Inbraakwerende raam of deur
De huidige uitvinding heeft betrekking op een inbraakwerend raam of deur, meer bepaal een inbraakwerende raam of deur die bestaat uit een vast kader waarin een vleugel scharnierbaar is aangebracht, waarbij in een opening tussen het vast kader en de vleugel een sluiting is voorzien.
Zoals bekend kan een raam of deur van het hierboven beschreven type worden beveiligd tegen inbraak door een lip van het vast kader, die een aanslag vormt voor de vleugel en die zich aan de buitenzijde van het raam of de deur bevindt, aan zijn basis verdikt uit te voeren, teneinde te verhinderen dat de lip makkelijk kan worden omgeplooid.
Een nadeel van deze bekende inbraakwerende maatregel is echter dat de lip met behulp van een koevoet of dergelijke alsnog relatief makkelijk en snel kan worden omgebogen, waardoor de opening tussen het vast kader en de vleugel toegankelijk wordt, zodat een inbreker de sluiting kan hanteren en aldus het raam kan openen.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan het voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
Hiertoe betreft de uitvinding een inbraakwerende raam of deur die in hoofdzaak bestaat uit een vast kader, waarin een vleugel scharnierbaar is aangebracht, waarbij in een opening tussen het vast kader en de vleugel een sluiting is voorzien, en waarbij voor de sluiting, gezien van aan de buitenzijde van het raam, een inbraakwerend element is voorzien dat zich tussen het vast kader en de vleugel uitstrekt en waarvan de vorm en de afmetingen zodanig zijn dat, bij het in een gesloten stand van het raam of de deur naar buiten omplooien van het vast kader, respectievelijk de vleugel, of een gedeelte daarvan, het inbraakwerend element de opening tussen het vast kader en de vleugel verspert.
Een voordeel van de voornoemde uitvinding is dat bij het naar buiten omplooien van het vast kader of een gedeelte daarvan een bijkomende hindernis wordt gevormd die de toegang tot de sluiting van het raam of de deur blokkeert.
Bij voorkeur wordt het voornoemd inbraakwerend element aangebracht op het vast kader, meer bepaald op een lip die een aanslag vormt voor de vleugel van het betreffende raam' of de betreffende deur.
Een voordeel van deze voorkeurdragende uitvoeringsvorm is dat het inbraakwerend element bij het ombuigen van de voornoemde lip automatisch wordt verdraaid tot in een positie waarin het de opening tussen het vast kader en de vleugel verspert.
Nog bij voorkeur bevat het inbraakwerend element een punt tussen het vast kader en de vleugel, waarvan de afstand tot een basis van de lip minstens groter is dan de kortste afstand van de basis van de lip tot de vleugel, in een gesloten stand van het raam of de deur.
Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat, bij het ombuigen van de voornoemde lip, het inbraakwerend element tegen de vleugel wordt verdraaid, waardoor de opening tussen het raam en de vleugel niet alleen wordt versperd, maar waardoor het bovendien zeer moeilijk wordt het inbraakwerend element te verwijderen, aangezien er geen plaats meer is tussen dit element en de vleugel om een schroevendraaier of koevoet tussen te plaatsen die als hefboom kan worden gebruikt voor het verder omplooien van het inbraakwerend element.
Met het inzicht de kenmerken van de huidige uitvinding beter aan te tonen, worden hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een inbraakwerende raam .of deur volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande figuren, waarin:
figuur 1 een raam weergeeft volgens de uitvinding; figuur 2 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur l; figuur 3 eenzelfde doorsnede weergeeft als in figuur 1, doch in een omgebogen stand van een deel van het raam 1; figuren 4 tot 7 varianten weergeven van figuur 2.
In figuur 1 is een raam 1 volgens de uitvinding weergegeven dat in hoofdzaak bestaat uit een vast kader 2, waarin een vleugel 3 scharnierbaar is aangebracht.
Zoals bekend, bevat het raam 1 een scharnierzijde 4, waar een profiel 5 van de vleugel 3 scharnierbaar is verbonden aan een overeenstemmend profiel 6 van het vast kader 2 en een sluitzijde 7, die wordt gevormd door profielen 8 en 9 van, respectievelijk, het vast kader 2 en de vleugel 3, die gesitueerd zijn tegenover de voornoemde scharnierzijde 4.
Zoals is weergegeven in figuur 2 bestaan de profielen 8 en 9 aan de sluitzijde 7 van het raam 1 in dit geval uit een binnenschaal en een buitenschaal 10 en 11, respectievelijk 12 en 13, waartussen telkens een thermische brug 14, 15 is voorzien.
Zoals bekend zijn de schalen 10 tot 13 verwezenlijkt in de vorm van kokervormige profielen, waarbij, op de naar het vast kader 2 gerichte zijwand van de binnenschaal 12 van de vleugel 3 een groeve 16 is voorzien waarin een sluiting 17 is aangebracht.
Op de buitenschaal 11 van het vast kader 2 is, zoals bekend, een lip 18 aangebracht met een basis 19 die is bevestigd aan de buitenschaal 11 en met een vrij uiteinde 20 dat een aanslag vormt voor de vleugel 3.
Volgens de uitvinding is tussen het vast kader 2 en de vleugel 3, en bij voorkeur op de voornoemde lip 18, een inbraakwerend element 21 voorzien.
Het inbraakwerend element 21 bestaat in dit geval uit een afzonderlijk profiel met een basis 22 die op de buitenschaal
11 van het vast kader is bevestigd door middel van niet in de figuren weergegeven schroeven of dergelijke.
Op de voornoemde basis 22 van het inbraakwerend element 21 is een ribbe 23 aangebracht die bij voorkeur door middel van een vorkvormig uiteinde 24 op de basis 22 is bevestigd.
De voornoemde ribbe 23 strekt zich uit voor de sluiting 17, gezien van de buitenzijde van het raam 1, en dit tussen het vast kader 2 en de vleugel 3, tot in een punt P, waarvan, in een gesloten stand van het raam 1, de afstand A tot de basis
19 van de voornoemde lip 18, groter is dan de kortste afstand B van de basis van de lip 18 tot de vleugel 3 van het raam 1.
Het is duidelijk dat, teneinde het openen en sluiten van het raam 1 niet te verhinderen, het inbraakwerend element 21 in een normale stand niet tot in de draaicirkel van de vleugel 3 mag reiken, welke draaicirkel in de figuren is weergegeven door een punt-streep lijn C.
Opgemerkt wordt dat de basis 22 van het inbraakwerend element
21 bij voorkeur ter plaatse van de basis 19 van de lip 18 is aangebracht.
Tot slot wordt vermeld dat tussen het vast kader 2 en de vleugel 3, zoals bekend, een dichting 25 kan worden voorzien die bijvoorbeeld is verwezenlijkt onder de vorm van een elastisch element 26 dat op de thermische brug 14 van het vast kader 2 is bevestigd en van een daarmee samenwerkende aanslag 27 op de thermische brug 15 van de vleugel 2.
De inbraakwerende werking van het hierboven beschreven raam is eenvoudig en als volgt.
Teneinde in te breken langs een gesloten raam 1, is het bekend de voornoemde lip 18 van het vast kader 2, naar buiten toe om te buigen met behulp van een hefboom, zoals een schroevendraaier of dergelijke, waardoor de opening tussen het vast kader 2 en de vleugel 3 van het raam 1 toegankelijk wordt, waarna de sluiting 17 kan worden bediend, zodat de vleugel 3 ten opzichte van het vast kader 2 wordt ontgrendeld en zodat het raam 1 kan worden opengedraaid.
Het inbraakwerend element 21 volgens de uitvinding biedt het voordeel dat, bij het ombuigen van de lip 18, het inbraakwerend element 21 wordt verdraaid in de richting van en, bij voorkeur, tot tegen de vleugel 3, waardoor, zoals is weergegeven in figuur 3, de opening tussen het vast kader 2 en de vleugel 3 versperd wordt en de sluiting 17 ontoegankelijk blijft.
Hierbij wordt opgemerkt dat het punt P bij voorkeur meer naar de binnenzijde van het raam 1 is gelegen dan een binnenste uiteinde 28 van de buitenschaal 13 van de vleugel en dat de afstand A van het punt P tot de basis 19 van de lip 18 bij voorkeur groter wordt gekozen dan de afstand B van de voornoemde basis 19 tot aan het binnenste uiteinde 28 van de buitenschaal 13 van de vleugel 3.
De hierboven beschreven voorzieningen bieden hierbij het voordeel dat, bij het ombuigen van de lip 18, het inbraakwerend element 21 minstens tegen het binnenste uiteinde 28 van de buitenschaal 13 van de vleugel 3 wordt verdraaid waarna, voor het verder verdraaien van dit element
21, ofwel de verbinding van de thermische brug 15 met één van de schaaldelen 12, 13 van de vleugel 3 moet worden verbroken, ofwel het inbraakwerend element 21 moet worden omgeplooid.
In figuur 4 is een variante weergegeven, waarin de basis 22 van het inbraakwerend element 21 L-vormig is uitgevoerd en aldus bestaat uit twee benen 29 en 30, waarvan één been 29 zich langs de voornoemde lip 18 uitstrekt.
Een voordeel van het laten aansluiten van het been 29 van het inbraakwerend element 21 is dat het been 29 het ombuigen van de lip 18 bemoeilijkt en bovendien helpt te voorkomen dat de lip 18 kan worden omgebogen op een plaats verschillend van zijn basis 19.
Het tweede been 30 van de basis 22 van het inbraakwerend element 21 strekt zich, in een gesloten stand van het raam 1, uit tussen het vast kader 2 en de vleugel 3, en is aan zijn vrije uiteinde voorzien van de voornoemde ribbe 23.
Opgemerkt wordt dat ook in deze variante de ribbe 23 bij voorkeur met een vorkvormig uiteinde 24 aan de basis 22 van het inbraakwerend element 21 is bevestigd, aangezien zulke opbouw het ombuigen van de ribbe 23 bemoelijkt.
Tot slot is deze ribbe 23 aan zijn vrije uiteinde vanaf het punt P verlengd door een knik 31 die naar de binnenzijde van het raam 1 en bij voorkeur enigszins naar het vast kader 2 is gericht.
De voornoemde knik 31 biedt het voordeel dat het nagenoeg onmogelijk wordt met een voorwerp, zoals een schroevendraaier of koevoet achter het vrije uiteinde van het inbraakwerend element 21 te haken wanneer dit element 21 tegen de vleugel 3 is verdraaid.
In de figuren 5 en 6 is telkens een variante weergegeven waarin het inbraakwerend element 21 is uitgevoerd in de vorm van een kokervormig profiel, waarbij wordt opgemerkt dat zulk profiel zeer resistent is tegen een dwarse ombuiging.
In figuur 7 tenslotte is een variante weergegeven waarbij het inbraakwerend element is geïntegreerd in de buitenschaal 11 van het vast kader 2.
In de weergegeven uitvoeringsvorm wordt de voornoemde basis
22 van het inbraakwerend element 21 gevormd door de voornoemde lip 18 van het vast kader 2 en door het kokervormig profiel van de buitenschaal 11 van het vast kader
2.
De ribbe 23 van het inbraakwerend element 21 is bij voorkeur samen met de buitenschaal 11 van het vast kader 2 geëxtrudeerd en strekt zich, in een gesloten stand van het raam 1, uit in de richting van de vleugel 3 en naar de binnenzijde van het raam 1.
Aan het vrije uiteinde van de ribbe 23 is in dit geval een zijwand 32 voorzien die dit vrije uiteinde verbindt met de voornoemde lip 18, zodat het inbraakwerend element 21 een kokervormige doorsnede vertoont die relatief goed bestand is tegen vervormingen.
Deze laatste uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat het inbraakwerend element 21 samen met de buitenschaal 11 van het vast kader 2 kan worden geëxtrudeerd, waardoor een extra handeling voor het monteren ervan overbodig wordt.
Opgemerkt wordt dat het inbraakwerend element 21 niet enkel op ramen kan worden toegepast, maar eveneens bruikbaar is voor het beveiligen van deuren en dergelijke.
Verder wordt opgemerkt dat het voornoemd inbraakwerend element 21 bij voorkeur wordt voorzien langs alle stijlen en liggers van een raam of deur waarin een sluiting is aangebracht.
Het is bovendien ook duidelijk dat in het geval een naar buitendraaiend raam of een naar buitendraaiende deur wordt toegepast, het inbraakwerend element 21 bij voorkeur op een aanslagvormende lip van de vleugel 3 wordt aangebracht.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch een inbraakwerende raam of een inbraakwerende deur volgens de uitvinding kunnen volgens verscheidene varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
Burglar-resistant window or door
The present invention relates to a burglar-resistant window or door, more particularly a burglary-resistant window or door consisting of a fixed frame in which a wing is hingedly arranged, wherein a closure is provided in an opening between the fixed frame and the wing.
As is known, a window or door of the type described above can be secured against burglary by a lip of the fixed frame which forms a stop for the leaf and which is located on the outside of the window or the door, thickened at its base from to prevent the lip from being easily folded over.
A drawback of this known burglary-resistant measure, however, is that the lip can still be bent relatively easily and quickly with the aid of a crowbar or the like, whereby the opening between the fixed frame and the wing becomes accessible, so that a burglar can handle the closure and thus the window can open.
The present invention has for its object to provide a solution to the aforementioned and other disadvantages.
To this end, the invention relates to a burglary-resistant window or door consisting essentially of a fixed frame, in which a wing is hingedly arranged, wherein a closure is provided in an opening between the fixed frame and the wing, and wherein the closure, viewed from on the outside of the window, a burglary-resistant element is provided which extends between the fixed frame and the wing and the shape and dimensions of which are such that, when the window or door is closed in a closed position, the fixed frame is folded outwards frame, respectively the wing, or a part thereof, the burglar-resistant element blocks the gap between the fixed frame and the wing.
An advantage of the aforementioned invention is that when the fixed frame or part thereof is folded outwards, an additional obstacle is formed which blocks access to the closing of the window or door.
The aforementioned burglar-resistant element is preferably arranged on the fixed frame, more particularly on a lip which forms a stop for the leaf of the relevant window or door.
An advantage of this preferred embodiment is that when the aforementioned lip is bent, the burglar-resistant element is automatically rotated to a position in which it blocks the gap between the fixed frame and the wing.
Preferably, the burglar-resistant element comprises a point between the fixed frame and the wing, the distance from which to a base of the lip is at least greater than the shortest distance from the base of the lip to the wing, in a closed position of the window or the door.
An advantage of this embodiment is that, when the aforementioned lip is bent, the burglar-resistant element is rotated against the wing, whereby the opening between the window and the wing is not only blocked, but also makes it very difficult to break the burglar-resistant element. remove, since there is no longer any space between this element and the wing to place a screwdriver or crowbar in between that can be used as a lever for the further folding of the burglar-resistant element.
With the insight to better demonstrate the features of the present invention, some preferred embodiments of a burglar-resistant window or door according to the invention are described below as an example without any limiting character, with reference to the accompanying figures, in which:
figure 1 represents a window according to the invention; figure 2 represents a cross-section on a larger scale according to line II-II in figure 1; figure 3 represents the same cross-section as in figure 1, but in a bent position of a part of the frame 1; figures 4 to 7 show variants of figure 2.
Figure 1 shows a frame 1 according to the invention which essentially consists of a fixed frame 2, in which a wing 3 is hingedly arranged.
As is known, the frame 1 comprises a hinge side 4, where a profile 5 of the wing 3 is hingedly connected to a corresponding profile 6 of the fixed frame 2 and a closing side 7, which is formed by profiles 8 and 9 of, respectively, the fixed frame 2 and the wing 3, which are situated opposite the aforementioned hinge side 4.
As shown in Figure 2, the profiles 8 and 9 on the closing side 7 of the window 1 in this case consist of an inner shell and an outer shell 10 and 11, respectively 12 and 13, between which a thermal bridge 14, 15 is provided in each case.
As is known, the shells 10 to 13 are realized in the form of tubular profiles, wherein, on the side wall of the inner shell 12 of the wing 3 facing the fixed frame 2, a groove 16 is provided in which a closure 17 is provided.
On the outer shell 11 of the fixed frame 2, as is known, a lip 18 is provided with a base 19 which is attached to the outer shell 11 and with a free end 20 forming a stop for the wing 3.
According to the invention, a burglary-resistant element 21 is provided between the fixed frame 2 and the wing 3, and preferably on the aforementioned lip 18.
The burglar-resistant element 21 in this case consists of a separate profile with a base 22 that is on the outer shell
11 of the fixed frame is fixed by means of screws or the like not shown in the figures.
Arranged on the aforementioned base 22 of the burglary-resistant element 21 is a rib 23 which is preferably fixed to the base 22 by means of a fork-shaped end 24.
The aforementioned rib 23 extends for the closure 17, viewed from the outside of the window 1, and this between the fixed frame 2 and the wing 3, up to a point P, of which, in a closed position of the window 1, the distance A to the base
19 of the aforementioned lip 18, is greater than the shortest distance B from the base of the lip 18 to the wing 3 of the window 1.
It is clear that, in order not to prevent the window 1 from being opened and closed, the burglary-resistant element 21 in a normal position must not extend into the turning circle of the wing 3, which turning circle is shown in the figures by a dot-line line C.
It is noted that the base 22 of the burglar-resistant element
21 is preferably arranged at the location of the base 19 of the lip 18.
Finally, it is stated that between the fixed frame 2 and the wing 3, as is known, a seal 25 can be provided which is realized, for example, in the form of an elastic element 26 which is fixed on the thermal bridge 14 of the fixed frame 2 and of a stop 27 cooperating therewith on the thermal bridge 15 of the wing 2.
The burglar-resistant operation of the window described above is simple and as follows.
In order to break into a closed window 1, it is known to bend the aforementioned lip 18 of the fixed frame 2 outwards with the aid of a lever, such as a screwdriver or the like, through which the opening between the fixed frame 2 and the wing 3 of the window 1 becomes accessible, whereafter the closure 17 can be operated, so that the wing 3 is unlocked relative to the fixed frame 2 and so that the window 1 can be opened.
The burglar-resistant element 21 according to the invention offers the advantage that, when the lip 18 is bent, the burglary-resistant element 21 is rotated in the direction of, and preferably against, the wing 3, whereby, as shown in Figure 3, the opening between the fixed frame 2 and the wing 3 is blocked and the closure 17 remains inaccessible.
It is noted here that the point P is preferably situated more towards the inside of the window 1 than an inner end 28 of the outer shell 13 of the wing and that the distance A from the point P to the base 19 of the lip 18 is preferably greater than the distance B from the aforementioned base 19 to the inner end 28 of the outer shell 13 of the wing 3 is chosen.
The provisions described above offer the advantage that, when the lip 18 is bent, the burglary-resistant element 21 is rotated at least against the inner end 28 of the outer shell 13 of the wing 3, whereafter, for further rotation of this element
21, either the connection of the thermal bridge 15 to one of the shell parts 12, 13 of the wing 3 must be broken, or the burglar-resistant element 21 must be folded over.
Figure 4 shows a variant in which the base 22 of the burglary-resistant element 21 is L-shaped and thus consists of two legs 29 and 30, one leg 29 of which extends along the aforementioned lip 18.
An advantage of connecting the leg 29 of the burglar-resistant element 21 is that the leg 29 makes it more difficult to bend the lip 18 and, moreover, helps to prevent the lip 18 from being bent at a location different from its base 19.
The second leg 30 of the base 22 of the burglary-resistant element 21 extends, in a closed position of the window 1, between the fixed frame 2 and the wing 3, and is provided at its free end with the aforementioned rib 23.
It is noted that also in this variant the rib 23 is preferably attached to the base 22 of the burglary-resistant element 21 with a fork-shaped end 24, since such a structure makes it difficult to bend the rib 23.
Finally, this rib 23 is extended at its free end from the point P by a bend 31 which is directed towards the inside of the frame 1 and preferably somewhat towards the fixed frame 2.
The above-mentioned kink 31 offers the advantage that it becomes virtually impossible to hook with an object, such as a screwdriver or crowbar, behind the free end of the burglary-resistant element 21 when this element 21 is rotated against the wing 3.
Figures 5 and 6 each show a variant in which the burglary-resistant element 21 is designed in the form of a tubular profile, wherein it is noted that such profile is very resistant to a transverse bend.
Finally, figure 7 shows a variant in which the burglary-resistant element is integrated in the outer shell 11 of the fixed frame 2.
In the embodiment shown, the aforementioned basis becomes
22 of the burglary-resistant element 21 formed by the aforementioned lip 18 of the fixed frame 2 and by the tubular profile of the outer shell 11 of the fixed frame
2.
The rib 23 of the burglar-resistant element 21 is preferably extruded together with the outer shell 11 of the fixed frame 2 and, in a closed position of the window 1, extends in the direction of the wing 3 and towards the inside of the window 1.
In this case a side wall 32 is provided at the free end of the rib 23 which connects this free end to the aforementioned lip 18, so that the burglary-resistant element 21 has a tubular cross-section which is relatively resistant to deformations.
This latter embodiment offers the advantage that the burglary-resistant element 21 can be extruded together with the outer shell 11 of the fixed frame 2, whereby an additional operation for mounting thereof becomes superfluous.
It is noted that the burglary-resistant element 21 can not only be applied to windows, but can also be used for securing doors and the like.
It is further noted that the aforementioned burglar-resistant element 21 is preferably provided along all posts and beams with a window or door in which a closure is arranged.
Moreover, it is also clear that in the case where an outward-opening window or an outward-opening door is used, the burglary-resistant element 21 is preferably arranged on a stop-forming lip of the wing 3.
The present invention is by no means limited to the embodiments described above, but a burglar-resistant window or a burglary-resistant door according to the invention can be realized in various variants without departing from the scope of the invention.