BE1014094A5 - Garenspanningselement voor een textielmachine. - Google Patents

Garenspanningselement voor een textielmachine. Download PDF

Info

Publication number
BE1014094A5
BE1014094A5 BE2001/0218A BE200100218A BE1014094A5 BE 1014094 A5 BE1014094 A5 BE 1014094A5 BE 2001/0218 A BE2001/0218 A BE 2001/0218A BE 200100218 A BE200100218 A BE 200100218A BE 1014094 A5 BE1014094 A5 BE 1014094A5
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
yarn
tension element
yarn tension
weight
boundary
Prior art date
Application number
BE2001/0218A
Other languages
English (en)
Inventor
Erik Vermeulen
Original Assignee
Wiele Michel Van De Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wiele Michel Van De Nv filed Critical Wiele Michel Van De Nv
Priority to BE2001/0218A priority Critical patent/BE1014094A5/nl
Priority to EP20020076285 priority patent/EP1253225B1/en
Priority to DE2002602710 priority patent/DE60202710T2/de
Application granted granted Critical
Publication of BE1014094A5 publication Critical patent/BE1014094A5/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D02YARNS; MECHANICAL FINISHING OF YARNS OR ROPES; WARPING OR BEAMING
    • D02HWARPING, BEAMING OR LEASING
    • D02H13/00Details of machines of the preceding groups
    • D02H13/22Tensioning devices
    • D02H13/24Tensioning devices for individual threads
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H59/00Adjusting or controlling tension in filamentary material, e.g. for preventing snarling; Applications of tension indicators
    • B65H59/10Adjusting or controlling tension in filamentary material, e.g. for preventing snarling; Applications of tension indicators by devices acting on running material and not associated with supply or take-up devices
    • B65H59/36Floating elements compensating for irregularities in supply or take-up of material
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2701/00Handled material; Storage means
    • B65H2701/30Handled filamentary material
    • B65H2701/31Textiles threads or artificial strands of filaments

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)
  • Sewing Machines And Sewing (AREA)

Abstract

Een garenspanningselement voor een textielmachine omvattende een doorgang (16) voor een garen (15) en een aangrijpmiddel (2) om een spankracht over te brengen op een zich doorheen deze doorgang voortbewegend garen (15), waarbij de doorgang (16) aan minstens één kant van het bewegingsvlak van het garen (15) onbegrensd is of een begrenzing (14) omvat die over haar breedte onderbroken is zodat een doorlopend gedeelte van het garen (15) vanaf die kant van het bewegingsvlak via de onderbreking (17) in samenwerking kan gebracht worden met het aangrijpelement (2). De genoemde begrenzing wordt bijvoorbeeld gevormd door één of meerdere neerwaarts gerichte vingers (14), terwijl de genoemde onderbreking (17) van deze begrenzing (14) gevormd wordt tussen de uiteinden van elke vinger (14) en een onderdeel (8) van het garanspanningselement. Zo'n garenspanningselement kan zeer vlug en gemakkelijk met een ophaakbeweging op een garen geplaatst worden en er met een even eenvoudige afhaakbeweging terug afgenomen worden.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



     Garensvannin2selement   voor een textielmachine Deze uitvinding betreft een garenspanningselement omvattende een doorgang voor een garen en een aangrijpmiddel om een spankracht over te brengen op een zich doorheen deze doorgang voortbewegend garen. 



  Dergelijke garenspanningselementen zijn algemeen gekend als lamel voor het gespannen houden en zo nodig terugtrekken van kettinggarens die vanaf respectievelijke bobijnen op een weefrek naar een weefmachine worden geleid. Het gespannen houden van deze kettinggarens is nodig om te   vermijden   dat ze onderling verstrengelen. Slappe kettinggarens in de weefzone moeten ook absoluut vermeden worden omdat ze de weefselkwaliteit nadelig   beïnvloeden.   Ze kunnen bijvoorbeeld een ongelijkmatige poolvorming als gevolg hebben. Kettinggarens die gedurende het weven verschillende posities innemen in de gaap moeten ook kunnen teruggetrokken worden uit de weefzone om ze gespannnen te houden. 



  Een gekend type weefrek-lamellen wordt beschreven in de Belgische octrooiaanvraag nr. 09900475. Deze lamellen hebben een langwerpig lichaam met een geringe dikte, zijnde de afmeting in een richting dwars op de bewegingsrichting van een kettinggaren bij gebruik van de lamel, zodat ze weinig plaats innemen in de genoemde richting. Het aangrijpmiddel is uitgevoerd als een kabelwieltje dat roteerbaar gevat zit in de tussenruimte tussen twee flankplaten. 



  Elke lamel werkt samen met een respectievelijk kettinggaren om deze te spannen. Daarbij strekt het kettinggaren zieh uit door een doorgang onder het kabelwieltje en tussen de flankplaten. De lamel rust met zijn kabelwieltje op het kettinggaren en oefent door zijn gewicht een neerwaarts gerichte trekkracht uit op dat kettinggaren zodat deze wordt gespannen en eventueel wordt teruggetrokken. Deze trekkracht kan vergroot worden, bijvoorbeeld om deze aan te passen aan bepaalde veranderde kenmerken (dikte,   soepelheid,...)   van de gebruikte kettinggarens, door een 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 bijkomend gewicht aan de lamel te hangen. Daartoe is onderaan de lamel een haak voorzien. 



  Deze gekende lamellen hebben echter de volgende nadelen. Om zo'n lamel in een gebruikspositie op een kettinggaren te plaatsen moet het kettinggaren doorgeknipt worden om een vrij uiteinde door de genoemde doorgang tussen de flankplaten te halen, waarna men vervolgens de vrije uiteinden van dit garen terug moet aaneenknopen. Ook om zo'n lamel te verwijderen van een kettinggaren moet het kettinggaren doorgeknipt worden en moeten de garenuiteinden, na het verwijderen van de lamel, terug aaneengeknoopt worden. Het plaatsen of verwijderen van de lamellen is dus een zeer omslachtig en tijdrovend werk. Het opstellen van een garenspaningsinrichting van een weefrek, gebruik makend van een reeks van dit soort lamellen, vereist bijzonder veel montagetijd en valt hierdoor vrij duur uit. 



  Het is een doel van deze uitvinding een garenspanningselement te verschaffen hetwelk een doorgang voor een garen omvat en een aangrijpmiddel om een spankracht over te brengen op een zich doorheen deze doorgang voortbewegend garen, waarmee aan de hierboven aangeduide nadelen van de gekende garenspannings-elementen en inrichtingen wordt verholpen. Het is daarbij tevens een doel om een gebruiksvriendelijk garenspanningselement te verschaffen met een eenvoudige constructie. 



  De hierboven aangeduide doelstellingen worden volgens deze uitvinding op efficiënte wijze bereikt door te voorzien in een garenspanningselement, omvattende een doorgang voor een garen en een aangrijpmiddel om een spankracht over te brengen op een zich doorheen deze doorgang voortbewegend garen, waarvanvolgens deze uitvinding - de doorgang aan minstens een kant van het bewegingsvlak van het garen een begrenzing omvat die over haar breedte onderbroken is zodat een doorlopend gedeelte van het garen vanaf die kant van het bewegingsvlak via de onderbreking in samenwerking kan gebracht worden met het aangrijpelement, en dat 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 de begrenzing (en) van de genoemde doorgang zo uitgevoerd is/zijn dat ze zieh tot naast het garen uitstrekken gedurende het gebruik van het garenspanningselement. 



  De onderbreking moet daarbij niet noodzakelijk volgens de bewegingsinrichting van het garen lopen en moet zelfs niet noodzakelijk rechtlijning verloop hebben. Van belang is enkel dat de begrenzing over de volledige breedte een onderbreking heeft via dewelke een doorlopend garen binnen de begrenzing kan gebracht worden. 



  Met een "over haar breedte onderbroken begrenzing" wordt in deze beschrijving en in de conclusies bedoeld, een begrenzing die een doorlopende onderbreking heeft over haar volledige breedte. De breedterichting is de richting die bij gebruik van het garenspanningselement nagenoeg evenwijdig is met het bewegingsvlak van het garen. 



  Met een "doorgang voor een garen" wordt in deze beschrijving en in de conclusies bedoeld, elke ruimte doorheen dewelke een garen zieh kan uitstrekken in samenwerking met een garen. Deze ruimte kan onbegrensd zijn, of geheel- of gedeeltelijk begrensd zijn langs   een   of meerdere zijden, of volledig begrensd zijn langs alle zijden. 



  Een dergelijk garenspanningselement kan zeer vlug en gemakkelijk met een gewone ophaakbeweging in zijn gebruikspositie op een garen geplaatst worden en er met een even eenvoudige afhaakbeweging terug afgenomen worden. Daarbij wordt het doorlopende garen via de onderbreking in de begrenzing in samenwerking gebracht met het aangrijpmiddel. Het garen moet hiervoor uiteraard niet meer doorgeknipt worden. Het ophaken of afhaken van de garenspanningselementen kan zeer vlug gebeuren en is een zeer eenvoudig werk.   Zo'n   garenspanningselement is dus zeer gebruiksvriendelijk.

   Bovendien kan een garenspanningselement met de kenmerken van deze uitvinding een bijzonder eenvoudige constructie hebben, zodat het ook bijzonder gemakkelijk en goedkoop kan geproduceerd worden, bijvoorbeeld door middel van onderdelen uit kunststof. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 Doordat de begrenzing (en) van de genoemde doorgang zich tot naast het garen uitstrekken gedurende het gebruik van het garenspanningselement, wordt een optimale geleiding van het garen bekomen en wordt een ongewenste zijdelingse verplaatsing van het garenspanningselement ten opzichte van het garen onmogelijk gemaakt zodat het aangrijpelement en het garen steeds in samenwerking gehouden worden. 



  In een voorkeursuitvoering omvat het garenspanningselement aan weerszijden van het bewegingsvlak van de garen een begrenzing, terwijl deze begrenzing aan minstens   een   kant van dit bewegingsvlak over haar breedte onderbroken is. Een dergelijke uitvoering met een tweezijdige begrenzing van de garendoorgang biedt het voordeel dat de begrenzing voor een geleiding van het garen zorgt en er onder meer helpt voor zorgen dat de samenwerking van het aangrijpelement en het garen behouden blijft gedurende het gebruik van het garenspanningselement. Als het aangrijpmiddel uitgevoerd is als een geleidingswieltje helpt de tweezijdige begrenzing voorkomen dat het wieltje van het garen afloopt. 



  Bijkomend voordeel van deze tweezijdige begrenzing is dat hinderlijke slingerbewegingen van het op het garen rustende garenspanningselement erdoor voorkomen worden of in belangrijke mate verminderd worden. Een dergelijk garenspanningselement is bijzonder betrouwbaar. 



  Bij voorkeur wordt de genoemde begrenzing gevormd door   een   of meerdere neerwaarts gerichte vingers, terwijl de genoemde onderbreking van deze begrenzing gevormd wordt tussen de uiteinden van elke vinger en een onderdeel van het garenspanningselement. In een bijzondere   uitvoeringsvorm   wordt deze begrenzing gevormd door twee dergelijke vingers, dewelke van elkaar verwijderd zijn in de bewegingsrichting van het garen. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  Voor het aangrijpmiddel wordt bij voorkeur een roteerbaar geleidingswiel voorzien. dit garandeert een minimale wrijving van het garen in de garendoorgang van het garenspanningselement. 



  Het garenspanningselement volgens deze uitvinding kan voorzien zijn voor een inrichting waar de spankracht geheel of gedeeltelijk wordt veroorzaakt door een veerkracht of eender welke andere kracht. Een uitvoeringsvorm van het garenspanningselement die voorzien is om de genoemde spankracht uit te oefenen door de zwaartekracht, in het bijzonder door het eigen gewicht van het garenspanningselement, geniet echter de voorkeur. Zo'n inrichting is immers zeer eenvoudig en betrouwbaar. 



  Er wordt bij voorkeur voor gezorgd dat het garenspanningselement een gewichtelement omvat dat afneembaar is. Zo kan men de spankracht op zeer eenvoudige wijze   beïnvloeden   door een eerste gewichtelement door een ander gewichtelement (met een verschillend gewicht) te vervangen. Opdat het garenspanningselement zo weinig mogelijk plaats zou innemen in een richting loodrecht op het bewegingsvlak van het garen wordt dit afneembaar gewichtelement als een plaatvormig lichaam uitgevoerd. Door de geringe dikte van zo'n gewichtelement kan men de kettinggarens dicht naast elkaar laten lopen en op een bruikbare breedte een groot aantal garens naast elkaar voorzien. 



  Bij voorkeur omvat het garenspanningselement, naast het genoemde aangrijpmiddel, ook nog een houder en een gewichtelement, terwijl zowel het gewichtelement als het aangrijpmiddel gedragen worden door de houder. Zo bekomt men een zeer eenvoudige constructie waarvan de onderdelen (die overigens zeer beperkt in aantal zijn) gemakkelijk te produceren en te assembleren zijn. 



  Als het garenspanningselement samengesteld is uit onderdelen die zonder gereedschap, met de hand met elkaar kunnen verbonden worden is het vrij eenvoudig om de garenspanningselementen te assembleren. Dit kan bijvoorbeeld 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 op een automatische assembleerlijn. Als ook de demontage met de hand kan gebeuren kan de vervanging van een onderdeel zeer vlug uitgevoerd worden zonder gebruik van enig gereedschap. Een dergelijk garenspanningselement is zeer gebruiksvriendelijk. 



  In een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de houder en het aangrijpelement uit kunststof vervaardigd, terwijl het gewichtelement uit metaal vervaardigd is. Het vervaardigen van de kunststofonderdelen kan tegen zeer lage productiekosten gebeuren. Door het gebruik van metaal voor het gewichtelement kan men toch een voldoende groot gewicht bereiken met een relatief klein volume. 



  Bovendien biedt metaal het voordeel dat het elektrisch geleidend is zodat het garenspanningselement kan gebruikt worden om in   een   of meerdere posities een elektrisch kontakt te verwezenlijken, bijvoorbeeld voor detectie van deze posities en de ermee overeenstemmende garenspanning. 



   Het garenspanningselement kan voor het verwezenlijken van zo'n detectie bijvoorbeeld uitgevoerd worden met een uitsparing waarvan minstens   een   rand voorzien is om in een vooraf bepaalde positie van het garenspanningselement kontakt te maken met een kontaktelement van een detectie-inrichting. 



   Een ander nadeel van de hoger omschreven gekende lamellen is dat het aanpassen van het gewicht ervan moet gebeuren door het aanhangen van gewichten aan de onderzijde van de lamel. De hoogte van de lamel kan neemt hierdoor toe, met als gevolg dat de bruikbare hoogte voor het op en neer bewegen van de lamellen verkleint. Alleen gewichten met een beperkte hoogte kunnen aan de lamel gehangen worden. Naarmate de gewichten zwaarder zijn hebben ze een grotere hoogte zodat een aantal gewichten niet bruikbaar zijn vanwege hun te grote hoogte. 



   Een bijkomend doel bestaat erin om een garenspanningselement te voorzien met   een   of meerdere kenmerken van deze uitvinding, maar waarvoor tevens een aantal 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 verschillende gewichtelementen voorzien zijn, dewelke ongeacht hun gewicht kunnen gebruikt worden. 



  Deze doelstelling wordt bereikt door te voorzien in garenspanningselement volgens deze uitvinding waarbij er minstens twee gewichtelementen met een verschillend gewicht voorzien zijn, terwijl deze gewichtelementen nagenoeg dezelfde hoogte hebben. De gewichtelementen hebben een hoogte (ongeacht hun gewicht) die aangepast is aan de beschikbare ruimte. Het aanpassen van de uitgeoefende spankracht heeft geen enkele invloed meer op de hoogte van de garenspanningselementen. 



  Dergelijke gewichtelementen kunnen ook gebruikt worden bij garenspanningselementen die niet uitgevoerd zijn volgens deze uitvinding. Ook bij deze andere (gekende) types garenspanningselementen kunnnen ze immers het hoger genoemde voordeel opleveren. 



  Bij voorkeur wordt het gewichtsverschil van de gewichtelementen hoofdzakelijk veroorzaakt doordat ze verschillende afmetingen hebben in een richting die in de gebruikspositie van het garenspanningselement nagenoeg evenwijdig loopt met het genoemde bewegingsvlak van het garen. Immers de beschikbare ruimte is niet alleen beperkt in de hoogte, maar ook in een richting dwars op de bewegingsrichting van het garen, om een minimale afstand tussen naast elkaar lopende garens te kunnen behouden, zodat ook een toename van de dikte van de gewichtelementen niet wenselijk is. De enige richting waar nog voldoende ruimte beschikbaar is, is de richting evenwijdig met het bewegingsvlak van het garen. Het gewichtsverschil van de gewichtelementen wordt bekomen door een verandering van hun afmetingen in die richting (hun breedte). 



  De gewichtelementen kunnen bovendien ook zo bevestigd worden dat ze zich naast de andere onderdelen uitstrekken en dus de hoogte van de lamel niet vergroten. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 Uiteraard valt ook een stel onderdelen voor het samenstellen van een garenspanningselement volgens deze uitvinding binnen het kader van deze uitvinding. Dit geldt in het bijzonder ook voor een garenspanningselement met   een   of merdere losse bijkomende gewichtelementen met de   hieroven   aangeduide eigenschappen, dewelke voorzien zijn om het gewicht van het garenspanningselement te wijzigen. 



  Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hiema volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende garenspanningslamel volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend een verduidelijkend voorbeeld te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvinding aan te duiden, en kan dus geenszins   geïnterpreteerd   worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten. 



  In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, figuren   l   en 2, dewelke in perspectief de twee tegenoverliggende zijden van een op een kettinggaren geplaatste garenspanningslamel volgens deze uitvinding tonen. 



  De op de figuren voorgestelde garenspanningslamel bestaat uit drie delen : een houder   (1)   die ééndelig uit kunststof vervaardigd is, een geleidingswieltje (2) dat eveneens als een afzonderlijk geheel uit kunststof vervaardigd is, en een metalen gewichtplaat (3). 



  De houder   (1)   bestaat uit een langwerpig lichaam (4) met een uniforme breedte en geringe dikte, hetwelk langs boven overgaat in een iets breder en dikker kopgedeelte (5) en langs onder eindigt met een afgerond uiteinde (6). In het lichaam (4) is een centrale zieh vertikaal uitstrekkende uitsparing (7) voorzien is. Deze uitsparing (7) heeft evenwijdige vertikale randen en zowel bovenaan als onderaan een schuin lopende eindrand. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



  Het kopgedeelte (5) bestaat uit een smal horizontaal gedeelte (8) waarop een vertikaal wandgedeelte (9) staat hetwelk zich uitstrekt in een vlak dat evenwijdig is met, maar een weinig zijdelings verplaatst is ten opzichte van, het vlak van het lichaam (4) van de houder   (1).   Centraal Op het wandgedeelte (9) is een naar het vlak van het lichaam (2) gerichte horizontaal uitstekende gebogen rand (10) voorzien die een halve cirkel vormt met de concave zijde naar boven gericht. Op die halfronde rand (10) is een naar onder gerichte elastische vleugel (11) voorzien. 



  In dit wandgedeelte (9) is ook een   U-vormige   uitsparing voorzien, waardoor een langwerpig gedeelte van de wand (9) een eenzijdig met de wand verbonden elastische lip (12) vormt. Langs de naar het geleidingswieltje (2) gerichte zijde heeft deze lip (12) een uitsteeksel. Het geleidingswieltje (2) kan op de   halfrond   rand (10) vastgeklikt worden. Daarvoor wordt het wieltje (2) met de centrale ronde opening over de   halfrond   rand (10) geplaatst en vervolgens naar boven toe gedrukt waarbij de elastische lip (12) een weinig van het wieltje weg wordt gebogen tot het op de lip voorziene uitsteeksel uiteindelijk in een zijdelingse cirkelvormige groef (niet zichtbaar op de figuren) van het wieltje klikt en de lip (12) terugveert.

   Het geleidingswieltje (2) wordt gedurende zijn rotatie omheen de   halfrond   rand (10) geleid door het in de groef zittende uitsteeksel. Langs de andere zijde (de van het wandgedeelte (9) weg gerichte zijde) wordt het wieltje (2) op zijn plaats gehouden doordat een zijdelingse verplaatsing belet wordt door de hoger genoemde vleugel (11). Door deze klikverbinding kan het wieltje (2) zeer gemakkelijk en vlug op de houder   (1)   geplaatst worden. 



  Het wandgedeelte (9) is bovenaan halfrond en heeft een bovenste boogvormige rand (13) die zijdelings uitsteekt tot boven het geleidingswieltje (2). Aansluitend op de twee uiteinden van deze boogvonnige rand (13) zijn twee vertikaal naar beneden gerichte vingers (14) voorzien dewelke zieh evenwijdig aan elkaar uitstrekken in het vlak van het lichaam (4) om te eindigen op een kleine afstand boven het niveau van het genoemde horizontaal gedeelte (8). 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 



  Zo kan een doorlopend kettinggaren (15) tussen de uiteinden van de vingers (14) en het horizontaal gedeelte (8) onder het geleidingswieltje (2) gebracht worden, en kan de garenspanningslamel op de kettinggaren (15) gehaakt worden en er terug van afgehaakt worden. De garendoorgang (16) wordt aan de ene zijde begrensd door het vertikaal wandgedeelte (9) en aan de andere zijde door de zich neerwaarts uitstrekkende vingers (14). Onderaan is deze doorgang (16) begrensd door het genoemde horizontaal gedeelte (8). Langs de ene zijde is de begrenzing onderbroken tussen de uiteinden van de vingers (14) en het horizontaal gedeelte (8). Op de figuren is deze onderbreking aangeduid met referentiecijfer 17. In haar gebruikspositie rust de lamel met het geleidingswieltje (2) op het kettinggaren (15) en spant deze door zijn eigen gewicht. 



  De mogelijkheid om een spanningsinrichting veel vlugger dan voorheen op te stellen of te verwijderen, door het eenvoudig ophaken of afhaken van de lamellen, maakt de lamellen volgens deze uitvinding bijzonder gebruiksvriendelijk. 



  Door de tweezijdige begrenzing die zich tot naast het geleidingswieltje (2) uitstrekt zal dit wieltje (2) niet van de garen (15) aflopen en wordt het hinderlijk slingeren van de lamel vermeden. 



  Aan de tegenoverliggende kant van de houder   (1)   is aan het lichaam (2) voorts ook nog, op twee verschillende niveaus, een respectievelijk paar naar boven gerichte haken (18) voorzien. De haken (18) van elk paar bevinden zich aan weerszijden van de uitsparing (7). Deze haken (18) zijn voorzien om de gewichtsplaat (3) te dragen. 



  Tenslotte is op de wand van het lichaam (2) nog een uitsprong gevormd, dewelke past in een boring (21) in de gewichtplaat (3). 



  De uit metaal vervaardigde gewichtplaat (3) is plaatvonnig en heeft een zich volgens de centrale vertikale symmetrielijn uitstrekkende uitsparing (19) waarvan het bovenste en het onderste eindgedeelte overeenstemmen met de vorm van de uitsparing in het lichaam (2). In het midden is de uitsparing breder en is ze voorzien 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 van naar de centrale as gerichte en in het plaatvormig materiaal gevormde haakvormige gedeelten (20). Deze haakvormige gedeelten (20) zijn qua vorm en positie zodanig dat ze in de haken (18) van de houder   (1)   kunnen inhaken. 



  In de gewichtplaat (3) is tenslotte nog een vierkante boring (21) voorzien. Als de gewichtsplaat (3) op zijn correcte positie aan de houder   (1)   is vastgehaakt komt de genoemde uitsprong van de wand van het lichaam (2) in deze vierkante boring (20) terecht. 



  Om de gewichtplaat (3) van de houder   (1)   af te haken moet het lichaam (2) onderaan van de gewichtplaat (3) weg gebogen worden om de uitsprong uit de vierkante boring (21) te verwijderen. Daarna kan de gewichtplaat (3) omhoog geschoven worden ten opzichte van de houder   (1)   tot de haakvormige gedeelten (20) loskomen uit de haken   (18)   van de houder (1). 



  De bovenste en onderste schuine eindranden van de uitsparing (19) in de gewichtplaat (3) worden tevens gebruikt om kontakt te maken met elektrodes die voorzien worden om een te hoge   en/of te lage   spanning in de kettinggarens (15) te   detecteren.   



  Het veranderen van gewicht van de lamel gebeurt eenvoudig door het vervangen van de gewichtplaat (3) door een andere gewichtplaat (3) met een ander gewicht. Het gewichtsverschil wordt bekomen doordat de nieuwe gewichtplaat (3) andere dimensies heeft in de breedterichting. De hoogte en de dikte van de gewichtsplaten (3) blijft identiek. Zo kan de beschikbare ruimte in de hoogte bij elk gewicht maximaal benut worden voor het op en neer bewegen van de lamel. 



  Doordat de lamel uit slechts drie onderdelen (1), (2), (9) bestaat, waarvan er twee (1), (2) uit kunststof bestaan wordt een zeer eenvoudig en goedkoop te realiseren product bekomen. De eenvoudige montage en demontage van deze onderdelen, door de klik- 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 en inhaakverbindingen maakt het product zeer goed geschikt voor een automatische assembleerlijn, en maakt de vervanging van onderdelen uiterst eenvoudig.

Claims (14)

  1. CONCLUSIES 1. Garenspanningselement omvattende een doorgang (16) voor een garen (15) en een aangrijpmiddel (2) om een spankracht over te brengen op een zich doorheen deze doorgang voortbewegend garen (15), met het kenmerk dat de doorgang (16) aan minstens een kant van het bewegingsvlak van het garen een begrenzing (14) omvat die over haar breedte onderbroken is zodat een doorlopend gedeelte van het garen (15) vanaf die kant van het bewegingsvlak via de onderbreking (17) in samenwerking kan gebracht worden met het aangrijpelement (2), en dat de begrenzing (en) (9), (14) van de genoemde doorgang (16) zo uitgevoerd is/zijn dat ze zich tot naast het garen (15) uitstrekken gedurende het gebruik van het garenspanningselement.
  2. 2. Garenspanningselement volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het garenspanningselement aan weerszijden van het bewegingsvlak van het garen (15) een begrenzing (9), (14) omvat, en dat deze begrenzing (9), (14) aan minstens een kant van dit bewegingsvlak over haar breedte onderbroken is.
  3. 3. Garenspanningselement volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de genoemde begrenzing gevormd wordt door een of meerdere neerwaarts gerichte vingers (14), en dat de genoemde onderbreking (17) van deze begrenzing (14) gevormd wordt tussen de uiteinden van elke vinger (14) en een onderdeel (8) van het garenspanningselement.
  4. 4. Garenspanningselement volgens conclusie 3 met het kenmerk dat de begrenzing gevormd wordt door minstens twee in de bewegingsrichting van elkaar verwijderde vingers (14). <Desc/Clms Page number 14>
  5. 5. Garenspanningselement volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het aangrijpmiddel een roteerbaar geleidingswiel (2) is.
  6. 6. Garenspanningselement volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het garenspanningselement voorzien is om de genoemde spankracht uit te oefenen door zijn eigen gewicht.
  7. 7. Garenspanningselement volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het een afneembaar gewichtelement (3) omvat dat als een plaatvormig lichaam is uitgevoerd.
  8. 8. Garenspanningselement volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het een houder (1) en een gewichtelement (3) omvat, en dat zowel houder het gewichtelement (3) als het aangrijpmiddel (2) gedragen worden door de houder (1).
  9. 9. Garenspanningselement volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het garenspanningselement samengesteld is uit onderdelen (1), (2), (3) die met de hand met elkaar kunnen verbonden worden en met de hand terug kunnen losgemaakt worden.
  10. 10. Garenspanningselement volgens conclusie 8 of 9 met het kenmerk dat de houder (1) en het aangrijpmiddel (2) uit kunststof vervaardigd zijn terwijl het gewichtelement (3) uit metaal vervaardigd is.
  11. 11. Garenspanningselement volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het garenspanningselement een uitsparing (7), (19) omvat waarvan minstens een rand voorzien is om in een vooraf bepaalde positie van het garenspanningselement kontakt te maken met een kontaktelement van een detectie-inrichting. <Desc/Clms Page number 15>
  12. 12. Garenspanningselement volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat er minstens twee gewichtelementen (3) met een verschillend gewicht voorzien zijn, en dat deze gewichtelementen (3) nagenoeg dezelfde hoogte hebben.
  13. 13. Garenspanningselement volgens conclusie 12 met het kenmerk dat het gewichtsverschil van de gewichtelementen (3) hoofdzakelijk veroorzaakt wordt doordat ze verschillende afmetingen hebben in een richting die in de gebruikspositie van het garenspanningselement nagenoeg evenwijdig loopt met het genoemde bewegingsvlak van het garen (15).
  14. 14. Garenspanningselement volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het een gewichtelement (3) omvat dat zieh naast de andere onderdelen (1) van het draagspanningselement uitstrekt zodat het gewichtelement (3) de hoogte van het garenspanningselement niet vergroot.
BE2001/0218A 2001-04-03 2001-04-03 Garenspanningselement voor een textielmachine. BE1014094A5 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2001/0218A BE1014094A5 (nl) 2001-04-03 2001-04-03 Garenspanningselement voor een textielmachine.
EP20020076285 EP1253225B1 (en) 2001-04-03 2002-04-02 Yarn tightening element for a textile machine
DE2002602710 DE60202710T2 (de) 2001-04-03 2002-04-02 Fadenspannelement für eine Textilmaschine

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2001/0218A BE1014094A5 (nl) 2001-04-03 2001-04-03 Garenspanningselement voor een textielmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1014094A5 true BE1014094A5 (nl) 2003-04-01

Family

ID=3896922

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2001/0218A BE1014094A5 (nl) 2001-04-03 2001-04-03 Garenspanningselement voor een textielmachine.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP1253225B1 (nl)
BE (1) BE1014094A5 (nl)
DE (1) DE60202710T2 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB186169A (en) * 1921-06-28 1922-09-28 John William Glover Improvements relating to the bobbin frames of looms for manufacturing carpets and the like
US2447553A (en) * 1946-12-26 1948-08-24 American Enka Corp Stop motion mechanism
FR1549653A (nl) * 1967-03-28 1968-12-13
EP0742297A2 (en) * 1995-05-11 1996-11-13 N.V. Michel Van de Wiele Thread-tensioning and pull-back device for weaving machine
US6053216A (en) * 1997-04-17 2000-04-25 N.V. Michel Van De Wiele Weaving machine pile warp thread tensioning and drawing-back device
EP1077276A1 (en) * 1999-07-12 2001-02-21 N.V. Michel Van de Wiele Device for tensioning and drawing back warp yarn coming from a creel to a weaving machine

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB186169A (en) * 1921-06-28 1922-09-28 John William Glover Improvements relating to the bobbin frames of looms for manufacturing carpets and the like
US2447553A (en) * 1946-12-26 1948-08-24 American Enka Corp Stop motion mechanism
FR1549653A (nl) * 1967-03-28 1968-12-13
EP0742297A2 (en) * 1995-05-11 1996-11-13 N.V. Michel Van de Wiele Thread-tensioning and pull-back device for weaving machine
US6053216A (en) * 1997-04-17 2000-04-25 N.V. Michel Van De Wiele Weaving machine pile warp thread tensioning and drawing-back device
EP1077276A1 (en) * 1999-07-12 2001-02-21 N.V. Michel Van de Wiele Device for tensioning and drawing back warp yarn coming from a creel to a weaving machine

Also Published As

Publication number Publication date
EP1253225B1 (en) 2005-01-26
DE60202710D1 (de) 2005-03-03
DE60202710T2 (de) 2005-06-16
EP1253225A1 (en) 2002-10-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP4179646B2 (ja) 繊維機械用杼口形成装置
EP1077276B1 (en) Device for tensioning and drawing back warp yarn coming from a creel to a weaving machine
BE1014094A5 (nl) Garenspanningselement voor een textielmachine.
BE1008504A5 (nl) Beveiligende inrichting voor het snel verbinden van harnaskoorden met hefkoorden op een weefmachine.
JP2020100930A (ja) もじり耳を形成する装置
US6079234A (en) Yarn feeder for a jacquard knitting machine
BE1021506B1 (nl) Module geschikt voor inbouw in een jaquardmachine
NL8902083A (nl) Verbeteringen in een inslaggareninbrengrapier voor schietspoelvrije weefgetouwen.
US3429146A (en) Electrical warp stop motion for textile machine
JP5532495B2 (ja) レノ耳を形成するための装置
EP1460157B1 (en) Method and face-to-face weaving machine for face-to-face weaving of an upper and a lower fabric
BE1018732A3 (nl) Drie-dimensionaal heveloog.
US974200A (en) Skewer.
US6725884B2 (en) Yarn tightening element for a textile machine
BE1013285A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het steunen van een schaar kettingdraden bij een weefmachine.
BE1027384B1 (nl) Gaapvormingsinrichting
JPS6028938B2 (ja) ジヤカード機
US6439488B1 (en) Tensioning device for circular knitting machine
BE1025414B1 (nl) Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine
KR101465484B1 (ko) 편직기의 실 장력 조절 및 유지구
CN107119384B (zh) 输纱器
BE1004692A4 (nl) Takelinrichting voor bewegingsversterking bij de heffing van de kettingdraden, in een opengaap jacquardmachine.
CA1209442A (en) Loom with harness and heddles therefor
CN209779109U (zh) 一种织机装造装置
US2196088A (en) Yarn feeding control device for knitting machines

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200430