<Desc/Clms Page number 1>
Beschoeiingswand en daarbij gebruikte beschoeiingsplaten. Deze uitvinding heeft betrekking op een beschoeiingswand bestaande uit profielen die recht in de grond steken en aan weerszijden een groef in hun langsrichting bezitten en uit tussen deze profielen aangebrachte metalen beschoeiingsplaten waarvan de randen in de groeven van de profielen steken.
Dergelijke wanden zijn bijvoorbeeld damwanden of slibwanden.
De profielen worden op regelmatige afstanden, bijvoorbeeld om de 1, 5 m, in de grond getrild, waarna de stalen beschoeiingsplaten tussen deze profielen eveneens in de grond worden getrild. Het trillen kan hoogfrequent gebeuren.
Dergelijke wanden worden dan ook veel gebruikt omdat ze zonder graafwerk en zonder mogelijke ontspanning van de grond kunnen verwezenlijkt worden.
Bij bekende beschoeiingswanden van deze soort zijn de beschoeiingsplaten vlakke platen.
Deze vlakke beschoeiingswanden kunnen bij het intrillen gemakkelijk uitknikken zodanig dat hun lengte en dus de diepte van de beschoeiingswand beperkt is.
Daarenboven is de aansluiting van de platen tegen de profielen geenszins waterdicht.
Deze uitvinding heeft een beschoeiingswand als doel die voornoemde en andere nadelen uitsluit, tot op relatief grote diepte kan reiken en praktisch waterdicht is.
<Desc/Clms Page number 2>
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de randen van een beschoeiingsplaat die in de groeven van de profielen steken naar dezelfde zijde onder een hoek omgeplooide randen zijn en dus een hoek maken met een centraal gedeelte van de beschoeiingsplaat.
Bij voorkeur zijn de randen van de beschoeiingsplaat over 40 tot 50 en bijvoorbeeld ongeveer 45 omgeplooid.
Deze uitvinding heeft ook betrekking op een beschoeiingsplaat kennelijk bestemd om gebruikt te worden in een beschoeiingswand volgens een van de vorige uitvoeringsvormen.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een beschoeiingswand en van een beschoeiingsplaat daarvoor, volgens de uitvinding, beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een bovenaanzicht weergeeft van een beschoeiingswand volgens de uitvinding ; figuur 2 een zieht weergeeft volgens de pijl F2 in figuur 1 ; figuur 3 op grotere schaal het detail weergeeft dat in figuur 1 met F3 is aangeduid.
De beschoeiingswand weergegeven in de figuren is een damwand bestaande uit stalen profielen 1 die in de grond getrild werden en uit tussen deze profielen 1 aangebrachte stalen beschoeiingsplaten 2 die eveneens in de grond getrild werden.
<Desc/Clms Page number 3>
De profielen 1 zijn zoals gebruikelijk H-profielen die dus aan weerszijden over gans hun hoogte van een groef 3 voorzien zijn.
De stalen beschoeiingsplaten 2 steken met hun twee langse en dus opstaande randen 4 in de groeven 3 van twee naburige profielen 1.
Deze langse randen 4 zijn evenwel omgeplooid in een zelfde richting over een hoek A en staan dus schuin op een vlak centraal gedeelte 5 van de beschoeiingsplaat 2, zoals in detail weergegeven in figuur 3.
De hoek A kan verschillende waarden aannemen maar is bij voorkeur tussen 40 en 500 gelegen en bijvoorbeeld ongeveer 450.
De breedte van de omgeplooide randen 4 is zodanig dat ze veel minder buiten het centrale gedeelte 5 uitsteken dan de breedte van de groef 3.
Zoals weergegeven in figuur 2 zijn de onderste hoeken 6 van de beschoeiingsplaten 2 afgeschuind.
Om een beschoeiingswand volgens de uitvinding te realiseren, wordt het bodemoppervlak eerst voorbereid door eventueel aanwezige begroeiing en grote stenen te verwijderen.
Praktisch kan dit gebeuren door de aarde over een dunne en smalle strook te verwijderen zodat een ondiepe greppel 7 ontstaat.
<Desc/Clms Page number 4>
Vervolgens worden de profielen 1 in de greppel 7 op regelmatige afstanden, overeenkomstig met de breedte van een beschoeiingsplaat 2, bijvoorbeeld om de 1, 5 m, bij voorkeur hoogfrequent, ingetrild.
Tussen deze profielen 1 worden dan de beschoeiingsplaten 2 ingetrild, eveneens bij voorkeur door hoogfrequente trillingen, met de omgeplooide randen 4 naar dezelfde zijde gericht, namelijk de zijde waar de grond weggegraven zal worden tot op een niveau 8, zoals is weergegeven in figuur 2.
Dit gebeurt zodanig dat de randen 4 de, aan de voornoemde zijde van de beschoeiingsplaten 2 gelegen, vleugels van de profielen 1 raken.
Zoals duidelijk is weergegeven in figuur 3 vormt het uiteinde van elke omgeplooide rand 4 een scherpe kant die in voornoemde vleugel van het profiel 1 kan snijden.
Wanneer, nadat de beschoeiingswand werd voltooid, de grond aan de voornoemde zijde wordt weggegraven tot op het niveau 8, zal de druk van de, aan de andere zijde van de beschoeiingswand liggende, grond de beschoeiingsplaten 2 met hun randen 4 naar voornoemde profielen 1 toe duwen.
Op deze wijze wordt een waterdichte beschoeiingswand verkregen. Eventueel kan de gleuf 9, gevormd tussen voornoemde vleugel van het profiel 1 en de rand 4, opgevuld worden met een zwellend materiaal zoals een houten lat die wordt ingetrild of ingehamerd of een kunststof die wordt ingespoten.
<Desc/Clms Page number 5>
Met voornoemde beschoeiingsplaten 2 kan dus een beschoeiingswand worden vervaardigd zonder dat vooraf grootschalige graafwerken vereist zijn.
Bovendien is het mogelijk deze beschoeiingsplaten 2 tot op grote diepte in te trillen door hun grote stijfheid ten gevolge van de omgeplooide randen 4.
Een ander voordeel van deze omgeplooide randen 4 bestaat erin dat de beschoeiingsplaten 2 wanneer ze tijdens het transport gestapeld zijn weinig of niet kunnen verschuiven.
Doordat de beschoeiingsplaten 2 in elkaar passen, veroorzaken de randen 4 geen extra plaatsverlies.
De verkregen beschoeiingswand kan eveneens als recupereerbare bekistingswand worden aangewend. In dit geval worden de beschoeiingsplaten 2 ingesmeerd met ontkistingsolie en worden de voornoemde gleuven 9 gevuld met kunststofschuim of dergelijke.
Tenslotte dient nog te worden opgemerkt dat volgens de uitvinding de beschoeiingsplaten 2 ook onder een hoek ten opzichte van elkaar kunnen worden geplaatst, welke hoek kan oplopen tot 60 .
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoering doch de beschoeiingswand en de daarbij gebruikte beschoeiingsplaten kunnen in allerlei varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.