<Desc/Clms Page number 1>
TEGELBESCHERMING
De uitvinding heeft betrekking op een methode voor het aanstrijken van voegen van tegen een ondergrond, zoals vloer, wand, plafond..., naast elkaar geplaatste bouwelementen met een decoratief oppervlak.
Volgens de huidige stand van de techniek worden bouwelementen, zoals muur- en vloertegels e. d., tegen een ondergrond bevestigd en worden vervolgens de ruimtes of voegen tussen deze bouwelementen opgevuld met een vulmiddel, zoals een bindmiddel, voegmiddel of dergelijke.
Deze methode heeft als nadeel dat, bij het opvullen van de ruimtes tussen de verschillende bouwelementen, of, meer bepaald, bij het aanstrijken van voegen, het nagenoeg onmogelijk is te voorkomen dat genoemd decoratief oppervlak met vulmiddel bevuild wordt. De aldus op het decoratief oppervlak aanwezige sporen of resten van genoemd vulmiddel kunnen dikwijls moeilijk of, wanneer het decoratief oppervlak poreus is, meestal slechts gedeeltelijk worden verwijderd. Bovendien betreft het hier een bijkomende, eerder omslachtige, operatie, die met zeer veel nauwkeurigheid en vakkennis dient uitgevoerd te worden wil men behoorlijke resultaten verkrijgen.
De uitvinding wil o. m. aan deze nadelen verhelpen door een methode voor te stellen voor het plaatsen van genoemde bouwelementen en het aanstrijken van voegen tussen deze laatste, waarbij het decoratief oppervlak van de bouwelementen volledig vrij van vulmiddel blijft en dus deze bijkomende operatie volledig uitgeschakeld wordt.
<Desc/Clms Page number 2>
Tot dit doel maakt men gebruik van bouwelementen waarvan het decoratief oppervlak minstens in de nabijheid van zijn randen voorzien is van een verwijderbare beschermfolie, strijkt men, na het naast elkaar plaatsen tegen genoemde ondergrond van de met deze folie voorziene bouwelementen, de voegen tussen deze laatste aan met een vulmiddel en verwijdert men vervolgens de beschermfolie.
Doelmatig maakt men gebruik van een bouwelement waarvan het volledig decoratief oppervlak met de beschermlaag bedekt is.
Op een voordelige wijze maakt men gebruik van bouwelementen welke bestaan uit tegels met een decoratief oppervlak waarvan de randen schuin of afgerond zijn en door genoemde beschermfolie afgedekt worden.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen, met behulp van een vorm, van bouwelementen met een door een verwijderbare beschermlaag bedekt decoratief oppervlak, welke meer bepaald gebruikt kunnen worden voor het toepassen van de methode voor het opvullen van voegen van tegen een ondergrond naast elkaar geplaatste bouwelementen met een decoratief oppervlak volgens de uitvinding.
De werkwijze is gekenmerkt door het feit dat een beschermlaag in genoemde vorm geplaatst wordt, waarbij vervolgens specie, waaruit de bouwelementen dienen vervaardigd te worden, in dezelfde vorm wordt gebracht, en eventueel na het uitharden of minstens gedeeltelijk drogen van deze specie, het aldus verkregen bouwelement uit genoemde vorm, tesamen met genoemde beschermlaag, verwijderd wordt.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze, volgens de uitvinding, wordt op de beschermlaag in genoemde vorm een laag relatief vloeibare decoratieve specie gegoten en wordt vervolgens op deze laatste laag een laag relatief droge betonspecie aangebracht.
De uitvinding heeft verder betrekking op een bouwelement met minstens een decoratief oppervlak, zoals een tegel, welk na het bevestigen ervan tegen een bepaalde ondergrond met eventueel een vulmiddel, zoals bijvoorbeeld
<Desc/Clms Page number 3>
cement of mortel, ingevoegd en/of afgewerkt dient te worden en waarvan het decoratief oppervlak voorzien is van een verwijderbare beschermlaag.
Andere bijzonderheden en voordelen van de hierboven vermelde methode, werkwijze en bouwelement, volgens de uitvinding, zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van een bijzondere uitvoeringsvorm ervan ; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt geenszins de draagwijdte van de gevorderde bescherming ; de hierna gebruikte verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.
Figuur l is een schematisch aanzicht in perspectief van enkele op een ondergrond bevestigde bouwelementen, welke gevormd worden door vloertegels.
Figuur 2 is een schematische dwarsdoorsnede van een bouwelement met een beschermfolie volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuur 3 is een schematische dwarsdoorsnede van een bouwelement in een vorm.
In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde of analoge elementen.
Overeenkomstig genoemde specifieke uitvoeringsvorm van de methode volgens de uitvinding, zoals geïllustreerd aan de hand van figuur 1, worden door vloertegels gevormde bouwelementen 1 naast elkaar, met een voeg 6, bevestigd op een ondergrond 2, bijvoorbeeld, met behulp van een hechtmiddel 3, meer bepaald mortel.
Deze vloertegels 1 vertonen een decoratief oppervlak 4 dat afgedekt is met een beschermfolie 5, zoals meer in detail voorgesteld werd in figuur 2.
De voegen 6 tussen de vloertegels 1 worden vervolgens aangestreken of dichtgestreken met een gepast vulmiddel 7. Hierbij kan vulmiddel terechtkomen op de beschermfolie 5 die het decoratief oppervlak 4 van de bouwelementen afdekt.
<Desc/Clms Page number 4>
Nadat het vulmiddel 7 in genoemde voegen 6 al dan niet minstens gedeeltelijk verhard is, wordt, overeenkomstig de methode volgens de uitvinding, genoemde beschermfolie 5 van genoemd decoratief oppervlak 6 verwijderd.
Aldus wordt ervoor gezorgd dat het decoratief oppervlak proper en onbeschadigd blijft gedurende het verhandelen, het bevestigen en het invoegen van genoemde bouwelementen 1. Deze methode is heel interessant bij het gebruik van bouwelementen 1 welke een decoratief oppervlak 4 vertonen dat enigszins poreus is, aangezien het vulmiddel 7 of componenten van dit vulmiddel dan over een aanzienlijke diepte in het decoratief oppervlak kunnen indringen en nog zeer moeilijk te verwijderen zouden zijn. Ook voor bouwelementen met een decoratief oppervlak 4 dat van die aard is dat een stevige hechting met genoemd bindmiddel zou bekomen worden, is het uitermate nuttig om gebruik te maken van de methode volgens de uitvinding en van bouwelementen 1 welke voorzien zijn van een beschermlaag 5, die bijvoorbeeld uit een folie bestaat.
Bovendien, onafhankelijk van de aard van het decoratief oppervlak, wordt, na het invoegen, de klassieke meestal zeer omslachtige bewerking vermeden van het verwijderen van vulmiddel op het decoratief oppervlak, die dikwijls een bepaalde vakkennis vereist en zeer zorgvuldig dient te geschieden.
Deze beschermlaag 5 is bij voorkeur een voldoende stevige plastiekfolie welke weinig of niet beschadigd wordt door het aanstrijken van genoemde voegen en ondoordringbaar is voor vocht. Verder is de beschermfolie 5 op een zodanige wijze op genoemd decoratief oppervlak 4 bevestigd zodat ze relatief gemakkelijk kan verwijderd worden.
Het bouwelement 1 wordt, zoals voorgesteld in figuur 3, vervaardigd, in een vorm of mal 10.
Deze vorm 10 is voorzien van een bodem 11 welke afgeboord is door opstaande wanden 12. Deze wanden 12 vertonen, in dit specifiek geval, een schuin opstaand deel 13 aan de rand van de bodem 11.
<Desc/Clms Page number 5>
In overeenstemming met de werkwijze volgens de uitvinding wordt eerst een beschermlaag 5 op de bodem 11 van genoemde vorm aangebracht. Hierbij wordt eveneens genoemd schuin deel 13 van de vorm 10 met de beschermiaag 5 bedekt.
Vervolgens wordt in de vorm op de beschermfolie een laag relatief vloeibare decoratieve specie aangebracht. Deze specie vormt, na uitharden, een oppervlaktelaag 8 van het bouwelement 1 dat met genoemde beschermlaag 5 afgedekt is en genoemd decoratief oppervlak 4 vertoont. Aldus kan de beschermlaag 5 aan de naar het bouwelement gerichte zijde van een bepaalde textuur of vorm voorzien zijn zodanig dat het negatief beeld van deze textuur of vorm in het decoratief oppervlak wordt weergegeven. In dit geval sluit dus de beschermingslaag, eventueel door tussenkomst van een ontkistingsvloeistof, zoals een ontkistingsolie, volledig aan tegen het decoratief oppervlak 4.
De dikte van de laag relatief vloeibare specie kan nagenoeg overeenkomen met de hoogte van genoemd schuin deel 13 en bedraagt bij voorkeur ongeveer 5 mm. Het betreft een op zichzelf bekende decoratieve specie, bijvoorbeeld voor het vervaardigen van tegels, zodat het niet nodig geacht wordt deze nader te omschrijven.
Nadat de door genoemde decoratieve specie gevormde oppervlaktelaag 8 eventueel enigszins gestremd of verdicht is, wordt bijvoorbeeld een laag droge beton in de vorm 10 op deze laag 8 aangebracht. Deze laag beton wordt, samen met de oppervlaktelaag 8 aangedrild of aangedrukt en vormt de basislaag 9 van het bouwelement 1.
Nadat het aldus gevormd bouwelement 1 minstens gedeeltelijk uitgehard is wordt het uit de vorm 10 verwijderd.
In een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze voor het vervaardigen van bouwelementen, volgens de uitvinding, wordt genoemde oppervlaktelaag 8 en genoemde basislaag 9 uit eenzelfde materiaal gevormd, zodanig dat beide lagen een homogeen geheel vormen.
<Desc/Clms Page number 6>
De uitvinding is natuurlijk niet beperkt tot de hierboven beschreven en de in bijgaande figuren geïllustreerde uitvoeringsvorm van de methode, de werkwijze en bouwelement volgens de uitvinding. Zo kan genoemde beschermfolie 5 bijvoorbeeld slechts de randen van genoemd decoratief oppervlak bedekken. Ook kan de oppervlaktelaag 8 bijvoorbeeld gevormd worden door een glazuurlaag, bijvoorbeeld in het geval van wandtegels.
In sommige gevallen, kan het nuttig zijn, bij het vervaardigen van desbetreffende bouwelement, de naar het decoratief oppervlak gerichte zijde van de beschermingslaag met een film van een bepaalde, op zichzelf bekende, vloeistof, zoals olie, of pasta te bestrijken die het verwijderen ervan vergemakkelijkt. Ook kan de beschermingslaag zelf bestaan uit verwijderbare kit, pasta of kunsthars die dan uitgestreken kan worden in de vorm. De beschermingslaag is dus verschillend van de dikwijls gebruikte ontkistingsoliën.
In sommige andere gevallen, kan de beschermingslaag reeds verwijderd worden vóór het plaatsen van de bouwelementen, b. v. indien het decoratief oppervlak weinig of niet poreus is. In dit geval zou dus de beschermingslaag alleen dienst doen bij het verhandelen van de bouwelementen tegen transportschade en dergelijke.
Tot slot, kan de beschermingslaag bestaan uit stijf materiaal dat al dan niet tegen de binnenwand van de vorm aansluit, zoals bijvoorbeeld op zichzelf bekend blistermateriaal.
Zij nog vermeld dat het niet absoluut vereist is dat, indien het bouwelement gevormd is door een tegel, de randen ervan afgerond of afgeschuind zijn.
Verder kan het bouwelement bestaan uit decoratieve bakstenen, blokken van natuursteen, of dergelijke.