BE1013062A3

BE1013062A3 - Werkwijze voor het vervaardigen van een flessenkrat met centraal handvat en aldus vervaardigd flessenkrat.

Info

Publication number: BE1013062A3
Application number: BE9900481A
Authority: BE
Original assignee: D W Plastics Nv
Priority date: 1999-07-13
Filing date: 1999-07-13
Publication date: 2001-08-07

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een flessenkrat uit kunststof dat een houdergedeelte (1) en een centraal handvat (2) bevat, waarbij het handvat (2) en het houdergedeelte (1) in afzonderlijke matrijzen worden vervaardigd, waarna het handvat (2) vast bevestigd wordt op het houdergedeelte (1) van het krat zodat één geheel wordt verkregen. De uitvinding heeft ook betrekking op een krat vervaardigd volgens deze werkzijze, waarbij het afzonderlijk vervaardigde handvat (2) aan het houdergedeelte (1) vastgemaakt, bijvoorbeeld vastgeklikt is.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze voor het vervaardigen van een flessenkrat met centraal handvat en aldus vervaardigd flessenkrat. Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een flessenkrat uit kunststof dat een houdergedeelte en een centraal handvat bevat. 



  Volgens de klassieke werkwijzen wordt een flessenkrat in   een   bewerking door spuitgieten in een matrijs vervaardigd, waarbij dus het centrale handvat in   een   geheel met de rest van het krat wordt gevormd. 



  Dit handvat bestaat in het algemeen uit een omgekeerde U-vormige beugel waarvan de uiteinden van de benen aansluiten op het vakwerk of de bodem van het krat. 



  Doordat het krat uit de matrijs moet kunnen worden gehaald, zijn de mogelijkheden voor het vormen van het handvat beperkt. Een lossing naar onder is nodig zodat onder het handvat een ruimte die breder is dan het handvat geen vakwerk kan bevatten en dus verloren is zodat door het handvat minder plaats voor de flessen aanwezig is. 



  Het handvat moet uit dezelfde kunststof als de rest worden vervaardigd en vergt relatief veel kunststof. Om het kunststofverbruik en de duur van de spuitcyclus te beperken wordt de handgreep meestal in de vorm van een profiel gevormd, waardoor de sterkte en het draagcomfort niet altijd optimaal zijn. 



  Het is bekend onder meer het tussen de benen gelegen gedeelte van het handvat buisvormig te maken met behulp van 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 gasinspuiting, de zogenoemde gasinjectie techniek, maar dit compliceert het spuiten en verhoogt de cyclustijd. 



  De uitvinding heeft een werkwijze voor het vervaardigen van een flessenkrat met centraal handvat als doel die voornoemde nadelen verhelpt en onder meer toelaat op een relatief eenvoudige en snelle manier een volumineus ergonomisch handvat met groot draagcomfort te verkrijgen. 



  Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het handvat en het houdergedeelte van het krat in afzonderlijke matrijzen worden vervaardigd, waarna het handvat vast 
 EMI2.1 
 E Q s T CZ @A @A 4   een   geheel wordt verkregen. 



  Het vast bevestigen kan door lijmen of klikken geschieden. 



  Op het houdergedeelte kunnen opvangmiddelen, bijvoorbeeld kokers, worden gevormd waarin de uiteinden van de benen van het handvat geschoven worden en waaraan deze uiteinden vastgemaakt worden. 



  In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt minstens het greepgedeelte van het handvat door middel van de schuimtechniek vervaardigd. 



  De uitvinding heeft ook betrekking op een krat, dat een houdergedeelte en een centraal handvat bevat, en vervaardigd is volgens een van voornoemde uitvoeringsvormen van de werkwijze volgens de uitvinding en in het bijzonder een krat waarbij het handvat een afzonderlijk vervaardigd onderdeel is dat vast aan het houdergedeelte gemaakt is. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 Het houdergedeelte kan van een vakwerk voorzien zijn, in welk geval op dit vakwerk opvangmiddelen, bijvoorbeeld kokers, aanwezig zijn voor het opvangen van de uiteinden van het handvat en het toelaten van de bevestiging van deze uiteinden aan het houdergedeelte. 



  Indien het handvat twee benen bezit en de bevestiging van de benen aan het houdergedeelte een klikverbinding is, kunnen deze opvangmiddelen kokers zijn die   een   geheel met het vakwerk vormen en elk een enigszins elastisch vervormbaar gedeelte bezitten dat inwendig van minstens   een   rand of groef voorzien is die samenwerkt met minstens   een   aroef   resoectievelilk   rand on een   bee van he-in rirtv   Minstens het greepgedeelte van het handvat is bij voorkeur minstens inwendig uit geschuimde kunststof. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een werkwijze voor het vervaardigen van een flessenkrat met centraal handvat en van een aldus vervaardigd flessenkrat volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een zicht in perspectief weergeeft van een flessenkrat volgens de uitvinding ; figuur 2 op grotere schaal een zicht in perspectief weergeeft van het centrale handvat en een gedeelte van het houdergedeelte van het flessenkrat van   figuur l,   vooraleer het handvat aan het houdergedeelte bevestigd werd ; 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur 2, maar na bevestiging van het handvat aan het houdergedeelte. 



  Het flessenkrat uit kunststof weergegeven in de figuren bestaat in hoofdzaak uit een houdergedeelte 1 en een centraal handvat 2. Volgens de uitvinding worden dit houdergedeelte 1 en het handvat 2 afzonderlijk in twee matrijzen vervaardigd en achteraf vast met elkaar verbonden. 



  Zoals weergegeven in figuur   1,   bestaat het houdergedeelte 1 uit een rechthoekige bodem, vier daarop staande wanden 3 
 EMI4.1 
 een i een inwendig vakwerk 5 waarvan de   schotten   6 op de opstaande wanden 3 en eventueel op de bodem aansluiten. 



  Het centrale handvat 2 heeft de vorm van een beugel met twee benen 7 en daartussen een greepgedeelte 8. 



  De uiteinden van de benen 7 zijn vast aan het houdergedeelte 1 bevestigd dat daartoe voor elk van de benen 7 een opvanggedeelte bezit in de vorm van een opstaande koker 9 waarin een been 7 met zijn uiteinde is geschoven. De binnenafmetingen van de koker 9 komen overeen met de buitenafmetingen van het been 7 zodat dit juist in de koker 9 past. 



  De twee kokers 9 worden in   een   stuk met het vakwerk 5 gespoten en bevinden zich op een afstand van elkaar in het midden van het vakwerk 5 waar ze de verbinding tussen langse en dwarse schotten 6 vormen. 



  Aan de bovenkant steken de kokers 9 boven de schotten 6 uit. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 In het weergegeven voorbeeld zijn de benen 7 aan het houdergedeelte   l,   en meer bepaald voornoemde kokers 9 vastgemaakt door een klikverbinding 10, maar in een variante kunnen de benen 7 in de kokers 9 vastgelijmd worden of op andere manieren vast met het houdergedeelte 1 verbonden worden. 



  Deze klikverbinding 10 is gevormd door een ribbe 11 die op de binnenzijde van de koker 9 staat, op een kleine afstand van het onderste uiteinde ervan, en een groef 12 die op een kleine afstand van het onderste uiteinde van een been 7 rondom in dit been 7 is aangebracht. 



  Verder is het onderste gedeelte van elke koker 9 enigszins elastisch vervormbaar door de aanwezigheid van sleuven 13 die zieh vanaf het onderste uiteinde opwaarts uitstrekken. 



  Ook de op de koker 9 aansluitende schotten 6 zijn tegen de koker 9 van een uitsparing 14 voorzien die zich vanaf de bodem van het   houdergedeelte l   tot boven de sleuven 13 uitstrekken, tegen of praktisch tegen de koker 9, zodat de schotten 6 de mogelijke elastische vervorming van het onderste uiteinde van de koker 9 niet hinderen. 



  Het onderste uiteinde van elk been 7 is afgeschuind, maar de onderste wand van de groef 12 is, evenals de onderste wand van de ribbe 11, dwars op het been 7, hetgeen betekent dat de klikverbinding 10 is principe onomkeerbaar is. 



  Door de afschuining van de benen 7 kunnen ze bij het inbrengen in de kokers 9, wanneer ze in contact komen met de ribben 11, de kokers 9 relatief gemakkelijk elastisch openduwen zodat de uiteinden van de benen 7 voorbij de ribben 11 kunnen komen. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 Deze klikverbinding 10 is sterk genoeg opdat het houdergedeelte 1 gevuld met volle flessen kan gedragen worden door het handvat 2 zonder los te komen. 



  De groef 12 is breder dan de ribbe 11 maar om het verschuiven van de ribbe 11 in de groef 12 te beletten, is elk been 7 van een kraag 15 voorzien. 



  De kraag 15 van een been 7 bevindt zich tegen het bovenste uiteinde van de overeenstemmende koker 9 wanneer de ribbe 11 op deze koker 9 tegen de onderste wand van de groef 12 in dit been 7 gelegen is. 



  Doordat de kokers 9 op knooppunten van de schotten 6 gelegen zijn, nemen ze geen nuttige plaats in. Wanneer flessen in het houdergedeelte 1 zijn geplaatst zullen de kokers 9 tussen de flessen gelegen zijn. 



  Onder het handvat 2 kan het vakwerk 5 doorlopen zodat in het   houdergedeelte l   geen extra ruimte nodig is voor het centrale handvat 2. 



  De matrijs voor het vervaardigen van het houdergedeelte 1 moet geen zwaard meer bevatten voor het vormen van een centraal handvat en kan dus merkelijk eenvoudiger van constructie zijn. 



  De cyclustijd voor het spuiten van het houdergedeelte 1 zonder centraal handvat is relatief kort. Het centraal hanvat 2 zelf kan sneller gevormd worden, bijvoorbeeld met speciale technieken dan wanneer het in   een   matrijs met de rest van het krat gespoten wordt. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 



  De afzonderlijk vervaardigde handvaten 2 van verschillende kratten kunnen voor het vastmaken onderling verwisselbaar zijn. Ze kunnen in ander kleuren of zelfs van andere kunststoffen worden vervaardigd dan de houdergedeelten. 



  Vooral belangrijk is dat ze zonder de dure technieken met gasinspuiting vrij volumineus kunnen vervaardigd worden. 



  Minstens het greepgedeelte 8 van dit handvat   2, maar   eventueel ook van het volledige handvat 2 wordt uit vervaardigd met behulp van de schuimtechniek, dit is een techniek waarbij aan de te spuiten kunststof, bijvoorbeeld 
 EMI7.1 
 ervoor zorgt ervoor zorgt dat bij het inspuiten schuimvorming en dus een creatie van volume ontstaat terwijl aan het oppervlak een vlies of vel wordt gevormd. 



  Deze schuimtechtniek laat toe met een minimum aan kunststof en met een relatief korte cyclustijd een volumineus handvat te cre ren dat ergonmisch is en het comfort bij het dragen van het krat verhoogt. 



  De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de hieraan toegevoegde tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijze voor het vervaardigen van een flessenkrat en flessenkrat kunnen in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies.

1. - Werkwijze voor het vervaardigen van een flessenkrat uit kunststof dat een houdergedeelte (1) en een centraal handvat (2) bevat, daardoor gekenmerkt dat het handvat (2) en het houdergedeelte (1) in afzonderlijke matrijzen worden vervaardigd, waarna het handvat (2) vast bevestigd wordt op het houdergedeelte (1) van het krat zodat een geheel wordt verkregen.

2.-Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat wordt door lijmen. wordt door lijmen. EMI8.1

3.-Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het handvat (2) vast aan het houdergedeelte (1) bevestigd wordt door klikken.

4.-Werkwijze volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat op het houdergedeelte (1) opvangmiddelen gevormd worden voor de uiteinden van het handvat (2).

5.- Werkwijze volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat als opvangmiddelen kokers (9) worden gevormd waarin de uiteinden van het handvat (2) geschoven worden en waaraan deze uiteinden vastgemaakt worden.

6.-Werkwijze volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat minstens het greepgedeelte van het handvat door middel van de schuimtechniek wordt vervaardigd. <Desc/Clms Page number 9>

7.-Krat dat een houdergedeelte (1) en een centraal handvat (2) bevat, daardoor gekenmerkt dat het vervaardigd werd volgens de werkwijze volgens een van de vorige conclusies en waarbij het handvat (2) een afzonderlijk vervaardigd EMI9.1 onderdeel is dat vastgemaakt is aan het houdergedeelte (1).

8.-Krat volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat het houdergedeelte van een vakwerk (5) is voorzien waarop opvangmiddelen aanwezig zijn voor het opvangen van de uiteinden van het handvat (2) en het toelaten van de bevestiging van deze uiteinden aan het houdergedeelte (1). opvangmiddelen opstaande kokers (9) bevatten die op de samenkomst van schotten (6) een geheel met deze schotten (6) vormen.

10.-Krat volgens een van de conclusies 7 tot 9, daardoor gekenmerkt dat het handvat (2) twee benen (7) bezit en de EMI9.2 bevestiging van de benen (7) aan het houdergedeelte (1) een klikverbinding (10) is.

11.-Krat volgens conclusies 9 en 10, daardoor gekenmerkt dat de kokers (9) elk een enigszins elastisch vervormbaar gedeelte bezitten dat inwendig van minstens een ribbe (11) of groef voorzien is die samenwerkt met minstens een groef (12), respectievelijk ribbe, op een been (7) van het handvat (2).

12.-Krat volgens een van de conclusies 7 tot 11, daardoor gekenmerkt dat minstens het greepgedeelte (8) van het handvat minstens inwendig uit geschuimde kunststof is.