<Desc/Clms Page number 1>
SOEPEL OPVOUWBAAR RESERVOIR VOOR EEN FLUIDUM
De uitvinding heeft betrekking op een reservoir voor een fluidum, zoals vloeibare brandstof of water, dat een soepele zak bevat die een opening vertoont die voorzien is van een koppelstuk met een centrale uitsparing waardoorheen genoemde zak met het fluidum kan worden gevuld, waarbij een hulpstuk zoals een tuit of een afsluitdop losneembaar aan dit koppelstuk is bevestigd. Wanneer het reservoir leeg is kan genoemde zak op een eenvoudige wijze compact opgerold of opgevouwen worden zodanig dat dit slechts een klein volume inneemt.
Dergelijke reservoirs zijn bekend volgens de stand van de techniek doch deze nemen niettemin een aanzienlijk volume in wanneer deze zijn opgevouwen of zijn voorzien van een relatief complex hulpstuk, zoals een tuit, voor het uitgieten van een vloeistof dat zieh in het reservoir bevindt.
Het Amerikaanse octrooidocument US-A-5. 967. 370 beschrijft bijvoorbeeld een reservoir dat een rubberen zak bevat met een koppelstuk waarop, via een uitwendige schroefdraad, een telescopische giettuit is gemonteerd. Een dergelijke telescopische giettuit is relatief complex en neemt een aanzienlijk volume in. Daarenboven kan tussen de opeenvolgende geledingen van deze telescopische giettuit vloeistof lekken wanneer het reservoir wordt geledigd.
De uitvinding wil aan deze nadelen verhelpen en stelt een reservoir voor dat op een heel compacte manier kan opgeborgen worden, waarbij het mogelijk is om het lege reservoir met het hulpstuk bijvoorbeeld in een volume van 25 cl op te bergen. Terwijl het toch mogelijk is om, bijvoorbeeld, via het mondstuk van een klassieke brandstofpomp het reservoir te vullen.
Tot dit doel, vertoont genoemd koppelstuk middelen om het hulpstuk in genoemde uitsparing, die bijvoorkeur cilindrisch is, te monteren.
Doelmatig worden deze middelen gevormd door een schroefdraad die voorzien is in genoemde uitsparing van het koppelstuk
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van het reservoir, volgens de uitvinding, bevat een eerste deel van genoemd hulpstuk een cilindrische ring die uitwendig
<Desc/Clms Page number 2>
is voorzien van een monteerelement dat samenwerkt met genoemde middelen, waarbij een tweede deel van het hulpstuk op deze ring aansluit.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van het reservoir, volgens de uitvinding, vertoont genoemd hulpstuk een uitwendige diameter die kleiner is dan de diameter van genoemde uitsparing, waarbij genoemde middelen en genoemd monteerelement toelaten om het hulpstuk opeenvolgend in verschillende posities in genoemde uitsparing te monteren, waarbij in een eerste positie genoemd tweede deel zieh uitstrekt in de richting van de binnenzijde van genoemde zak, en, in een tweede positie, dit tweede deel zieh minstens gedeeltelijk uitstrekt aan de zijde van genoemd koppelstuk dat verwijderd is van genoemde zak.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorrn van het reservoir, volgens de uitvinding, vormt het hulpstuk een opbergruimte wanneer dit in genoemde tweede positie is gemonteerd.
Op een voordelige wijze, is genoemde zak, wanneer deze niet is gevuld, opgerold ten opzichte van een as die zieh in het verlengde van de as van genoemde uitsparing uitstrekt, teneinde het reservoir op te bergen.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een noodkit met genoemd reservoir voor een fluidum en een opberghuls, waarbij genoemde zak opgerold is ten opzichte van een as die zieh in het verlengde van de as van genoemde uitsparing uitstrekt en het reservoir nagenoeg passend in genoemde opberghuls is opgeborgen.
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van enkele specifieke uitvoeringsvormen van het reservoir en de noodkit volgens de uitvinding ; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de draagwijdte niet van de gevorderde bescherming ; de hierna gebruikte verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.
Figuur 1 is een schematische langsdoorsnede van een reservoir met een zak volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuur 2 is een schematische langsdoorsnede van het reservoir uit figuur 1 waarbij de zak ervan is opgevouwen.
Figuur 3 is een schematische langsdoorsnede van een deel van het reservoir volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij een hulpstuk in een eerste positie gemonteerd is.
<Desc/Clms Page number 3>
Figuur 4 is een schematische langsdoorsnede analoog aan deze uit figuur 3, waarbij het hulpstuk in een tweede positie gemonteerd is.
Figuur 5 is een schematische dwarsdoorsnede van het hulpstuk volgens de lijn V-V van figuur 4.
Figuur 6 is een schematische langsdoorsnede van een deel van het reservoir volgens een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij een hulpstuk in een eerste positie gemonteerd is.
Figuur 7 is een schematische langsdoorsnede analoog aan deze uit figuur 6, waarbij het hulpstuk in een tweede positie gemonteerd is.
Figuur 8 is een schematische langsdoorsnede van het reservoir uit figuur 3 en 4 dat in een opberghuls is opgeborgen.
Figuur 9 is een schematische langsdoorsnede van het reservoir, volgens de uitvinding, volgens een derde uitvoeringsvorm.
In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde of analoge elementen.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een reservoir dat bijvoorbeeld dient voor het transporteren van brandstof of water en dat op een eenvoudige manier zeer compact kan worden opgevouwen of opgerold. Aldus is het mogelijk om een reservoir, volgens de uitvinding, dat bijvoorbeeld acht liter vloeistof kan bevatten, op te bergen in een ruimte van nagenoeg 25 cl.
In figuur 1 is schematisch een reservoir l weergegeven dat een soepele zak 2 bevat met een handgreep 16 en een opening 3 die voorzien is van een koppelstuk 4. Op het koppelstuk 4 is een hulpstuk in de vorm van een tuit 5 gemonteerd dat toelaat om vloeistof die zieh in de zak 2 bevindt uit te gieten.
De zak 2 is vierhoekig en vertoont een tweede handgreep 26 die voorzien is in de nabijheid van de hoek van de zak 2 die tegenover het koppelstuk 4 ligt en aansluit op de zijde waar de andere handgreep 16 bevestigd is. Aldus kan het reservoir l eenvoudig via de tuit 5 worden geledigd, zonder dat de zak 2 bijvoorbeeld dubbelvouwt of ondersteunt dient te worden, door deze met beide handgrepen 16 en 26 vast te houden.
Het koppelstuk 4 wordt gevormd door een cilindrische mof met een centrale uitsparing 6. Aan een eerste uiteinde 7 het koppelstuk 4 is de zak 2 bevestigd op een zodanige manier dat deze via de opening 3 communiceert met de uitsparing 6. In de
<Desc/Clms Page number 4>
nabijheid van het andere uiteinde 8 van het koppelstuk 4 zijn in de uitsparing 6 middelen voorzien om de tuit 5 met het koppelstuk 4 te verbinden.
Het hulpstuk bestaat uit twee delen, waarbij een eerste deel ervan gevormd wordt door een cilindrische ring 12 die uitwendig voorzien is van een monteerelement dat samenwerkt met genoemde middelen van het koppelstuk 4, terwijl het tweede deel een conische buis bevat die genoemde tuit 5 vormt en aan het spitse uiteinde 9 ervan een gietopening 10 vertoont en met het brede uiteinde 11 coaxiaal aansluit op de cilindrische ring 12.
In de uitvoeringsvormen van de uitvinding die in de figuren zijn voorgesteld, worden genoemde middelen van het koppelstuk 4, evenals genoemd monteerelement, gevormd door een schroefdraad 13, respectievelijk 14.
Doordat deze schroefdraad 13 inwendig in genoemde uitsparing 6 is voorzien, wordt een heel compact koppelstuk 4 verkregen en neemt het reservoir 1 dus slechts een gering volume in.
De uitsparing 6 vertoont een diameter van de grootteorde van 41 mm.
Aldus kan de zak bijvoorbeeld met vloeibare brandstof gevuld worden door het mondstuk van een klassieke brandstofpomp gedeeltelijk in de uitsparing 6 te steken nadat het hulpstuk uit deze uitsparing 6 werd verwijderd.
In figuur 2 wordt het reservoir uit figuur 1 voorgesteld, waarbij de zak 2 in drie ongeveer gelijke delen gevouwen is rond een as die nagenoeg loodrecht staat op de centrale as 15 van genoemde uitsparing 6.
Bij het reservoir 1 dat voorgesteld is in figuur 2 strekt genoemd tweede deel, met name de tuit 5, zieh uit in de richting van de binnenzijde van de zak 2, terwijl bij het reservoir 1 dat voorgesteld werd in figuur 1, de tuit 5 zieh uitstrekt aan de zijde van genoemd koppelstuk 4 dat verwijderd is van genoemde zak, meer bepaald aan het vrije uiteinde 8 van het koppelstuk 4.
Om toe te laten dat het hulpstuk in deze twee posities aan het koppelstuk 4 bevestigd kan worden, is de uitwendige diameter van genoemd tweede deel van het hulpstuk, meer bepaald van de tuit 5, kleiner dan deze van de uitsparing 6.
Aldus kan het hulpstuk dat zieh in een eerste positie bevindt, waarbij genoemde tuit 5 zieh gedeeltelijk uitstrekt in de uitsparing 6, losgemaakt worden van het koppelstuk 4 door dit rond zijn as 15 te draaien totdat de schroefdraad 14 ervan niet meer
<Desc/Clms Page number 5>
ingrijpt op de schroefdraad 13 van het koppelstuk 4. Door dit hulpstuk vervolgens om te keren en terug in genoemde uitsparing 6 vast te schroeven, plaatst men dit in een tweede positie, zoals voorgesteld in figuur 1, waarbij de tuit 5 zieh uitstrekt buiten het reservoir 1 en aldus gebruikt kan worden om een vloeistof die zieh in de zak bevindt op een gecontroleerde manier uit te gieten.
Verder vertoont het koppelstuk 4 aan het vrije uiteinde 8 een uitwendige schroefdraad waarop een afsluitdop 22 bevestigd is, wanneer het hulpstuk zieh in genoemde eerste positie bevindt. Deze afsluitdop 22 verhindert dat, bij het transporteren van brandstof met het reservoir 1, deze zou gemorst worden.
Op een voordelige wijze is deze afsluitdop 22 voorzien van een, niet in de figuren voorgesteld, ventiel dat ervoor zorgt dat de druk in de zak onder een bepaalde waarde blijft. Eventueel kunnen microperforaties in het deksel 22 voorzien worden in plaats van een dergelijk ventiel.
Teneinde het reservoir 1 op een compacte manier op te bergen wanneer het leeg is, wordt de zak 2, zoals in figuur 2 is voorgesteld, opgevouwen. Vervolgens wordt de zak tezamen met de handgreep 16 ten opzichte van de as 15 van de uitsparing 6 opgerold en kan het reservoir bijvoorbeeld in een cilindrische opberghuls worden opgeborgen. Op deze manier wordt een zeer compacte vorm van een reservoir verkregen dat bijvoorbeeld als noodkit kan bewaard worden in het handschoenenkastje van een wagen.
De zak 2 is bijvoorkeur uitgevoerd in een kunststof zoals polyethyleen en is enigszins elastisch zodanig dat eventuele volumewijzigingen van de inhoud ervan ingevolge temperatuursschommelingen geen aanleiding kunnen geven tot breuk van de zak, wanneer deze bijvoorbeeld gevuld is met een vloeibare brandstof. De zak 2 kan bijvoorkeur uitzetten tot het dubbele van het oorspronkelijk volume ervan.
In de figuren 3 en 4 is een tweede uitvoeringsvorm van het reservoir, volgens de uitvinding, weergegeven die verschillend is van de vorige uitvoeringsvorm doordat genoemd hulpstuk gedeeltelijk in harmonicavorm is uitgevoerd.
Aldus vertoont dit hulpstuk een eerste deel dat gevormd wordt door een cilindrische ring 12 die identiek is aan deze uit de vorige uitvoeringsvorm van het reservoir, volgens de uitvinding. Een tweede deel van het hulpstuk bestaat uit een tuit 5 die met het brede uiteinde 11 ervan aansluit op genoemde ring 12. De tuit 5 is echter in harmonicavonn uitgevoerd zodanig dat deze volgens de lengterichting ervan kan
<Desc/Clms Page number 6>
samengedrukt worden teneinde een klein volume in te nemen. Wanneer de tuit 5 niet is samengedrukt, zoals voorgesteld in figuur 4, kan deze gebruikt worden om een vloeistof uit de zak 2 te schenken.
Verder is het spitse uiteinde 9 van de tuit 5 voorzien van een afsluitdop 17, zodanig dat het reservoir 1 kan afgesloten worden wanneer dit bijvoorbeeld gevuld is met een vloeistof.
De tuit 5 vertoont bijvoorkeur een dwarsdoorsnede zoals deze die is voorgesteld in figuur 5. Deze dwarsdoorsnede heeft twee op elkaar aansluitende secties 18 en 19, waarbij elke sectie een andere kromming vertoont. Een eerste sectie 18 wordt gevormd door een cirkelsegment, terwijl de tweede sectie uit een segment van een ellips bestaat. Dit zorgt ervoor dat wanneer de tuit 5 niet is samengedrukt, deze uitgestrekt blijft totdat er een voldoende grote drukkracht op wordt uitgeoefend om deze weer samen te drukken. Aldus wordt vermeden dat bijvoorbeeld bij het uitschenken van een vloeistof de tuit 5 automatisch zou terugveren naar de samengedrukte vorm.
In een variante van deze uitvoeringsvorm, kan de harmonicavormige tuit 5 bijvoorbeeld een zeshoekige doorsnede vertonen.
Zoals duidelijk uit de figuren 3 en 4 blijkt, kan het hulpstuk met de tuit 5 eveneens in twee posities in de uitsparing 6 van het koppelelement 4 gemonteerd worden.
In een eerste positie zoals voorgesteld in figuur 3, strekt de samengedrukte tuit 5 zich uit in het deel van de uitsparing 6 van het koppelelement 4 waarin geen schroefdraad 13 voorzien is. Hierbij wordt een opbergruimte 20 gevormd in de binnenzijde van het hulpstuk. Deze opbergruimte 20 wordt meer bepaald begrensd door de binnenzijde van de ring 12 en de tuit 5.
In de opbergruimte 20 kunnen accessoires voor het gebruik van het reservoir, volgens de uitvinding, opgeborgen worden, zoals bijvoorbeeld kunststof wegwerphandschoenen. Eventueel kan de opbergruimte 20 afgesloten worden aan het vrije uiteinde 8 van het koppelstuk 4 via een niet in de figuur voorgesteld deksel.
In figuur 4 is het hulpstuk in een tweede positie gemonteerd op het koppelstuk 4, waarbij de tuit 5 uitgestrekt is en aldus kan gebruikt worden om een vloeistof uit te gieten.
De figuren 6 en 7 stellen een derde uitvoeringsvorm voor van het reservoir, volgens de uitvinding, die verschillend is van de vorige uitvoeringsvormen doordat het
<Desc/Clms Page number 7>
tweede deel van genoemd hulpstuk gevormd wordt een afgeknotte holle kegel 21 die tezamen met de ring 12 een recipi nt vormt. Het brede uiteinde 11 van de kegel 21 sluit aan op deze ring 12.
In de positie van het hulpstuk, zoals weergegeven in figuur 6, vormt de binnenzijde van dit recipient een opbergruimte 20. Aldus kan in deze bergruimte 20 bijvoorbeeld een zakje met een smaakstof, zoals melkpoeder geplaatst worden. Wanneer het reservoir dan gevuld wordt met water nadat het hulpstuk werd losgedraaid, kan deze smaakstof aan het water worden toegevoegd.
Deze ruimte 20 is aan het vrije uiteinde 8 van het koppelstuk afgesloten door middel van een deksel 22.
In figuur 7 is het hulpstuk in een tweede positie voorgesteld waarbij genoemd kegel 21 zich uitstrekt buiten de uitsparing 6. Het bovenvlak 23 ervan kan eventueel voorzien zijn van een opening teneinde als drinktuit te dienen.
In figuur 8 is een noodkit, volgens de uitvinding, weergegeven dat een opberghuls 24 met een afsluitdop 25 bevat. In deze opberghuls 24 is het reservoir 1 uit
EMI7.1
figuur 3 opgeborgen. De zak 2 is hierbij opgerold ten opzichte van de as 15 van genoemde i van genoern%. L%, uitsparing 6 van het koppelstuk 4. Het hulpstuk, dat een harmonische tuit 5 vertoont, is in samengedrukte toestand in deze uitsparing 6 bevestigd in genoemde tweede positie die voorgesteld werd in figuur 4.
Aldus wordt een zeer compacte noodkit verkregen die in deze opgeborgen vorm een volume van nagenoeg 25 cl inneemt, terwijl wanneer het reservoir uit de opberghuls 24 verwijderd is kan gevuld worden met een bijvoorbeeld acht liter vloeistof.
Deze noodkit vertoont, in opgeborgen toestand, eveneens een opbergruimte 20 aan de binnenzijde van het hulpstuk welke is afgesloten door genoemde afsluitdop 25.
De opberghuls 24 kan bijvoorbeeld gevormd worden door een drinkbeker.
Figuur 9 geeft nog een andere uitvoeringsvorm van het reservoir, volgens de uitvinding, weer. In deze uitvoeringsvorm heeft het koppelstuk 4 een zodanige lengte dat de zak 2 van het reservoir 1 in het deel van de uitsparing 6 dat geen schroefdraad vertoont kan opgeborgen worden. De zak 2 is bijvoorkeur in de nabijheid van het uiteinde 7 van het koppelstuk 4 in de uitsparing 6 bevestigd.
In de voorgaande uitvoeringsvormen van het reservoir volgens de uitvinding, is de zak 2 rond de opening 3 via op zichzelf bekende verbindingstechnieken
<Desc/Clms Page number 8>
bevestigd aan het uiteinde 7 van het koppelstuk 4. Bijvoorbeeld wordt de zak 2 aan het koppelstuk 4 bevestigd door thermisch of ultrasoon lassen of door lijmen. Het koppelstuk 4, evenals het hulpstuk, wordt bijvoorkeur uitgevoerd in een kunststof zoals bijvoorbeeld polyethyleen.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven en in de bijgaande figuren voorgestelde uitvoeringsvormen van het reservoir en de noodkit, volgens de uitvinding, maar binnen het raam van deze uitvinding kunnen meerdere varianten overwogen worden zowel wat betreft de afmetingen en vormen van het reservoir als wat het ermee samenwerkend hulpstuk betreft.
Zo kan het hulpstuk bijvoorbeeld een fopspeen bevatten zodat de noodkit kan aangewend worden als een zeer compacte zuigfles.
Het is duidelijk dat het reservoir, volgens de uitvinding, niet enkel kan aangewend worden voor het transporteren van vloeistoffen, maar evenzeer gevuld kan worden met bijvoorbeeld lucht. Wanneer het reservoir aldus wordt opgeblazen met lucht vormt dit bijvoorbeeld een vlotter of een reddingsboei, of kan het als hoofdkussen gebruikt worden.
Het reservoir kan uit allerhande materialen uitgevoerd worden. Wanneer het reservoir aangewend wordt voor het transporteren van vloeibare brandstof voor een wagen, is dit bijvoorkeur wegwerpbaar en wordt het bijvoorbeeld in polyethyleen uitgevoerd teneinde aan de geldende milieunormen te voldoen.
Wanneer de noodkit een cilindrische opberghuls met een afsluitdop bevat, is deze laatste en de bodem van de opberghuls bijvoorbeeld voorzien van een reflecterend of fluorescerende materie zodanig dat een persoon die's avonds of's nachts met deze noodkit in de hand wandelt steeds waameembaar is.