BE1013746A3 - Trillingsdemper voor spoorstaven. - Google Patents

Trillingsdemper voor spoorstaven. Download PDF

Info

Publication number
BE1013746A3
BE1013746A3 BE2000/0644A BE200000644A BE1013746A3 BE 1013746 A3 BE1013746 A3 BE 1013746A3 BE 2000/0644 A BE2000/0644 A BE 2000/0644A BE 200000644 A BE200000644 A BE 200000644A BE 1013746 A3 BE1013746 A3 BE 1013746A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
damper
rail
rails
vibration
sleepers
Prior art date
Application number
BE2000/0644A
Other languages
English (en)
Inventor
Patrick Carels
Hugo Sol
Original Assignee
Composite Damping Material Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Composite Damping Material Nv filed Critical Composite Damping Material Nv
Priority to BE2000/0644A priority Critical patent/BE1013746A3/nl
Priority to EP01203593A priority patent/EP1197598B1/en
Priority to AT01203593T priority patent/ATE400699T1/de
Priority to DE60134707T priority patent/DE60134707D1/de
Application granted granted Critical
Publication of BE1013746A3 publication Critical patent/BE1013746A3/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01BPERMANENT WAY; PERMANENT-WAY TOOLS; MACHINES FOR MAKING RAILWAYS OF ALL KINDS
    • E01B19/00Protection of permanent way against development of dust or against the effect of wind, sun, frost, or corrosion; Means to reduce development of noise
    • E01B19/003Means for reducing the development or propagation of noise

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Railway Tracks (AREA)
  • Vibration Prevention Devices (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een trillingsdemper (1) voor spoortstaven (3) van een spoorweg, die rusten op dwarsliggers (4) welke op een bepaalde afstand (10) van elkaar gelegen zijn, welke demper (1) bestemd is om tussen twee opeenvolgende dwarsliggers (4) aan genoemde spoorstaven bevestigd te worden waarbij genoemde demper (1) minstens een dempend element (7) bevat dat tegen de spoorstaafflens (3a) en/of de bovenzijde van de spoorstaafvoet (3b) van de spoorstaaf (3) dient geplaatst te worden zodat het van de spoorstaaf (3) afgekeerde uiteinde (6) van het dempende element (7) vrij kan trillen.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   TRILLINGSDEMPER VOOR SPOORSTAVEN 
De uitvinding heeft betrekking op een trillingsdemper voor spoorstaven van een spoorweg, die rusten op dwarsliggers welke op een bepaalde afstand van elkaar gelegen zijn. 



   Trillingen in spoorstaven worden onder andere veroorzaakt door de wielen van spoorvoertuigen die erover rollen. De meeste trillingen worden sterk gedempt door de dwarsliggers waarop de spoorstaven rusten. Bij bepaalde resonantiefrequenties ontstaan staande golven in de spoorstaven met knooppunten die gelegen zijn ter hoogte van de dwarsliggers waardoor de spoorstaven onafhankelijk van deze laatste trillen en een aanzienlijke geluidshinder kunnen veroorzaken. 



   Volgens de huidige stand van de techniek worden trillingen in spoorstaven gedempt door bijvoorbeeld trillingsdempende stroken tussen de spoorstaven en de dwarsliggers of tegen de flens en de voet van de spoorstaven over nagenoeg de volledige lengte van deze laatste aan te brengen. Deze technieken kunnen bijgevolg enkel toegepast worden vóór of tijdens het monteren van de spoorstaven op de dwarsliggers. 



   Een andere, eveneens reeds bekende, techniek voor het dempen van trillingen in spoorstaven is beschreven in het octrooidocument EP   0   761879 en bestaat erin een actieve trillingsdemper tussen twee opeenvolgende dwarsliggers, waarop een spoorstaaf rust, aan de spoorstaafvoet van de spoorstaaf te bevestigen. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



   Bij deze actieve trillingsdempers worden de trillingen in de spoorstaven gedempt door een onvervormbare actieve massa die omgeven is door een vervormbare of elastische laag en die zieh bevindt in genoemde trillingsdemper boven de spoorstaafvoet. In de demper wordt de mechanische energie van een trilling in de spoorstaaf omgezet in thermische energie. Dit gebeurt optimaal als de eigentrillingen van de trillingsdemper   geëxciteerd   worden. Om bijgevolg een effectieve demping te bekomen dienen de resonantiefrequenties van de eigentrillingen van de trillingsdemper afgestemd te worden op de resonantiefrequenties van de belangrijkste eigentrillingen van de spoorstaven die op de dwarsliggers rusten. 



   Een spoorstaaf vertoont aldus verschillende trillingsmodes die elk overeenkomen met een bepaalde resonantiefrequentie. De belangrijkste trillingsmode, ook de fundamentele trillingsmode genaamd, is een staande golf met een verticale trilrichting waarvan de knooppunten samenvallen met de positie van de dwarsliggers. Deze golf heeft verschillende hogere harmonischen, elk   overeenstemmen   met een andere resonantiefrequentie van de spoorstaaf. De eerste harmonische van deze fundamentele trillingsmode is een staande golf met een bijkomend knooppunt gelegen in het midden tussen twee opeenvolgende dwarsliggers. Er zijn echter ook staande golven met een horizontale trilrichting en er zijn torsiemodes, elk ook weer overeenstemmend met bepaalde andere resonantiefrequenties. 



   De bestaande trillingsdempers zoals beschreven in EP 0 761 879 hebben een vaste actieve massa die samen met een verend element afgestemd wordt op de frequentie van de fundamentele trillingsmode. Deze bestaande trillingsdempers oefenen aldus bijzonder weinig invloed uit op de andere trillingsmodes zoals de hogere harmonischen van de fundamentele trillingsmode, de horizontale trillingsmodes en de torsiemodes zodat nagenoeg alleen de golf met de fundamentele trillingsfrequentie gedempt wordt. 



   De uitvinding streeft emaar een actieve trillingsdemper te ontwerpen met een eenvoudige constructie die toelaat om nagenoeg alle trillingsmodes uit te dempen en die zich bijgevolg niet beperkt tot het dempen van de fundamentele trillingsmode. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



   Tot dit doel bevat de trillingsdemper, welke bestemd is om tussen twee opeenvolgende dwarsliggers aan de spoorstaven van een spoorweg bevestigd te worden, minstens   een   dempend element, met een uniform verdeelde stijfheid en massa, dat tegen de spoorstaafflens en/of de bovenzijde van de spoorstaafvoet van de spoorstaaf dient geplaatst te worden. Aldus kan de van de spoorstaaf afgekeerde zijde van dit dempend element vrij trillen. Bij voorkeur bevat de trillingsdemper, volgens de uitvinding, twee dempende elementen die tegenover elkaar aan weerszijden van de spoorstaaf dienen geplaatst te worden. 



   De trillingsdemper, volgens de uitvinding, vertoont een oneindig lange reeks van trillingsmodes met een hoge densiteit aan resonantiefrequenties waaronder deze frequenties die overeenkomen met de resonantiefrequenties van de op de dwarsliggers rustende spoorstaven. Dit zorgt ervoor dat voor iedere resonantiefrequentie van de spoorstaaf er steeds een resonantiefrequentie van de trillingsdemper zeer nabij ligt of zelfs volledig overeenstemt. 



   Voor een optimale interactie tussen de spoorstaaf en de demper sluiten de dempende elementen nagenoeg perfect aan op de geometrie van de spoorstaafflens en/of de spoorstaafvoet, zodanig dat de beweging van de spoorstaaf de resonantiefrequenties van de trillingsdemper exciteert. 



   Doelmatig bestaan genoemde dempende elementen uit trillingsdempend elastisch materiaal, zoals korrels van gerecycleerde rubber in een matrix van polyurethaan, en zijn deze nagenoeg balkvormig met een voorgevormd uiteinde om te kunnen aansluiten op de spoorstaafflens en spoorstaafvoet. Dit voorgevormd uiteinde dient tegen de spoorstaaf bevestigd te worden zodat het tegenoverliggende uiteinde vrij   blijft.   



   Op een voordelige wijze bevat de trillingsdemper verder een gelaagde plaat bestaande uit minstens   een   relatief elastische laag en een trillingsdempende visco-elastische laag, waarbij deze laatste tegen de onderzijde van de spoorstaafvoet dient bevestigd te worden zodat genoemde elastische laag   geisoleerd   is van de spoorstaaf. 



   Op een bijzonder voordelige wijze bestaat de elastische laag uit staal en sluit de gelaagde plaat aan op de onderzijde van de spoorstaafvoet 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 waarbij deze plaat een verbindingsstuk vormt tussen de twee tegenover elkaar liggende dempende elementen. 



   Het is een ander belangrijk kenmerk van de uitvinding dat de resonantiefrequentie van deze stalen laag tezamen met de trillingsdempende visco-elastische laag afgestemd wordt op de frequentie van de fundamentele trillingsmode en mogelijk ook haar eerste harmonische. Aldus vertoont de gelaagde plaat   een   of meerdere resonantiefrequenties die overeenkomen met de frequenties van de te dempen trillingen in de op de dwarsliggers rustende spoorstaven en heeft deze naast de functie van verbindingsstuk ook een belangrijke actieve functie in de werking van de trillingsdemper. 



   Concreter gesteld worden in de trillingsdemper, volgens de uitvinding, enerzijds, de resonantiefrequenties van genoemde gelaagde plaat afgestemd op de resonantiefrequenties van de fundamentele trillingsmode en haar eerste harmonische, respectievelijk, tussen nagenoeg 800 en 1000 Hz en tussen nagenoeg 1600 en 2000 Hz, en wordt, anderzijds, gebruik gemaakt van twee dempende elementen met een hoge dichtheid aan resonantiefrequenties van nagenoeg 0 Hz tot 3000 Hz voor de demping van bijkomende resonanties van de spoorstaaf. 



   De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het dempen van trillingen veroorzaakt door spoorvoertuigen in de spoorstaven van een spoorweg. Deze spoorstaven rusten op, op een bepaalde afstand van elkaar gelegen, dwarsliggers, waarbij tussen twee opeenvolgende dwarsliggers een trillingsdemper aan de spoorstaven bevestigd wordt. 



   Deze werkwijze, wordt gekenmerkt door het feit dat genoemde trillingsdemper bevestigd wordt aan de spoorstaven tussen twee opeenvolgende dwarsliggers in een positie tussen, enerzijds, het trillend punt van de spoorstaven met de grootste verticale uitwijking bij de trilling volgens de fundamentele trillingsmode, en, anderzijds, een van de twee trillende punten van de spoorstaven met de grootste verticale uitwijking bij de trilling volgens de eerste harmonische van de fundamentele trillingsmode. 



   Op een voordelige wijze wordt, voor een optimale demping, deze trillingsdemper bevestigd aan genoemde spoorstaaf op een afstand van de 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 knooppunten van de fundamentele trillingsmode die gelijk is aan drieachtste van de afstand tussen twee opeenvolgende knooppunten. Op deze plaats is de som van de verticale uitwijking van de fundamentele trillingsmode en haar eerste harmonische trilling maximaal. 



   Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van specifieke uitvoeringsvormen van de werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding ; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de draagwijdte niet van de gevorderde bescherming ; de hierna gebruikte verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren. 



   Figuur 1 is een schematisch zijaanzicht van een spoorweg met een spoorstaaf waaraan trillingsdempers, volgens de uitvinding, bevestigd zijn. 



   Figuur 2 is een dwarsdoorsnede van spoorstaaf en een trillingsdemper, volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding. 



   Figuur 3 is een schematisch bovenaanzicht op een kleinere schaal van een spoorstaaf met een trillingsdemper volgens deze uitvoeringsvorm van de uitvinding. 



   Figuur 4 is een dwarsdoorsnede van een spoorstaaf met een trillingsdemper, volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding. 



   Figuur 5 is een schematisch bovenaanzicht van een spoorstaaf met trillingsdempers op een kleinere schaal volgens deze tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding. 



   Figuur 6 is een schematische voorstelling van de fundamentele trillingsmode en haar eerste harmonische in een spoorstaaf. 



   In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde of analoge elementen. 



   De uitvinding heeft betrekking op trillingsdempers 1 die dienen om aan spoorstaven 3 van een bestaande spoorweg bevestigd te worden op discrete plaatsen tussen dwarsliggers 4 waarop deze spoorstaven 3 gemonteerd zijn, zoals voorgesteld in figuur   l.   De dwarsliggers 4 rusten, bij voorkeur op regelmatige afstand van elkaar, op een klassieke spoorwegbedding 5 die bijvoorbeeld uit grint bestaat. De spoorstaven 3 vertonen een 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 spoorstaafvoet 3b en een loopvlak 3c die verbonden zijn door een rechtopstaande spoorstaafflens 3a. 



   De trillingsdempers 1 zijn bij voorkeur zodanig bevestigd aan de spoorstaven 3 dat ze niet in rechtstreeks contact komen met de spoorwegbedding 5 en aldus vrij ophangen aan de spoorstaven 3. Dit zorgt ervoor dat de trillingsdempers 1 vrij kunnen trillen aan hun van de spoorstaven 3 afgekeerde uiteinden 6. 



   In een eerste uitvoeringsvorm van de trillingsdemper   l,   volgens de uitvinding, zoals weergegeven in figuren 2 en 3, bevat deze twee elastische nagenoeg balkvormige elementen 7, met een lengte van nagenoeg 18 cm volgens een richting dwars op de spoorstaaf 3, een hoogte van nagenoeg 8 cm, een breedte van nagenoeg 8 cm volgens de langsrichting van de spoorstaaf 3 en een massa van nagenoeg 2 kg. Beide balkvormige elementen 7 worden dwars op de spoorstaaf 3 bevestigd. Het ene uiteinde   6'van   genoemde elementen 7 wordt tegen de spoorstaaf 3 geplaatst en heeft een zodanige vorm dat het nagenoeg perfect aansluit op de spoorstaafflens 3a en de spoorstaafvoet 3b. Het andere uiteinde 6 is niet ingeklemd en kan dus vrij trillen.

   Deze elementen 7 bestaan, bijvoorbeeld, uit korrels van gerecycleerde rubber in een matrix van polyurethaan met een densiteit van nagenoeg 1000 kg   m'   en een elasticiteitsmodulus (E) van nagenoeg 14   106 N m-2.   



   Volgens deze uitvoeringsvorm bevat de demper 1 eveneens een gelaagde plaat 8 bestaande uit een stalen plaat 8b die aan beide zijden bedekt is met een laag 8a en 8c uit een klassiek dempend visco-elastisch materiaal, waarbij genoemde stalen plaat 8b een breedte van nagenoeg 8 cm, een densiteit van nagenoeg 7850 kg   m-3   en een elasticiteitsmodulus (E) van nagenoeg   21. 1010 N m-2   heeft, terwijl genoemde visco-elastische laag 8a en 8c een densiteit van nagenoeg   1000kgm-3   en een elasticiteitsmodulus (E) van nagenoeg 20. 106 N   m-2 vertoont.   



   Deze gelaagde plaat 8 dient tegen de onderzijde van de spoorstaafvoet 3b bevestigd te worden. Aan beide zijden van de spoorstaaf 3 sluit de gelaagde plaat 8 eveneens aan tegen het aan de spoorstaafvoet 3b gelegen deel van de onderzijde van genoemde elementen 7. De plaat 8 vormt 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 aldus een verbindingsstuk tussen de elementen 7, zonder echter te verhinderen dat de van de spoorstaaf 3 afgekeerde uiteinden 6 van de elementen 7 vrij kunnen trillen. 



   De plaat 8 vertoont een resonantiefrequentie van nagenoeg 800 Hz. Bijgevolg brengt een trilling in de spoorstaaf 3 met een frequentie van nagenoeg 800 Hz de plaat 8 in resonantie. Bij de trilling die deze resonantiefrequentie vertoont, buigt de plaat 8 rond een as die evenwijdig is aan de spoorstaaf 3. Deze aan de plaat 8 overgedragen mechanische energie wordt aldus omgezet in thermische energie. 



   Door middel van bevestigingsmiddelen, bestaande uit bouten 9 en drukplaten 13, worden de elementen 7 en de gelaagde plaat 8 tegen de spoorstaaf 3 aangespannen. De bouten 9 zijn aan weerszijden van de spoorstaaf 3 dwars doorheen de elementen 7 en de gelaagde plaat 8 aangebracht. De drukplaten 13 strekken zieh uit in een daarvoor voorziene uitsparing in het bovenvlak van de elementen 7. 



   Teneinde voor een goede aansluiting van de elementen 7 tegen de spoorstaafflens 3a en de spoorstaafvoet 3b te zorgen, loopt het uiteinde 13' van de drukplaten 13 in de buurt van de spoorstaafflens 3a enigszins schuin omhoog en drukt dit aldus tegen een overeenkomstig   ge nclineerd   deel van de elementen 7. Door de bouten 9 aan te spannen worden via de drukplaten 13 de elementen 7 zijdelings tegen de spoorstaaf 3 gedrukt en sluiten ze aan op deze laatste. De bouten 9 zorgen bijgevolg, enerzijds, voor de perfecte aansluiting van de elementen 7 en de plaat 8 op de spoorstaaf 3 en, anderzijds, laten deze toe om een bepaalde voorspanning op te leggen tussen de elementen 7, de plaat 8 en de spoorstaaf 3. Regeling van deze voorspanning gebeurt door het aanspannen van de bouten 9. 



   Door een dergelijke bevestiging van de trillingsdempers   l   aan de spoorstaven 3 worden trillingen die ontstaan in deze laatste nagenoeg volledig overgedragen aan de trillingsdempers 1. 



   Er dienen bijgevolg geen wijzigingen aan de spoorstaven 3 aangebracht te woorden bij de bevestiging van de trillingsdempers 1. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



   Een tweede uitvoeringsvorm van de trillingsdemper 1 volgens de uitvinding is weergegeven in de figuren 4 en 5. 



   Deze uitvoeringsvorm verschilt van de vorige uitvoeringsvorm doordat de demper 1 twee elastische   L-vormige   elementen 7 bevat, met een lengte van nagenoeg 18 cm volgens een richting dwars op de spoorstaaf 3, een hoogte van nagenoeg 8 cm, een breedte van nagenoeg 8 cm aan de zijde   6'die   aansluit aan de spoorstaaf 3, een breedte van nagenoeg 20 cm aan de van de spoorstaaf 3 afgekeerde zijde 6, en een massa van 4 kg. Deze elementen 7 kunnen eveneens bestaan uit korrels van gerecycleerde rubber in een matrix van polyurethaan. 



   Verder is deze tweede uitvoeringsvorm verschillend van de vorige uitvoeringsvorm doordat de gelaagde plaat 8, enerzijds, een eerste resonantiefrequentie van nagenoeg 890 Hz en, anderzijds, een tweede resonantiefrequentie van nagenoeg 2090 Hz vertoont. Deze twee resonantiefrequenties,   890 Hz   en 2090 Hz, komen nagenoeg overeen met de frequenties van de spoorstaaf 3 voor de fundamentele trillingsmode 12 en haar eerste harmonische 11 zoals schematisch weergegeven in figuur 6. 



   De plaat 8 treedt in resonantie bij een trilling in de spoorstaaf 3 met de eerste resonantiefrequentie. Zoals bij de eerste uitvoeringsvorm resulteert dit in een buigbeweging van de plaat 8 over een as die evenwijdig is met de spoorstaaf 3. Bij deze tweede uitvoeringsvorm treedt de plaat 8 eveneens in resonantie bij een trilling in de spoorstaaf 3 met de tweede resonantiefrequentie. 



  Dit resulteert in een buigbeweging van de plaat 8 over een as die loodrecht staat op de spoorstaaf 3. 



   Bij deze tweede uitvoeringsvorm bevatten de bevestigingsmiddelen bijkomende drukplaten 19 die met een schuin naar beneden lopend uiteinde 19'op de onderliggende drukplaten 13 drukken wanneer de overeenkomstige bout 9 wordt aangespannen. Aldus is het mogelijk om via het uiteinde   19'van   de drukplaten 19 een drukkracht uit te oefenen op de drukplaten 13 zodat het uiteinde   6'van   de elementen 7 enigszins vervormt en aldus nagenoeg volledig aansluit op de spoorstaafflens 3a en de bovenzijde van de spoorstaafvoet 3b. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



   De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor de bevestiging van genoemde trillingsdempers 1 aan de spoorstaven 3 tussen de op een bepaalde afstand 10 van elkaar gelegen dwarsliggers 4 waarop deze spoorstaven 3 rusten (Figuur 1). 



   Door het rijden van een spoorvoertuig over de spoorstaven 3 ontstaan hierin trillingen onder vorm van staande golven 11 en 12, meer bepaald de fundamentele trillingsmode en haar eerste harmonische met de overeenkomstige resonantiefrequenties van de spoorstaven 3. Zoals hoger beschreven, trillen de spoorstaven 3 onafhankelijk van de dwarsliggers 4 bij deze resonantiefrequenties. Dit werd schematisch weergegeven in figuur 6. 



   Bij de trilling 12 volgens de fundamentele trillingsmode vertoont de spoorstaaf 3 een maximale uitwijking in een punt 15 dat nagenoeg in het midden tussen twee opeenvolgende dwarsliggers 4 ligt. De eerste harmonische van deze fundamentele trillingsmode komt overeen met een trilling 11 waarbij twee punten 14 met een maximale uitwijking van de spoorstaaf 3 worden verkregen. Deze punten 14 liggen op een afstand van de bevestiging van de spoorstaaf 3 aan de dwarsliggers 4 die gelijk is aan   nvierde van de totale afstand tussen twee opeenvolgende dwarsliggers 4. 



   Teneinde aldus een zo groot mogelijke demping van de trilling van de spoorstaaf 3 te verkrijgen, wordt de trillingsdemper 1 bij voorkeur op de spoorstaaf 3 bevestigd op een positie waar de totale uitwijking van de spoorstaaf 3 ingevolge de fundamentele trillingsmode en de eerste harmonische hiervan maximaal is. 



   Meer bepaald worden, volgens de werkwijze volgens de uitvinding, de trillingsdempers 1 bevestigd aan genoemde spoorstaaf 3 op een afstand 2 van de dwarsliggers 4 die nagenoeg drieachtste van de afstand 10 tussen twee opeenvolgende dwarsliggers 4 bedraagt. 



   In bepaalde gevallen is het voldoende om alleen de fundamentele trillingsmode maximaal te dempen. De trillingsdemper 1 wordt dan aan de spoorstaaf 3 bevestigd in het midden tussen twee opeenvolgende dwarsliggers 4 waar de uitwijking van de spoorstaaf 3 aldus maximaal is. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 



   De uitvinding is natuurlijk niet beperkt tot de hierboven beschreven werkwijze en de in bijgaande figuren voorgestelde trillingsdemper. 



  Zo kan meer dan een trillingsdemper bevestigd worden tussen twee opeenvolgende dwarsliggers. Ook is het mogelijk dat de trillingsdemper 1, volgens de uitvinding, slechts aan een zijde van de spoorstaaf 3 een dempend element 7 vertoont. 



   De inrichting en de werkwijze volgens de uitvinding zijn niet enkel toepasbaar klassieke spoorwegen, maar kunnen aangewend worden in alle toepassingen waar een discrete oplegging van spoorstaven voor storende trillingen en bijhorende geluidsoverlast zorgen.

Claims (16)

  1. CONCLUSIES 1. Trillingsdemper (1) voor spoorstaven (3) van een spoorweg, die rusten op dwarsliggers (4) welke op een bepaalde afstand (10) van elkaar gelegen zijn, welke demper (1) bestemd is om tussen twee opeenvolgende dwarsliggers (4) aan genoemde spoorstaven bevestigd te worden, met het kenmerk dat genoemde demper (1) minstens één dempend element (7) bevat dat tegen de spoorstaafflens (3a) en/of de bovenzijde van de spoorstaafvoet (3b) van de spoorstaaf (3) dient geplaatst te worden waarbij het van de spoorstaaf (3) afgekeerde uiteinde (6) van het dempende element (7) vrij kan trillen.
  2. 2. Demper (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat genoemd dempend element (7) aansluit aan de spoorstaafflens (3a) en de bovenzijde van de spoorstaafvoet (3b).
  3. 3. Demper (1) volgens een van de conclusies 1 of2, daardoor gekenmerkt dat genoemde demper (1) twee elementen (7) bevat die tegenover elkaar aan weerszijden van de spoorstaaf (3) dienen geplaatst te worden.
  4. 4. Demper (1) volgens een van de conclusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat genoemd dempend element (7) een hoge densiteit aan resonantiefrequenties vertoont, waaronder deze frequenties die overeenkomen met de resonantiefrequenties van de op de dwarsliggers (4) rustende spoorstaven (3).
  5. 5. Demper (1) volgens een van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat genoemde dempende elementen (7) nagenoeg balkvormig zijn en uit trillingsdempend elastisch materiaal bestaan, zoals korrels van gerecycleerde rubber in een matrix van polyurethaan.
  6. 6. Demper (1) volgens een van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat genoemde demper (1) verder een gelaagde plaat (8) bevat die minstens een elastische laag (8b) en een trillingsdempende visco-elastische laag (8a) vertoont, waarbij deze laatste tegen de onderzijde van de spoorstaafvoet (3b) dient bevestigd te worden teneinde genoemde elastische laag (8b) te isoleren van de spoorstaaf (3). <Desc/Clms Page number 12>
  7. 7. Demper (I) volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat genoemde elastische laag (8b) uit staal bestaat.
  8. 8. Demper (1) volgens conclusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat genoemde gelaagde plaat aansluit op de onderzijde van de spoorstaafvoet (3b).
  9. 9. Demper (1) volgens een van de conclusies 6 tot 8, daardoor gekenmerkt dat genoemde gelaagde plaat (8) een verbindingsstuk vormt tussen twee tegenover elkaar liggende dempende elementen (7) waarbij genoemde elastische laag (8b) en/of trillingsdempende visco-elastische laag (8a) in contact is met de onderzijde van genoemde elementen (7).
  10. 10. Demper (1) volgens een van de conclusies 6 tot 9, daardoor gekenmerkt dat genoemde gelaagde plaat (8) een of meerdere resonantiefrequenties vertoont die overeenkomen met resonantiefrequenties van de op de dwarsliggers (4) rustende spoorstaven (3).
  11. 11. Demper (1) volgens een van de conclusies 6 tot 10, daardoor gekenmerkt dat genoemde gelaagde plaat (8) resonantiefrequenties vertoont die overeenkomen met de resonantiefrequenties van de fundamentele trillingsmode met een uitwijking in de verticale richting en haar eerste harmonische.
  12. 12. Demper (l) volgens een van de conclusies 1 tot 11, daardoor gekenmerkt dat deze middelen, meer bepaald bouten (9) en drukplaten (13), vertoont om genoemde dempende elementen (7) met een regelbare spanning tegen de spoorstaven (3) te drukken.
  13. 13. Demper (1) volgens een van de conclusies 6 tot 12, daardoor gekenmerkt dat deze middelen, zoals bouten (9) en drukplaten (13), bevat om genoemde gelaagde plaat (8) met een regelbare spanning tegen de spoorstaven (3) te drukken.
  14. 14. Werkwijze voor het dempen van trillingen veroorzaakt door spoorvoertuigen in de spoorstaven (3) van een spoorweg, welke spoorstaven (3) rusten op, op een bepaalde afstand (10) van elkaar gelegen, dwarsliggers (4), waarbij tussen twee opeenvolgende dwarsliggers (4) een trillingsdemper (1) aan genoemde spoorstaaf (3) bevestigd wordt, in het <Desc/Clms Page number 13> EMI13.1 bijzonder een trillingsdemper (1) volgens een van de conclusies 1 tot 13, met het kenmerk dat genoemde demper (1) bevestigd wordt aan genoemde spoorstaven (3) op een tussen, enerzijds, het punt (15) van de spoorstaven (3) met de grootste uitwijking bij de trilling met de resonantiefrequentie die resulteert in de staande golf (12) waarvan alle knooppunten (17) gelegen zijn ter hoogte van de bevestiging van genoemde spoorstaven (3) op genoemde dwarsliggers (4) en, anderzijds,
    een van de trillende punten (14) van de spoorstaven (3) met de grootste uitwijking bij de trilling met de resonantiefrequentie die resulteert in de staande golf (11) met een bijkomend knooppunt gelegen in het midden tussen twee dwarsliggers (4).
  15. 15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk dat genoemde demper (1) bevestigd wordt aan genoemde spoorstaaf (3) op een afstand (2) van de dwarsliggers (4) die nagenoeg drieachtste van de afstand (10) tussen twee opeenvolgende dwarsliggers (4) bedraagt.
  16. 16. Spoorweg met een of spoorstaven (3) daardoor gekenmerkt dat genoemde spoorstaven (3) voorzien zijn van trillingsdempers (1), volgens een van de conclusies 1 tot 13.
BE2000/0644A 2000-10-10 2000-10-10 Trillingsdemper voor spoorstaven. BE1013746A3 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2000/0644A BE1013746A3 (nl) 2000-10-10 2000-10-10 Trillingsdemper voor spoorstaven.
EP01203593A EP1197598B1 (en) 2000-10-10 2001-09-24 A vibration system for rails
AT01203593T ATE400699T1 (de) 2000-10-10 2001-09-24 Dämpfungssystem für schienen
DE60134707T DE60134707D1 (de) 2000-10-10 2001-09-24 Dämpfungssystem für Schienen

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2000/0644A BE1013746A3 (nl) 2000-10-10 2000-10-10 Trillingsdemper voor spoorstaven.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1013746A3 true BE1013746A3 (nl) 2002-07-02

Family

ID=3896705

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2000/0644A BE1013746A3 (nl) 2000-10-10 2000-10-10 Trillingsdemper voor spoorstaven.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP1197598B1 (nl)
AT (1) ATE400699T1 (nl)
BE (1) BE1013746A3 (nl)
DE (1) DE60134707D1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2513374A4 (en) * 2009-12-14 2015-09-02 Wilson Acoustics Ltd RAIL VIBRATION ABSORBERS AND FASTENING MECHANISM THEREFOR
EP2420620A1 (en) 2010-08-16 2012-02-22 Acciona Infraestructuras, S.A. Damping material for railway rails

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4203546A (en) * 1976-12-21 1980-05-20 Fried. Krupp Huttenwerke Ag Oscillation dampening system for a railway track
JPH07189202A (ja) * 1993-12-27 1995-07-28 Tokyu Constr Co Ltd レールの制振装置及び制振方法
EP0761879A1 (fr) 1995-09-06 1997-03-12 Hutchinson Absorbeur de bruit pour rails d'une voie ferrée
JPH10159896A (ja) * 1996-11-26 1998-06-16 Railway Technical Res Inst 磁性複合型制振材、及び制振工法

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4203546A (en) * 1976-12-21 1980-05-20 Fried. Krupp Huttenwerke Ag Oscillation dampening system for a railway track
JPH07189202A (ja) * 1993-12-27 1995-07-28 Tokyu Constr Co Ltd レールの制振装置及び制振方法
EP0761879A1 (fr) 1995-09-06 1997-03-12 Hutchinson Absorbeur de bruit pour rails d'une voie ferrée
JPH10159896A (ja) * 1996-11-26 1998-06-16 Railway Technical Res Inst 磁性複合型制振材、及び制振工法

Non-Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 1995, no. 10 30 November 1995 (1995-11-30) *
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 1998, no. 11 30 September 1998 (1998-09-30) *

Also Published As

Publication number Publication date
EP1197598A1 (en) 2002-04-17
EP1197598B1 (en) 2008-07-09
DE60134707D1 (de) 2008-08-21
ATE400699T1 (de) 2008-07-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Zhang et al. A model of a discretely supported railway track based on a 2.5 D finite element approach
CN101849068B (zh) 可调谐震动吸收装置
US5011077A (en) Railways
US4203546A (en) Oscillation dampening system for a railway track
JP2001511490A (ja) 振動特性が可変の地面締め固め装置
US3790078A (en) Vibrator damping of vehicle path
JP6388163B2 (ja) 発電装置
KR100276033B1 (ko) 철도 선로 부품용 베어링
US2439219A (en) Apparatus for transmitting intense vibrations for performing work
WO2005009817A3 (en) Tuned absorbers for railway rails
BE1013746A3 (nl) Trillingsdemper voor spoorstaven.
EP0628660A1 (en) Rail bar
US6027034A (en) Superstructure construction
Van Lier The vibro-acoustic modelling of slab track with embedded rails
Thompson The influence of the contact zone on the excitation of wheel/rail noise
Nordborg Vertical rail vibrations: Noise and structure-borne sound generation.
JP4592454B2 (ja) スラブ軌道の騒音低減構造
CN211645788U (zh) 一种钢轨阻尼动力吸振装置
US6325301B1 (en) Track support system
KR101250595B1 (ko) 흡진기 시스템
JP2001011819A (ja) まくらぎ弾性支持装置及び該装置を用いたまくらぎ弾性支持構造
JPH06272211A (ja) 路面仕上げ機械用の路面施工スクリード
JP3140427B2 (ja) 橋梁の制振装置
JP4832751B2 (ja) 制振材固定具および固定方法
BE1005752A3 (nl) Acoestische scherminrichting.

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20081031