BE1010875A3 - Kast voorzien van elektrische apparatuur en delen daarvan. - Google Patents

Abstract

Kast voorzien van elektrische apparatuur, welke kast een bodem (1) bevat, een deksel (3) en een losneembaar op de bodem (1) bevestigd kader (2) tussen de bodem (1) en het deksel (3) en welke apparatuur minstens een elektrisch apparaat (7-8) bevat dat op het kader (2) is bevestigd, waarbij een spanningsonderbreker aangebracht is op het binnen de kast gelegen uiteinde van de voedingskabel (5) die via de bodem (1) in de kast binnenkomt en via een binnenin de kast gelegen elektrische verbinding (21) met deze apparatuur (7-8) verbindbaar is, daardoor gekenmerkt dat de spanningsonderbreker een scheider (10A-10B) is die uit twee delen bestaat, namelijk een vrouwelijk scheiderdeel (10B) dat op de bodem (1) vastgemaakt is en contacten (13) bezit waarop de draden (14) van de voedingskabel (5) worden aangesloten en een mannelijk scheiderdeel (10A) dat op het kader (2) is aangebracht en contacten (18) bezit waarmee de draden (20) van de elektrische verbinding (21) verbonden zijn en die in de contacten (13) van het vrouwelijke scheiderdeel (10B) inplugbaar zijn tijdens of na het plaatsen van het kader (2) op de bodem (1).

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Kast voorzien van elektrische apparatuur en delen daarvan. Deze uitvinding heeft betrekking op een kast voorzien van elektrische apparatuur, welke kast van het type is dat een bodem bevat, een deksel en een losneembaar op de bodem bevestigd kader tussen de bodem en het deksel en welke apparatuur minstens een elektrisch apparaat bevat dat op het kader is bevestigd, waarbij een spanningsonderbreker aangebracht is op het binnen de kast gelegen uiteinde van de voedingskabel die via de bodem in de kast binnenkomt en via een binnenin de kast gelegen elektrische verbinding met deze apparatuur verbindbaar is. 



  Dergelijke kasten zijn meterkasten, waarbij dus de apparatuur deze meter bevat die eventueel voorafgegaan is door een aansluitautomaat. De meter en de aansluitautomaat zijn op het kader bevestigd. 



  Bij bekende kasten van deze soort is de spanningsonderbreker een schakelaar die op de bodem vastgemaakt is. Zowel de draden van de voedingskabel als de draden van de verbinding met het apparaat zijn door schroeven of dergelijke aan deze schakelaar vastgemaakt. 



  Bij de installatie wordt de bodem van de kast tegen een wand bevestigd en worden de draden van de voedingskabel eerst verbonden met de schakelaar. 



  Na het plaatsen van het kader met het apparaat moeten de draden van de verbinding aan de schakelaar vastgemaakt worden hetgeen niet enkel tijdrovend is maar ook niet altijd veilig aangezien meestal intussen de voedingskabel 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 op het stroomnet is aangesloten en deze schakelaar dus onder spanning staat. 



  Wanneer het kader later om een of andere reden van de bodem moet verwijderd worden, bijvoorbeeld voor het plaatsen van een bijkomend apparaat, moeten de draden van de verbinding opnieuw losgemaakt worden van de schakelaar en bij het opnieuw plaatsen van het kader opnieuw vastgemaakt worden. 



  Deze uitvinding heeft een kast voorzien van elektrische apparatuur als doel die deze en andere nadelen niet heeft en die toelaat bij het plaatsen of wegnemen van het kader op een zeer snelle, eenvoudige en veilige manier de verbinding aan de spanningsonderbreker of de loskoppeling van de spanningsonderbreker toelaat van de draden van de verbinding tussen deze spanningsonderbreker en de apparatuur. 



  Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de spanningsonderbreker een scheider is die uit twee delen bestaat, namelijk een vrouwelijk scheiderdeel dat op de bodem vastgemaakt is en contacten bezit waarop de draden van de voedingskabel worden aangesloten en een mannelijk scheiderdeel dat op het kader is aangebracht en contacten bezit waarmee de draden van de elektrische verbinding verbonden zijn en die in de contacten van het vrouwelijke scheiderdeel inplugbaar zijn tijdens of na het plaatsen van het kader op de bodem. 



  Het op de bodem vastgemaakte vrouwelijke scheiderdeel vormt als het ware een contactdoos voor het mannelijke scheiderdeel dat een stekker vormt. Het volstaat de delen in elkaar te pluggen om de verbinding te maken zonder dat er op dat ogenblik draden moeten vastgemaakt worden. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 Het vastmaken van de draden aan het vrouwelijke scheiderdeel moet slechts   éénmaal   gebeuren bij de installatie en kan geschieden vooraleer de voedingskabel onder spanning wordt gebracht. 



  Het vastmaken van de draden aan het mannelijke scheiderdeel kan geschieden voor het plaatsen van het kader, wanneer de apparatuur op het kader wordt gemonteerd, hetgeen meestal in de werkplaats geschiedt. 



  In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het mannelijke scheiderdeel verplaatsbaar, bijvoorbeeld op en neer verschuifbaar ten opzichte van de bodem, op het kader aangebracht. 



  In deze uitvoeringsvorm is het mogelijk het kader te plaatsen op de bodem zonder onmiddellijk de voedingskabel elektrisch in contact te brengen met de verbinding naar de apparatuur. Dit in contact brengen en dus het sluiten van de scheider kan dan achteraf door een verplaatsing van het mannelijke scheiderdeel geschieden en dus eveneens zonder draden te moeten verbinden. 



  In de laatstgenoemde uitvoeringsvorm kan het verplaatsbare scheiderdeel van een handgreep voorzien zijn en/of van een grendel die een ongewilde verplaatsing in de zin van het sluiten van de scheider uitsluit. 



  Het is duidelijk dat vooral bij de onderbreker op de voedingskabel problemen in verband met de veiligheid kunnen ontstaan, maar ook aan de zijde van de uitgang uit de kast naar de verbuiker moeten bij de bekende kasten ook draden vastgemaakt worden na het plaatsen van het kader of losgemaakt worden bij het verwijderen van het kader. De 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 kabel die naar de verbruiker gaat, verlaat immers de kast via de bodem terwijl hij vastgemaakt is aan een apparaat, meestal de meter, die op het kader vastgemaakt is. 



  Om ook aan deze zijde het ter plaatse aankoppelen of losmaken van draden te vermijden, bevat de kast bij voorkeur een tweede scheider die eveneens uit een scheiderdeel bestaat dat aan de bodem vastgemaakt is en van contacten voorzien is waaraan de draden van de uitgaande kabel vastgemaakt zijn en een tweede scheiderdeel dat op het kader is vastgemaakt en contacten bezit waaraan draden verbonden zijn die op een apparaat aansluiten, waarbij de twee scheiderdelen door het plaatsen van het kader op de bodem in elkaar plugbaar zijn. 



  De uitvinding heeft ook betrekking op delen van de hiervoor beschreven kast, meer in het bijzonder op een bodem waarop het ene scheiderdeel van minstens   een   scheider met in elkaar plugbare scheiderdelen is vastgemaakt of een kader waarop het andere scheiderdeel van voornoemde spanningsonderbreker gemonteerd is. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een kast voorzien van elektrische apparatuur en van delen daarvan, volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een vooraanzicht weergeeft van de bodem van een kast met elektrische apparatuur volgens de uitvinding ; figuur 2 een vooraanzicht weergeeft van het kader van de kast volgens figuur   1 ;   

 <Desc/Clms Page number 5> 

 figuur 3 een vooraanzicht weergeeft op grotere schaal van de volledige kast met doorschijnend deksel ;

   figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens de lijn IV-IV in figuur   3 ;   figuur 5 het gedeelte weergeeft dat in figuur 4 met F5 is aangeduid maar met betrekking op een andere stand van het verplaatsbare scheiderdeel van de scheider op de voedingskabel ; figuur 6 een zicht in perspectief weergeeft van een eerste scheider uit de kast volgens de uitvinding met de onderdelen ervan uit elkaar getekend ; figuur 7 een zicht in perspectief weergeeft van een tweede scheider uit de kast volgens de uitvinding met de onderdelen ervan uit elkaar getekend. 



  De kast voorzien van elektrische apparatuur weergegeven in de figuren 3 en 4 bestaat uit een nagenoeg vierhoekige kuipvormige bodem   1,   een kader 2 dat door schroeven op de randen van de bodem 1 bevestigd is en een doorschijnend deksel 3 dat met haar randen door schroeven 4 op het kader 2 vastgemaakt is, zoals bijvoorbeeld beschreven in het Belgische octrooi nr.   1. 005. 235.   



  Door een opening in de rand van de bodem 1 van deze kast 1-2-3 komt een voedingskabel 5 naar binnen die op het distributienet is aangesloten, terwijl aan de andere kant van de bodem 1 een uitgaande kabel 6 naar de verbruiker door een opening in de rand naar buiten treedt. 



  Op de binnenkant van het kader 2 zijn als elektrische apparatuur een automaat 7 en een meter 8 bevestigd. Zoals beschreven in voornoemd octrooi kan de binnenkant van het kader 2 van T-vormige ribben 9 voorzien zijn waarvan er eenvoudigheidshalve in de figuren slechts enkele getekend 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 zijn. De automaat 7 en de meter 8 kunnen op de in dit octrooi beschreven wijze vastgemaakt zijn op latten 9A die met hun uiteinden aan deze ribben 9 vastgemaakt zijn en daarop door schroeven of klemmen geblokkeerd zijn. 



  Volgens de uitvinding is op deze binnenkant een verplaatsbaar scheiderdeel 10A aangebracht van een eerste spanningsonderbreker of scheider 10A-10B waarvan het andere scheiderdeel 10B op de bodem 1 bevestigd is. Op deze binnenkant is ook een scheiderdeel 11A vastgemaakt van een 
 EMI6.1 
 tweede spanningsonderbreker of scheider 11A-l1B waarvan het andere scheiderdeel 11B eveneens op de bodem 1 vastgemaakt is. Het vaste scheiderdeel 10B is door twee schroeven 12 aan de bodem 1 vastgemaakt die hiertoe van uitsteeksels voor de schroeven 12 voorzien is. 



  Dit scheiderdeel 10B vormt een soort contactdoos en is dus een vrouwelijk scheiderdeel met contacten 13 die verzonken kontaktklemmen vormen, zoals in detail in de figuur 6 weergegeven is. 



  De draden 14 van de voedingskabel 5 zijn aan deze contacten 13 door schroeven 15 vastgemaakt. 



  Het andere scheiderdeel 10A van de scheider 10A-10B is in de hoogte verschuifbaar op een geleiding die door   één   van de ribben 9 is gevormd en is hiertoe in een ribbe 16 op de rugzijde van een overeenstemmende groef 17 voorzien. 



  Dit verplaatsbare scheiderdeel 10A vormt, zoals in detail weergegeven is in figuur 5, een soort stekker en is dus een mannelijk scheiderdeel dat voorzien is van contacten 18 in 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 de vorm van pennen die in de kontaktklemmen van het scheiderdeel 10B passen. 



  Aan deze contacten 18 zijn door lasverbinding 19 de draden 20 bevestigd van de volledig in het kader 2 gelegen elektrische verbinding 21 tussen dit scheiderdeel 10A en de automaat 7. 



  Om dit scheiderdeel 10A gemakkelijk te kunnen verschuiven bevat het een handgreep 22 in de vorm van een beugel 23-24 waarvan de benen 23 geleid worden in groeven 25 in de zijkanten van het scheiderdeel 10A. Aan de uiteinden zijn deze benen 23 op hun naar elkaar gekeerde zijden van een uitsteeksel 26 voorzien dat in een gleuf 27 in de bodem van de overeenstemmende groef 25 is aangebracht. 



  Spiraalveren 28 die tussen het uiteinde van elk van de benen 23 en het naar de bodem 1 gekeerde uiteinde van de overeenstemmende groef 25 zijn aangebracht trekken de handgreep 22 naar de bodem 1 en dus in ingeschoven stand. 



  Het tussen de benen 23 gelegen gedeelte 24 van voornoemde beugel 23-24 is van twee openingen 29 en 30 voorzien die respectievelijk tegenover een groen gekleurd topje 31 van een grendel 32 en tegenover een rood gekleurd uiteinde 33 van een aanslag 34 kunnen gebracht worden. 



  De grendel 32 is wentelbaar opgesteld in een uitsparing 35 aan de bovenkant van het scheiderdeel 10A en steekt met twee tappen 36 in openingen in twee naar boven uitstekende benen aan weerszijden van de uitsparing 35 van het scheiderdeel 10A. Rond een van de tappen 36 is een veertje 37 aangebracht. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 Deze grendel 32 vormt een hefboom waarvan het ene uiteinde voornoemd topje 31 bevat en het tegenoverliggende uiteinde op de achterzijde van een uitstekende tand 38 voorzien is. 



  De T-vormige ribbe 9 die de geleiding vormt, is ook het deel waarachter de tand 38 zich bevindt wanneer het scheiderdeel 10A in zijn hoogste stand gelegen is en de scheider 10A-10B de spanning onderbreekt. 



  De aanslag 34, die de voornoemde hoogste stand bepaalt, is een latje dat tussen twee ribben 9 van het kader 2 aangebracht is, met zijn onderste uiteinde vasthaakt is aan deze ribben en met zijn bovenste uiteinde in de uitsparing 35 van het scheiderdeel 10A gelegen is, namelijk tegen de bodem van deze uitsparing 35 wanneer het scheiderdeel 10A zieh in zijn hoogste, uitgeschoven stand bevindt. 



  De scheiderdelen 10A en 10B zijn zo op het kader 2, respectievelijk de bodem   1,   gemonteerd dat de contacten 13 en 18 tegenover elkaar gelegen zijn wanneer het kader 2 op de bodem 1 is gemonteerd. 



  Tussen de automaat 7 en de meter 8 is een elektrische verbinding 39 gemaakt en tussen de meter 8 en het scheiderdeel 11A van de tweede scheider 11A-11B is een elektrische verbinding 40 aangebracht. 



  Dit scheiderdeel 11A vormt, zoals in detail in figuur 7 is weergegeven, een stekker en is dus een mannelijk scheiderdeel dat penvormige contacten 41 bezit. Aan deze contacten 41 zijn de draden 42 van de verbinding 40 door lasverbinding verbonden. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 Het vaste scheiderdeel 11B van de tweede scheider 11A-11B is identiek van constructie als het vaste scheiderdeel 10B van de eerste scheider 10A-10B en op dezelfde manier door schroeven 43 op de bodem 1 vastgemaakt. Hij is dus ook een vrouwelijk scheiderdeel met contacten 44 in de vorm van verzonken contactklemmen waaraan de draden 45 van de uitgaande kabel 6 door middel van schroeven 46 vastgemaakt zijn. 



  De scheiderdelen 11A en 11B zijn op zulkdanige plaats aan het kader 2 en de bodem 1 vastgemaakt dat, wanneer het kader 2 aan de bodem 1 bevestigd is de penvormige contacten 41 in de contacten 44 steken. 



  Bij de installatie wordt de bodem 1 aan een wand bevestigd, wordt de voedingskabel 5 met het scheiderdeel 10B verbonden en wordt de uitgaande kabel 6 met het scheiderdeel 11B verbonden. 



  In het kader 2 worden vooraf de automaat 7 en de meter 8 gemonteerd en worden de verbinding 21 tussen het scheiderdeel 10A en de automaat 7, de verbinding 39 tussen de automaat 7 en de meter 8 en de verbinding 40 tussen de meter 8 en het scheiderdeel 11A aangebracht. 



  Wanneer het kader 2 op de bodem 1 wordt geplaatst, wordt het scheiderdeel 11A automatisch ingeplugd in het scheiderdeel 11B en wordt dus de uitgaande kabel 6 verbonden met de meter 8. 



  Het scheiderdeel 10A wordt niet automatisch ingeplugd in het scheiderdeel 10B aangezien bij het aanbrengen van het kader 2 dit scheiderdeel 10A zich normaal in de hoogste 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 stand bevindt en in deze stand door de grendel 32 vastgehouden wordt. 



  Het groene topje 31 van de grendel 32 bevindt zich praktisch tegen het gedeelte 24 van de handgreep 22, juist tegenover de opening 29. Dit gedeelte 24 is in feite tussen dit topje 31 en een naar boven uitstekende lip 47 van de grendel 32 gelegen zodat deze grendel 32 niet kan gewenteld worden zolang de handgreep 22 niet uitgetrokken wordt tot de contacten 18 in een veilige open stand komen te staan. 



  De aanslag 34 sluit met een gedeelte tegen de bodem van de uitsparing 35 van het scheiderdeel 10A aan en belet het volledig uitschuiven van dit scheiderdeel 10A. Het uiteinde 33 van deze aanslag 34 ligt op een afstand van voornoemd gedeelte 24 van de handgreep 22. 



  Om de apparatuur onder spanning te brengen en de scheider 10A-10B te sluiten volstaat het op de lip 47 te drukken om de grendel 32 te kantelen tot zijn tand 38 vrijkomt en dan het volledige scheiderdeel 10A met handgreep 22 en al naar de bodem 1 te duwen, waardoor de contacten 18 in de contacten 13 geplugd worden. 



  Hierdoor komt het rode uiteinde 33 van de aanslag 34 juist tegen de opening 30 in het gedeelte 24 van de handgreep 22 te liggen zodat door de rode kleur zichtbaaris dat scheider 10A-10B gesloten is. Het groene topje 31 van de grendel 32 is niet meer in de opening 29 zichtbaar doordat de grendel 32 met zijn tand 38 buiten de ribbe 9 schuift en dus gekanteld blijft. 



  Daarna wordt het deksel 3 aangebracht. 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 



  Indien de scheider 10A-10B niet onmiddellijk moet gesloten worden, kan in afwachting het deksel 3 ook aangebracht worden. 



  Indien het contact van de scheider 10A-10B terug moet verbroken worden, bijvoorbeeld omdat het kader 2 moet worden weggenomen, volstaat het de handgreep 22 van de bodem weg te trekken en het scheiderdeel 10A van de bodem 1 weg te verschuiven tot het aanslaat tegen de aanslag 34. 



  Na het loslaten van de handgreep 22 springt deze door het veertje 37 terug en is opnieuw het groene topje 31 van de grendel 32 in de opening 29 zichtbaar. 



  Na het plaatsen van het kader 2 moeten dus geen elektrische draden meer aangekoppeld worden. Er moeten ook geen draden losgemaakt worden om het kader 2 te kunnen verwijderen. 



  Het is vanzelfsprekend dat ook andere draden dan die van de voedingskabel 5 of de uitgaande kabel 6, bijvoorbeeld draden voor de besturing, die vanuit de bodem 1 tot in het kader 2 of omgekeerd lopen op analoge manier door inplugen kunnen gekoppeld of door ontpluggen kunnen onderbroken worden. Voor dergelijke draden kan een bijkomende scheider met een deel in de bodem 1 en een deel op het kader 2 voorzien zijn, maar het is ook mogelijk hiervoor op een van de scheiderdelen 10A en 11A een of meer bijkomende pennen en op de scheiderdelen 10B en 11B een of meer bijkomende kontaktklemmen aan te brengen. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke kast voorzien van elektrische apparatuur en delen daarvan kunnen in verschillende varianten worden 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 verwezenljkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. 



  In het bijzonder moet de kast niet noodzakelijk een meterkast zijn en dus een meter bevatten. Het kan ook een andere schakelkast zijn.

Claims (1)

1. Conclusies.

   1. - Kast voorzien van elektrische apparatuur, welke kast een bodem (1) bevat, een deksel (3) en een losneembaar op de bodem (1) bevestigd kader (2) tussen de bodem (1) en het deksel (3) en welke apparatuur minstens een elektrisch apparaat (7-8) bevat dat op het kader (2) is bevestigd, waarbij een spanningsonderbreker aangebracht is op het binnen de kast gelegen uiteinde van de voedingskabel (5) die via de bodem (1) in de kast binnenkomt en via een binnenin de kast gelegen elektrische verbinding (21) met deze apparatuur (7-8) verbindbaar is, daardoor gekenmerkt dat de spanningsonderbreker een scheider (10A-10B) is die uit twee delen bestaat, namelijk een vrouwelijk scheiderdeel (10B) dat op de bodem (1)

   vastgemaakt is en contacten (13) bezit waarop de draden (14) van de voedingskabel (5) worden aangesloten en een mannelijk scheiderdeel (10A) dat op het kader (2) is aangebracht en contacten (18) bezit waarmee de draden (20) van de elektrische verbinding (21) verbonden zijn en die in de contacten (13) van het vrouwelijke scheiderdeel (10B) inplugbaar zijn tijdens of na het plaatsen van het kader (2) op de bodem (1).

   2. - Kast volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het mannelijke scheiderdeel (10A) verplaatsbaar is op het kader (2).

   3. - Kast volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat het mannelijk scheiderdeel (10A) ten opzichte van de bodem (1) in de hoogte verschuifbaar op het kader (2) is gemonteerd. <Desc/Clms Page number 14>

   4. - Kast volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het verplaatsbare scheiderdeel (10A) ten opzichte van de bodem EMI14.1 (1) op en neer verschuifbaar is over een geleiding.

   5. volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de geleiding voor het verschuifbare scheiderdeel (10A) een ribbe (9) vertoont die op de binnenzijde van het kader (2) staat.

   6. - Kast volgens een van de conclusies 2 tot 5, daardoor gekenmerkt dat het verplaatsbare scheiderdeel (10A) van een handgreep (22) voorzien is.

   7. - Kast volgens een van de conclusies 2 tot 5, daardoor gekenmerkt dat het verplaatsbare scheiderdeel (10A) een grendel (32) bezit die een ongewilde verplaatsing in de zin van het sluiten van de scheider (10A-10B) uitsluit.

   8. - Kast volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de grendel (32) een hefboom vormt die wentelbaar op het scheiderdeel (10A) is aangebracht en op een uiteinde van een tand (38) is voorzien die in de stand van het scheiderdeel (10A) waarbij de scheider (10A-10B) open is, door middel van een veertje (37) achter een gedeelte van het kader (2) geduwd wordt.

   9. - Kast volgens conclusie 6 en een van de conclusies 7 en 8, daardoor gekenmerkt dat de handgreep (22) verend uitschuifbaar is ten opzichte van de rest van het verplaatsbare scheiderdeel (10A) en in zijn ingeschoven stand en bij grendelstand van de grendel (32) tussen een topje (31) en een uitstekende lip (47) van de grendel (32) is gelegen. <Desc/Clms Page number 15> 10. - Kast volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de handgreep (22) van een opening (29) is voorzien waartegen voor voornoemde stand van de grendel (32) en de handgreep (22) het, bij voorkeur groen gekleurd, topje (31) van de grendel (32) is gelegen.

   11. - Kast volgens een van de conclusies 4 en 5, daardoor gekenmerkt dat ze een aanslag (34) bevat die op het kader (2) is vastgemaakt en het uitschuiven van het scheiderdeel (10A) begrenst.

   12. - Kast volgens de conclusies 6 en 11, daardoor gekenmerkt dat de handgreep (22) van een opening (30) is voorzien die, wanneer de handgreep (22) ingeschoven is en het verplaatsbare scheiderdeel (10A) zich in sluitstand bevindt en dus de scheider (10A-10B) gesloten is en spanning doorlaat, juist tegen een, bij voorkeur rood gekleurd, uiteinde (33) van de aanslag (34) is gelegen.

   13. - Kast volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat ze een tweede scheider (11A-11B) bevat die eveneens uit een scheiderdeel (llB) bestaat dat aan de bodem (1) vastgemaakt is en van contacten (44) voorzien is waaraan de draden (45) van de uitgaande kabel (6) vastgemaakt zijn en een tweede scheiderdeel (llA) dat op het kader (2) is vastgemaakt en contacten (41) bezit waaraan draden verbonden zijn die op een apparaat (8) aansluiten, waarbij de twee scheiderdelen (10A en 10B) door het plaatsen van het kader (2) op de bodem (1) in elkaar plugbaar zijn.

   14.-Bodem (1) van een kast volgens een van de vorige conclusies, waarop het ene scheiderdeel (10B-11B) van <Desc/Clms Page number 16> EMI16.1 minstens één scheider (10A-10B met in elkaar plugbare scheiderdelen is vastgemaakt 15.-Kader van een kast volgens een van de conclusies 1 tot 13, waarop een scheiderdeel (10A-11A) van een scheider (10A-10B met in elkaar plugbare scheiderdelen aangebracht is.