<Desc/Clms Page number 1>
Op een schuifpaneelconstructie gemonteerde sluiting en sluitplaat daarvoor. Deze uitvinding heeft betrekking op een op een schuifpaneelconstructie gemonteerde sluiting, welke schuifpaneelconstructie een vaste opstaande profiellijst bevat en een beweegbare opstaande profiellijst die de rand vormt van het schuifpaneel en die in gesloten stand van dit schuifpaneel over de vaste opstaande profiellijst grijpt en welke sluiting, enerzijds, een slotmechanisme bevat dat op de beweegbare profiellijst is aangebracht en een sluithaak bevat en, anderzijds, een sluitplaat die van een opening voor deze sluithaak is voorzien en die op de vaste profiellijst is bevestigd.
Het schuifpaneel kan zowel een schuifdeur als een schuifraam zijn.
Er wordt al lang naar gestreefd om de sluiting bij schuifdeuren of-ramen zo veilig mogelijk tegen inbraak te maken. De aandacht gaat daarbij vooral naar het slotmechanisme, meer in het bijzonder naar speciale constructies van de sluithaak, veiliger cilindersloten en speciale kruk-en-slotplaten die aan de buitenkant niet meer kunnen losgemaakt worden en het uitboren van het cilinderslot vermijden.
Een zwak punt bij schuifpaneelconstructies is evenwel de beweegbare opstaande profiellijst, vooral indien deze uit aluminium vervaardigd is. De lip van deze profiellijst die aan de buitenkant met haar uiteinde in sluitstand de vaste profiellijst bedekt, kan met een werktuig relatief gemakkelijk tot tegen de kruk weggeplooid of afgebroken
<Desc/Clms Page number 2>
worden zodanig dat niet enkel de sluitplaat maar ook de sluithaak tussen deze sluitplaat en de doos van het slotmechanisme zichtbaar wordt, waardoor deze sluithaak dus bereikbaar is en kan geplooid of afgezaagd worden.
Bij de bekende sluitingen is deze sluitplaat immers een lat of U-profiellijst met een vlakke zijde aan de kant van het slotmechanisme. Deze vlakke zijde is nagenoeg evenwijdig aan de buitenzijde van de plaat die de slotkast van het slotmechanisme afsluit.
De uitvinding heeft een op een schuifpaneelconstructie gemonteerde sluiting als doel die deze en ander nadelen niet vertoont en bijzonder veilig tegen inbraak is.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de sluitplaat, aan de tegen inbraak te beschermen zijde van de schuifpaneelconstructie, minstens in de omgeving van de sluithaak van een ribbe voorzien is die zieh, wanneer het schuifpaneel dichtgeschoven is, tot tegenover de spleet tussen de sluitplaat en het slotmechanisme uitstrekt zodat de sluithaak door de aanwezigheid van deze ribbe via voornoemde zijde onbereikbaar is.
Bij voorkeur strekt de ribbe zieh over de volledige lengte van de sluitplaat uit.
Het slotmechanisme kan benevens een sluithaak ook een of meer paddestoelvormige tappen bevatten die samen met de sluithaak verplaatst worden, terwijl, ofwel de sluitplaat uit een stuk bestaat dat benevens van de opening voor de sluithaak ook van openingen voor de tappen voorzien is en minstens tegenover elke paddestoelvormige tap op analoge manier als hiervoor beschreven een ribbe bevat, ofwel de
<Desc/Clms Page number 3>
sluitplaat uit meerdere afzonderlijke stukken bestaat die respectievelijk van een opening voor de sluithaak en van een opening voor een tap voorzien zijn, waarbij ook de stukken met een opening voor een tap op dezelfde manier als het stuk met de opening voor de sluithaak een ribbe bevatten.
De uitvinding heeft ook betrekking op een sluitplaat kennelijk bestemd om gebruikt te worden in de sluiting volgens een van de vorige uitvoeringsvormen.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een sluiting en van een sluitplaat volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een horizontale doorsnede weergeeft van een schuifdeurconstructie volgens de uitvinding ; figuur 2 een zieht in perspectief weergeeft van de sluiting uit de schuifdeurconstructie van figuur 1, met de elementen uit elkaar genomen ; figuur 3 op grotere schaal een vooraanzicht weergeeft van een gedeelte van de sluitplaat uit de sluiting van figuur 2 ; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens de lijn IV-IV in figuur 3.
De schuifdeurconstructie weergegeven in figuur 1 bevat op de klassieke manier een vast kader 1, waarvan slechts een opstaande vaste profiellijst 2 weergegeven is, en de eigenlijke schuifdeur die in voornoemd kader 1 schuifbaar is en zelf bestaat uit een kader 3 waarvan enkel de
<Desc/Clms Page number 4>
opstaande beweegbare profiellijst 4 weergegeven is waarin een gedeelte van de sluiting 5 aangebracht is en uit een glasplaat 6 die in het kader gevat is en door middel van glaslatten 7 vastgehouden is.
Zowel het vaste kader 1 als het beweegbare kader 3 van de schuifdeur en dus ook de profiellijsten 2 en 4 zijn uit aluminium met thermische onderbreking vervaardigd. Een gedeelte 8 van de profiellijst 2 vormt een naar het kader 3 gericht uitsteeksel waarover de profiellijst 4, bij het dichtschuiven van de schuifdeur, schuift. Zoals weergegeven in figuur 1, steekt dit gedeelte 8 over een kleine afstand in de holte 9 aan de naar de profiellijst 2 gekeerde zijde wanneer de schuifdeur dicht is. Deze holte 9 is aan weerszijden begrensd door een naar de profiellijst 2 uitstekende lip 10, respectievelijk 11, waarbij de lip 10 gelegen is aan de buitenzijde van de schuifdeur, dit is de zijde die tegen inbraak moet beschermd zijn.
Wanneer de schuifdeurconstructie in een buitenmuur van een gebouw aangebracht is, is deze zijde de naar buiten gerichte zijde.
Afdichtingen 12 op de binnenzijden van deze lippen 10 en 11, nabij hun uiterste randen, sluiten dan bij voornoemde sluitstand tegen zijwanden van het gedeelte 8 aan.
Binnenin dit gedeelte 8 is, tegen de buitenzijde een stalen versterkingsprofiellijst 13 aangebracht.
Zoals in detail in figuur 2 is weergegeven, bevat de sluiting 5, enerzijds, een slotmechanisme 14 dat een sluithaak 16 en een aantal paddestoelvormige tappen 17 bevat, en, anderzijds een sluitplaat 18 die van
<Desc/Clms Page number 5>
overeenstemmende openingen 19 en 20 voor deze sluithaak 16 en de tappen 17 voorzien is.
Eenvoudigheidshalve zijn er in de figuur 2 slechts twee tappen 17 getekend, maar het is duidelijk dat er meer kunnen zijn.
De openingen 20 voor de tappen 17 zijn langwerpig met een verbreding in het midden waardoor de kop van de tappen 17 kan. De opening 19 voor de sluithaak 16 kan dezelfde vorm hebben of kan, zoals in detail weergegeven in figuur 3 langwerpig zonder verbreding zijn.
Essentieel is dat het uiteinde van de sluithaak 16 en de koppen van de tappen 17 voor een stand van het slotmechanisme 14 doorheen deze openingen 19 en 20 kunnen en vanuit deze stand door verticale verschuiving achter de sluitplaat 18 kunnen haken.
Het slotmechanisme 14 kan van een bekend type zijn, waarbij de sluithaak 16 bediend wordt hetzij door middel van een cilinderslot 21, hetzij door een van de krukken 22. Op de profiellijst 4 vastgemaakte krukplaatjes 23 omgeven deze krukken 22 en het cilinderslot 21.
De tappen 17 zijn aangebracht op bedieningslatten 24 die samen met de sluithaak 16 door het slotmechanisme 14 verplaatst worden. De bedieningslatten 24 en de slotkast 25 van het slotmechanisme 14 zijn aan de zijde van de vaste profiellijst 2 afgedekt door een U-vormige afdeklat 26 die tegen de profiellijst 4 vastgemaakt is en die van langwerpige openingen 27 voorzien is waardoor de sluithaak 16 en de tappen 17 verschuifbaar steken.
<Desc/Clms Page number 6>
De sluitplaat 18, die in feite een lat uit bijvoorbeeld aluminium vormt, is op de naar de profiellijst 4 gekeerde zijde van het gedeelte 8 van de vaste profiellijst 2 vastgeschroefd door schroeven 28 die tot in de versterkingsprofiellijst 13 geschroefd zijn.
Bij gesloten stand van de schuifdeur komt deze sluitplaat 18 tot praktisch tegen voornoemde afdeklat 26.
Deze sluitplaat 18 bedekt in de dwarsrichting gezien volledig het gedeelte 8 en is in feite iets meer naar buiten verschoven ten opzichte van de afdeklat 26.
Aan haar tegen het gedeelte 8 gelegen rugzijde is de sluitplaat 18 uitgehold en in dwarsdoorsnede bezit ze dus een U-vorm, waarbij het aan de buitenzijde van de schuifdeurconstructie gelegen been merkelijk dikker is dan het andere.
Kenmerkend is dat op de aan de buitenzijde gelegen rand maar aan de naar de profiellijst 4 gekeerde zijde, deze sluitplaat 18 een dikke ribbe 29 bezit.
Deze ribbe 29 is zo hoog en steekt dus in de richting van de profiellijst 4 zo ver buiten de rest van de sluitplaat 18 uit dat ze bij sluitstand van de eigenlijke schuifdeur, aan de buitenkant naast de afdeklat 26 komt te liggen en de spleet tussen deze afdeklat 26 en de sluitplaat 18 aan de buitenzijde waarlangs inbraak te vrezen is, afdekt, zoals duidelijk zichtbaar is in figuur 1.
In het weergegeven voorbeeld strekt de ribbe 29 zieh over de volledige lengte van de sluitplaat 18 uit die zieh over
<Desc/Clms Page number 7>
nagenoeg de volledige hoogte van de vaste profiellijst 2 uitstrekt.
In een niet in de figuren weergegeven variante kan de sluitplaat 18 evenwel bestaan uit meerdere losse stukken, een tegenover de sluithaak 16 en een tegenover elke tap 17, waarbij elk stuk dus over zijn volledige lengte een ribbe 29 bevat.
In een nog andere variante kan de ribbe 29 enkel plaatselijk aanwezig zijn, namelijk minstens tegenover de sluithaak 16 en bij voorkeur ook tegenover elke tap 17.
De sluiting 5 kan in een andere variante ook uitgevoerd worden zonder tappen, of met pennen onderaan en bovenaan die met openingen in de horizontale profiellijsten van het vaste kader 1 samenwerken.
Het is duidelijk dat, wanneer de eigenlijke schuifdeur 3-5 dichtgeschoven is en met het slotmechanisme 14 vergrendeld is, de sluithaak 16 en de eventuele tappen 17 aan de buitenkant afgeschermd zijn door de ribbe 29.
Het gevolg hiervan is dat, ook indien de lip 10 aan de buitenkant van de beweegbare profiellijst 4 met een schroevendraaier of dergelijke naar buiten verwrongen wordt, deze sluithaak 16 of tappen 17 nog niet bereikbaar zijn en dus niet gemakkelijk kunnen geforceerd worden.
De weerstand tegen inbraak neemt hierdoor gevoelig toe, zodat zelfs met een relatief zwak slotmechanisme toch een goede beveiliging tegen inbraak verkregen wordt.
<Desc/Clms Page number 8>
Hiervoor werd als voorbeeld van schuifpaneel een schuifdeur beschreven. Zoals reeds in de inleiding vermeld, geldt de beschrijving evengoed wanneer, in plaats van "schuifdeur", "schuifraam" gelezen wordt.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke sluiting kan in verschillende varianten worden uitgevoerd zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Closure mounted on a sliding panel construction and strike plate therefor. This invention relates to a closure mounted on a sliding panel construction, which sliding panel construction comprises a fixed upright profile strip and a movable upright profile frame which forms the edge of the sliding panel and which, in the closed position of this sliding panel, grips over the fixed upright profile frame and which closure, on the one hand , includes a locking mechanism mounted on the movable profile strip and containing a closing hook and, on the other hand, a closing plate which is provided with an opening for this closing hook and which is fixed on the fixed profile frame.
The sliding panel can be both a sliding door and a sliding window.
It has long been strived to make the closure of sliding doors or windows as safe as possible against burglary. Particular attention is paid to the lock mechanism, more in particular to special constructions of the lock hook, safer cylinder locks and special handle and lock plates that can no longer be loosened on the outside and prevent drilling out of the cylinder lock.
A weak point in sliding panel constructions, however, is the movable upright profile strip, especially if it is made of aluminum. The lip of this profile strip, which covers the fixed profile strip with its end in closed position on the outside, can be folded or broken off relatively easily with a tool against the handle
<Desc / Clms Page number 2>
become such that not only the closing plate but also the closing hook between this closing plate and the box of the lock mechanism become visible, so that this closing hook is accessible and can be folded or sawed off.
In the known closures, this closing plate is after all a slat or U-profile strip with a flat side on the side of the lock mechanism. This flat side is almost parallel to the outside of the plate closing the lock case of the lock mechanism.
The object of the invention is a closure mounted on a sliding panel construction which does not have these and other disadvantages and is particularly safe against burglary.
This object is achieved according to the invention in that the closing plate, on the side of the sliding panel construction to be protected against burglary, is provided with a rib at least in the vicinity of the closing hook which, when the sliding panel is closed, is opposite the gap between the closing plate and the locking mechanism extends so that the closing hook is inaccessible via the said side due to the presence of this rib.
Preferably, the rib extends over the full length of the strike plate.
In addition to a locking hook, the lock mechanism may also contain one or more mushroom-shaped studs which are moved together with the closing hook, while either the closing plate consists of one piece which, in addition to the opening for the closing hook, is also provided with openings for the studs and at least opposite each mushroom-shaped tap in an analogous manner as described above contains a rib, or the
<Desc / Clms Page number 3>
The closing plate consists of several separate pieces, which respectively have an opening for the closing hook and an opening for a tap, the pieces with an opening for a tap also containing a rib in the same way as the piece with the opening for the closing hook.
The invention also relates to a closure plate apparently intended to be used in the closure according to any of the previous embodiments.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, a preferred embodiment of a closure and of a closure plate according to the invention is described hereinafter as an example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 shows a horizontal section of a sliding door construction according to the invention; figure 2 shows a perspective view of the closure from the sliding door construction of figure 1, with the elements taken apart; Figure 3 is a larger-scale front view of a portion of the closure plate from the closure of Figure 2; figure 4 represents a section according to the line IV-IV in figure 3.
The sliding door construction shown in figure 1 traditionally contains a fixed frame 1, of which only an upright fixed profile frame 2 is shown, and the actual sliding door that can be slid into the aforementioned frame 1 and itself consists of a frame 3 of which only the
<Desc / Clms Page number 4>
upright movable profile strip 4 is shown in which a part of the closure 5 is arranged and from a glass plate 6 which is mounted in the frame and which is held by means of glass slats 7.
Both the fixed frame 1 and the movable frame 3 of the sliding door and thus also the profile strips 2 and 4 are made of aluminum with thermal break. A part 8 of the profile strip 2 forms a projection directed towards the frame 3 over which the profile strip 4 slides when the sliding door is closed. As shown in figure 1, this section 8 projects a small distance into the cavity 9 on the side facing the profile strip 2 when the sliding door is closed. This cavity 9 is bounded on both sides by a lip 10 and 11, respectively, projecting towards the profile strip 2, the lip 10 being located on the outside of the sliding door, this being the side which must be protected against burglary.
When the sliding door construction is fitted in an outer wall of a building, this side is the outward-facing side.
Seals 12 on the inner sides of these lips 10 and 11, near their outer edges, then connect to the side walls of the part 8 in the said closing position.
Inside this section 8, a steel reinforcement profile strip 13 is arranged against the outside.
As shown in detail in Figure 2, the closure 5 comprises, on the one hand, a lock mechanism 14 which contains a closure hook 16 and a number of mushroom-shaped taps 17, and, on the other hand, a closure plate 18 which is of
<Desc / Clms Page number 5>
corresponding openings 19 and 20 are provided for this closing hook 16 and the studs 17.
For the sake of simplicity, only two trunnions 17 are shown in Figure 2, but it is clear that there may be more.
The openings 20 for the studs 17 are elongated with a widening in the center through which the head of the studs 17 can pass. The opening 19 for the closing hook 16 may have the same shape or, as shown in detail in Figure 3, be elongated without widening.
It is essential that the end of the closing hook 16 and the heads of the studs 17 for a position of the lock mechanism 14 can pass through these openings 19 and 20 and from this position can hook behind the closing plate 18 by vertical displacement.
The lock mechanism 14 can be of a known type, wherein the lock hook 16 is operated either by means of a cylinder lock 21 or by one of the handles 22. Lock plates 23 fixed on the profile frame 4 surround these handles 22 and the cylinder lock 21.
The studs 17 are mounted on actuating slats 24 which are moved together with the locking hook 16 by the locking mechanism 14. The operating slats 24 and the lock case 25 of the lock mechanism 14 are covered on the side of the fixed profile strip 2 by a U-shaped cover slat 26 which is fixed against the profile strip 4 and which is provided with elongated openings 27 through which the closing hook 16 and the studs 17 slidable stitches.
<Desc / Clms Page number 6>
The closing plate 18, which in fact forms a slat of, for example, aluminum, is screwed to the side of the section 8 of the fixed profile strip 2 facing the profile strip 4 by screws 28 which are screwed into the reinforcement profile strip 13.
When the sliding door is closed, this closing plate 18 comes practically against the aforementioned cover strip 26.
Viewed in the transverse direction, this closing plate 18 completely covers the part 8 and is in fact shifted slightly more outwardly with respect to the cover bar 26.
The closing plate 18 is hollowed out on its back against the part 8 and thus has a U-shaped cross-section, the leg located on the outside of the sliding door construction being considerably thicker than the other.
It is characteristic that on the outer edge, but on the side facing the profile strip 4, this closing plate 18 has a thick rib 29.
This rib 29 is so high and thus protrudes in the direction of the profile strip 4 so far beyond the rest of the closing plate 18 that it comes to lie on the outside next to the cover slat 26 when the actual sliding door is closed and the gap between these covers the cover bar 26 and the closing plate 18 on the outside along which burglary can be feared, as is clearly visible in figure 1.
In the example shown, the rib 29 extends over the full length of the closing plate 18 over it
<Desc / Clms Page number 7>
practically extends the full height of the fixed profile strip 2.
However, in a variant not shown in the figures, the closing plate 18 may consist of several loose pieces, one opposite the closing hook 16 and one opposite each stud 17, each piece thus comprising a rib 29 over its entire length.
In yet another variant, the rib 29 can only be present locally, namely at least opposite the closing hook 16 and preferably also opposite each stud 17.
In another variant, the closure 5 can also be made without taps, or with pins at the top and bottom which cooperate with openings in the horizontal profile strips of the fixed frame 1.
It is clear that, when the actual sliding door 3-5 is closed and locked with the lock mechanism 14, the closing hook 16 and any studs 17 are shielded on the outside by the rib 29.
The result of this is that, even if the lip 10 on the outside of the movable profile strip 4 is twisted outwards with a screwdriver or the like, these closing hooks 16 or studs 17 are not yet accessible and can therefore not be easily forced.
The resistance to burglary hereby increases significantly, so that even with a relatively weak lock mechanism, a good security against burglary is still obtained.
<Desc / Clms Page number 8>
A sliding door has been described above as an example of a sliding panel. As already mentioned in the introduction, the description applies equally if, instead of "sliding door", "sliding window" is read.
The invention is by no means limited to the embodiment described above and shown in the drawings, but such a closure can be made in different variants without departing from the scope of the invention.