de klep, zodat het waterniveau stroomopwaarts zal zakken.
De cilinders 23 zijn zodanig'gesitueerd dat zij zich steeds boven het hoogste waterpeil bevinden.
Dit biedt het voordeel dat een dergelijke stuwklep 1 volgens de uitvinding bijzonder geschikt is om geautomatiseerd te kunnen worden, aangezien de meetsondes die in dit geval gebruikt worden voor het meten van de stand van de zuigerstangen 25 waaruit onrechtstreeks de stand van de klep 6 kan afgeleid worden, volledig in het droge in de bovenste compartimenten 20 kunnen voorzien worden.
<Desc/Clms Page number 12>
Doordat de cilinders 23 zich in een droge zone bevinden, zijn zij ook minder onderhevig aan oxidatie, waardoor een dergelijke stuwklep 1 volgens de uitvinding weinig onderhoud vergt.
De kracht van het stromende water heeft de neiging om de klep 6 automatisch naar beneden te drukken en de zuigerstangen 25 in te duwen. Het is dan ook duidelijk dat men in dit geval gebruik kan maken van enkelwerkende duwende cilinders 23, waarbij men slechts één kamer van deze cilinders 23 onder druk moet kunnen plaatsen, terwijl de andere kamer van deze cilinders 23 steeds in verbinding kunnen staan met de omgevingsdruk van de tank, wat het gebruik van dubbelwerkende cilinders niet uitsluit.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een stuwklep 1 volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Weir valve. The present invention relates to a weir valve such as those used for weirs or artificial flood defenses in watercourses, rivers, streams or the like. raising the water level, for example for controlling the excess water to be discharged in a river basin; for irrigation in agriculture; for limiting the water flow to prevent the erosion of the bed, or the like.
Such weir valves generally consist of a substantially flat or slightly curved, reinforced or non-reinforced plate or valve that is hinged between walls, for example in reinforced concrete, which are intended to form a local artificial canalization of the relevant watercourse, such valve around a horizontal axis can be rotated to different positions.
A certain plate or valve forms an obstacle to the flow in certain positions, as a result of which the water is forced to flow over the plate, so that upstream of the weir the water level can rise to the upper edge of the valve, whereby the position of the valve to change the level of the water level can be adjusted upstream.
Depending on the width of the relevant watercourse, one or more weir valves can be placed next to each other in the
<Desc / Clms Page number 2>
flow, wherein the weir valves in this case are separated from each other by walls that channel the flow, wherein the various valves may or may not be operated independently of each other.
It is known that up to now the aforementioned driving means of the weir valve have been arranged in one or more spaces formed in the walls of the channel prior to the mounting of the weir valve by an appropriate formwork during the pouring of the concrete.
A disadvantage of this is that realizing and removing the formwork requires a lot of time, so that the construction of such weir valves is expensive.
In the known weir valves, one or more hydraulic or other cylinders are used for tilting the valve or plate and are mounted between a support point on the aforementioned walls and a mounting point on the aforementioned valve.
A disadvantage here is that these cylinders retain dirt and thus cause blockages and that they are at least partially submerged in water, so that especially at the location where these cylinders alternately come below and above the water level, they easily rust, so that the seals of the cylinders, the rust on, among other things, the piston rods, is quickly damaged and the cylinders start leaking prematurely, which means more maintenance and repairs are necessary.
<Desc / Clms Page number 3>
Another disadvantage of this is that, where appropriate, the sensors that are used to determine the position of the cylinders, for example for the automation of the weir valve, must be realized in a watertight and therefore expensive embodiment.
The present invention has for its object to provide a solution to the aforementioned and other disadvantages of the known weir valves.
To this end, the invention consists of a weir valve of the type consisting essentially of two plates between which a valve is pivotally provided and drive means for this valve, characterized in that the aforementioned plates form part of side panels which are at least partially cast into the concrete and which the aforementioned drive means, wherein said drive means are connected to the valve through a respective plate.
As a result, when mounting the weir, the side panels can be cast directly into the concrete of the walls of the canalization, which offers the advantage that no separate formwork has to be made for forming spaces for accommodating the drive means.
Moreover, during the construction of the weir, the weir valve can be assembled in advance in the workshop and placed in this form at its final location in the previously drained zone of the bed and the weir valve can remain assembled, possibly with the exception of
<Desc / Clms Page number 4>
of the aforementioned plate or valve, during the realization of the concrete structure for forming the aforementioned canalization.
Such a weir that uses a weir valve according to the invention can therefore be realized very quickly and can be fitted more accurately at right angles to its construction.
According to another aspect of the invention, the aforementioned drive means are at least formed by a preferably horizontally placed cylinder which is above the level of the highest water level and which is provided on the free end of its piston rod with a cable disc over which a cable is guided is attached at one end to the side panels and which is coupled at the other end to the upper edge of the aforementioned valve. The course of the cable is changed by an incoming or outgoing movement of the cylinder, so that the end of the cable which is coupled to the valve is moved and the valve is therefore moved to a different position.
Because the cylinder used is arranged in a dry zone, it will also be less affected by oxidation than if, as in the case of the known protective valves, it is directly coupled to the valve and is therefore necessarily always in the water with a part.
<Desc / Clms Page number 5>
The part of the drive means which in this case is in contact with the water is formed by the aforementioned cable, the oxidation of which by rust is less critical than in the case of a cylinder, and which moreover can be replaced easily and without much expense. or even without much extra costs can be made in a stainless material.
The weir can be engaged on both sides resulting in a simpler construction of the valve. The cylinders are pushing, so in a most favorable sense, resulting in smaller dimensions.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, a preferred embodiment of a weir valve according to the invention is described below as an example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which:
Figure 1 schematically and in perspective represents a weir wherein a weir valve according to the invention is used; figure 2 represents the actual weir valve according to the invention with its valve in a different position; figure 3 represents a cross-section according to line 111-111 in figure 2; A weir valve 1 according to the invention is arranged at a suitable location in a watercourse, river or the like
<Desc / Clms Page number 6>
which, of course, is drained in a known suitable manner at that time.
This weir valve 1 consists in the first instance of two side panels 2-3 which are of identical but mirrored design.
Each side panel 2-3 consists of a plate 4 with a substantially triangular shape.
The plates 4 are situated at a certain distance from each other and are connected to each other at the bottom by means of a transverse profile 5.
Arranged between the plates 4 is a valve 6 consisting of a substantially rectangular plate 7 which is slightly bent at the upper edge 8 and is provided with reinforcements, for example in the form of reinforcement ribs 9 and a transverse beam 10.
The valve 6 is freely hinged at the bottom about a horizontal axis on the transverse profile 5 by means of spindles 11 which are arranged on the valve 6 and which are mounted in lugs 12 which are mounted on the transverse profile 5.
In each plate 4 of the side panels 2-3 a circular slot 13 is arranged over a certain angle, the center of which is situated on the geometric pivot axis of the valve 6.
<Desc / Clms Page number 7>
The valve 6 is provided on its two side edges at the top with a pin 14 which passes through the slot 13 of an adjacent plate 4.
On each side panel 2-3, on the outside thereof, a housing 15-16 is provided, wherein this housing is open on one side and wherein this open side is partially covered by the relevant plate 4.
The housings 15 and 16 are identical but symmetrical and each defines a space, 17 and 18, respectively.
Each space 17-18 is divided into three interconnected compartments, namely a lower compartment 19 which is completely covered by a respective plate 4 and which extends opposite and over the full length of a respective slot 13; an upper, in this case, a horizontal and open compartment 20; and finally a middle compartment 21, in this case vertically oriented, which is also open and which connects the lower compartment 19 with the upper compartment 20.
Identical drive means 22 are provided in each of the spaces 17-18.
A first element of these drive means 22 is formed by a cylinder 23 which is arranged in a horizontal position in the upper compartment 20, wherein the cylinder shell 24 of this cylinder 23 is mounted on the inner wall of the housing 15-16 and wherein the
<Desc / Clms Page number 8>
piston rod 25 of cylinder 23 is provided on its free end with a U-shaped bracket 26 in which a cable disc 27 is freely rotatably mounted on a shaft 28 that is contained in this bracket 26.
Another element of these drive means 22 is a cable disc 29 which is mounted for free rotation on a shaft 30 which is mounted in a fixed support 31, said support 31 being mounted in the middle compartment 21 on the housing 15-16 in question.
A final element of the aforementioned drive means 22 is formed by a cable 32 which is guided over the aforementioned cable discs 27 and 29 and which is attached with one end in the upper compartment 20 to the housing 15-16 in the point 33, for example by means of in the form of a cable clamp or the like, while the other end of this cable 32 is connected to the free end of a respective pin 14 of the valve 6, for example by means of a cable eye 34.
The drive means 22 are preferably formed such that each cable 32 with a first portion 35 and a second portion 36 respectively extends substantially horizontally on either side of the relevant cylinder 23, and that a third remaining portion 37 of each cable 32 is unhindered in the lower compartment 19 can move while moving the valve 6.
<Desc / Clms Page number 9>
The weir valve 1 according to the invention described above offers the advantage that it allows to realize a weir in a relatively simple manner and in a short time.
For this purpose, during the construction of the weir, the weir valve 1 as a stand-alone unit, if necessary temporarily propped up by means of provisional connecting elements to hold the unit together, is placed in the aforementioned dammed and drained section of the bed of the bed of the watercourse, river or the like, the bottom plate is first cast from reinforced concrete, after which the weir valve 1 supplied in this way is placed on this bottom plate.
Subsequently, a formwork is provided for realizing the walls 39 of reinforced concrete, wherein these walls 39 together with the bottom plate 38 form a channel, whether local or not, for the relevant watercourse, river or the like once the weir is operational. .
The formwork is made in a conventional and in a manner known per se manner such that it connects to the facing sides of the aforementioned plates 4 of the panels 2-3, the housings 15-16 being located on the inside of the wall formwork so that they themselves also serve as part of the formwork.
After pouring and hardening the concrete, the formwork is removed, with the side panels 2-3 with the respective housings 15-16 in the concrete
<Desc / Clms Page number 10>
and the plates 4 of these side panels 2 - 3 together with the walls 39 in which they are arranged form a smooth inner wall of the canalization 40.
After removing the provisional struts which may have been provided for supporting the weir valve 1, and after connecting the cylinders 23 to an external hydraulic circuit or the like, not shown in the figures, the weir valve 1 is ready for use. turn into.
It is clear that the work for realizing a weir can be carried out relatively quickly in the aforementioned manner, since, on the one hand, no separate formwork has to be made for forming the spaces 17-18 in which the drive means 22 are accommodated, and on the other hand , the weir valve is assembled in advance in ideal conditions in the workshop and, therefore, no additional assembly work, adjustments and alignments are required on site.
Once the weir has been finished and put into use, its operation is very simple and as follows.
The valve 6 is rotated in a certain position by means of the drive means 22, whereby the water is forced to flow over the valve 6 in the direction of the arrows S, so that, as is known, a level difference is obtained between the water level upstream and downstream of the weir valve 1.
<Desc / Clms Page number 11>
The rotation of the valve 6 is achieved according to the invention by an inward or outward movement of the piston rod 25 of the cylinders 23.
With an outward movement of this piston rod 25, the cable disc 27 mounted thereon is displaced in the horizontal sense. It is clear that as a result, the horizontal portions 35 and 36 of the cable 32 become longer and the remaining portion 37 therefore becomes shorter, so that the pins 14 are pulled upwards and the valve 6 is pivoted upward, whereby the water level upstream of the valve 6 will rise.
With an incoming movement of the piston rod 25, on the other hand, it is clear that the valve 6 will rotate downwards, under the influence of the water pressure and the weight of the valve, so that the water level will drop upstream.
The cylinders 23 are situated such that they are always above the highest water level.
This offers the advantage that such a weir valve 1 according to the invention is particularly suitable for being automated, since the measuring probes used in this case for measuring the position of the piston rods 25 from which the position of the valve 6 can indirectly be deduced can be provided completely in the dry in the upper compartments 20.
<Desc / Clms Page number 12>
Because the cylinders 23 are in a dry zone, they are also less subject to oxidation, so that such a weir valve 1 according to the invention requires little maintenance.
The force of the flowing water tends to automatically press down the valve 6 and push the piston rods 25. It is therefore clear that in this case use can be made of single-acting pushing cylinders 23, in which case only one chamber of these cylinders 23 must be able to be put under pressure, while the other chamber of these cylinders 23 can always be connected to the ambient pressure of the tank, which does not exclude the use of double-acting cylinders.
The present invention is by no means limited to the embodiment described by way of example and shown in the figures, but a weir valve 1 according to the invention can be realized in all shapes and dimensions without departing from the scope of the invention.