<Desc/Clms Page number 1>
Voor het toevoeren van gassen doen zich vele mogelijkheden voor, het is bijzonder gunstig wanneer de gassen door een opening in het deksel in het inwendige van de bakvorm kunnen instromen, waarbij de opening na het vereffenen van een onderdruk alvorens verder af te koelen, wordt afgesloten. De opening kan bijvoorbeeld aangebracht worden door het doorsteken van het deksel, het afsluiten van de opening kan door een druppel kunststof of lijm of op een soortgelijke manier geschieden.
Bij een andere gunstige uitvoering volgens de uitvinding vindt de vereffening van de onderdruk plaats bij een tengevolge van de afkoeling optredende waarde van in hoofdzaak 0, 5 bar. Na het bakproces wordt dan de bakvorm met de zich daarin bevindende bakkerswaar zodanig afgekoeld dat een onderdruk van 0, 5 bar optreedt.
Bij kennis van de samenstelling van de bakmassa is het licht mogelijk om de overeenkomstige afkoelingswaarde te bepalen.
Het laat zich aanzien dat bij de aangegeven onderdrukwaarde meer tussenfasen gunstig kunnen zijn, afhankelijk van de samenstelling van de bakmassa evenals van de afmetingen van bakvorm en deksel. Bij de werkwijze volgens EP 406 213 bleek het gunstig te zijn indien de onderdruk in de volledig afgekoeld bakvorm 0, 3 bar bedroeg.
Het aan de uitvinding ten grondslag liggende probleem om een gemakkelijke en veilige opening van het deksel te bewerkstelligen wordt ook opgelost door het deksel te voorzien van middelen voor het onder controle openen ervan. Het kan daarbij bijzonder gunstig zijn als zieh aan de dekselrand een trekscheurlip bevindt. Deze kan integraal met het deksel gevormd zijn, het is echter ook mogelijk om de trekscheurlip door middel van een verbindingswerkwijze met het deksel te verbinden.
Teneinde een doelmatig inscheuren van het deksel veilig te stellen kan het verder gunstig zijn indien de dekselrand grenzend aan de trekscheurlip tenminste voorzien is van een inkeping. Deze inkeping dient voor het scheuren van het deksel en voor
<Desc/Clms Page number 2>
afgekoelde bakvorm een onderdruk wordt opgewerkt van 0, 3 tot 0, 5 bar.
De werkwijze volgens de uitvinding onderscheidt zieh door een reeks aanmerkelijke voordelen.
Door de volgens de uitvinding voorziene onderdruk binnen een mate van 0, 3 tot 0, 5 bar wordt enerzijds gegarandeerd dat het deksel voldoende stevig afsluit, anderzijds wordt gegarandeerd dat het deksel telkens door een gebruiker zonder problemen kan worden geopend. Er ontstaan geen gevaren voor verwonding door implosies of plotselinge vervonningen van het deksel. Voorts kan het deksel zelf uitgevoerd worden in een minder stabiele uitvoenngsvorm, er is bijvoorbeeld slechts een geringe plaatmateriaaldikte vereist. Bovendien word vermeden dat het deksel tengevolge van de hoge onderdruk tijdens het vervoer wordt vervormd en verlies aan de afdichtende sluitfunctie optreedt.
Bij een bijzonder gunstige uitvoeringswijze van de uitvinding vindt afkoeling in tenminste twee fasen plaats waarbij na de eerste afkoelingsfase de tot aan dat moment optredende onderdruk vereffend wordt.
Bij de bekende werkwijze kan, afhankelijk telkens van de bakmassa, een onderdruk optreden ter hoogte van 0, 93 tot 0, 96 bar nadat de bakvorm met de zieh daarin bevindende bakmassa volledig is afgekoeld. Volgens de uitvinding treedt een halvering of een derde van de onderdruk op die op de reeds beschreven manier voordelen biedt. Door de gefaseerde afkoeling is het mogelijk om de ontstane onderdruk doelmatiger te beinvloeden resp. de onderdruk van de volledig afgekoelde bakvorm vooraf te bepalen.
De vereffing van de onderdruk vindt bij voorkeur plaats door het toevoeren van gassen in het inwendige van de bakvorm. Het is bijzonder gunstig indien inerte gassen toegevoerd worden, b. v. stikstof-of koolzuurgas.
<Desc/Clms Page number 3>
wijze van werken van het deksel zijn in EP 406 213 B l beschreven, waarnaar hier wordt verwezen. De publicatie van dit octrooischrift vormt, teneinde herhalingen te vermijden, deel van de hiervolgende beschrijving.
Volgens de uitvinding wordt de bakvorm 1 met een bakmassa gevuld, waarbij de samenstelling evenals de afmetingen en de vullingsraad worden toegelicht in het eerdergenoemde Europese octrooischrift. Het deksel 2 wordt los op de bakvorm geplaatst en is aan zijn binnenste omtreksrand voorzien van een hier niet getekende afdichting, die op een rand 6 van bakvorm 1 ligt en door de tijdens het bakproces optretende onderdruk de afdichtende werking van het deksel ondersteunt.
Het deksel 2 is voorzien van een randdeel 7 dat vervormbaar is. Na het afvullen met de niet getekende cake - of bakmassa kan dit randdeel 7 aan het deksel 2 zover vervormd worden dat het zieh dan in de omtreksgroef 8 van de bakvorm 1 bevindt.
Op deze wijze wordt het deksel 2 op zijn plaats gehouden, ligt echter toch nog voldoende los om de tijdens het bakproces ontstane gassen uit het inwendige van de bakvorm te doen ontsnappen.
De fig. 3 en 4 tonen schematisch in bovenaanzicht twee uitvoeringvormen van het deksel 1 volgens de uitvinding. Dat is voorzien van een trekscheurlip 3 welke, zoals fig. 5 toont, met een vinger gehanteerd kan worden. Direct grenzend aan de trekscheurlip 3 bevindt zieh tenminste een inkeping 4 welke bij het omhoogtrekken van de trekscheurlip 3 tot scheurvorming van het deksel 2 leidt. Op de inkeping 4 sluit een scheurlijn 5 aan die verschillend van vorm kan zijn, zoals bijvoorbeeld in fig. 4 is weergegeven.
Uit fig. 5 volgt dat bij opening van het deksel 2 geen insteken van de trekscheurlip 3 in het deksel plaatsvindt maar eerder begint het scheuren bij de inkeping 4. Op deze manier wordt bereikt dat de lucht langzaam in het inwendige van de bakvorm 1 toestroomt en een gecontroleerd openen zonder implosiegevaar plaatsvindt.
<Desc/Clms Page number 4>
het verwijderen van het deksel ter plaatse van de daaraan voorzien afdichting.
Daardoor wordt vermeden dat alleen de dekselrand vervormd wordt terwijl de afdichting ter plaatse verder op de rand van de bakvorm blijft liggen. Bovendien kan het gunstig zijn indien het deksel voorzien wordt van een voorgeponste scheurlijn voor het gecontroleerd veilig stellen van het afscheuren van het deksel.
De scheurlijn kan zieh daarbij slechts aan een zijde van het deksel bevinden en kan gekromd, recht of anderszins zijn uitgevoerd.
De trekscheurlip, evenals de inkeping en de scheurlijn beveiligen het gecontroleerde openen van het deksel en vermijden verwondingsgevaar.
Hiema wordt de uitvinding aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden in de tekening beschreven.
Fig. 1 toont een schematisch zijaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een bakvorm volgens de uitvinding, Fig. 2 toont een schematisch zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van het deksel volgens de uitvinding, Fig. 3 toont een bovenaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een deksel met trekscheurlip en scheurlijn volgens de uitvinding, Fig. 4 toont een bovenaanzicht van een ander uitvoeringsvoorbeeld van het deksel volgens de uitvinding, en Fig. 5 laat in perspectief de wijze van opening zien.
De fig. 1 en 2 tonen in zijaanzicht telkens een bakvorm en een deksel. De uitvoering van de bakvonn, het bakproces zelf alsmede de beginselen voor de vormgeving en
<Desc/Clms Page number 5>
Conclusies 1. Werkwijze ter vervaardiging van duurzame bakproducten uit een bakmassa, waarbij een bakvorm (1) met de bakmassa gevuld wordt, de bakvorm (1) door een deksel wordt afgesloten, de bakvorm (1) met gesloten deksel (2) verwarmd wordt, waarbij de ontstane gassen kunnen ontwijken, de bakmassa met de bakvorm (1) wordt afgekoeld waarbij in het inwendige van de bakvorm (1) door het afkoelen van de bakmassa zonder verder toedoen met behulp van het deksel (2)
een onderdruk onstaat welke tot een luchtdichte afsluiting van de bakvorm (1) leidt, met het kenmerk, dat in de volledig afgekoelde bakvorm (1) een onderdruk wordt opgewerkt met een waarde van 0, 3 tot 0, 5 bar.
2. Werkwijze volgens conclusie l, met het kenmerk, dat de afkoeling in tenminste twee fasen geschiedt en dat na de eerste afkoelingsfase de tot op dat tijdstip optredende onderdruk vereffend wordt.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de vereffening van de onderdruk plaatsvindt door toevoer van gassen in het inwendige van de bakvorm (1).
4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat stikstof wordt toegevoerd.
5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat koolzuur wordt toegevoerd.
6. Werkwijze volgens een der conclusies 3 tot 5, met het kenmerk, dat voor het toevoeren van de gassen een opening in het deksel (2) wordt aangebracht, die na het vereffenen van de onderdruk voor verdere afkoeling wordt afgesloten.
7. Werkwijze volgens een der conclusies 2 tot 6, met het kenmerk, dat het vereffenen van de onderdruk plaatsvindt bij een door de afkoeling optredende onderdruk van in hoofdzaak 0, 5 bar.
<Desc/Clms Page number 6>
Door het volgens de uitvinding mogelijk gemaakte gecontroleerde opbouw van het vacuüm in de volledig afgekoelde bakvorm wordt bereikt dat het deksel de bakvorm duurzaam en stevig afsluit. Afhankelijk van de te verwerken bakkerswaar ontstaan er bijvoorbeeld een onderdruk van ca. 0, 4 tot 0, 46 bar. Vanaf een waarde van 0, 3 bar wordt een voldoende sluitkracht bereikt die de verkoop van de gesloten bakvorm zonder gevaar voor beschadiging waarborgt.
Volgens de uitvinding wordt het deksel op geen enkel moment aan een druk onderworpen die groter dan 0, 5 bar is, zodat p ! äatmateriaaldiktes van 0, 18 nun voor het deksel mogelijk zijn, waarbij het deksel uit een Al-Fe legering kan worden vervaardigd. Daardoor wordt het openen van het deksel in hoofdzaak gemakkelijker.