<Desc/Clms Page number 1>
Lancetteninrichting met bewakingsinrichting voor een weefmachine Deze uitvinding betreft een lancetteninrichting voor een weefmachine, omvattende een reeks door een lancethouder in een houdpositie gehouden lancetten voorzien om tijdens het vervaardigen van een dubbelstukweefsel twee grondweefsels op een tussen-afstand van elkaar verwijderd te houden.
Bi] het dubbelstukweven worden terzelfdertijd twee poolweefsels vervaardigd. Men vormt een bovenste en een onderste grondweefsel uit kettingdraden en inslagdraden, terwijl poolkettlngdraden afwisselend in het ene en het andere grondweefsel afgebonden worden. De tussen beide grondweefsels lopende delen van de poolkettingdraden worden nadien doorgesneden. Zo bekomt men op elk grondweefsel een reeks opstaande eindjes pooldraad, de pool genoemd. Het is zeer belangrijk voor de kwaliteit van de poolweefsels dat de poolhoogte over het gehele weefsel beschouwd zo constant mogelijk is.
Aangezien de tussenafstand tussen het bovenste en het onderste grondweefsel bepalend is voor de lengte van de tussen beide grondweefsels lopende delen van de poolkettingdraden, en dus ook voor de poolhoogte, moet deze tussenafstand gedurende het dubbelstukweven zo constant mogelijk gehouden worden.
Bij het dubbelstukweven maakt men daarom veelal gebruik van lancetteninrichtingen met de hierboven omschreven eigenschappen.
Men bekomt niet allen een vrij constante poolhoogte, maar door een dergelijke lancetteninrichting te gebrulken kan ook het poolkettinggarenverbrulk geminimaliseerd worden,
<Desc/Clms Page number 2>
doordat men bij het weven aan het poolkettinggaren een hogere spanning kan opleggen, waardoor de poolkettingdraden bij afbinding-en inbinding strakker over de inslagdraden komen te liggen.
De gekende lancetteninrichtingen omvatten lancetten, bestaande uit een langwerpige metalen strip met een geringe dikte (bijv. 0, 4 mm. ) en met een hoogte die gelijk is aan de gewenste tussenafstand tussen de twee grondweefsels buzz het dubbelstukweven. Aan het ene uiteinde eindigt deze strip puntvormig. In de nabijheid van het andere uiteinde is een bevestigingssleuf voorzien.
Op een dubbelstukweefmachine wordt een groot aantal lancetten voorzien. Deze lancetten strekken zieh naast elkaar uit in kettingrichting, en zijn over de volledige weefbreedte verdeeld. Doorheen de bevestigingssleuven van de lancetten is een lancetstang geschoven, die de lancetten op hun plaats houdt. De lancetstang maakt deel uit van een lancethouder die (volgens de weefrichting gezien) vóór het weefriet opgesteld is. Elke lancet strekt zieh in de weefrichting uit tussen twee tanden van een soort kam, dewelke de lancethouder vooraan begrenst en de lancetstang tegenhoudt. Verder zit elke lancet doorheen een respectevelijke opening van het weefriet, en strekt zieh uit tot zijn punt boven de onderste snijtafel van de weefmachine komt te liggen.
De lancetten worden tussen de grondweefsels van het dubbelstukweefsel ingeweven, waardoor zij in de weefrichting naar voor toe getrokken worden. Bi] elke aanslag van het weefriet komt er op de weefselrand een slag. Deze slag zet zieh ook over op de lancetten, waardoor de lancetten in hun bevestigingssleuf een reactiekracht ondervinden van de lancetstang.
<Desc/Clms Page number 3>
Men stelt vast dat er als gevolg daarvan na verloop van tijd metaalmoeheid optreedt ter hoogte van de bevestiging- sleuf van een'lancet. Hierdoor gaat het metaal rond deze sleuf uiteindelijk doorscheuren met als gevolg dat de lancet niet meer op haar plaats gehouden wordt door de lancetstang van de lancethouder.
De losgekomen lancet gaat meebewegen in de weefrichting en komt uiteindelijk met de lancetpunt in het traject van het snijmes. Dit mes breekt af door de hevige botsingen met als gevolg dat het dubbelstukweefsel niet meer gesplitst wordt in een bovenste en een onderste poolweefsel. Hierdoor ontstaat er in de grondweefsels zo'n grote trekkracht, dat het ene of het andere grondweefsel gaat afscheuren. Hierdoor ontstaat er onherstelbare schade aan het weefsel. Het snijmes moet vervangen worden en het weefsel moet opnieuw heraangeweven worden tot het terug op beide trekwalsen ligt.
Een lancetbreuk heeft enerzijds materiële schade als gevolg, maar brengt bovendien ook een vri] aanzienlijk productieverlies met zieh mee.
Het doel van de uitvinding is om deze nadelen van de bestaande lancetteninrichtingen te verhelpen.
Dit doel wordt bereikt door volgens deze uitvinding te voorzien in een lancetteninrichting die de in de eerste paragraaf van deze beschrijving genoemde kenmerken heeft en een bewakingsinrichting met minstens een detector omvat, die voorzien is om het zieh tot in een niet-houdpositie verplaatsen van een of meerdere van de lancethouder losgekomen lancetten van de reeks te detecteren, waarbij de genoemde detector voorzien is om de verplaatsing van een detectiemiddel te detecteren, terwi]l elke lancet voorzien is om het genoemde detectiemiddel te verplaatsen gedurende zijn verplaatsing tot in een niet-houdpositie.
<Desc/Clms Page number 4>
Hierdoor wordt het mogelijk om aansluitend op een detectie onmiddellijk de nodge maatregelen te nemen om schade aan het weefsel en aan de weefmachine te voorkomen. Men kan bijvoorbeeld de detectie duidelijk waarneembaar signaleren zodat een operator verder het nodige kan doen. Men kan ook zorgen dat er automatisch ingegrepen wordt, door bijvoorbeeld als gevolg van een detectie een detectiesignaal te genereren en dit signaal als stuursignaal te benutten voor een beveiligingsinrichting, dewelke automatisch het nodige doet, zoals bijvoorbeeld het tot stilstand brengen van de weefmachine of van bepaalde onderdelen van de weefmachine, om verdere schade te voorkomen of te beperken.
Een verplaatsings-of bewegings-detector kan met zeer eenvoudige middelen gerealiseerd worden, en kan bovendien mceiteloos in de bestaande lancetteninrichtingen geintegreerd worden. Bovendien kan de kostprijs van een dergelijke bewakingsinrichting zeer laag gehouden worden, terwijl toch een zeer doeltreffende werking mag verwacht worden.
Bij voorkeur wordt in elke lancet een uitsparing voorzien, terwijl het genoemde detectiemiddel zieh door de uitsparingen van naast elkaar voorziene lancetten uitstrekt, zodat het detectiemiddel, door de verplaatsing tot in een niet-houdpositie van minstens een lancet, door een rand van de uitsparing van de lancet meegenomen wordt, en een detectie veroorzaakt.
Men bekomt een bijzonder eenvoudige en goedkope bewakings- inrichting als de detector een schakelelement met een bedieningsarm is, terwijl het detectiemiddel een met deze bedieningsarm verbonden trekelement is. Als trekelement neemt men bijvoorbeeld een koord of een kabel die met
<Desc/Clms Page number 5>
behulp van een spiraalveer opgespannen wordt.
Bij een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is elke ultsparing in een lancet bij voorkeur een opening in de lancet of een vanaf een langsrand van de lancet gevormde inkeping. Deze openingen of inkepingen vormen bij voorkeur een recht kanaal als de lancetten zieh naast elkaar in de houdstand bevinden.
Een van de meest voorkeurdragende uitvoeringsvormen van de lancect. eninricht. ing volgens deze uitvinding omvat een bewakingsinrichting die voorzien is om als gevolg van een detectie een waarschuwingssignaal te genereren en/of de werking van de weefmachine stop te zetten.
Deze uitvinding heeft uiteraard eveneens betrekking tot een weefmachine met een lancetteninrichting volgens deze uitvinding.
Deze uitvinding wordt nu verder verduidelijkt in de hierna volgende niet-beperkende beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de lancetteninrichting volgens deze uitvinding. In deze beschrijving wordt verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarvan : - Figuur 1 in perspectief een eerste uitvoeringsvorm van de lancetteninrichting voorstelt ; - Figuur 2 het gedeelte dat op figuur 1 met X werd aangeduid vergroot voorstelt Figuur 3 een zijaanzicht voorstelt van de uitvoeringsvorm van figuur 1 ;
Figuur 4 in perspectief een afgesneden gedeelte van de uitvoeringsvorm van figuur 1 voorstelt ; - Figuur 5 het gedeelte van figuur 4 dat met X werd aangeduid vergroot voorstelt ;
<Desc/Clms Page number 6>
Figuur 6 een bovenaanzicht van een gedeelte van de uitvoeringsvorm van figuur 1 voorstelt ; - Figuur 7 het gedeelte van figuur 6 dat met Y werd aangeduid vergroot voorstelt ; De op de figuren voorgestelde lancetten inrichting omvat een lancethouder (1) met een balkvormige structuur waarin een zich volgens de lengterichting van de lancethouder (1) uitstrekkende inwendige ruimte (2) voorzien is, dewelke vooraan begrensd is door een kam (3).
Deze lancethouder (1) is horizontaal opgesteld achter weeframen, harnas en weefriet van de weefmachine (niet op de figuren voorgesteld), en strekt zieh uit over de gehele weefbreedte.
De lancethouder (1) omvat een lancetstang (4) die zich in de inwendige ruimte (2) uitstrekt over nagenoeg de volledige lengte ervan. Deze lancetteninrichting omvat verder ook een groot aantal lancetten (5). Elke lancet (5) is uitgevoerd als een dunne langwerpige metalen strip met in de nabijheid van het achterste uiteinde een bevestigingssleuf (6) en met een puntvormig voorste uiteinde. De lancetten (5) worden door de lancetstang (4) in de lancethouder (1) op hun plaats gehouden, doordat de lancetstang (4) doorheen de bevestigingssleuven (6) van alle lancetten (5) geschoven is. De lancetten (5) strekken zieh uit tot buiten de lancethouder (1) doorheen respectievelijke openingen tussen twee tanden van de kam (3).
In elke lancet is er op zekere afstandvande bevestigingssleuf (6) een tweede sleuf (7) voorzien. Deze tweede sleuven (7) vormen in het gezamenlijke lancettenpakket een kanaal. Doorheen dit kanaal wordt een soepele kabel (8)
<Desc/Clms Page number 7>
gespannen. Deze kabel (8) wordt bijvoorbeeld opgespannen met een spiraalveer (9). Deze kabel (8) is ook verbonden met de bedieningshefboom (10) van een microschakelaar (11).
Wanneer een lancet (5) breekt wordt deze bij het weven naar voor getrokken. Hierdoor gaat de kabel (8) zich meer opspannen tot uiteindelijk de hefboom (10) van de microschakelaar (11) in een andere stand gebracht wordt. Hierdoor wordt een stopsignaal voor de weefmachine gegenereerd, vooraleer er schade opgetreden is. Als stopcorzaak wordt een lancetbreuk gesignaleerd.
<Desc / Clms Page number 1>
This invention relates to a lancet device for a weaving machine, comprising a series of lancets held in a holding position by a lancet holder provided to keep two base fabrics spaced apart during the manufacture of a double fabric.
In the double-piece weaving, two pile fabrics are manufactured at the same time. An upper and a lower ground fabric are formed from warp threads and weft threads, while pile warp threads are tied alternately in one and the other ground fabric. The parts of the pile warp threads running between the two base fabrics are subsequently cut. In this way, a series of upright ends of pile thread, called the pile, is obtained on each soil fabric. It is very important for the quality of the pile fabrics that the pile height is as constant as possible over the entire fabric.
Since the distance between the top and the bottom base fabric determines the length of the parts of the pile warp threads running between the two base fabrics, and therefore also for the pile height, this distance must be kept as constant as possible during the double weaving.
For this reason, double-piece weaving often uses lancet devices with the above-described properties.
Not only is a fairly constant pile height obtained, but by using such a lancet device the pile warp yarn consumption can also be minimized,
<Desc / Clms Page number 2>
because a higher tension can be imposed on the pile warp yarn during weaving, whereby the pile warp threads become tighter over the weft threads during binding and binding.
The known lancet devices include lancets consisting of an elongated metal strip of a small thickness (e.g. 0.4 mm.) And with a height equal to the desired spacing between the two ground fabrics buzz the double weaving. This strip ends at one end. A mounting slot is provided in the vicinity of the other end.
A large number of lancets are provided on a double piece weaving machine. These lancets extend side by side in warp direction and are distributed over the entire weaving width. A lancet rod is slid through the mounting slots of the lancets to hold the lancets in place. The lancet rod is part of a lancet holder which (in view of the weaving direction) is arranged in front of the weaving reed. Each lancet extends in the weaving direction between two teeth of a type of comb, which defines the lancet holder at the front and holds the lancet rod. Furthermore, each lancet sits through a respective opening of the weaving reed, and extends until its point is above the lower cutting table of the weaving machine.
The lancets are interwoven between the base fabrics of the bipartite fabric, pulling them forward in the weaving direction. Each stop of the weaving reed has a blow on the edge of the fabric. This stroke also transfers to the lancets, causing the lancets to experience a reaction force from the lancet rod in their mounting slot.
<Desc / Clms Page number 3>
It is found that as a result, over time, metal fatigue develops at the mounting slot of a lancet. As a result, the metal around this slot will eventually crack, with the result that the lancet is no longer held in place by the lancet rod of the lancet holder.
The loosened lancet moves along in the weaving direction and eventually enters the cutting blade path with the lancet tip. This blade breaks off due to the violent collisions, resulting in the double piece fabric no longer being split into an upper and a lower pile fabric. This creates such a high tensile force in the ground tissues that one or the other ground fabric will tear. This causes irreparable damage to the tissue. The cutting blade must be replaced and the fabric rewoven again until it rests on both pull rolls.
A lancet breakage results in material damage on the one hand, but also entails a considerable loss of production.
The object of the invention is to overcome these drawbacks of the existing lancet devices.
This object is achieved by providing, according to the present invention, a lancet device having the characteristics mentioned in the first paragraph of this description and comprising a monitoring device with at least one detector, which is arranged to move one or the other into a non-holding position. detecting multiple lancets of the array detached from the lancet holder, said detector being provided to detect displacement of a detecting means, while each lancet is provided to displacing said detecting means during its displacement into a non-holding position.
<Desc / Clms Page number 4>
This makes it possible to immediately take the necessary measures after detection to prevent damage to the tissue and the weaving machine. For example, the detection can be clearly observed so that an operator can do the necessary. It is also possible to intervene automatically, for example by generating a detection signal as a result of a detection and using this signal as a control signal for a security device, which automatically does the necessary, such as, for example, stopping the weaving machine or certain parts of the weaving machine, to prevent or limit further damage.
A displacement or motion detector can be realized with very simple means, and can moreover be integrated effortlessly into the existing lancet devices. Moreover, the cost of such a monitoring device can be kept very low, while still a very effective operation can be expected.
Preferably, a recess is provided in each lancet, while said detecting means extends through the recesses of adjacent lancets, so that the detecting means, by displacement to a non-holding position of at least one lancet, through an edge of the recess of the lancet is taken and causes a detection.
A particularly simple and inexpensive monitoring device is obtained if the detector is a switching element with an operating arm, while the detection means is a pulling element connected to this operating arm. As a pulling element, for example, a cord or a cable is used
<Desc / Clms Page number 5>
is clamped using a spiral spring.
In a preferred embodiment, each ult recess in a lancet is preferably an opening in the lancet or a notch formed from a longitudinal edge of the lancet. These openings or notches preferably form a straight channel when the lancets are side by side in the holding position.
One of the most preferred embodiments of the launch. and furnishing. In accordance with this invention, a monitoring device is provided for generating a warning signal and / or stopping the operation of the weaving machine as a result of a detection.
Naturally, this invention also relates to a weaving machine with a lancet device according to this invention.
This invention is now further elucidated in the following non-limiting description of a preferred embodiment of the lancet device of this invention. In this description reference is made to the accompanying drawings, of which: - Figure 1 shows in perspective a first embodiment of the lancet device; Figure 2 represents the part indicated with X in figure 1 enlarged. Figure 3 represents a side view of the embodiment of figure 1;
Figure 4 is a perspective view of a cut-away portion of the embodiment of Figure 1; Figure 5 represents the part of figure 4 indicated by X enlarged;
<Desc / Clms Page number 6>
Figure 6 represents a top view of a portion of the embodiment of Figure 1; Figure 7 represents the part of figure 6 indicated by Y enlarged; The lancet device shown in the figures comprises a lancet holder (1) with a beam-shaped structure in which an internal space (2) extending in the longitudinal direction of the lancet holder (1) is provided, which is bounded at the front by a comb (3).
This lancet holder (1) is arranged horizontally behind weaving frames, harness and weaving cane of the weaving machine (not shown in the figures), and extends over the entire weaving width.
The lancet holder (1) includes a lancet rod (4) that extends in its interior space (2) for almost its entire length. This lancet device further includes a large number of lancets (5). Each lancet (5) is designed as a thin elongated metal strip with a mounting slot (6) in the vicinity of the rear end and with a pointed front end. The lancets (5) are held in place by the lancet rod (4) in the lancet holder (1) by inserting the lancet rod (4) through the mounting slots (6) of all lancets (5). The lancets (5) extend beyond the lancet holder (1) through respective openings between two teeth of the comb (3).
A second slot (7) is provided in each lancet at a distance from the mounting slot (6). These second slots (7) form a channel in the joint lancet package. A flexible cable (8) is passed through this channel
<Desc / Clms Page number 7>
tense. This cable (8) is, for example, tensioned with a spiral spring (9). This cable (8) is also connected to the operating lever (10) of a microswitch (11).
When a lancet (5) breaks, it is pulled forward during weaving. This causes the cable (8) to stretch more until the lever (10) of the microswitch (11) is moved to a different position. This generates a stop signal for the weaving machine before damage has occurred. A lancet break is identified as a stop shop.