<Desc/Clms Page number 1>
Geprefabriceerde wand, prefabconstructie die hiervan gebruik maakt en werkwijze voor het vervaardigen van zulke geprefabriceerde wand.
Deze uitvinding heeft betrekking op een geprefabriceerde wand, alsmede op een prefabconstructie die er van gebruik maakt. Tevens heeft zij betrekking op een werkwijze voor het fabriceren van deze geprefabriceerde wand.
De uitvinding is vooral bedoeld om te worden aangewend in de woningbouw, doch het is duidelijk dat zij evengoed kan worden toegepast in andere bouwconstructies waar geprefabriceerde wanden kunnen worden aangewend.
Het is bekend dat woningen kunnen worden opgericht door middel van zogenoemde houtskeletbouw. Volgens de bekende techniek van houtskeletbouw wordt eerst een skelet uit hout gebouwd, en wordt vervolgens een buitenmuur rond dit skelet opgericht door middel van traditioneel metselwerk. Het is duidelijk dat deze vorm van houtskeletbouw nog vrij tijdrovend is voor wat betreft het op de werf uit te voeren werk, dit omwille van het aldaar uit te voeren metselwerk.
De uitvinding beoogt een prefabwand, die toelaat constructies te bouwen die vergelijkbaar zijn met de constructies die volgens de voornoemde bekende vorm van houtskeletbouw worden verkregen, doch die het voordeel biedt dat bij het oprichten daarvan minder werk dient te worden verricht op de werf waar de constructie wordt opgebouwd.
Hiertoe voorziet de uitvinding in een geprefabriceerde wand die het kenmerk vertoont dat hij in hoofdzaak bestaat uit
<Desc/Clms Page number 2>
een skeletwand gevormd uit een, bij voorkeur houten, geraamte en uit een zieh langsheen het geraamte uitstrekkende buitenwand die door middel van een tussen het geraamte en de buitenwand aanwezig kunststofschuim aan het voornoemde geraamte is bevestigd.
Op deze wijze wordt een relatief lichte, zeer stabiele en goed geïsoleerde wand verkregen.
Bij voorkeur bestaat het kunststofschuim uit een kunststof die werd opgeschuimd tussen het geraamte en de buitenwand.
Goede resultaten worden hierbij bereikt door middel van polyurethaanschuim.
De buitenwand bestaat in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm uit gevelsteen, waarvan de stenen door middel van de kunststof worden vastgehouden. Hierdoor wordt een zelfde uitzicht verkregen als in het geval van de traditionele vorm van houtskeletbouw waarbij zoals voornoemd de buitenmuur achteraf wordt opgetrokken.
De buitenwand wordt hierbij bij voorkeur gevormd uit stenen van halve breedte, eventueel met de uitzondering van de stenen die zieh aan de randen, bijvoorbeeld de randen ter plaatse van een hoek en/of een deur-en raamopening, bevinden, waar stenen van volledige breedte zijn aangewend.
Bij voorkeur strekt het kunststofschuim zieh uit tot tussen de stenen, zodanig dat deze stenen uitsluitend door middel van dit kunststofschuim vast blijven zitten. De voegen aan de buitenzijde zijn evenwel bij voorkeur vrij van kunststofschuim en zijn gevuld of kunnen gevuld worden met traditioneel voegsel op basis van zand en cement of met een ander voegmiddel.
<Desc/Clms Page number 3>
De uitvinding heeft eveneens betrekking op uitvoeringen waarbij de buitenwand uit een ander materiaal is vervaardigd, bijvoorbeeld waarbij de buitenwand bestaat uit een tweede skelet voorzien van platen, of bestaat uit uitsluitend platen, welke platen achteraf aan de buitenzijde bijvoorbeeld nog dienen te worden bekleed met een cementlaag, crepi, of dergelijke.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze die een vlotte vervaardiging van dergelijke wanden toelaat. Deze werkwijze bestaat hoofdzakelijk in opeenvolgend het op een ondergrond neergeleggen van de basismaterialen waaruit de buitenwand dient te worden gevormd ; het op een afstand hierboven vasthouden van het houten geraamte ; het met kunststof opspuiten van de ruimte die aanwezig is tussen de basismaterialen en het houten geraamte ; en het laten uitharden van de kunststof, gevolgd door het, al dan niet voorafgaand aan het installeren van de wanden, afwerken van de prefabwand met een binnenbekleding, al dan niet met insluiting van leidingen, bijkomende isolatie en dergelijke.
In de voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de werkwijze, bij dewelke de buitenwand zal gevormd worden uit gevelsteen, worden de daarbij aangewende stenen in een mal neergelegd die voorzien is van afstandhouders die de stenen onderling op voegafstand van elkaar gescheiden houden.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een gedeelte van een geprefabriceerde wand volgens de uitvinding weergeeft ;
<Desc/Clms Page number 4>
figuur 2 een prefabconstructie weergeeft die voorzien is van wanden zoals weergegeven in figuur 1 ; figuur 3 een horizontale doorsnede weergeeft van een gedeelte van de prefabconstructie van figuur 1 ; figuur 4 op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 3 met F4 is aangeduid ; figuur 5 in bovenaanzicht een mal weergeeft die toelaat om de wand van figuur 1 te fabriceren ;
figuren 6 en 7 doorsneden weergeven volgens lijn VI-VI in figuur 5 tijdens twee verschillende ogenblikken uit het fabricageproces.
Zoals weergegeven in figuur 1 bestaat een geprefabriceerde wand 1 volgens de uitvinding hoofdzakelijk in de combinatie van een skeletwand 2 gevormd uit een houten geraamte 3, met balken 4, en een zieh langsheen het geraamte 3 uitstrekkende buitenwand 5 die door middel van een tussen het geraamte 3 en de buitenwand 5 aanwezig kunststofschuim 6 aan het houten geraamte 3 is bevestigd.
Het kunststofschuim 6 bestaat hierbij uit kunststof die opgeschuimd werd tussen het geraamte 3 en de buitenwand 5.
Bij voorkeur bestaat dit kunststofschuim 6 uit polyurethaanschuim. Het is echter duidelijk dat andere kunststoffen niet uitgesloten zijn.
Zoals weergegeven in de figuren zal de buitenwand 5 in de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaan uit gevelsteen. Meer speciaal nog geniet het de voorkeur dat de gevormde gevel, zoals weergegeven in de figuren 1 tot 4, is opgebouwd uit stenen 7 van halve breedte, eventueel met uitzondering van de randen 8-9 aan hoeken en/of aan deur-
<Desc/Clms Page number 5>
en raamopeningen, waar stenen 7A van volledige breedte zijn aangewend.
Zoals duidelijk zichtbaar is in de figuren 1 en 4 strekt het kunststofschuim 6 zieh uit tot tussen de stenen 7-7A, waardoor deze stenen worden vastgehouden en onderling niet kunnen bewegen. De voegen 10 aan de buitenzijde zijn bij voorkeur vrij gehouden van het kunststofschuim 6. Deze voegen 10 kunnen ofwel tijdens de prefabricage, ofwel op de werf worden gevuld met bijvoorbeeld traditioneel voegsel 11 op basis van zand en cement of met een ander voegmiddel.
Aan het kunststofschuim 6 kan een aanhechtingslaag 12 aangebracht zijn tussen de voegen 10, om te bekomen dat het voegsel 11 zieh niet alleen vasthecht aan de stenen 7, doch zieh ook vasthecht aan het kunststofschuim 6. Deze aanhechtingslaag 12 kan bestaan uit een korrelig materiaal, bijvoorbeeld kiezel, dat aan het kunststofschuim 6 vastkleeft.
Bij voorkeur strekt het kunststofschuim 6 zich gedeeltelijk tussen de samenstellende delen van het houten geraamte 3 uit, bij voorkeur over een afstand D1 zoals aangeduid in figuur l, van ongeveer 1 cm.
Op deze wijze wordt bereikt dat tussen de samenstellende delen van het geraamte 3, over een bepaalde afstand D2 in de dikterichting van de wand 1, een ruimte bestaat die vrij is van het voornoemde kunststofschuim 6. Deze ruimte laat toe dat leidingen 13 en dergelijke in het geraamte 3 kunnen worden ondergebracht, zonder dat nabewerkingen zoals het uitfrezen van leidinggroeven in het kunststofschuim 6 noodzakelijk zijn.
<Desc/Clms Page number 6>
Verder kan deze ruimte worden opgevuld met laagvormig, op maat gesneden of gezaagd, isolatiemateriaal 14, bij voorkeur steenwol.
Het is echter duidelijk dat de ruimte tussen de balken 4 ook volledig met het kunststofschuim 6 kan opgespoten zijn, terwijl eventueel de leidingen 13 op voorhand hierin zijn aangebracht en zodoende dus volledig in het kunststofschuim 6 zijn ingebed. opgemerkt wordt dat de voornoemde afstand D1 gewenst is om een goede aanhechting te verkrijgen.
De binnenzijde van de wand 1 is bij voorkeur bekleed met gipsplaat of gipskartonplaat 15.
Tussen het houten geraamte 3 en de gipsplaat of gipskartonplaat 15 is bij voorkeur een dampscherm 16, zoals een kunststoffolie, aangebracht.
De geprefabriceerde wand 1 kan reeds van bij de fabricage worden voorzien van ramen 17 en/of deuren 18 en/of dorpels 19. In dat geval worden de dorpels 19 bij voorkeur mede door inbedding in het kunststofschuim 6 op hun plaats vastgehouden.
Figuur 2 toont ook hoe de wanden 1 op een fundering 20 kunnen worden geplaatst.
Zoals weergegeven in de figuren 3 en 4 worden de geprefabriceerde wanden 1 die als buitenmuren fungeren aan elkaar bevestigd door middel aanschroefbare spanmiddelen 21 die met de houten geraamten 3 samenwerken en deze tegen elkaar trekken. Deze spanmiddelen 21 bestaan bij voorkeur uit
<Desc/Clms Page number 7>
koppelstukken 22 en bouten 23-24. De koppelstukken 22 bestaan bijvoorbeeld uit een plaatje 25, waarop, haaks ten opzichte van elkaar, twee moeren 26-27 zijn vastgelast. De montage gebeurt zoals weergegeven in de figuren, waarbij eerst het plaatje 25 door middel van de bout 23 tegen het eerste geraamte 3 wordt bevestigd, en vervolgens het tweede geraamte 3 door middel van de bout 24 tegen het eerste wordt aangespannen.
De resterende spleet 28 wordt gevuld met kunststofschuim 6 en aan de buitenzijde wordt een dichtingsvoeg 29, bijvoorbeeld uit silicone, gerealiseerd. De dichtingsvoeg 29 kan uit het zieht onttrokken worden door bijvoorbeeld de regenafvoerpijp voor deze dichtingsvoeg 29 te monteren.
In een praktische uitvoeringsvorm van de voornoemde werkwijze zal bij voorkeur te werk worden gegaan zoals weergegeven in de figuren 5 tot 7.
Hierbij wordt zoals weergegeven in figuur 5 uitgegaan van een mal 30 waarin de voornoemde stenen 7-7A, en eventueel de dorpels 19, kunnen worden neergelegd en zodoende worden gepositioneerd. Deze mal 30 is voorzien van afstandhouders 31-32 die de stenen onderling op voegafstand van elkaar gescheiden houden.
Zoals weergegeven zal bij voorkeur een mal 30 worden aangewend die bestaat uit een plaat 33 met afstandhouders 31-32 in de vorm van latten die bijvoorbeeld op de plaat 33 zijn vastgenageld.
Tussen de afstandhouders 31-32 kunnen wegneembare ondersteuningselementen 34 voor de stenen 7-7A worden aangebracht, die, zoals weergegeven in figuur 7, bij het
<Desc/Clms Page number 8>
aanbrengen van een dorpel 19 plaatselijk kunnen worden weggenomen, eventueel samen met afstandhouders 32 die zich ter plaatse van de dorpel 19 zouden bevinden, zodanig dat de dorpel 19 dieper komt te liggen dan de stenen 7-7A.
De wand 1 wordt dan vervaardigd door de stenen 7-7A en eventuele andere elementen, zoals de dorpels 19, op de wijze zoals afgebeeld in figuur 7 in de mal 30 te tasten, met uitzondering van de plaatsen waar deur-en raamopeningen moeten worden gerealiseerd.
Het geraamte 3 wordt op een afstand boven de stenen 7-7A gepositioneerd, bijvoorbeeld door middel van afstandhouders 35 of op enige andere wijze.
Vervolgens kan een korrelmateriaal of dergelijke tussen de stenen 7 worden aangebracht, hetwelke achteraf de aanhechtingslaag 12 zal vormen.
Vervolgens wordt het geheel met kunststofschuim 6 opgespoten, zoals in figuur 7 is weergegeven. Een voordeel hierbij bestaat erin dat het volledige oppervlak gemakkelijk kan worden bereikt met een spuitinrichting 36, daar deze doorheen het open geraamte 3 kan worden gestoken.
Nadat het kunststofschuim 6 is uitgehard, kunnen de leidingen 13 en de ramen 17, alsmede de deuren 18 reeds in de wand 1 worden gemonteerd. Nadat de leidingen 13 zijn aangebracht, wordt het isolatiemateriaal 14 op maat gesneden en wordt het geraamte 3 hiermee opgevuld, waarna het dampscherm 16 en de gipskartonplaten 15 aan de binnenzijde van het geraamte 3 worden aangebracht.
<Desc/Clms Page number 9>
Tenslotte wordt de wand 1 uit de mal 30 genomen en dient nog slechts het voegsel 11 te worden aangebracht.
Het is duidelijk dat een aantal van de voornoemde werkzaamheden zowel bij de fabricage kunnen worden uitgevoerd als op de werf waar de prefabconstructie wordt opgericht.
Volgens een niet in de figuren weergegeven variante kan de uitvinding ook worden gerealiseerd met kunststofschuim 6 in de vorm van platen. Nadat de stenen 7 in de mal 30 zijn getast, kunnen de voornoemde platen dan op de stenen 7 worden vastgekleefd, waarna het geraamte 3 op de platen wordt vastgekleefd.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven uitvoeringsvorm, doch dergelijke geprefabriceerde wand, alsmede de werkwijze voor het vervaardigen ervan, kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Prefabricated wall, prefab construction making use of it and method for manufacturing such prefabricated wall.
This invention relates to a prefabricated wall, as well as to a prefab construction using it. It also relates to a method for manufacturing this prefabricated wall.
The invention is primarily intended to be used in residential construction, but it is clear that it can equally be applied in other building structures where prefabricated walls can be used.
It is known that houses can be erected by means of so-called timber frame construction. According to the well-known technique of timber frame construction, a skeleton is first built from wood, and then an outer wall is erected around this skeleton by means of traditional masonry. It is clear that this form of timber frame construction is still quite time-consuming with regard to the work to be carried out on the site, because of the masonry to be carried out there.
The object of the invention is a prefabricated wall, which allows to build structures comparable to those obtained according to the aforementioned known form of timber frame construction, but which offers the advantage that less work has to be carried out on the site where the construction is erected. is being built up.
To this end, the invention provides a prefabricated wall which is characterized in that it mainly consists of
<Desc / Clms Page number 2>
a skeleton wall formed of a, preferably wooden, frame and an outer wall extending along the frame, which is attached to the above-mentioned frame by means of a plastic foam present between the frame and the outer wall.
In this way a relatively light, very stable and well insulated wall is obtained.
Preferably, the plastic foam consists of a plastic foamed between the frame and the outer wall.
Good results are hereby achieved by means of polyurethane foam.
In a preferred embodiment, the outer wall consists of facing brick, the stones of which are held by means of the plastic. This gives the same appearance as in the case of the traditional form of timber frame construction, in which, as mentioned above, the outer wall is erected afterwards.
The outer wall is hereby preferably formed of half-width bricks, possibly with the exception of the bricks that are on the edges, for example the edges at the location of a corner and / or a door and window opening, where bricks are of full width are employed.
Preferably, the plastic foam extends between the stones, such that these stones remain fixed only by means of this plastic foam. However, the joints on the outside are preferably free from plastic foam and are filled or can be filled with traditional grout based on sand and cement or with another grout.
<Desc / Clms Page number 3>
The invention also relates to embodiments in which the outer wall is manufactured from a different material, for instance in which the outer wall consists of a second skeleton provided with plates, or consists of only plates, which plates, for example, still have to be coated on the outside with a cement layer, crepi, or the like.
The invention also relates to a method which allows the smooth production of such walls. This method mainly consists of successively laying down the base materials from which the outer wall is to be formed on a substrate; holding the wooden frame at a distance above; spraying the space that exists between the base materials and the wooden frame with plastic; and allowing the plastic to cure, followed by finishing the prefab wall with an inner lining, whether or not including piping, additional insulation and the like, whether or not prior to the installation of the walls.
In the preferred embodiment of the method, in which the outer wall will be formed from facing brick, the stones used therein are placed in a mold provided with spacers which keep the stones separated at joint spacing from one another.
With the insight to better demonstrate the features according to the invention, a preferred embodiment is described hereinafter as an example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 shows a part of a prefabricated wall according to the invention;
<Desc / Clms Page number 4>
figure 2 shows a prefab construction provided with walls as shown in figure 1; figure 3 represents a horizontal section of a part of the prefab construction of figure 1; figure 4 shows on a larger scale the part indicated by F4 in figure 3; figure 5 shows in top view a mold allowing to fabricate the wall of figure 1;
figures 6 and 7 show cross-sections according to line VI-VI in figure 5 during two different moments of the manufacturing process.
As shown in figure 1, a prefabricated wall 1 according to the invention mainly consists in the combination of a skeleton wall 2 formed of a wooden frame 3, with beams 4, and an outer wall 5 extending along the frame 3, which is provided by means of an intermediate frame 3 and the outer wall 5 of plastic foam 6 present on the wooden frame 3 is attached.
The plastic foam 6 here consists of plastic foamed between the frame 3 and the outer wall 5.
This synthetic foam 6 preferably consists of polyurethane foam. However, it is clear that other plastics are not excluded.
As shown in the figures, the outer wall 5 in the most preferred embodiment will consist of facing brick. More specifically, it is preferred that the façade formed, as shown in Figures 1 to 4, is composed of bricks 7 of half width, possibly with the exception of edges 8-9 at corners and / or at door-
<Desc / Clms Page number 5>
and window openings, where full width bricks 7A are employed.
As is clearly visible in Figures 1 and 4, the plastic foam 6 extends between the bricks 7-7A, so that these bricks are held and cannot move with each other. The joints 10 on the outside are preferably kept free from the plastic foam 6. These joints 10 can be filled either during prefabrication or on site with, for example, traditional grout 11 based on sand and cement or with another grout.
An adhesive layer 12 can be applied to the plastic foam 6 between the joints 10, in order to ensure that the joint 11 not only adheres to the bricks 7, but also adheres to the plastic foam 6. This adhesive layer 12 may consist of a granular material, for example pebble, which adheres to the plastic foam 6.
Preferably, the plastic foam 6 extends partly between the constituent parts of the wooden frame 3, preferably over a distance D1 as indicated in figure 1, of about 1 cm.
In this way it is achieved that between the constituent parts of the frame 3, over a certain distance D2 in the thickness direction of the wall 1, there is a space which is free from the aforementioned plastic foam 6. This space allows conduits 13 and the like in the frame 3 can be accommodated without the need for post-processing, such as milling out pipe grooves in the plastic foam 6.
<Desc / Clms Page number 6>
Furthermore, this space can be filled with layer-shaped, cut to size or sawn, insulating material 14, preferably rock wool.
It is clear, however, that the space between the beams 4 can also be completely sprayed on with the plastic foam 6, while the pipes 13 may have been fitted in advance in this way and thus thus be fully embedded in the plastic foam 6. it is noted that the aforementioned distance D1 is desired to obtain good adhesion.
The inside of the wall 1 is preferably covered with plasterboard or plasterboard 15.
A vapor barrier 16, such as a plastic film, is preferably arranged between the wooden frame 3 and the plasterboard or plasterboard panel 15.
The prefabricated wall 1 can already be provided with windows 17 and / or doors 18 and / or sills 19 from the manufacture, in which case the sills 19 are preferably held in place partly by embedding in the plastic foam 6.
Figure 2 also shows how the walls 1 can be placed on a foundation 20.
As shown in Figures 3 and 4, the prefabricated walls 1, which function as outer walls, are fastened together by means of screwable tensioning means 21 which cooperate with the wooden frames 3 and pull them together. These tensioning means 21 preferably consist of
<Desc / Clms Page number 7>
connectors 22 and bolts 23-24. The coupling pieces 22 consist, for example, of a plate 25 on which, at right angles to each other, two nuts 26-27 are welded. The assembly is done as shown in the figures, in which the plate 25 is first fastened to the first frame 3 by means of the bolt 23, and then the second frame 3 is tightened by means of the bolt 24 to the first.
The remaining gap 28 is filled with plastic foam 6 and a sealing joint 29, for example of silicone, is realized on the outside. The sealing joint 29 can be withdrawn from view by, for example, mounting the rain drain pipe for this sealing joint 29.
In a practical embodiment of the aforementioned method, the procedure will preferably be as shown in Figures 5 to 7.
As shown in figure 5, a mold 30 is started from here, in which the aforementioned stones 7-7A, and optionally the sills 19, can be placed and thus positioned. This mold 30 is provided with spacers 31-32 which keep the stones separated from one another at joint spacing.
As shown, it is preferable to use a mold 30 consisting of a plate 33 with spacers 31-32 in the form of slats nailed to plate 33, for example.
Removable support elements 34 for the bricks 7-7A can be arranged between the spacers 31-32, which, as shown in figure 7,
<Desc / Clms Page number 8>
provision of a sill 19 can be removed locally, possibly together with spacers 32 which would be located at the sill 19, such that the sill 19 will be deeper than the bricks 7-7A.
The wall 1 is then manufactured by probing the bricks 7-7A and any other elements, such as the sills 19, in the mold 30 in the manner as shown in figure 7, with the exception of the places where door and window openings must be realized .
The frame 3 is positioned at a distance above the bricks 7-7A, for example by means of spacers 35 or in some other way.
A granular material or the like can then be placed between the stones 7, which will form the bonding layer 12 afterwards.
The whole is then sprayed on with plastic foam 6, as shown in figure 7. An advantage here is that the entire surface can be easily reached with a spraying device 36, since it can be inserted through the open frame 3.
After the plastic foam 6 has hardened, the pipes 13 and the windows 17, as well as the doors 18, can already be mounted in the wall 1. After the pipes 13 have been fitted, the insulating material 14 is cut to size and the frame 3 is filled with it, after which the vapor barrier 16 and the plasterboard panels 15 are applied on the inside of the frame 3.
<Desc / Clms Page number 9>
Finally, the wall 1 is removed from the mold 30 and only the joint 11 has to be applied.
It is clear that some of the aforementioned activities can be carried out both in the manufacture and on the site where the prefab construction is being set up.
According to a variant not shown in the figures, the invention can also be realized with plastic foam 6 in the form of plates. After the stones 7 have been probed in the mold 30, the aforementioned plates can then be glued to the stones 7, after which the frame 3 is glued to the plates.
The present invention is by no means limited to the exemplary embodiment described, but such prefabricated wall, as well as the method of manufacturing it, can be realized in various variants without departing from the scope of the invention.