BE1012621A3 - Inrichting voor het beperken van de hoeveelheid fluidum die in een keer kan afgenomen worden. - Google Patents

Inrichting voor het beperken van de hoeveelheid fluidum die in een keer kan afgenomen worden. Download PDF

Info

Publication number
BE1012621A3
BE1012621A3 BE9900279A BE9900279A BE1012621A3 BE 1012621 A3 BE1012621 A3 BE 1012621A3 BE 9900279 A BE9900279 A BE 9900279A BE 9900279 A BE9900279 A BE 9900279A BE 1012621 A3 BE1012621 A3 BE 1012621A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
closing means
piston
passage
opening
outlet
Prior art date
Application number
BE9900279A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Peeters Leo Maria Jan
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Peeters Leo Maria Jan filed Critical Peeters Leo Maria Jan
Priority to BE9900279A priority Critical patent/BE1012621A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1012621A3 publication Critical patent/BE1012621A3/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E03WATER SUPPLY; SEWERAGE
    • E03BINSTALLATIONS OR METHODS FOR OBTAINING, COLLECTING, OR DISTRIBUTING WATER
    • E03B7/00Water main or service pipe systems
    • E03B7/07Arrangement of devices, e.g. filters, flow controls, measuring devices, siphons or valves, in the pipe systems
    • E03B7/071Arrangement of safety devices in domestic pipe systems, e.g. devices for automatic shut-off

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Safety Valves (AREA)

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting die een behuizing (7) bevat die van een ruimte (8) is voorzien, waarop een inlaat (9) en een uitlaat (10) uitgeven en waarin een binnenwerk (11) beweegbaar is aangebracht dat een afsluitmiddel (13) bevat dat de uitlaat (10) kan afsluiten. Deze ruimte (8) strekt zich aan weerszijden van de inlaat (9) uit. Het binnenwerk (11) bevat, enerzijds, een doorgangbeperker (14) die zich tussen de inlaat (9) en het afsluitmiddel (13) bevindt en, anderzijds, een met de doorgangbeperker (14) verbonden bewegingsremmer (15) die zich aan de andere zijde van de inlaat (9) bevindt, ook nog wanneer het afsluitmiddel (13) de uitlaat (10) afsluit.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting voor het beperken van de hoeveelheid fluidum die in   een   keer kan afgenomen worden. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het beperken van de hoeveelheid   fluïdum   die in   een   keer kan afgenomen worden, welke inrichting een behuizing bevat die van een ruimte is voorzien, waarop een inlaat en een uitlaat uitgeven en waarin een binnenwerk beweegbaar is aangebracht, dat een afsluitmiddel bevat dat de uitlaat kan afsluiten maar in open stand fluidum naar deze uitlaat doorlaat. 



  Dergelijke inrichting wordt geplaatst in het begin van een waterverdeelnet, bijvoorbeeld in een woning of in een ander gebouw en zorgt ervoor dat de toevoer van het fluidum afgesloten wordt indien er ononderbroken een grotere dan de vooraf ingestelde hoeveelheid fluidum afgetapt wordt, bijvoorbeeld doordat een kraan niet gesloten werd of doordat een leiding gebroken is. Hierdoor blijft het verlies aan water en/of waterschade beperkt. 



  In een bekende inrichting bevat het binnenwerk een wieltje dat in de ruimte opgesteld is en deel uitmaakt van een watermeter en een afsluitklep die, wanneer de watermeter een groter ononderbroken verbruik meet dan een vooraf ingestelde afname de afsluitklep de inlaat doet afsluiten. 



  Het grote nadeel van deze inrichting is dat ze zeer ingewikkeld is, zodat ze enerzijds gevoelig is voor defecten en anderzijds duur is om te vervaardigen. 



  De uitvinding heeft een inrichting voor het beperken van de hoeveelheid fluidum die in   een   keer kan afgenomen worden 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 als voorwerp waarbij deze en andere nadelen uitgesloten worden en die dus eenvoudig van constructie is en waarbij de toevoer van fluidum wordt afgesloten na afname van een vooraf bepaalde hoeveelheid fluidum, bijvoorbeeld 150 liter, en dit onafhankelijk van het debiet of van de leidingdruk. 



  Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de ruimte zieh uitstrekt aan weerszijden van de inlaat en het binnenwerk, enerzijds, een doorgangbeperker bevat die zieh tussen de inlaat en het afsluitmiddel bevindt en de doorgang tussen de inlaat en de uitlaat gedeeltelijk verspert zodat bij stroming van fluidum van de inlaat naar de uitlaat het binnenwerk een kracht in de stromingszin ondergaat en, anderzijds, een met de doorgangbeperker verbonden bewegingsremmer die zieh aan de andere zijde van de inlaat bevindt, ook nog wanneer het afsluitmiddel de uitlaat afsluit, en die bij verplaatsing van het binnenwerk tengevolge van voornoemd kracht slechts een beperkte doorgang biedt voor het fluidum waarin het zieh bevindt en dus weerstand tegen deze verplaatsing biedt zonder ze evenwel volledig te beletten. 



  Bij voorkeur strekt de ruimte zieh boven en onder de inlaat uit, terwijl de uitlaat bovenaan gelegen is en het binnenwerk op en neer verplaatsbaar is. 



  In deze uitvoeringsvorm zal het binnenwerk zonder bijkomende middelen door zijn eigen gewicht naar de ruststand terugkeren indien de stroming van fluidum ophoudt. 



  In dit laatste geval kan het fluidum dat van de ingang naar de uitgang stroomt zowel een vloeistof als een gas zijn in 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 zoverre het fluidum in het onderste gedeelte van de ruimte waarin zieh de bewegingsremmer verplaatst vloeistof is. 



  Deze doorgangbeperker kan een zuiger zijn die met een speling in de ruimte aangebracht is. 



  De doorgangbeperker is bij voorkeur voorzien van een automatische regeling van de doorgang in functie van het fluidumafnamedebiet. 



  Hierdoor kan de inrichting effectief werken bij uiteenlopende afnamedebieten en zal de hoeveelheid fluidum die in één keer kan worden afgenomen zonder afsluiting van de fluidumstroom door de inrichting slechts in beperkte mate afhangen van het afnamedebiet. 



  Deze automatische regeling van de doorgang kan een door de stroming bedienbaar afsluitmiddel bevatten dat minstens   een   opening die in de zuiger aangebracht is normaal afsluit maar, wanneer het fluidumdebiet een bepaalde waarde overschrijdt, de opening opent. 



  De automatische regeling kan een tweede door de stroming bedienbaar afsluitmiddel bevatten dat normaal de opening volledig open laat maar, wanneer het fluidumdebiet een bepaalde waarde overschrijdt die groter is dan voornoemde waarde de opening gedeeltelijk of geheel afsluit. 



  De bewegingsremmer kan een tweede doorgangbeperker zijn, bij voorkeur met een grotere doorgang dan hogergenoemde doorgangbeperker, en kan dus ook door een zuiger gevormd zijn die met enige speling in de ruimte opgesteld is. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  Deze tweede doorgangbeperker is bij voorkeur van minstens een bijkomende doorgang voorzien en van een door de vloeistofweerstand bedienbaar afsluitmiddel daarvoor die de doorgang automatisch afsluit door verplaatsing van voornoemde doorgangbeperker naar de inlaat toe en die automatisch opent door verplaatsing in de tegengestelde zin. 



  De behuizing kan middelen bevatten om, wanneer het afsluitmiddel de uitlaat afsluit, een hoeveelheid fluidum uit de ruimte weg te laten, bijvoorbeeld een afsluitbare aftapopening waarvan de behuizing is voorzien. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding beschreven, met verwijzing maar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een waterverdeelnet weergeeft waarin een inrichting volgens de uitvinding voor het beperken van de hoeveelheid water die   in een   keer kan afgenomen worden, is aangebracht ; figuur 2 op grotere schaal een verticale doorsnede weergeeft van voornoemde inrichting volgens de uitvinding uit van het waterverdeelnet van figuur 1, waarbij het binnenwerk van deze inrichting zieh in ruststand bevindt ; figuur 3 een doorsnede weergeeft, gelijkaardig aan die van figuur 1, doch waarbij het binnenwerk weergegeven is tijdens waterafname ;

   figuur 4 een doorsnede weergeeft, gelijkaardig aan die van figuur 2, doch waarbij het binnenwerk op terugweg naar zijn ruststand   is ;   

 <Desc/Clms Page number 5> 

 figuur 5 een doorsnede weergeeft, gelijkaardig aan die van figuren 2 en 3, doch waarbij het binnenwerk de doorgang van fluidum belet ; figuur 6 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat door F6 is aangeduid in figuur 2, maar met betrekking tot een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding ; figuur 7 een gedeelte weergeeft analoog aan dit van figuur 6, maar met betrekking tot een nog andere uitvoeringsvorm van de uitvinding. 



  In figuur 1 is een waterverdeelnet van een gebouw weergegeven met een hoofdleiding 1 en aftakkingen 2 die eindigen op een kraan 3 of dergelijke. In de hoofdleiding 1 zijn een hoofdkraan 4, eventueel een watermeter 5 en een inrichting 6 volgens de uitvinding voor het beperken van de hoeveelheid water die in   een   keer kan afgenomen worden, aangebracht. 



  Zoals weergegeven in de figuren 2 tot 5, bevat de inrichting 6 een behuizing 7 waarin een verticale cilindervormige ruimte 8 is aangebracht en waarop, enerzijds, een inlaat 9 uitgeeft die uitmondt halverwege de hoogte van de cilindervormige ruimte 8, en, anderzijds, een uitlaat 10 op het bovenste uiteinde aansluit, en een binnenwerk 11 dat op en neer verplaatsbaar in de ruimte 8 is opgesteld. 



  Op de uitlaat 10 sluit een kanaal 12 aan dat zieh doorheen de behuizing 7 uitstrekt en dat eindigt dwars tegenover de inlaat 9, waardoor de inrichting 6 gemakkelijk in een bestaande hoofdleiding 1 kan ingebouwd worden. 



  Het binnenwerk 11 bestaat in hoofdzaak uit drie met elkaar verbonden delen, namelijk een afsluitmiddel 13 bovenaan, 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 een tussen de inlaat 9 en de uitlaat 10 gelegen doorgangbeperker 14 en een onder de inlaat 9 gelegen bewegingsremmer 15. 



  Het afsluitmiddel 13 is gevormd door een ronde schijf 16 die bovenaan bekleed is met een elastisch materiaal 17 zoals kunststof, en die samenwerkt met een zitting 18 die rond de uitlaat 10 is gevormd. De diameter van de schijf 16 is voldoende klein ten opzichte van de diameter van de ruimte 8 om, bij open stand van het afsluitmiddel, een debiet door te laten dat overeenkomt met een normale waterafname. 



  De doorgangbeperker 14 is samengesteld uit een zuiger 19 die met een kleine speling in de ruimte 8 opgesteld is en die van twee boogvormige openingen 20 is voorzien, en uit een tweede afsluitmiddel 21 voor het afsluiten van de openingen 20. 



  Door de speling ontstaat er een permanente beperkte doorgang met bijvoorbeeld een breedte van 2, 2 mm rond de zuiger 19 die klein genoeg is opdat reeds bij een klein waterdebiet door de stroming een relatief grote opwaartse kracht op deze zuiger zou worden uitgeoefend. 



  De openingen 20 doorheen de zuiger 19 vormen tijdelijke doorgangen die opengaan wanneer de waterstroming en dus de wateropname een bepaalde waarde overschrijdt. 



  De zuiger 19 is door een ronde stang 22 verbonden met de schijf 16 en dit tweede afsluitmiddel 21 is een ring die deze stang 22 verschuifbaar omringt. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 Deze stang 22 is ook omringd door een spiraalveer 23 die met een uiteinde in voornoemd afsluitmiddel 21 verzonken is en dit laatste tegen de zuiger 19 en dus over de openingen 20 duwt. 



  De bewegingsremmer 15 is eveneens een doorgangbegrenzer en bestaat uit een zuiger 24 die met een speling in het onderste gedeelte van de ruimte 8 opgesteld is, welke speling een permanente doorgang vormt die wel groter is dan de beperkte doorgang die door de speling van de zuiger 19 is gevormd. 



  Ook de zuiger 24 is van een bijkomende opening 25 voorzien die afsluitbaar is door een afsluitmiddel 26. 



  Aangezien de opening 25 moet dicht zijn bij opwaartse en open zijn bij neerwaartse beweging van het binnenwerk 11, is het in dit geval de zuiger 24 die verplaatsbaar is ten opzichte van het afsluitmiddel 26. 



  Meer bepaald bezit de bijkomende opening 25 die centraal rond een pen 27 gelegen is die vast is, bijvoorbeeld geschroefd is, in het onderste enigszins dikker uiteinde van een stang 28 waarvan het bovenste uiteinde vast is aan de zuiger 19. 



  De zuiger 24 zit dus met een speling en op en neer verplaatsbaar rond de pen 27 die op haar onderste uiteinde een kop bevat waarvan de diameter groter is dan de diameter van de opening 25 en die voornoemd afsluitmiddel 26 vormt. 



  Het onderste uiteinde van de opening 25 kan trechtervormig zijn en rond de pen 27 kan tegen de kop een niet in de figuren weergegeven afdichtingsring aangebracht zijn. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 Alhoewel voornoemde opening 25 bij de hoogste stand van de zuiger 24 weliswaar niet wordt afgesloten door het afsluitmiddel 26, zou ze toch kunnen worden afgesloten door de stang 28 zelf. Vandaar dat in het uiteinde van deze stang 28, rond de pen 27 een doorgang 29 aangebracht is bestaande uit een centrale holte en daarop aansluitende radiale kanalen. 



  Onderaan is de behuizing 7 van een aftapopening 30 voorzien die met nagenoeg dezelfde diameter als de ruimte 8 op deze laatste uitgeeft en die door een afschroefbare stop 31 afgesloten is. 



  De werking van de hiervoor beschreven inrichting is als volgt : In ruststand, dit is wanneer er geen water stroomt, bevindt het binnenwerk 11 zieh in de stand weergegeven in figuur 2. 



  Onder invloed van zijn gewicht neemt het binnenwerk 11 zijn laagste positie in waarbij de stang 28 onder tussenkomst van de pen 27 op het onderste uiteinde van de ruimte 8 en dus op de stop 31 rust. 



  Door het eigen gewicht bevindt de zuiger 24 zieh in zijn laagste stand op de pen 27, waardoor dus de opening 25 gesloten is. De zuiger 19 is juist boven de inlaat 9 gelegen en het afsluitmiddel 13 is onder invloed van zijn gewicht en de spiraalveer 23 tegen de zuiger 19 gelegen waardoor de openingen 20 gesloten zijn. 



  Wanneer er wateropname plaatsvindt, bijvoorbeeld doordat   een   van de kranen 3 een weinig geopend wordt, stroomt water 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 langs de zuiger 19 doorheen de door de speling gevormde doorgang. 



  De oppervlakte van deze doorgang is zeer beperkt, 
 EMI9.1 
 2 bijvoorbeeld een ruimte 8 met een doorsnede 2 van Op deze zuiger 19 wordt dus een lichte opwaartse druk uitgeoefend en het binnenwerk 11 zal zieh in zijn geheel opwaarts verplaatsen. 



  Deze opwaartse beweging wordt afgeremd door de bewegingsremmer 15. De zuiger 24 moet zieh immers doorheen het water in de ruimte 8 verplaatsen en water moet dus van boven de zuiger 24 tot eronder stromen, hetgeen enkel mogelijk is via de doorgang rond de zuiger 24 die door de speling gevormd is. De zuiger 24 blijft in zijn laagste stand op de pen 27 en de opening 25 blijft gesloten. 



  Na lange tijd, overeenkomend met een totale wateropname van ongeveer 150 liter, komt het afsluitmiddel 13 tegen haar zitting 18 waardoor de uitlaat 10 wordt afgesloten en er geen water meer doorheen de inrichting 6 kan stromen. 



  Wanneer de waterafname groter is, bijvoorbeeld doordat een kraan 3 verder werd geopend, zal het verschil tussen de druk in het onder de zuiger 19 gelegen gedeelte van de ruimte 8 en de druk in het erboven gelegen gedeelte van de ruimte 8 relatief groot worden zodat het afsluitmiddel 21 tegen de werking van de spiraalveer 23 in zal opgelicht worden. 



  Een gedeelte water kan door de openingen 20 stromen en een groter debiet wordt door het binnenwerk 11 doorgelaten. De opwaartse druk op dit binnenwerk 11 is door het openen van de openingen 20 slechts in beperkte mate toegenomen. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 



  Hoe groter het debiet waterafname, hoe hoger het afsluitmiddel 21 van de zuiger 19 gelicht wordt en hoe groter de doorgang voor het water. Bij zeer groot debiet, bijvoorbeeld 2000   l/h   kan het afsluitmiddel 21 zelfs tegen het afsluitmiddel 13 aanstoten. 



  Door de spanning van de spiraalveer 23 te wijzigen, kan het debiet waarbij het afsluitmiddel 21 begint opgelicht te worden van de zuiger 19 ingesteld worden. Hoe hoger de spanning van de spiraalveer 23 hoe hoger het debiet moet zijn vooraleer de openingen 20 worden geopend. 



  In figuur 3 is het binnenwerk 11 weergegeven tijdens zijn opwaartse verplaatsing bij grote waterafname. 



  Bij zeer groot debiet, bijvoorbeeld bij volledig open kraan 3 of wanneer meerdere kranen open zijn, zal de opwaartse druk wel merkelijk toegenomen zijn en het binnenwerk zal sneller opwaarts bewegen en dus vlugger met het afsluitmiddel 13 de uitlaat 10 afsluiten. De opwaartse snelheid blijft beperkt door de bewegingsremmer 15 en is afhankelijk van de grootte van de speling van de zuiger 24. 



  Aangezien evenwel met een grotere waterafname een kortere uitloopduur overeenkomt en omgekeerd met een kleinere waterafname een langere uitloopduur overeenkomt, blijft de totale hoeveelheid water die door de inrichting 6 stroomt vooraleer ze de uitlaat 10 afsluit min of meer gelijk, en dit onafhankelijk van de waterdruk. 



  Door de kleine doorgang bij kleine waterafname en de grote doorgang door het openen van de openingen 20 bij grote waterafname werkt de inrichting 6 dus bij eender welke waterafname. 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 



  Wanneer de waterafname wordt gestopt vooraleer het binnenwerk 11 de uitlaat 10 heeft afgesloten, zal de druk snel overal gelijk worden in de ruimte 8, waardoor het binnenwerk 11 door zijn gewicht naar zijn beginstand zal zakken. 



  Hierbij zal, zoals weergegeven in figuur 4, onmiddellijk ook het afsluitmiddel 21 door zijn gewicht en de spiraalveer 23 op de zuiger 19 zakken en de openingen 20 afsluiten. De weerstand die het water doorheen deze openingen 20 op het afsluitmiddel 21 uitoefent bij het dalen van het afsluitmiddel 21 is niet groot genoeg om dit laatste opgelicht te houden van de zuiger 19. 



  Tijdens het dalen kan water van onder de zuiger 19 via de spleet errond naar boven stromen. 



  Door de tegendruk van het water bij deze dalende beweging zal de zuiger 24 daarentegen wel over de pen 27 opwaarts worden geduwd, waardoor de opening 25 opengaat. Water van onder de zuiger 24 kan nu zowel doorheen de spleet rond deze zuiger 24 als doorheen de opening 25 en de erop aansluitende doorgang 29 naar boven stromen zodat de afremming van de bewegingsremmer 15 nu merkelijk kleiner is dan bij de opwaartse beweging van het binnenwerk 11. 



  Het dalen van het binnenwerk 11 kan dus zeer snel gebeuren. De volledige neerwaartse beweging kan bijvoorbeeld in minder dan 8 seconden plaatsvinden. 



  Na het. opnieuw bereiken van zijn onderste ruststand zoals weergegeven in figuur 1 kan voornoemde cyclus opnieuw beginnen. 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 



  Wanneer evenwel het binnenwerk 11 door een te grote waterafname zijn hoogste stand bereikt heeft zoals weergegeven in figuur 5 en dus het afsluitmiddel 13 de uitlaat 10 afsluit, zal ook na het stoppen van de waterafname de druk aan weerszijden van dit afsluitmiddel 13 niet gelijk worden. 



  Het gewicht van het binnenwerk 11 is niet voldoende om dit drukverschil te compenseren en het afsluitmiddel 13 blijft op de zitting 18 geduwd. 



  De enige manier om dan het binnenwerk 11 naar zijn ruststand te brengen, is de hoofdkraan 4 dicht te draaien en voornoemd drukverschil weg te werken door een kleine hoeveelheid water uit de ruimte 8 weg te laten, hetgeen wordt verwezenlijkt door de stop 31 los te draaien tot er water via de aftapopening 30 lekt. 



  In de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm van de inrichting 6 werd vastgesteld dat vanaf een bepaald debiet van de waterafname waarbij het binnenwerk 11 begint te stijgen, de verhouding tussen de totale hoeveelheid water op het ogenblik dat dit binnenwerk 11 de uitlaat 10 afsluit en het afnamedebiet toch niet helemaal constant is maar in functie is van het afnamedebiet een curve beschrijft. 



  Deze curve kan stijgen tot op het ogenblik van sluiten, maar is in sommige gevallen stijgend tot een bepaald debiet van bijvoorbeeld 1000   l/h   om bij hogere debieten terug een weinig te dalen. Dit is te verklaren doordat nog vooraleer het maximum afnamedebiet wordt bereikt, het afsluitmiddel 21 zijn hoogste stand bereikt, bijvoorbeeld doordat het tegen het afsluitmiddel 13 aanbotst, en bijgevolg de openingen 20 maximaal open zijn. 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 Dit laatste geval is interessanter aangezien de totale hoeveelheid water voor de afsluiting meer constant blijft. 



  Deze curve kan bijvoorbeeld verkregen worden door de spiraalveer 23 vrij zwak te maken. 



  Vastgesteld werd dat dan het minimum debiet van de afname waarbij het binnenwerk 11 omhoog begint te gaan dan groter wordt. 



  Om ook bij grotere debieten van de waterafname de totale hoeveelheid bij sluiting constanter te maken zonder dat het minimum debiet stijgt waarbij het binnenwerk 11 begint te stijgen, kan met de zuiger 19 een tweede afsluitmiddel 32 samenwerken dat tegengesteld werkt als het afsluitmiddel 21 en dat dus de openingen 20 geheel of gedeeltelijk afsluit wanneer de opwaartse waterstroming een bepaalde grens bereikt, zoals weergegeven in figuren 6 en 7. 



  De uitvoeringsvormen weergegeven in figuren 6 en 7 verschillen dus in hoofdzaak van de uitvoeringsvorm volgens de figuren 2 tot 5 doordat onder de zuiger 19 een tweede, gelijkaardig afsluitmiddel 32 in de vorm van een ring op de stang 28 verschuifbaar aangebracht is. De diameter van deze ring is nagenoeg gelijk aan de diameter van het afsluitmiddel 21. 



  Tussen de zuiger 19 en deze ring is rond de stang 28 een spiraalveer 33 aangebracht die de ring van de zuiger 19 wegduwt tegen een aanslag 34 die gevormd is door een elastische ring die in een groef 35 rond de stang 28 aangebracht is. 



  In deze stang 28 is op een kleine afstand van de groef 35 nog minstens een tweede groef 36 aangebracht zodat de ring 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 die de aanslag 34 vormt naar keuze ook in deze groef 36 kan worden aangebracht zodat de druk van de spiraalveer 33 kan worden gewijzigd. 



  Deze spiraalveer 33 kan met haar onderste uiteinde een weinig verzonken zijn in het ringvormige afsluitmiddel 32 zoals weergegeven in figuur 7. 



  Op analoge manier kan ook de spanning van de spiraalveer 23 worden geregeld door een ring 37 die tussen deze spiraalveer 23 en de schijf 16 rond de stang 28 is aangebracht. 



  De spiraalveren 23 en 33 worden zo gekozen en ingesteld dat bij toenemend waterdebiet doorheen de ruimte 8 eerst het afsluitmiddel 21 wordt opgelicht en de openingen 20 worden geopend en pas wanneer het debiet zo groot is dat deze openingen 20 voldoende open zijn, het afsluitmiddel 32 zieh tegen de werking van de spiraalveer 33 in opwaarts verplaatst. 



  Terwijl de opwaartse verplaatsing van het afsluitmiddel 21 vrij geleidelijk gebeurt bij toenemend debiet, is de opwaartse verplaatsing van het afsluitmiddel 32 bij een bepaald groter debiet vrij plots. 



  Terwijl in de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 7 het afsluitmiddel 32 bij een bepaald debiet van de waterafname plots tegen de zuiger 19 aangedrukt wordt en de openingen 20 volledig afsluit, kan dit afsluitmiddel 32 in de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 6 de zuiger 19 niet bereiken en dus de openingen 20 niet volledig afsluiten door de aanwezigheid van een tweede aanslag 38 die in het 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 weergegeven voorbeeld bestaat uit twee elastische ringen die rond de stang 28 zijn gespannen. 



  In deze laatste uitvoeringsvorm volgens figuur 6 kan de grootte van de minimum doorgang die door het afsluitmiddel 32 wordt opengelaten en dus het debiet dat bij de hoogste stand van dit afsluitmiddel 32 nog doorheen de openingen 20 kan stromen, gewijzigd worden door het aantal ringen van de aanslag 38 te wijzigen. 



  In een variante kan de aanslag 38 vervangen worden door een versmalling van het bovenste uiteinde van het afsluitmiddel 32 zodat dit laatste de openingen 20 niet volledig afsluit wanneer het door de waterstroming tegen de zuiger 19 wordt geduwd. 



  De werking van de inrichting in de uitvoeringsvormen weergegeven in de figuren 6 en 7 is analoog aan de hoger beschreven werking met dit verschil dat, vanaf een bepaald afnamedebiet dat hoger is dan het debiet waarbij het afsluitmiddel 21 de openingen 20 opent, bij verdere debietstijging de doorgang door de openingen 20 plots gedeeltelijk (figuur 6) of zelfs volledig (figuur 7) wordt gesloten waardoor de opwaartse druk op het binnenwerk 11 plots toeneemt en dit binnenwerk 11 zieh snel opwaarts verplaatst tot het afsluitmiddel 13 de uitlaat 10 afsluit. 



  De hiervoor beschreven inrichting is in alle uitvoeringsvormen vrij eenvoudig van constructie en bevat geen delen die aan slijtage onderhevig zijn. Ze is dus duurzaam en zeer betrouwbaar. Ze beperkt de hoeveelheid water die in eenmaal kan worden afgenomen, bijvoorbeeld tot ongeveer 150 liter, hetgeen het waterverbruik beperkt indien wordt vergeten een kraan 3 te sluiten of in het geval van 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 leidingbreuk, defecte was- of afwasmachine, of de waterdarm die van de kraan 3 is losgeraakt enzovoort, eventuele waterschade beperkt. 



  De inrichting is evenwel niet enkel toepasbaar met water maar is ook bruikbaar met andere vloeistoffen of zelfs gassen. 



  Om een goede afremming door de bewegingsremmer 15 te verkrijgen, is het aangewezen dat deze verplaatsbaar is in een fluidum met relatief grote viscositeit. Zo kan het onderste gedeelte gevuld zijn met een vloeistof met een grotere viscositeit dan water, bijvoorbeeld olie, die niet mengbaar is met water. 



  Juist omwille van de kleine viscositeit van gassen is het ook met kleine doorgangen niet mogelijk grote uitlooptijden te verkrijgen. 



  Toch kan de inrichting voor gassen gebruikt worden indien het gedeelte van de ruimte 8 waarin de bewegingsremmer 15 zieh verplaatst met vloeistof, bijvoorbeeld olie, gevuld is. Meestal zal de inrichting een veer moeten bevatten die het binnenwerk 11 naar beneden duwt om het terug naar ruststand gaan bij het stoppen van de waterafname voldoende snel te doen verlopen. 



  Ook de grootte van de speling van de zuiger 19 en van de openingen 20 zal moeten worden aangepast aan het gas. Het weglaten van de druk uit de ruimte 8 nadat het afsluitmiddel 13 tegen zijn zitting 18 is aangesloten, is ook niet meer mogelijk door wat vloeistof uit de onderkant van de ruimte 8 weg te laten. Dit moet nu geschieden door het openen van een ventieltje op de gastoevoer. 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke inrichting voor het beperken van de hoeveelheid fluidum die in   een   keer kan worden afgenomen kan in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (1)

  1. Conclusies. 1. - Inrichting voor het beperken van de hoeveelheid fluïdum die in een keer kan worden afgenomen, welke inrichting een behuizing (7) bevat die van een ruimte (8) is voorzien, waarop een inlaat (9) en een uitlaat (10) uitgeven en waarin een binnenwerk (11) beweegbaar is aangebracht dat een afsluitmiddel (13) bevat dat de uitlaat (10) kan afsluiten maar in open stand fluidum naar deze uitlaat (10) toelaat, daardoor gekenmerkt dat de ruimte (8) zieh uitstrekt aan weerszijden van de inlaat (9) en het binnenwerk (11), enerzijds, een doorgangbeperker (14) bevat die zieh tussen de inlaat (9) en het afsluitmiddel (13) bevindt en de doorgang tussen de inlaat en de uitlaat gedeeltelijk verspert zodat bij stroming van fluidum van de inlaat (9) naar de uitlaat (10) het binnenwerk (11) een kracht in de stromingszin ondergaat en,
    anderzijds, een met de doorgangbeperker (14) verbonden bewegingsremmer (15) die zieh aan de andere zijde van de inlaat (9) bevindt, ook nog wanneer het afsluitmiddel (13) de uitlaat (10) afsluit, en die bij verplaatsing van het binnenwerk (11) tengevolge van voornoemde kracht slechts een beperkte doorgang biedt voor het fluidum waarin het zieh bevindt en dus weerstand tegen deze verplaatsing biedt zonder ze evenwel volledig te beletten.
    2.-Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de ruimte (8) zieh boven en onder de inlaat (9) uitstrekt, terwijl de uitlaat (10) bovenaan is gelegen en het binnenwerk (11) op en neer verplaatsbaar is.
    3.-Inrichting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat minstens het fluidum in het onderste gedeelte van de ruimte <Desc/Clms Page number 19> (8) waarin zieh de bewegingsremmer (15) verplaatst een vloeistof is.
    4.-Inrichting volgens een van de vorige conclusies daardoor gekenmerkt dat de doorgangbeperker (14) een zuiger (19) is die met een speling in de ruimte (8) is aangebracht.
    5.-Inrichting volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de doorgangbeperker (14) is voorzien van een automatische regeling van de doorgang in functie van het fluidumafnamedebiet.
    6.-Inrichting volgens conclusies 4 en 5, daardoor gekenmerkt dat de automatische regeling van de doorgang een door de stroming bedienbaar afsluitmiddel (21) bevat dat minstens een opening (20) die in de zuiger (19) is aangebracht normaal afsluit maar, wanneer het fluidumdebiet een bepaalde waarde overschrijdt, deze opening (20) opent.
    7.-Inrichting volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de zuiger (19) met het afsluitmiddel (13) dat de uitlaat (10) kan afsluiten, verbonden is door middel van een stang (22) en het afsluitmiddel (21) voor de opening (20) een ring is die over deze stang (22) verplaatsbaar is.
    8.-Inrichting volgens conclusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat tussen het afsluitmiddel (13) dat de uitlaat (10) kan afsluiten, en de zuiger (19) een veer (23) opgesteld is die dit afsluitmiddel (13) naar de zuiger (19) duwt.
    9.-Inrichting volgens een van de conclusies 6 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de automatische regeling een tweede door de stroming bedienbaar afsluitmiddel (32) bevat dat <Desc/Clms Page number 20> normaal de opening (20) volledig open laat maar, wanneer het fluidumdebiet een bepaalde waarde overschrijdt die groter is dan voornoemde waarde, de opening (20) gedeeltelijk of geheel afsluit.
    10.-Inrichting volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat dit tweede afsluitmiddel (32) aan de zijde van de inlaat (9) ten opzichte van de zuiger (19) verschuifbaar is aangebracht op een stang (28) die aan de zuiger (19) vastgemaakt is.
    11.-Inrichting volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat tussen het tweede afsluitmiddel (32) en de zuiger (19) een veer (33) aangebracht is.
    12.-Inrichting volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat het tweede afsluitmiddel (32) verplaatsbaar is tussen een aanslag (34) en de zuiger (19) en de opening (20) in de zuiger (19) volledig kan afsluiten.
    13.-Inrichting volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat het tweede afsluitmiddel (32) verplaatsbaar is tussen een aanslag (34) en een tweede aanslag (38) aan de zijde van de zuiger (19) zodat dit afsluitmiddel (32) de opening (20) slecht gedeeltelijk kan afsluiten.
    14.-Inrichting volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bewegingsremmer (15) een tweede doorgangbeperker is, bij voorkeur met grotere beperkte doorgang dan hogergenoemde doorgangbeperker (14).
    15.-Inrichting volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat de tweede doorgangbeperker door een zuiger (24) gevormd is die met enige speling in de ruimte (8) is opgesteld. <Desc/Clms Page number 21> 16.-Inrichting volgens conclusie 14 of 15, daardoor gekenmerkt dat tweede doorgangbeperker van minstens een bijkomende opening (25) is voorzien en van een door de vloeistofweerstand bedienbaar afsluitmiddel (26) daarvoor die de opening (25) automatisch afsluit door verplaatsing van voornoemde doogangbeperker naar de inlaat (9) toe en automatische opengaat door verplaatsing in de tegengestelde zin.
    17.-Inrichting volgens conclusies 15 en 16, daardoor gekenmerkt dat de bijkomende opening (25) centraal in de zuiger (24) is aangebracht en het afsluitmiddel (26) daarvoor gevormd is door de kop van een pen (27) die door de opening (25) steekt en waarover de zuiger op en neer verplaatsbaar is, welke pen (27) vastgemaakt is aan een stang (28) die aan de eerste doorgangbeperker (14) is vastgemaakt en die tegenover voornoemde opening (25) van een doorgang (29) voorzien is die, wanneer de zuiger (24) tegen de stang (28) aansluit, de opening (25) in verbinding stelt met het gedeelte van de ruimte (8) waarin de stang (28) gelegen is.
    18.-Inrichting volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat ze middelen bevat om, wanneer het afsluitmiddel (13) de uitlaat (10) afsluit, een hoeveelheid fluidum uit de ruimte (8) weg te laten.
    19.-Inrichting volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat de middelen om fluidum uit de ruimte (8) weg te laten, zijn gevormd door een afsluitbare aftapopening (30) waarvan de behuizing (7) is voorzien.
BE9900279A 1999-04-21 1999-04-21 Inrichting voor het beperken van de hoeveelheid fluidum die in een keer kan afgenomen worden. BE1012621A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9900279A BE1012621A3 (nl) 1999-04-21 1999-04-21 Inrichting voor het beperken van de hoeveelheid fluidum die in een keer kan afgenomen worden.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9900279A BE1012621A3 (nl) 1999-04-21 1999-04-21 Inrichting voor het beperken van de hoeveelheid fluidum die in een keer kan afgenomen worden.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1012621A3 true BE1012621A3 (nl) 2001-01-09

Family

ID=3891879

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9900279A BE1012621A3 (nl) 1999-04-21 1999-04-21 Inrichting voor het beperken van de hoeveelheid fluidum die in een keer kan afgenomen worden.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1012621A3 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN102767210A (zh) * 2012-07-24 2012-11-07 孙海玲 多水源可调射流装置

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3850199A (en) * 1971-12-06 1974-11-26 A Stone Shut off device
US4790414A (en) * 1986-03-07 1988-12-13 Lucas Industries Public Limited Company Railway deceleration controller for brake
DE4006444A1 (de) * 1990-03-01 1991-09-05 Teg Tech Entwicklungs Ges Mbh Stroemungsabhaengige umschaltventil
GB2275294A (en) * 1993-02-15 1994-08-24 Bruce Coward Monitoring and control of water usage

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3850199A (en) * 1971-12-06 1974-11-26 A Stone Shut off device
US4790414A (en) * 1986-03-07 1988-12-13 Lucas Industries Public Limited Company Railway deceleration controller for brake
DE4006444A1 (de) * 1990-03-01 1991-09-05 Teg Tech Entwicklungs Ges Mbh Stroemungsabhaengige umschaltventil
GB2275294A (en) * 1993-02-15 1994-08-24 Bruce Coward Monitoring and control of water usage

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN102767210A (zh) * 2012-07-24 2012-11-07 孙海玲 多水源可调射流装置

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4940206A (en) Faucet
US4854339A (en) Freeze valve apparatus
US4986727A (en) Pressure-operated oil and gas well swabbing device
RU2008152791A (ru) Способ эксплуатации гидравлического запрессовочного устройства, а также гидравлическое запрессовочное устройство с гидравлическим насосом
BE897499A (nl) Beveiligingsinrichting voor waterleidingen
CN101184698A (zh) 用于过滤水和通常液体的过滤装置
BE1012621A3 (nl) Inrichting voor het beperken van de hoeveelheid fluidum die in een keer kan afgenomen worden.
JP2007255714A (ja) 弁装置用の流動調節素子
EP1313976A1 (en) Automatic water level controller with plural outlet float valve
US4386627A (en) Accumulator high flow valve
AU2003203441B2 (en) Valve
US2036106A (en) Separator
ITMI20000634A1 (it) Dispositivo per l&#39;erogazione di fluidi alimentari particolarmente perdistributori automatici o semiautomatici di bevande calde o fredde
US2555452A (en) Gas distillate trap
US2338319A (en) Fuel feed control
EP2128515A1 (en) A water appliance having a flow control unit and a filter assembly
US2064988A (en) Air eliminator
JP6916967B2 (ja) 排出弁ユニットおよび流体機器
NL7906796A (nl) Kondensafvoer.
US635703A (en) Steam-trap.
US2243988A (en) Automatic liquid separator
US2025076A (en) Metering valve
US577623A (en) Steam-trap
US1130349A (en) Steam-trap.
BE1005994A3 (nl) Spoelbak voor een waterkloset.

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20050430

RE Patent lapsed

Effective date: 20050430