BE1013598A3 - Sluitsysteem. - Google Patents

Sluitsysteem. Download PDF

Info

Publication number
BE1013598A3
BE1013598A3 BE2000/0454A BE200000454A BE1013598A3 BE 1013598 A3 BE1013598 A3 BE 1013598A3 BE 2000/0454 A BE2000/0454 A BE 2000/0454A BE 200000454 A BE200000454 A BE 200000454A BE 1013598 A3 BE1013598 A3 BE 1013598A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
closing
piece
locking
locking system
passage
Prior art date
Application number
BE2000/0454A
Other languages
English (en)
Inventor
John Albers
Original Assignee
John Albers
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by John Albers filed Critical John Albers
Priority to BE2000/0454A priority Critical patent/BE1013598A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1013598A3 publication Critical patent/BE1013598A3/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05CBOLTS OR FASTENING DEVICES FOR WINGS, SPECIALLY FOR DOORS OR WINDOWS
    • E05C19/00Other devices specially designed for securing wings, e.g. with suction cups
    • E05C19/10Hook fastenings; Fastenings in which a link engages a fixed hook-like member
    • E05C19/12Hook fastenings; Fastenings in which a link engages a fixed hook-like member pivotally mounted around an axis
    • E05C19/14Hook fastenings; Fastenings in which a link engages a fixed hook-like member pivotally mounted around an axis with toggle action
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B13/00Devices preventing the key or the handle or both from being used
    • E05B13/10Devices preventing the key or the handle or both from being used formed by a lock arranged in the handle
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B67/00Padlocks; Details thereof
    • E05B67/38Auxiliary or protective devices
    • E05B67/383Staples or the like for padlocks; Lock slings; Arrangements on locks to cooperate with padlocks

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Casings For Electric Apparatus (AREA)

Abstract

Een sluitsysteem met twee afzonderlijke sluiteenheden (1),(2) die voorzien zijn om aan een respectievelijk lichaam (3),(4) bevestigd te worden, en losneembaar aan elkaar kunnen gekoppeld worden en in een gekoppelde positie kunnen geblokeerd worden door middel van een schroefelement (31) dat enkel door het verdraaien ervan met behulp van een gereedschap uit een blokkeerpositie kan gebracht worden. Bij voorkeur worden deze sluiteenheden (1),(2) zo uitgevoerd dat ze naar keuze kunnen geblokeerd worden door middel van het genoemde schroefelement (31) of een blokkeermiddel (32),(36) dat enkel door het bedienen van een slot uit een blokkeerpositie kan gebracht worden of door middel van een blokkeermiddel dat met de hand uit een blokkeerpositie kan geschoven worden. Elk van de genoemde blokkeermiddelen kan het verplaatsingstraject van minstens één koppelmiddel (16) zodanig beperken dat het ontkoppelen van de sluiteenheden (1),(2) verhinderd wordt. Door een sluitelement volgens deze uitvinding zonder blokkeermiddel te voorzien, of een slot (32),(36) of een schroefelement (31) als blokkermiddel te voorzien, ezv...

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   SLUITSYSTEEM De onderhavige uitvinding betreft een sluitsysteem omvattende een eerste en een tweede sluiteenheid die voorzien zijn om aan een respectievelijk lichaam bevestigd te worden, waarbij deze sluiteenheden losneembaar aan elkaar kunnen gekoppeld worden en in een gekoppelde positie kunnen geblokkeerd worden door een blokkeermiddel in een blokkeerpositie te brengen. 



  Met het kenmerk dat'de sluiteenheden in een gekoppelde positie kunnen geblokkeerd worden'wordt in deze octrooiaanvraag geenszins bedoelt dat deze sluiteenheden of hun beweegbare delen in een welbepaalde positie onbeweegbaar kunnen gehouden worden, maar wel dat de bewegingsmogelijkheden ervan in die mate beperkt worden dat de ontkoppeling van de sluiteenheden verhinderd wordt of in elk geval bemoeilijkt wordt. 



  Deze uitvinding betreft in het bijzonder het soort sluitsystemen waarmee een deksel, een deur, een   afneembare   wand of een ander afsluitelement van een kast of eender welke andere constructie die een ruimte geheel of gedeeltelijk omsluit, in een gesloten positie kan gehouden worden waarbij een toegangsopening tot die constructie geheel of gedeeltelijk afgesloten is. Deze uitvinding betreft onder meer zogenaamde koffersloten die onder meer voorzien worden om de deuren of kleppen van kasten of ruimtes met technische voorzieningen (bv. kasten met elektriciteitsvoorzieningen) goed dicht te houden en toch vrij gemakkelijk toegankelijk te laten voor bepaalde groepen personen (bv. personen belast met onderhoud en   herstelling).   Als blokkeermiddel wordt in deze omstandigheden dikwijls een hangslot voorzien. 



  Deze uitvinding betreft tevens een constructie, omvattende   een   of meerdere wanden die een ruimte geheel of gedeeltelijk omsluiten zodat die ruimte langs een toegangsopening toegankelijk is en verder omvattende een afsluitelement, zoals een   deür,   een deksel of een wand   of wandgedeelte,   dat in een gesloten positie kan gebracht worden waarin het afsluitelement de toegangsopening geheel of gedeeltelijk afsluit, 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 terwijl de constructie voorzien is van een sluitsysteem om het afsluitelement in een gesloten positie te houden. 



  Met'het afsluitelement in een gesloten positie houden'wordt in deze octrooiaanvraag niet bedoelt dat het afsluitelement in een welbepaalde positie onbeweegbaar gehouden wordt maar wel dat de bewegingsmogelijkheden ervan in die mate beperkt worden dat het naar een open positie brengen van dit afsluitelement (waarbij de ruimte toegankelijk is langs de toegangsopening) verhindert wordt of in elk geval bemoeilijkt wordt. 



  Een gekend sluitsysteem met de eigenschappen die in de eerste paragraaf van deze beschrijving werden aangeduid, wordt beschreven in het Amerikaans octrooi nr. US- 5. 257. 839. In dit document wordt een zogenaamd kofferslot omschreven bestaande uit twee afzonderlijke eenheden die op respectievelijke panelen kunnen bevestigd worden en aan elkaar kunnen gekoppeld worden om deze panelen ten opzichte van elkaar te fixeren. 



  De ene eenheid omvat een vast bevestigbaar basisstuk, een sluitstuk dat roteerbaar verbonden is met het basisstuk, en een   koppelarij   die roteerbaar verbonden is met het sluitstuk en waarvan het vrije uiteinde haakvormig uitgevoerd is. De andere eenheid omvat enkel een vast te bevestigen element met een inhaakrand waarop het haakvormig uiteinde van de   koppelarm   kan inhaken. Door het inhaken van de koppelarm op de inhaakrand, terwijl men het sluitstuk ondertussen neerwaarts roteert, worden beide eenheden aan elkaar gekoppeld. Doordat de rotatie-as van de koppelarm onder de rotatie-as van het sluitstuk komt te liggen als de eenheden gekoppeld zijn, wordt op het sluitstuk een sluitkracht uitgeoefend die een opwaartse rotatie ervan tegenwerkt. 



  In de opstaande wanden van het basisstuk zijn openingen voorzien die tegenover overeenstemmende openingen in het sluitstuk komen te liggen als dit sluitstuk volledig neerwaarts geroteerd is. Door het gebogen grendelstuk van een hangslot doorheen deze 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 tegenoverliggende openingen te brengen en het hangslot te sluiten, verhindert men de opwaartse rotatie van het sluitstuk en kunnen de gekoppelde eenheden in hun gekoppelde toestand geblokkeerd worden. 



  Door gebruik van het hangslot kunnen enkel personen die over een sleutel beschikken het sluitsysteem openen. Als het hangslot niet gebruikt wordt, kan iedereen het sluitsysteem met de hand openen. Bij dit systeem zijn er dus twee verschillende toegankelijkheidsniveaus, een niveau waarbij de toegangsdrempel zeer laag is (het systeem kan met de hand geopend worden) en een niveau met zeer hoge toegangsdrempel (er is een sleutel vereist). 



  Aan de basis van de onderhavige uitvinding ligt het inzicht dat het voor een aantal gebruikers en toepassingsgebieden wenselijk ware om over een sluitsysteem te beschikken met een tussen deze twee uitersten gelegen toegankelijkheidsniveau. 



  In een aantal situaties wenst men immers toch een zekere toegangsdrempel te creëren (bv. om te vermijden dat kasten met technische voorzieningen al te gemakkelijk door niet-technici kunnen geopend worden). Het enige alternatief is dan het gebruik van sloten met sleutels. Dit is echter in veel gevallen ook niet de ideale oplossing. Dikwijls is de toegangsdrempel dan hoger dan nodig en wordt deze oplossing als nodeloos omslachtig en kostenverhogend beschouwd, bijvoorbeeld doordat het aantal nodige sleutels zeer groot is, doordat voor elke nieuwkomer telkens een bijkomende sleutel moet voorzien worden, doordat sleutels verloren worden waardoor mensen het geplande werk niet kunnen uitvoeren, enz. 



  Een gelijkaardig kofferslot wordt beschreven in het octrooi nr. US-5. 271. 649. Bij dit slot kan de rotatie van het sluitstuk eveneens verhinderd worden door middel van een slot, maar kan het gesloten sluitsysteem terzelfdertijd ook verzegeld worden door middel van een verzegelingsdraad die zich uitstrekt doorheen tegenoverliggende openingen in het basisstuk en het sluitstuk. De verzegelingsdraad dient enkel om bij verbreking ervan te kunnen vaststellen dat het sluitsysteem werd geopend en is dus 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 geen blokkeermiddel. Bovendien kan deze draad gemakkelijk met de hand verwijderd worden. Verder is het voor de personen die bevoegd zijn om het systeem te openen ook vrij omslachtig om na elke opening ervan een nieuwe verzegelingsdraad aan te moeten brengen.

   Dit sluitsysteem heeft dus uiteindelijk ook slechts twee toegankelijkheidsniveaus, nl. een niveau met een zeer lage toegangsdrempel als het gebruikt wordt zonder slot (en al dan niet verzegeld is) en dus met de hand kan geopend worden door iedereen, en een niveau met een zeer hoge toegangsdrempel als er een slot gebruikt wordt (en al dan niet verzegeld is) en dus enkel met een sleutel kan geopend worden. 



  Bij een ander gekend slot (volgens US-3. 670. 371) wordt een met de hand 
 EMI4.1 
 verschuifbare U-vormige schuiver voorzien om het slot in een gesloten toestand te blokkeren. Ook deze uitvoeringsvorm biedt enkel het laagste toegankelijkheidsniveau, waarbij het slot met de hand kan geopend worden. 



  Voorts bestaan er ook vergrendelmechanismen die werken volgens het principe van een deurslot met een verdraaibaar gedeelte en een door dit gedeelte meeneembare grendelpin die naargelang de draairichting in-of uitschuift. De uitgeschoven grendelpin kan de bewegingsmogelijkheden van een deur of klep beperken en zodoende het openen ervan verhinderen maar heeft geen twee eenheden die aan elkaar kunnen gekoppeld worden zoals de in deze octrooiaanvraag bedoelde sluitsystemen. 



  Dergelijke mechanismen zijn complexer en duurder dan de sluitsystemen die binnen het kader van deze uitvinding vallen. Bovendien heeft zo'n mechanisme slechts één enkel toegankelijkheidsniveau en wordt dikwijls gebruik gemaakt van een sleutel voor het bedienen ervan. 



  Het doel van deze uitvinding is om in een sluitsysteem te voorzien van het type waarvan de eigenschappen in de eerste paragraaf van deze beschrijving werden aangeduid maar met een toegangsdrempel die lager is dan de gekende sluitsystemen met sloten en hoger is dan de gekende sluitsystemen die door iedereen met de hand kunnen geopend worden, en dat bovendien ook een eenvoudige constructie heeft, en 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 volgens een eenvoudig productieproces kan geproduceerd worden uit stevige en relatief goedkope materialen. 



  Deze doelstelling wordt volgens deze uitvinding bereikt door te voorzien in een sluitsysteem met de   kenmerken   uit de eerste paragraaf van deze beschrijving, waarbij de sluiteenheden zo uitgevoerd zijn dat ze kunnen geblokkeerd worden door middel van een schroefelement dat enkel door het verdraaien ervan met behulp van een gereedschap uit een blokkeerpositie kan gebracht worden. 



  Het schroefelement is zo uitgevoerd worden dat het niet met de hand kan verdraaid worden, maar enkel met behulp van een gereedschap, bij voorkeur een courant gebruikt gereedschap zoals bijvoorbeeld een schroevendraaier. Zo'n sluitsysteem kan niet geopend worden door iemand die niet het gepaste gereedschap bij zich heeft zodat de toegangsdrempel hoger ligt dan wanneer het systeem door iedereen met de hand kan geopend worden. Het sluitsysteem vereist echter ook niet dat men over een sleutel beschikt, zodat verholpen is aan de genoemde nadelen daarvan. Het schroefelement kan zo uitgevoerd worden dat het kan losgedraaid worden met een handgereedschap dat de bevoegde personen steeds bij zieh hebben voor andere doeleinden. De toegangsdrempel van het sluitsysteem ligt hierdoor toch een stuk lager dan in het geval men over een sleutel moet beschikken. 



  Bij een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de sluiteenheden zo uitgevoerd zijn dat ze, naar keuze, kunnen geblokkeerd worden door middel van het genoemde schroefelement of door middel van een blokkeermiddel dat enkel door het bedienen van een slot uit een blokkeerpositie kan gebracht worden. 



  Na de installatie van een dergelijk sluitsysteem kan de gebruiker nog steeds vrij bepalen welk toegankelijkheidsniveau hij wil bekomen en hij kan dit ten allen tijde wijzigen. De gewenste toegangsdrempel kan bijvoorbeeld verschillen naargelang de 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 plaats van opstelling of de inhoud van de af te sluiten ruimte. De gebruiker moet bijgevolg slechts   één   type sluitsysteem aankopen en kan dit systeem gebruiken in sterk uiteenlopende omstandigheden door het creëren van een passende toegangsdrempel. Daarbij kan hij hetzij een slot voorzien om de hoogste toegangsdrempel te creëren, hetzij geen blokkeermiddel voorzien om de laagste toegangsdrempel te creëren, hetzij een schroefelement voorzien om een tussenliggende toegangsdrempel te creëren. 



  De sluiteenheden kunnen ook zo uitgevoerd zijn dat ze, naar keuze, kunnen geblokkeerd worden door middel   een   van de genoemde blokkeermiddelen (slot of schroefelement) of door middel van een blokkeermiddel dat met de hand uit een blokkeerpositie kan geschoven worden. Als het sluitsysteem zonder slot of schroefmiddel gebruikt wordt (met de laagste toegangsdrempel) kan dit met de hand verschuifbaar blokkeermiddel ervoor zorgen dat het sluitsysteem niet accidenteel (door stoten of trillingen bijvoorbeeld) geopend wordt. 



  De sluiteenheden zijn bij voorkeur ook zo uitgevoerd dat naar keuze   een   van de genoemde blokkeermiddelen afzonderlijk of meerdere blokkeermiddelen in combinatie kunnen gebruikt worden. 



  In een zeer eenvoudig te realiseren uitvoeringsvorm van deze uitvinding omvat minstens   een   van de sluiteenheden een van schroefdraad voorziene opening waarin het genoemde schroefelement kan geschroefd worden. Dit biedt het bijkomende voordeel dat in dezelfde opening in plaats van een schroefelement een blokkeerpen kan voorzien worden. 



  Voorts wordt het sluitsysteem volgens deze uitvinding ook bij voorkeur zo uitgevoerd dat de sluiteenheden een respectievelijk koppelmiddel omvatten waarvan er minstens   een   verplaatsbaar is om de sluiteenheden te kunnen koppelen en te kunnen ontkoppelen, en dat elk van de genoemde blokkeermiddelen voorzien is om 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 het verplaatsingstraject van minstens een koppelmiddel zodanig te beperken dat het ontkoppelen van de sluiteenheden verhinderd wordt. 



  Het koppelmiddel van de eerste sluiteenheid kan bijvoorbeeld voorzien zijn om op de tweede sluiteenheid in te haken, en verbonden zijn met een sluitstuk dat roteerbaar verbonden is met een vast te bevestigen basisstuk, zodat het koppelmiddel door het roteren van het sluitstuk kan verplaatst worden om het inhaken en afhaken ervan uit te voeren, terwijl de genoemde blokkeermiddelen voorzien zijn om de rotatie van het sluitstuk te beperken teneinde het afhaken van het koppelmiddel te verhinderen. 



  Een dergelijk sluitsysteem werkt volgens het principe van een kofferslot. 



  Bij voorkeur omvat een vast te bevestigen onderdeel van de eerste sluiteenheid minstens   een   vaste doorgang en/of is het genoemde onderdeel voorzien om in een gebruiksopstelling minstens een vaste doorgang te vormen, terwijl de genoemde blokkeermiddelen zieh door een vaste doorgang kunnen uitstrekken in een positie waarbij ze de rotatie van het sluitstuk beperken. Een dergelijk sluitsysteem is zeer eenvoudig te realiseren. 



  Het sluitstuk daarvoor kan bijvoorbeeld minstens   een   doorgang omvatten, terwijl de eerste sluiteenheid minstens een vaste doorgang omvat en/of voorzien is om in de gebruiksopstelling een vaste doorgang te vormen, zodat in een stand van het sluitstuk waarbij de koppelmiddelen gekoppeld zijn, minstens een doorgang in het sluitstuk zieh tegenover een vaste doorgang bevindt, en terwijl elk blokkeermiddel zieh doorheen een doorgang in het sluitstuk en een tegenoverliggende vaste doorgang kan uitstrekken om de rotatie van het sluitstuk te beperken. 



  Voorts is bij dit sluitsysteem bij voorkeur minstens   een   vaste doorgang en/of minstens   een   tegenover een vaste doorgang gelegen doorgang van het sluitstuk voorzien van schroefdraad voor een schroefelement terwijl minstens één andere vaste doorgang en in voorkomend geval minstens een tegenover deze andere vaste 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 doorgang gelegen doorgang van het sluitstuk voorzien is om een onderdeel van een slot door te laten. 



  De sluiteenheden worden in een zeer voorkeurdragende   uitvoeringsvorm   volgens deze uitvinding voorzien om zo aan een respectievelijk lichaam bevestigd te worden en aan elkaar gekoppeld te worden dat het koppelmiddel van de eerste sluiteenheid, als het op de tweede sluiteenheid ingehaakt is, een sluitkracht uitoefent op het sluitstuk, waarbij deze sluitkracht een rotatie van het sluitstuk in de draaizin waarbij het genoemde koppelmiddel zou afhaken, tegenwerkt. 



  Het hoger in deze octrooiaanvraag genoemde slot kan ofwel deel uitmaken van de eerste sluiteenheid ofwel een afneembaar slot zijn, in het bijzonder een hangslot. 



  Door het genoemde schroefelement uit te voeren met een kop waarin een driehoekige, vierhoekige of meerhoekige uitsparing voorzien is, kan men het toegankelijkheidsniveau beinvloeden. Zo kan men op de ene plaats gewone schroeven met een   spleet-of kruisvormige   uitsparing gebruiken en op andere plaatsen schroeven met een vierkante uitsparing gebruiken om een iets hogere toegangsdrempel te bekomen. De meeste mensen zonder technische functie binnen een firma kunnen vrij gemakkelijk een gewone schroevendraaier of een ander gereedschap of hulpmiddel vinden waarmee gewone schroeven (met   spleet- of     kruisvormige   uitsparing in de kop) kunnen losgedraaid worden, maar voor een schroevendraaier voor schroeven met drie-of meerhoekige uitsparing is dit al veel moeilijker.

   Als men bijvoorbeeld weet dat elke onderhoudstechnieker die bevoegd is om het sluitsysteem te openen een schroevendraaier voor dergelijke schroeven in zijn gereedschapskoffer heeft, kan men door het gebruik van zo'n schroef als blokkeermiddel een optimale toegangsdrempel bereiken en toch de nadelen van een slot vermijden. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



  Bij voorkeur wordt het sluitsysteem volgens deze uitvinding verkocht of geleverd aan de gebruiker met een passend schroefelement erbij. 



  Een constructie omvattende een of meerdere wanden die een ruimte geheel of gedeeltelijk omsluiten zodat die ruimte langs een toegangsopening toegankelijk is en een afsluitelement, zoals een deur, een deksel of een wand of wandgedeelte, dat in een gesloten positie kan gebracht worden waarbij het afsluitelement de toegangsopening geheel of gedeeltelijk afsluit, en voorzien van een sluitsysteem om het afsluitelement te fixeren in een gesloten positie valt binnen het kader van deze uitvinding als deze voorzien is van een sluitsysteem volgens deze uitvinding, waarvan de sluiteenheden respectievelijk op het afsluitelement en op een vast gedeelte van de constructie bevestigd zijn. 



  Om de eigenschappen van deze uitvinding verder te verduidelijken en om bijkomende voordelen en bijzonderheden ervan aan te duiden volgt nu een meer gedetailleerde beschrijving van een aantal verschillend uitgevoerde koffersloten volgens deze uitvinding. Het weze echter duidelijk dat niets in de hiema volgende beschrijving kan geYnterpreteerd worden als een beperking van de in de conclusies opgeëiste beschenning voor deze uitvinding. 



  In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen. Op deze tekeningen wordt in figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van een kofferslot volgens deze 
 EMI9.1 
 uitvinding, in een gebruiksopstelling, in zijaanzicht voorgesteld wordt op figuur 2 een tweede uitvoeringsvorm van een kofferslot volgens deze uitvinding, in een gebruiksopstelling, in zijaanzicht voorgesteld 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 worden op de figuren 3 en 4 respectievelijk het basisstuk en het sluitstuk met inhaakstuk van het kofferslot van figuur 2 afzonderlijk in zijaanzicht getoond ; worden op de figuren 5 en 6 respectievelijk een bovenaanzicht en een zijaanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een kofferslot volgens deze uitvinding getoond ;

   worden op de figuren 7 en 8 respectievelijk een bovenaanzicht en een zijaanzicht van een vierde uitvoeringsvorm van een kofferslot volgens deze uitvinding getoond ; en wordt op figuur 9 het op figuur 2 voorgestelde kofferslot in perspectief getoond. 



  Een eerste mogelijke uitvoeringsvorm van het sluitsysteem volgens de uitvinding is voorgesteld op figuur 1 in een zijaanzicht van een gebruiksopstelling ervan. 



  Het sluitsysteem bestaat uit twee afzonderlijke delen (1), (2) die aan elkaar kunnen gekoppeld worden. Op figuur 1 zijn deze delen (1), (2) bevestigd op een respectievelijk paneel (3), (4) van een kast waarin elektrische componenten voorzien zijn. Het ene paneel (3) maakt deel uit van een deur die van een gesloten stand (fig. 1) naar een open stand kan scharnieren, terwijl het andere paneel (4) deel uitmaakt van een vaste kastwand. Het sluitsysteem wordt voorzien om de deur in een gesloten stand (waarbij beide panelen (3), (4) zieh nagenoeg in eenzelfde vertikaal vlak bevinden, zoals op fig.   l   voorgesteld) te kunnen houden en om een zekere toegangsdrempel te creëren zodat onbevoegden (niet-technici) de kast niet al te gemakkelijk (met de hand) kunnen openen. 



  Het ene deel   (1)   van dit sluitsysteem bestaat uit een basisstuk (5) uit plaatvormig materiaal met een vlak gedeelte waarin openingen (6) voor bevestigingsschroeven 
 EMI10.1 
 voorzien zijn en een tapvormig einddeel (7) met aan weerzijden zijdelings uitstekende vleugels (8). Dit basisstuk (5) is door middel van schroeven (die niet werden voorgesteld op figuur   1)   bevestigd op het deurpaneel (3). 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 
 EMI11.1 
 Een sluitstuk (12) omvat een U-vormig gedeelte met twee evenwijdige flanken (13) waarin, aan een uiteinde ervan, tegenoverliggende openingen of uitsparingen (14) voorzien zijn. 



  Het basisstuk (5) heeft voorts ook een van op het vlak gedeelte vertikaal naar boven toe uitstekende vleugel (9) waarin twee dwarsende ronde openingen (10), (11) een verschillende diameter voorzien zijn. De kleinste opening (10) is voorzien van inwendige schroefdraad. 



  Het sluitstuk (12) omvat voorts ook een plaatvormig gedeelte (15A) dat zieh lager uitstrekt dan de bovenzijde van het U-vormig gedeelte, en via een opwaarts hellend gedeelte (15B) in de genoemde bovenzijde overgaat. 



  In dit plaatvormig gedeelte (1 en het erop aansluitende hellende deel (15B) is een spleetvormige uitsparing voorzien (niet zichtbaar op fig. 1) voor het doorlaten van de genoemde vleugel (9) van het basisstuk (5). 



  Het sluitstuk (12) is scharnierbaar verbonden met het basisstuk (5) doordat de zijdelings uitstekende vleugels (8) van het basisstuk (5) in de uitsparingen (14) in de flanken (13) van het sluitstuk (12) gevat zijn. In de volledig neerwaarts geroteerde positie, zoals voorgesteld op figuur 1, steekt de vleugel (9) van het basisstuk (5) uit doorheen de spleetvormige uitsparing in het sluitstuk (12). Het sluitstuk (12) kan vanuit die positie omhoog geroteerd worden. 



  Voorts omvat dit deel van het sluitsysteem nog een inhaakstuk (16), bestaande uit een staafvormig element dat gebogen is tot een hoofdzakelijk gesloten kader (min of meer overeenstemmend met het inhaakstuk dat op figuur 4 werd voorgesteld) 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 Dit inhaakstuk (16) strekt zieh uit doorheen daarvoor voorziene tegenoverliggende openingen in de flanken (13) van het sluitstuk (12) en is op die manier roteerbaar verbonden met dit sluitstuk (12). 



  Het andere deel (2) van dit sluitsysteem bestaat uit een haakvormig omgebogen plaatje (17) waarin een opening (18) voorzien is voor een bevestigingsschroef (niet voorgesteld). Dit plaatje (17) is bevestigd op het vaste wandpaneel (4) van de kast, zodat het inhaakstuk (16) kan inhaken achter de haakvormig omgebogen eindrand ervan. 



  Door het sluitstuk (12) opwaarts te roteren wordt het inhaakstuk (16) in de richting van het haakvormig plaatje (17) verplaatst zodat het op het plaatje (17) kan inhaken. In deze positie van het sluitstuk (12) kan het inhaakstuk (16) nog terug afgehaakt worden zonder beweging van het sluitstuk (12), nl. door het inhaakstuk (16) opwaarts te roteren ten opzichte van het sluitstuk (12). Door het terug neerwaarts scharnieren van het sluitstuk (12) wordt het inhaakstuk (16) terug achteruit getrokken waardoor het inhaakstuk (16) niet meer kan afgehaakt worden zonder dat het sluitstuk (12) daarvoor opwaarts geroteerd wordt. 



  In ideale omstandigheden oefent het inhaakstuk (16) een kracht uit op het plaatje (17). Doordat de rotatie-as van het inhaakstuk (16) dichter bij het vlak van de panelen (3), (4) ligt dan de rotatie-as van het sluitstuk (12) werkt de op het sluitstuk (12) uitgeoefende reactiekracht dan een opwaartse rotatie van het sluitstuk (12) tegen. 



  Dit sluitsysteem kan in de gesloten toestand (voorgesteld op fig. 1) geblokkeerd worden door een blokkeerpen in de kleinste opening (10) in de vleugel (9) te schuiven of door in deze kleinste opening (10) een schroef te draaien of door in de grootste opening (11) een hangslot te bevestigen. Er wordt een schroef met een vierkante uitsparing in de kop voorzien (de schroef is op fig. 1 niet voorgesteld). 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 



  De twee delen van het sluitsysteem en de schroef zijn vervaardig uit roestvrij staal, maar ook andere materialen (zoals Alluminium en verzinkt staal) zijn uiteraard mogelijk. 



  Alle onderdelen kunnen met behulp van plooigereedschappen uit plaatvormig materiaal vervaardigd worden, en kunnen bijgevolg tegen vrij lage productiekosten vervaardigd worden. 



  Door gebruik van een schroef met vierkante uitsparing kunnen enkel personen die over een passende schroevendraaier beschikken de kast openen. In een situatie waar alle onderhoudstechnierkers zo'n schroevendraaier in hun gereedschapkoffer hebben is er een toegangsdrempel gecreëerd die hoger is dan de laagste drempel maar toch niet zo hoog als in het geval waar er een sleutel nodig is. 



  De hoogste toegangsdrempel bekomt men dus door in de grootste opening (11) een hangslot te bevestigen. 



  Alle blokkeermiddelen verhinderen de opwaartse rotatie van het sluitstuk (12) zodat het inhaakstuk (16) onmogelijk kan afgehaakt worden van het plaatje (17). De deur van de kast kan dus niet geopend worden. 



  Een tweede mogelijke uitvoeringsvorm volgens deze uitvinding wordt in een gebruikopstelling in zijaanzicht getoond op figuur 2 en wordt op figuur 9 in perspectief getoond. Een paar onderdelen (5), (12) ervan worden afzonderlijk voorgesteld op de figuren 3 en 4. 



  Dit sluitsysteem bestaat eveneens uit twee delen (1), (2). Het ene deel   (1)   omvat eveneens een basisstuk (5), een schamierbaar daarmee verbonden sluitstuk (12) en een roteerbaar met dat sluitstuk (12) verbonden inhaakstuk (16). Het andere deel (2) bestaat eveneens uit een haakvormig omgebogen plaatje (17) met openingen (18) voor bevestigingschroeven. Deze uitvoeringsvorm verschilt van de uitvoeringsvorm 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 volgens figuur   l   doordat het basisstuk (5) en het sluitstuk (12) anders uitgevoerd zijn waardoor de blokkeermiddelen op een andere manier het openen van het sluitsysteem verhinderen. 



  Het basisstuk (5) (afzonderlijk voorgesteld op figuur 3) is uit plaatvormig materiaal vervaardigd en heeft twee vlakke delen (19), (20) waartussen zieh een opwaarts gebogen gedeelte (21) bevindt. Aan het ene uiteinde is de eindrand cylindrisch omgebogen zodat een doorgang (22) gevormd wordt. Aan het andere uiteinde van het basisstuk (5) is een opwaarts gerichte vleugel (23) voorzien waarin een ronde opening (24) gevormd is. 



  In het basisstuk (5) zijn openingen (6) voorzien voor bevestigingsschroeven. Als het basisstuk (5) op een paneel (3) bevestigd wordt tussen het paneel (3) en het opwaarts gebogen gedeelte (21) een doorgang (35) gevormd. 



  Het sluitstuk (12) (afzonderlijk op fig. 4 voorgesteld) is hoofdzakelijk U-vormig en heeft een vlakke bovenwand (25) met twee evenwijdige flanken (26), (27). 



  De ene flank (26) is minder lang dan de andere flank (27), zodat de langste flank (27) een eindgedeelte heeft dat zieh niet tegenover de andere flank (26) uitstrekt. In dit eindgedeelte is een opening (30) voorzien. 



  Het sluitstuk (12) is schamierbaar verbonden met het basisstuk door middel van een pen   (28) - zie fig. 9 - die   doorheen tegenoverliggende openingen in de flanken (26), (27) en de in het basisstuk (5) gevormde doorgang (22) is voorzien. In de flanken (26), (27) zijn voorts ook nog tegenoverliggende openingen (29) met inwendige schroefdraad voorzien. Het inhaakstuk (16) is roteerbaar bevestigd aan het sluitstuk (12) doordat de omgebogen uiteinden ervan (zie fig. 4) in bijkomende tegenoverliggende openingen in de flanken (26), (27) zijn gevat. 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 



  Als het sluitstuk (12) volledig neerwaarts geroteerd is (zoals op fig. 2) kan een schroef (31) in de openingen (29) van het sluitstuk (12) geschroefd worden, zodat deze schroef   (31) zieh   uitstrekt door de doorgang (35) onder het opwaarts gebogen gedeelte (21) van het basisstuk (5) en zodoende de opwaartse rotatie van het sluitstuk (12) verhindert. 



  In deze positie van het sluitstuk (12) bevindt de opening (30) in het sluitstuk (12) zieh tegenover de opening (24) in het basisstuk (5). Doorheen deze tegenoverliggende openingen (30), (24) kan het grendelstuk (33) van een hangslot (32) voorzien worden om de opwaartse rotatie van het sluitstuk (12) te verhinderen. 



  Een andere mogelijke uitvoeringsvorm van het sluitsysteem is principieel identiek aan het sluitsysteem volgens de figuren 2,3, 4 en 9, met uitzondering van het kenmerk dat het ene gedeelte   (1)   met basisstuk (5) en sluitstuk (12) een in dit 
 EMI15.1 
 gedeelte (1) ingebouwd slot (36) bevat. Op de figuren 5 en 6 is enkel het ene gedeelte (1) van het systeem voorgesteld. Het andere gedeelte is identiek aan dat van de hoger beschreven sluitsystemen. Dit slot (36) is zo uitgevoerd dat het kan bediend worden met behulp van een sleutel met kruisvormig uiteinde. Dit slot (36) is voorzien van een inwendige pen (niet zichtbaar op de figuren) die in de gesloten 
 EMI15.2 
 positie van het slot (36) de opwaartse rotatie van het sluitstuk (12) kan verhinderen. Bij deze uitvoeringsvorm omvat het basisstuk (5) eveneens een opwaartse gerichte vleugel (23).

   In deze vleugel (23) is een opening (34) met inwendige schroefdraad voorzien. In de gesloten positie van het sluitstuk (12) komt een overeenstemmende opening (eveneens van schroefdraad voorzien) in een flank van het sluitstuk (12) tegenover de opening (34) in de vleugel (23) te staan. In deze tegenoverliggende openingen kan een schroef geschroefd worden, om het sluitsysteem te blokkeren in de gesloten positie. 



  Bij deze   uitvoeringsvorm   heeft het basisstuk (5) een basisvlak dat schuin loopt ten opzichte van de bovenzijde van het sluitstuk (12), als dit in de gesloten positie staat. 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 



  Nog een andere uitvoeringsvorm van het sluitsysteem verschilt van het systeem volgens de figuren 5 en 6, enkel doordat het basisstuk (5) een andere vorm heeft en een basisvlak heeft dat evenwijdig loopt met de bovenzijde van het sluitstuk (12). Dit wordt op de figuren 7 en 8 voorgesteld. Ook hier is slechts   een   deel   (1)   van het systeem voorgesteld. Het andere deel (2) is identiek aan dat van de hoger beschreven systemen. 



  Alle onderdelen van de hoger beschreven sluitsystemen (verwijzend naar de figuren) zijn uit roestvrij staal vervaardigd. De sluitsystemen volgens de uitvinding zijn eenvoudig van constructie en tegen lage productiekosten te produceren, kunnen toch voldoende sterk en bedrijfzeker gemaakt worden, en zijn bovendien zeer gebruiksvriendelijk door de varieerbare toegangsdrempel die ermee kan gecreëerd worden.

Claims (15)

  1. CONCLUSIES 1. Sluitsysteem omvattende een eerste (1) en een tweede sluiteenheid (2) die voorzien zijn om aan een respectievelijk lichaam (3), (4) bevestigd te worden, waarbij deze sluiteenheden (1), (2) losneembaar aan elkaar kunnen gekoppeld worden en in een gekoppelde positie kunnen geblokkeerd worden door een blokkeermiddel in een blokkeerpositie te brengen met het kenmerk dat de sluiteenheden (1), (2) zo uitgevoerd zijn dat ze kunnen geblokkeerd worden door middel van een schroefelement (31) dat enkel door het verdraaien ervan met behulp van een gereedschap uit een blokkeerpositie kan gebracht worden.
  2. 2. Sluitsysteem volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de sluiteenheden (1), (2) zo uitgevoerd zijn dat ze, naar keuze, kunnen geblokkeerd worden door middel van het genoemde schroefelement (31) of een blokkeermiddel (32), (36) dat enkel door het bedienen van een slot uit een blokkeerpositie kan gebracht worden
  3. 3. Sluitsysteem volgens conclusie 2 met het kenmerk dat de sluiteenheden (1), (2) zo uitgevoerd zijn dat ze, naar keuze, kunnen geblokkeerd worden door middel een van de genoemde blokkeermiddelen (31) ; (32), (36) of door middel van een blokkeermiddel dat met de hand uit een blokkeerpositie kan geschoven worden.
  4. 4. Sluitsysteem volgens conclusie 2 of 3 met het kenmerk dat de sluiteenheden EMI17.1 (1), zo uitgevoerd zijn dat naar keuze een van de genoemde (31), (32) afzonderlijk of meerdere blokkeermiddelen (31), (32), (36) in combinatie kunnen gebruikt worden.
  5. 5. Sluitsysteem volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat minstens een van de sluiteenheden (1), (2) een van schroefdraad voorziene opening (10), (29), (34) omvat waarin het schroefelement (31) kan geschroefd worden. <Desc/Clms Page number 18>
  6. 6. Sluitsysteem volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de sluiteenheden (1), (2) een respectievelijk koppelmiddel (16), (17) omvatten waarvan er minstens een (16) verplaatsbaar is om de sluiteenheden (1), (2) te kunnen koppelen en te kunnen ontkoppelen, en dat elk van de genoemde blokkeermiddelen (31), (32), (36) voorzien is om het verplaatsingstraject van minstens een koppelmiddel (16) zodanig te beperken dat het ontkoppelen van de sluiteenheden (1), (2) verhinderd wordt.
  7. 7. Sluitsysteem volgens conclusie 6 met het kenmerk dat het koppelmiddel (16) van de eerste sluiteenheid (1) voorzien is om op de tweede sluiteenheid (2) in te haken, en verbonden is met een sluitstuk (12) dat roteerbaar verbonden is met een vast te bevestigen basisstuk (5), zodat het koppelmiddel (16) door het roteren van het sluitstuk (12) kan verplaatst worden om het inhaken en afhaken ervan uit te voeren, en dat de genoemde blokkeermiddelen (31) ; (32), (36) voorzien zijn om de rotatie van het sluitstuk (12) te beperken teneinde het afhaken van het koppelmiddel (16) te verhinderen.
  8. 8. Sluitsysteem volgens conclusie 7 met het kenmerk dat een vast te bevestigen onderdeel (5) van de eerste sluiteenheid (1) minstens een vaste doorgang (10), (24) omvat en/of voorzien is om in een gebruiksopstelling minstens een vaste doorgang (35) te vormen, en dat de genoemde blokkeermiddelen (31) ; (32), (36) zieh door een vaste doorgang (10), (24), (35) kunnen uitstrekken in een positie waarbij ze de rotatie van het sluitstuk (12) beperken.
  9. 9. Sluitsysteem volgens conclusie 7 met het kenmerk dat het sluitstuk (12) minstens EMI18.1 een doorgang (29), omvat, dat de eerste sluiteenheid (1) minstens een vaste doorgang (24) omvat en/of voorzien is om in de gebruiksopstelling een vaste doorgang (35) te vormen, zodat in een stand van het sluitstuk (12) waarbij de koppelmiddelen (16), (17) gekoppeld zijn, minstens één doorgang (29), (30) van het sluitstuk (12) zieh tegenover een vaste doorgang (35), (24) bevindt, en dat elk blokkeermiddel (31) ; (32), (36) zieh doorheen een doorgang (29), (30) in het <Desc/Clms Page number 19> sluitstuk (12) en een tegenoverliggende vaste doorgang (35), (24) kan uitstrekken om de rotatie van het sluitstuk (12) te beperken.
  10. 10. Sluitsysteem volgens conclusie 8 of 9 met het kenmerk dat minstens een vaste doorgang (10) en/of minstens een tegenover een vaste doorgang (35) gelegen doorgang (29) van het sluitstuk (12) voorzien is van schroefdraad voor een schroefelement (31) en dat minstens een andere vaste doorgang (11), (24) en in voorkomend geval een tegenover deze andere vaste doorgang (24) gelegen doorgang (30) van het sluitstuk (12) voorzien is om een onderdeel (33) van een (32), (36) slot door te laten.
  11. 11. Sluitsysteem volgens een van de conclusies 7 tot 10 met het kenmerk dat de sluiteenheden (1), (2) voorzien zijn om zo aan een respectievelijk lichaam (3), (4) bevestigd te worden en aan elkaar gekoppeld te worden dat het koppelmiddel (16) van de eerste sluiteenheid (1), als het op de tweede sluiteenheid (2) ingehaakt is, een sluitkracht uitoefent op het sluitstuk (12) waarbij deze sluitkracht een rotatie van het sluitstuk (12) in de draaizin waarbij het genoemde koppelmiddel (16) zou kunnen afhaken, tegenwerkt.
  12. 12. Sluitsysteem volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het genoemde slot (36) deel uitmaakt van de eerste sluiteenheid (1) of een afneembaar slot, in het bijzonder een hangslot (32), is.
  13. 13. Sluitsysteem volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het genoemde schroefelement (31) een schroefelement is met een kop waarin een driehoekige, vierhoekige of meerhoekige uitsparing voorzien is.
  14. 14. Sluitsysteem volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het een als blokkeermiddel bruikbaar schroefelement (31) omvat. <Desc/Clms Page number 20>
  15. 15. Een constructie omvattende een of meerdere wanden (4) die een ruimte geheel of gedeeltelijk omsluiten zodat die ruimte langs een toegangsopening toegankelijk is en een afsluitelement (4), zoals een deur, een deksel of een wand of wandgedeelte, dat in een gesloten positie kan gebracht worden waarbij het afsluitelement (4) de toegangsopening geheel of gedeeltelijk afsluit, en voorzien van een sluitsysteem (1), (2) om het afsluitelement (3) te fixeren in een gesloten positie met het kenmerk dat deze constructie voorzien is van een sluitsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarvan de sluiteenheden (1), (2) respectievelijk op het afsluitelement (3)
    en op een vast gedeelte (4) van de constructie bevestigd zijn.
BE2000/0454A 2000-07-17 2000-07-17 Sluitsysteem. BE1013598A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2000/0454A BE1013598A3 (nl) 2000-07-17 2000-07-17 Sluitsysteem.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2000/0454A BE1013598A3 (nl) 2000-07-17 2000-07-17 Sluitsysteem.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1013598A3 true BE1013598A3 (nl) 2002-04-02

Family

ID=3896602

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2000/0454A BE1013598A3 (nl) 2000-07-17 2000-07-17 Sluitsysteem.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1013598A3 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2944746A1 (de) * 2014-05-13 2015-11-18 Liebherr-Transportation Systems GmbH & Co. KG Verschluss

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3670371A (en) 1971-02-24 1972-06-20 Nielsen Hardware Corp Catch with anti-release latch
US3998481A (en) * 1975-05-01 1976-12-21 Minnesota Mining And Manufacturing Company Draw and pull latch
US4268073A (en) * 1979-07-16 1981-05-19 Hibbert Mark W Window lever lock
US5271649A (en) 1992-12-31 1993-12-21 Southco, Inc. Over center draw latch with lock bolt action
EP0618374A2 (en) * 1993-03-27 1994-10-05 Protex Fasteners Limited Toggle fastener

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3670371A (en) 1971-02-24 1972-06-20 Nielsen Hardware Corp Catch with anti-release latch
US3998481A (en) * 1975-05-01 1976-12-21 Minnesota Mining And Manufacturing Company Draw and pull latch
US4268073A (en) * 1979-07-16 1981-05-19 Hibbert Mark W Window lever lock
US5271649A (en) 1992-12-31 1993-12-21 Southco, Inc. Over center draw latch with lock bolt action
EP0618374A2 (en) * 1993-03-27 1994-10-05 Protex Fasteners Limited Toggle fastener

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2944746A1 (de) * 2014-05-13 2015-11-18 Liebherr-Transportation Systems GmbH & Co. KG Verschluss

Similar Documents

Publication Publication Date Title
USRE40267E1 (en) Drawer latch
US6263712B1 (en) Swivelling lever control that can be padlocked for closing switchboard cabinet doors or the like
WO2004014285A3 (en) Drug dispensing cabinet having a drawer interlink, counterbalance and locking system
EP0150459A2 (en) A closure device
US7921685B2 (en) Latch assembly with security bracket
BE1013598A3 (nl) Sluitsysteem.
US20020139155A1 (en) Closure equipped with a combination lock
US3511549A (en) Cabinet locking mechanism
US5489129A (en) Door lock
US5284371A (en) Sliding door lock
US6149209A (en) Hanging closure latch
US20030233855A1 (en) Apparatus for securing moveable objects within a support rack
US6173593B1 (en) Concealed locking mechanism and method for use with drawers or cabinet doors or the like
JP2001515159A (ja) 水平作動式閉鎖装置
RU2230866C2 (ru) Деталь прибора, ограничивающая открывание
GB2294499A (en) A security container
JP4309205B2 (ja) 折畳み式収納棚
JP2651289B2 (ja) 両開き扉のかぎ機構
JP3397300B2 (ja) カード式セーフティボックス
KR200178839Y1 (ko) 개량된 서랍 잠금장치
CA2148628A1 (en) Single Vend Device for a Newspaper Vending Machine
KR200294877Y1 (ko) 계산대 통로 차단용 바리케이드
JPH09209638A (ja) 折戸開閉装置における袖扉下端の係止装置
JPH02204588A (ja)
EP0777024A1 (en) Sliding-door handle with latch

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: *ALBERS JOHN

Effective date: 20020731