BE1011194A3 - Inrichting voor het minstens gedeeltelijk verwijderen van afvaldeeltjes uit vezelmateriaal. - Google Patents

Inrichting voor het minstens gedeeltelijk verwijderen van afvaldeeltjes uit vezelmateriaal. Download PDF

Info

Publication number
BE1011194A3
BE1011194A3 BE9700486A BE9700486A BE1011194A3 BE 1011194 A3 BE1011194 A3 BE 1011194A3 BE 9700486 A BE9700486 A BE 9700486A BE 9700486 A BE9700486 A BE 9700486A BE 1011194 A3 BE1011194 A3 BE 1011194A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
roller
rollers
scalding
drum
wall
Prior art date
Application number
BE9700486A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Constructie Werkhuizen Demaite
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Constructie Werkhuizen Demaite filed Critical Constructie Werkhuizen Demaite
Priority to BE9700486A priority Critical patent/BE1011194A3/nl
Priority to EP98201658A priority patent/EP0882819A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1011194A3 publication Critical patent/BE1011194A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D01NATURAL OR MAN-MADE THREADS OR FIBRES; SPINNING
    • D01BMECHANICAL TREATMENT OF NATURAL FIBROUS OR FILAMENTARY MATERIAL TO OBTAIN FIBRES OF FILAMENTS, e.g. FOR SPINNING
    • D01B5/00Hackling or heckling machines
    • DTEXTILES; PAPER
    • D01NATURAL OR MAN-MADE THREADS OR FIBRES; SPINNING
    • D01BMECHANICAL TREATMENT OF NATURAL FIBROUS OR FILAMENTARY MATERIAL TO OBTAIN FIBRES OF FILAMENTS, e.g. FOR SPINNING
    • D01B5/00Hackling or heckling machines
    • D01B5/02Details

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Preliminary Treatment Of Fibers (AREA)

Abstract

Inrichting voor het minstens gedeeltelijk verwijderen van afvaldeeltjes uit vezelmateriaal, daardoor gekenmerkt dat ze minstens één kamrol (5) bevat die op haar omtrek van vingers (6) voorzien is, middelen (13-14) om de kamrol (5) te wentelen, een wand (7) die tegenover de kamrol is opgesteld en een invoermechanisme (4) om een mat (44) van te reinigen vezels tussen de kamrol (5) en de wand (7) in te voeren in dezelfde zin als de beweging van het oppervlak van de roterende kamrol (5) maar met een snelheid die lager is dan de omtreksnelheid van deze roterende kamrol (5).

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting voor het minstens gedeeltelijk verwijderen van afvaldeeltjes uit vezelmateriaal. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het minstens gedeeltelijk verwijderen van afvaldeeltjes uit vezelmateriaal, in het bijzonder bastdeeltjes of lemen uit bastvezelmateriaal zoals vlas, hennep, rami, kenaf enz. 



  Dergelijke bastvezels bezitten een houtachtige stengel waarop zieh aan de buitenkant vezels bevinden die door lijmstof verbonden zijn met de kern. 



  Door het oplossen van de lijmstof worden deze vezels losgemaakt. Bij vlas kan dit geschieden door roten, bijvoorbeeld dauwroten op het veld. 



  Door zwingelen, wordt de kern gebroken tot lernen die gedeeltelijk van de vezels gescheiden worden. De lemen die reeds voor het zwingelen, bijvoorbeeld bij het transport en het losmaken van de balen ruw vezelmateriaal, gevormd worden en de overige lemen die na elke zwingelbewerking overblijven worden meestal verwijderd door een inrichting voor het minstens gedeeltelijk verwijderen van afvaldeeltjes die de lemen doorlaat maar niet de vezels. 



  Dergelijke bekende inrichtingen zijn schudtafels, dit zijn geperforeerde tafels waarop een mat van vezelmateriaal wordt aangebracht. Deze mat wordt geschud zodat de losse lemen er door hun eigen gewicht door vallen. Door dit schudden worden de vezels ook gelijkmatig over het tapijt verdeeld vooraleer ze aan een volgende zwingelbewerking toegevoerd worden. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



  Dergelijke schudtafels worden onder meer gebruikt in zogenoemde zwingellijnen waarin repelafval en klodden van de behandeling in een zogenoemde turbine van lang ruw vezelmateriaal en/of kort ruw vezelmateriaal, in het bijzonder olievlas, strovlas en minderwaardig textielvlas, worden behandeld. Na dergelijke zwingellijn worden de vezels gekapt en gebruikt in menggarens en technische garens. 



  Deze bekende zwingellijnen bevatten een aantal eenheden met achtereenvolgens een schudtafel en een zwingeltrommel. 



  De constructie van deze bekende schudtafels is evenwel relatief ingewikkeld en duur, terwijl de afscheiding van de lemen beperkt is. Daarenboven is er veel vezelverlies. De slijtage van de schudtafels is relatief groot en er ontstaat veel tijdsverlies door onderhouds- en reinigingswerken. 



  Deze uitvinding heeft een inrichting voor het minstens gedeeltelijk verwijderen van afvaldeeltjes uit vezelmateriaal als doel die deze en andere nadelen vermijdt en relatief eenvoudig van constructie is, een relatief lange levensduur bezit en vooral een goede afscheiding van de afvaldeeltjes met zieh meebrengt. 



  Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de inrichting voor het verwijderen van afvaldeeltjes minstens één kamrol bevat die op haar omtrek van vingers voorzien is, middelen om de kamrol te wentelen, een wand die tegenover de kamrol is opgesteld en een invoermechanisme om een mat van te reinigen vezels tussen de kamrol en de wand in te voeren in dezelfde zin als de beweging van het 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 oppervlak van de roterende kamrol maar met een snelheid die lager is dan de omtreksnelheid van deze roterende kamrol. 



  Bij voorkeur zijn de vingers van de kamrol ten opzichte van de radiale schuin in tegengestelde zin van de rotatiezin van de kamrol gericht. 



  De afstand tussen de wand, die bijvoorbeeld een kap vormt boven de kamrol, en de kamrol kan instelbaar zijn. 



  Het invoermechanisme kan twee invoerrollen bevatten en middelen om minstens   één   van deze invoerrollen te drijven. 



  De inrichting kan meerdere kamrollen met vingers en een kap ertegenover bevatten, waarbij in een uitvoeringsvorm elke kamrol voorafgegaan wordt door een invoermechanisme en in een andere uitvoeringsvorm de kamrollen onmiddellijk na elkaar gelegen zijn zonder tussenin een invoermechanisme. 



  De inrichting kan op het afvoeruiteinde een zwingeltrommel bezitten waarbij deze zwingeltrommel bij voorkeur van de bekende verschilt doordat ze op haar omtrek benevens zwingelmessen ook minstens   één   kam bezit. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een inrichting voor het minstens gedeeltelijk verwijderen van afvaldeeltjes uit vezelmateriaal volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een doorsnede weergeeft van een inrichting volgens de uitvinding ; 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 figuur 2 een bovenaanzicht weergeeft van de inrichting van figuur   1 ;   figuur 3 een gedeelte weergeeft van de doorsnede van 
 EMI4.1 
 figuur maar op grotere schaal en met het materiaaltransport doorheen de inrichting figuur 4 een schematische doorsnede weergeeft analoog aan deze van figuur   1,   maar met betrekking tot een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding. 



  De inrichting weergegeven in de figuren 1 tot 3 is een inrichting voor het verwijderen van lemen uit ruwe vlasvezels of andere bastvezels, klodden of repelafval en bestaat uit twee hoofddelen, namelijk een afscheider 1 die dezelfde functie vervult als de bekende schudtafels en een deel van de lemen verwijdert en een zwingelgroep 2. 



  De afscheider 1 bestaat uit een onderstel 3 waarop een aantal, in het weergegeven voorbeeld twee, eenheden opgesteld zijn. Elk van deze eenheden bevat een invoermechanisme 4, een kamrol 5 met vingers 6, en een tegenover de kamrol 5 gelegen wand 7 die door middel van een draagconstructie 8-9 op het onderstel 3 gemonteerd zijn. 



  Deze draagconstructie 8-9 bestaat uit twee aan de uiteinden van de kamrol 5 en het invoermechanisme 4 gelegen opstaande wanden 8 die aan het onderstel 3 vastgemaakt zijn, bijvoorbeeld met bouten, en uit twee beugels 9-10 die in de dwarsrichting dit invoermechanisme 4 en de kamrol 5 overbruggen en met hun benen aan de opstaande wanden 8 vastgemaakt, bijvoorbeeld vastgeschroefd, zijn. 



  Het invoermechanisme 4 bevat twee boven elkaar gelegen geribde rollen 11 en 12 die met hun as in de dwarsrichting van de inrichting zijn gericht. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 De onderste rol 11 is met haar uiteinden gelagerd in de wanden 8 en wordt via een kettingoverbrenging 13 aangedreven door een motor 14 die op het onderstel 3 is aangebracht. 



  De bovenste rol 12 is los draaibaar maar met haar uiteinden gelagerd in lagerblokken 15 die in de hoogterichting verschuifbaar zijn in geleidingen 16 die op de naar elkaar gekeerde zijden van de wanden 8 aangebracht zijn. 



  Beide lagerblokken 15 zijn door middel van zuigermechanismen 17 opgehangen aan de voorste beugel 9. De zuigerstangen van deze zuigermechanismen 17 zijn met vorkvormige uiteinden scharnierend aan deze lagerblokken 15 vastgemaakt. 



  De kamrol 5 is met haar uiteinden gelagerd in de opstaande wanden 8. Ze bevat een cilindrisch lichaam 18 waarop gelijkmatig verspreid over haar oppervlak de vingers 6 vastgemaakt zijn. 



  Deze vingers 6 bezitten een puntig uiteinde en steken met hun basis in assen of buizen 19 die in de axiale richting op het cilindrisch lichaam 18 vastgeschroefd zijn. Deze vingers 6 zijn op deze manier in evenwijdige rijen opgesteld. 



  De vingers 6 zijn evenwel niet radiaal gericht maar schuin achterwaarts ten opzichte van de rotatiezin van de kamrol 5. Ze zijn zodanig gericht dat de lemen loskomen wanneer ze door de vezels verplaatst worden. Ze maken bijvoorbeeld een hoek met de radiale die ongeveer gelijk is aan   450.   

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  Deze rotatiezin, die in de figuren 1 en 3 met de pijl 20 aangeduid is, is dezelfde als die van de rol 11 en namelijk zo dat het bovenste gedeelte van de kamrol 5 zieh van het invoermechanisme 4 weg verplaatst. 



  Deze kamrol 5 wordt eveneens aangedreven door voornoemde motor 14, maar onder tussenkomst van een andere kettingoverbrenging 21, met zulkdanige overbrengingsverhouding dat de omtreksnelheid van de kamrol 5 beduidend groter is dan de omtreksnelheid van de rol 11. 



  De wand 7 is een geplooide plaat die een kap boven de kamrol 5 vormt. Deze wand 7 is op analoge manier als de rollen 12 onder tussenkomst van twee zuigermechanismen 22 vastgemaakt aan de beugel 10 en is dus in hoogte instelbaar. De wand 7 is hiertoe op zijn uiteinden van uitsteeksels voorzien die verschuifbaar zijn in op de wanden 8 bevestigde geleidingen en die scharnierend verbonden zijn met vorkvormige uiteinden van de zuigerstangen van de zuigermechanismen 22. 



  De twee eenheden zijn direct na elkaar op het onderstel 3 gemonteerd. 



  De aangedreven rollen 11 van de twee eenheden worden via hun kettingoverbrenging 13 door dezelfde motor 14 gedreven. 



  De zuigermechanismen 22 van de twee eenheden zijn ook aangesloten op een zelfde, niet in de figuren weergegeven bron van lucht onder druk, maar zijn wel afzonderlijk bestuurbaar. 



  De twee eenheden zijn nog gevolgd door een afvoermechanisme 23 dat constructief gelijkaardig is aan een invoer- 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 mechanisme 4 en dus een aangedreven onderste geribde rol 11 en een los draaibaar maar door zuigermechanismen 17 in hoogte instelbare bovenste geribde rol 12 bevat. 



  Deze rollen 11 en 12 zijn aangebracht tussen twee wanden 24 die aan het onderstel 3 zijn bevestigd. 



  De zuigermechanismen 17 zijn opgehangen aan een brug 25 die tussen de wanden 24 is opgesteld. 



  De aangedreven rol 11 wordt via een kettingoverbrenging 13 door voornoemde motor 14 aangedreven met dezelfde rotatiezin als de rollen 11 van de invoermechanismen 4. 



  Bij elk paar zuigermechanismen 17 kan een niveaudetector gelegen zijn die de hoogtestand meet van de rollen 12 of de wand 7. Deze niveaudetector kan gekoppeld zijn aan een besturing die onder meer de motor 14 bestuurt. Indien de hoogtestand afwijkt van de ingestelde kan dit betekenen dat er een opstopping is in de inrichting en de besturing kan de inrichting dan stoppen zodra de afwijking in hoogtestand een bepaalde waarde overschrijdt. Een opstopping kan ook vastgesteld worden door toerentaldetektie. 



  De zwingelgroep 2 bestaat in hoofdzaak uit een invoermechanisme 26 en een zwingeltrommel 27. 



  Het invoermechanisme 26 bestaat uit een mes 28 dat zieh in de dwarsrichting uitstrekt en met zijn uiteinden aan de wanden 24 vastgemaakt is en uit een daarboven opgestelde getande rol 29. 



  Deze rol 29 is met haar uiteinden gelagerd in de twee wanden 24 en is even groot als de rollen 11 en 12, maar van 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 tanden voorzien in plaats van ribben. Deze tanden die zieh over de volledige lengte van de rol 29 uitstrekken zijn scherp in de rotatiezin bij gebruik, welke rotatiezin dezelfde is als deze van de rollen 12. 



  Deze rol 29 wordt onder tussenkomst van een kettingoverbrenging 30 aangedreven door een afzonderlijke motor 31 die bovenop de wanden 24 is aangebracht, met dezelfde rotatiezin als de rollen 12. 



  De zwingeltrommel 27 is door middel van assen 32 eveneens in de wanden 24 gelagerd en wordt aangedreven via een riemoverbrenging 33 door een afzonderlijke motor 34. 



  Deze zwingeltrommel 27 bevat een cilindrisch lichaam 35 waarvan de diameter merkelijk groter is dan de diameter van de kamrol 5, en bevat, gelijkmatig verdeeld over zijn omtrek, een aantal, in het weergegeven voorbeeld vier, zwingelkammen 36, dit zijn stroken die aan de buitenkant van radiaal uitstekende pinnetjes zijn voorzien. 



  Tussen elk paar naburige zwingelkammen 36 zijn op de omtrek van het lichaam 35 zwingelmessen 37 gelegen. Deze zwingelmessen 37 zijn gevormd door L-ijzers die zieh evenwijdig aan de zwingelkammen 36 uitstrekken en met een been aan het lichaam 35 zijn vastgemaakt, bijvoorbeeld vastgeschroefd. 



  Onder het onderste gedeelte van de zwingeltrommel 27 zijn tussen de wanden 24 een aantal stangen 38 aangebracht die op kleine afstanden van elkaar gelegen zijn en een rooster vormen dat iets meer dan   een   vierde van de omtrek van de zwingeltrommel 27 omgeeft. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 Meerdere combinaties van een afscheider 1 en een zwingelgroep 2 kunnen na elkaar geplaatst zijn. 



  Voor de eerste combinatie of de enige zoals in het weergegeven voorbeeld is een toevoertrechter 39 opgesteld die op het invoermechanisme 4 van de eerste eenheid uitgeeft. Deze toevoertrechter 39 sluit aan op een lucht-vezelmateriaalscheider 40 waarop enerzijds een transportleiding 41 uitgeeft en een luchtafvoerleiding 42 aansluit. 



  De lucht-vezelmateriaalscheider 40 vormt een soort sas met roterende schotten en scheidt het vezelmateriaal en de lucht gebruikt voor het transport. 



  In de toevoertrechter 39 kan eventueel een volumeregelaar, bijvoorbeeld een niveaudetector, opgesteld zijn die gekoppeld is aan voornoemde besturing om, wanneer niet genoeg materiaal aangevoerd wordt en in de toevoertrechter 39 aanwezig is, de inrichting te stoppen en, wanneer er zieh voldoende materiaal in de toevoertrechter 39 bevindt, de inrichting in gang te zetten. 



  Op de laatste combinatie of de enige combinatie zoals in het weergegeven voorbeeld sluit een afzuigleiding 43 aan. 



  De werking van de inrichting is eenvoudig en als volgt. 



  De te behandelen ruwe vezels worden met een luchtstroom doorheen de transportleiding 41 aangevoerd. In de lucht-vezelmateriaalscheider 40 worden ze gescheiden van de lucht die via de luchtafvoerleiding 42 ontsnapt, waarna ze door de zwaartekracht in de toevoertrechter 39 vallen en 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 als een mat 44 toegevoerd worden aan het eerste invoermechanisme 4. 



  Wanneer er voldoende vezelmateriaal in de toevoertrechter 39 aanwezig is, wordt de afscheider 1 in werking gesteld. 



  In het eerste invoermechanisme 4 wordt de mat vezelmateriaal 44 samengedrukt en naar de kamrol 5 gevoerd zoals weergegeven in figuur 3. 



  Doordat de omtreksnelheid van deze kamrol 5 beduidend groter is dan de omtreksnelheid van de rol 11 en dus de verplaatsingssnelheid van de mat vezelmateriaal   44,   wordt deze mat 44 uitgerokken en in dikte verminderd, waardoor de lemen loskomen en mede door het kammen van de kamrol 5 uit de mat 44 en doorheen het onderstel 3 vallen. 



  Door het neerdrukken van de wand 7 boven de kamrol 5 kan de uitrekking van de mat 44 vergroot worden. 



  Door de richting van de vingers 6 kan de mat 44 gemakkelijk loskomen van de kamrol 5 wanneer ze overgenomen wordt door het volgende invoermechanisme 4 die ze toevoert aan de kamrol 5 van de tweede eenheid. 



  Door het afvoermechanisme 23 en het invoermechanisme 26 wordt de mat 44 nog verder uitgerokken en verdund en toegevoerd aan de zwingeltrommel 27. 



  De riemoverbrenging 33 en de motor 34 drijven de zwingeltrommel 27 aan zodanig dat voor elke cm vezelmateriaaltoevoer of mat 44 eraan ongeveer zes tot acht zwingelmessen 37 deze cm toevoer voorbijkomen. 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 



  Door deze zwingelmessen 37 worden de lemen losgeslagen en door de zwingelkammen 36 worden ze uit het vezelmateriaal van de mat 44 gekamd. 



  Wanneer de overblijvende vezels van tussen het mes 28 en de rol 29 van het invoermechanisme 26 loskomen, worden ze door de zwingeltrommel 27 mee verplaatst naar onder, over de stangen 38 tussen dewelke de losgeslagen en uitgekamde lemen en korte stukjes vezel vallen. 



  De van de losse lemen en andere losse afval ontdane vezels worden dan aan een volgende inrichting toegevoerd voor een volgend verwijderen van lemen en dergelijke en zwingelen of, zoals weergegeven in de figuren, afgezogen door de afzuigleiding 43. 



  Door de aanvoer van de mat 44 als een relatief dunne uitgerokken laag wordt een snellere aanvoer aan de zwingeltrommel 27 en een beter scheidingseffect   lemen/vezels   verkregen. 



  De uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 4 verschilt van de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm enkel doordat de afscheider 1 slechts een eenheid bezit maar een eenheid die meerdere, in het weergegeven voorbeeld drie kamrollen 5 bezit die onmiddellijk, dit is zonder tussenin gelegen invoermechanismen   4,   na elkaar opgesteld zijn. 



  Ze zijn opgesteld onder afzonderlijke wanden 7 die door zuigermechanismen 22 in hoogte instelbaar zijn. 



  In een variante kunnen ze onder een gemeenschappelijke wand 8 opgesteld zijn. 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 Ze kunnen via kettingoverbrengingen 21 met dezelfde of met verschillende snelheden aangedreven worden. 



  In al de uitvoeringsvormen kan een zeer doelmatige scheiding van de vezels en de lemen of andere afvaldeeltjes worden verkregen. De constructie van de inrichting is relatief eenvoudig. 



  Deze uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke inrichting voor het verwijderen van afvaldeeltjes uit vezelmateriaal kan in verschillende uitvoeringsvormen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (19)

Conclusies.
1. - Inrichting voor het minstens gedeeltelijk verwijderen van afvaldeeltjes uit vezelmateriaal, daardoor gekenmerkt dat ze minstens één kamrol (5) bevat die op haar omtrek van vingers (6) voorzien is, middelen (13-14) om de kamrol (5) te wentelen, een wand (7) die tegenover de kamrol is opgesteld en een invoermechanisme (4) om een mat (44) van te reinigen vezels tussen de kamrol (5) en de wand (7) in te voeren in dezelfde zin als de beweging van het oppervlak van de roterende kamrol (5) maar met een snelheid die lager is dan de omtreksnelheid van deze roterende kamrol (5).
2.-Inrichting volgens conlusie 1, daardoor gekenmerkt dat de vingers (6) van de kamrol (5) ten opzichte van de radiale schuin in tegengestelde zin van de rotatiezin van deze kamrol (5) gericht zijn.
3.-Inrichting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de vingers (6) een hoek van ongeveer 450 met de radiale maken.
4.-Inrichting volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de afstand tussen de wand (7) en de kamrol (5) instelbaar is.
5.-Inrichting volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de wand (7) door zuigermechanismen (22) met een gedeelte van het gestel verbonden is.
6. Inrichting volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de wand (7) boven de kamrol (5) is opgesteld en een kap vormt. <Desc/Clms Page number 14>
7.-Inrichting volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het invoermechanisme (4) twee rollen (11 en 12) bevat en middelen (13-14) om minstens één van deze rollen (11-12) aan te drijven.
8.-Inrichting volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat één van de rollen (11 en 12) instelbaar is ten opzichte van de andere.
9.-Inrichting volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de rollen (11 en 12) boven elkaar gelegen zijn en dat de rollen (11 en 12) ten opzichte van elkaar instelbaar zijn door zuigermechanismen (17).
10.-Inrichting volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat ze meerdere kamrollen (5) met vingers (6) en een wand (7) ertegenover bevat.
11. Inrichting volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat elke kamrol (5) voorafgegaan wordt door een invoermechanisme (4).
12.-Inrichting volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat een aantal kamrollen (5) direct na elkaar gelegen zijn zonder tussenin een invoermechanisme (4).
13.-Inrichting volgens een van de conclusies 10 tot 12, daardoor gekenmerkt dat ze na de kamrollen (5) een afvoermechanisme (23) bevat dat gelijkaardig is aan het invoermechanisme (4).
14.-Inrichting volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat ze op het afvoeruiteinde een <Desc/Clms Page number 15> zwingeltrommel (27) bezit en middelen (33-34) om deze zwingeltrommel (27) aan te drijven.
15.-Inrichting volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat deze zwingeltrommel (27) een cilindrisch lichaam (35) bevat dat op zijn omtrek benevens zwingelmessen (37) ook minstens één zwingelkam (36) bezit.
16.-Inrichting volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat de zwingeltrommel (27) verdeeld over zijn omtrek meerdere zwingelkammen (36) bezit en tussen elk paar naburige zwingelkammen (36) minstens één zwingelmes (37).
17.-Inrichting volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat de middelen (33-34) om de zwingeltrommel (27) aan te drijven middelen zijn om deze zo aan te drijven dat voor elke centimeter toegevoerde mat (44) met vezelmateriaal zes tot acht zwingelmessen (37) deze centimeter mat (44) voorbijkomen.
18.-Inrichting volgens een van de conclusies 14 tot 17, daardoor gekenmerkt dat ze voor de zwingeltrommel (27) een invoermechanisme (26) bevat dat bestaat uit een stationnair mes (28), een daarboven opgestelde rol (29) en middelen (30-31) om deze rol (29) aan te drijven.
19.-Inrichting volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat voor het invoermechanisme (4) aan het begin, een toevoertrechter (39) opgesteld is waarop een transportleiding (41) onder tussenkomst van een lucht-vezelmateriaalscheider (40) aansluit.
BE9700486A 1997-06-05 1997-06-05 Inrichting voor het minstens gedeeltelijk verwijderen van afvaldeeltjes uit vezelmateriaal. BE1011194A3 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9700486A BE1011194A3 (nl) 1997-06-05 1997-06-05 Inrichting voor het minstens gedeeltelijk verwijderen van afvaldeeltjes uit vezelmateriaal.
EP98201658A EP0882819A1 (en) 1997-06-05 1998-05-19 Device for at least partially removing waste particles from fibrous material

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9700486A BE1011194A3 (nl) 1997-06-05 1997-06-05 Inrichting voor het minstens gedeeltelijk verwijderen van afvaldeeltjes uit vezelmateriaal.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1011194A3 true BE1011194A3 (nl) 1999-06-01

Family

ID=3890552

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9700486A BE1011194A3 (nl) 1997-06-05 1997-06-05 Inrichting voor het minstens gedeeltelijk verwijderen van afvaldeeltjes uit vezelmateriaal.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0882819A1 (nl)
BE (1) BE1011194A3 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN104099669B (zh) * 2014-07-15 2016-04-27 湖州金龙马亚麻有限公司 一种亚麻栉梳机的栉梳机构
CN104099668B (zh) * 2014-07-15 2016-04-27 湖州金龙马亚麻有限公司 一种亚麻栉梳机的进料机构
CN104099667B (zh) * 2014-07-15 2016-04-27 湖州金龙马亚麻有限公司 一种全自动亚麻栉梳机
CN105200576B (zh) * 2015-10-08 2017-07-21 四川梓潼林江苎麻纺织有限责任公司 一种苎麻牵切牵伸制条生产工艺

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE498714A (nl) *
GB324802A (en) * 1929-01-24 1930-02-06 Wladimir Ivanowitsch Stutzer A combing and drawing machine for vegetable fibres and wool
EP0016709A1 (fr) * 1979-03-27 1980-10-01 Denis Pacquet Peigneuse pour fibres libériennes et installation destinée à préparer ces fibres en vue de leur filature
EP0222532A2 (en) * 1985-11-05 1987-05-20 Lummus Mackie Limited Hackling or combing of fibres
WO1992013985A1 (en) * 1991-01-31 1992-08-20 Dmitriev Aleksandr V Combing machine

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE498714A (nl) *
GB324802A (en) * 1929-01-24 1930-02-06 Wladimir Ivanowitsch Stutzer A combing and drawing machine for vegetable fibres and wool
EP0016709A1 (fr) * 1979-03-27 1980-10-01 Denis Pacquet Peigneuse pour fibres libériennes et installation destinée à préparer ces fibres en vue de leur filature
EP0222532A2 (en) * 1985-11-05 1987-05-20 Lummus Mackie Limited Hackling or combing of fibres
WO1992013985A1 (en) * 1991-01-31 1992-08-20 Dmitriev Aleksandr V Combing machine

Also Published As

Publication number Publication date
EP0882819A1 (en) 1998-12-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0175774A1 (en) Apparatus for forming fibrous pads
RU2104625C1 (ru) Способ удаления у льна костры и машина для осуществления этого способа
US5513805A (en) Fiber separation method and apparatus
EP0398421A1 (en) Apparatus for processing flax straw, and also flax straw opener and drum therefor
DE69813518T2 (de) Vorrichtung zur herstellung von fasern
GB1586940A (en) Apparatus for treating fibrous material for subsequent processing
US2055630A (en) Method of and apparatus for disintegrating fibrous material
BE1011194A3 (nl) Inrichting voor het minstens gedeeltelijk verwijderen van afvaldeeltjes uit vezelmateriaal.
US4479286A (en) Apparatus to extract fine trash and dust during high-velocity discharging of cotton from opener cleaner
US5537809A (en) Seed cotton module handler with trash separator
GB2203766A (en) Cleaning and opening textile fibre material
US5316150A (en) Fiber separation process
JPH05125621A (ja) 供給装置の後段に接続された回転するピンローラあるいはニードルローラを有し、繊維材料、特に木綿を浄化し開繊する装置
US5266161A (en) Bagasse depither
US3959851A (en) Cotton ginning apparatus
US2504946A (en) Vegetable cleaning machine
CN215976189U (zh) 一种羊绒分梳机分梳齿挂毛清理装置
EA000453B1 (ru) Устройство и способ для отделения хлопкового волокна
US5762171A (en) Lint cleaning apparatus
US1936748A (en) Cotton cleaner
CN111607851B (zh) 一种功能性涤纶混纺纱制备用预处理生产线
JP4531891B2 (ja) 紙繊維を含有するプレスされた材料を解す方法と装置
US2576280A (en) Apparatus for opening and cleaning lint cotton
CN220952245U (zh) 一种纺织梳棉机用的梳理装置
RU2051992C1 (ru) Устройство для очистки хлопка-сырца

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: CONSTRUCTIE WERKHUIZEN DEMAIERE B.V.B.A.

Effective date: 19990630