BE1010739A6

BE1010739A6 - Derde stoplicht voor voertuigen.

Info

Publication number: BE1010739A6
Application number: BE9600939A
Authority: BE
Inventors: Guido Vanderheyden
Original assignee: Algomos Expoline Bv
Priority date: 1996-11-05
Filing date: 1996-11-05
Publication date: 1999-01-05
Also published as: DE29719420U1; FR2755414B3; FR2755414A3

Abstract

Derde stoplicht voor voertuigen, meer speciaal baanvoertuigen, daardoor gekenmerkt dat een informatiedrager (6) in het derde stoplicht (1) is geïntegreerd.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Derde stoplicht voor voertuigen. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een zogenaamd derde stoplicht of remlicht voor voertuigen, met andere woorden het stoplicht dat doorgaans ter plaatse van het achterraam is gemonteerd. 



  De uitvinding beoogt een derde stoplicht, dat naast zijn functie als stoplicht ook in andere opzichten nuttig is. 



  Hiertoe heeft de uitvinding als voorwerp een derde stoplicht voor voertuigen, meer speciaal baanvoertuigen, daardoor gekenmerkt dat een informatiedrager in dit stoplicht    is. gelntegreerd.   



  Door het feit dat hierdoor een informatiedrager verkregen wordt die met het gebruik van de stoplichten aan en uitgaat, wordt het voordeel verkregen dat veel meer de aandacht van de achter het voertuig aanwezige personen op de weergegeven informatie wordt getrokken dan in het geval dat zulke informatie permanent aanwezig is. 



  Ook ontstaat het voordeel dat de aandacht van de personen in een achterop rijdend voertuig bijzonder goed op de informatie wordt getrokken, daar deze informatie zich op ooghoogte van deze personen bevindt. 



  Zulk derde stoplicht met een gelntegreerde informatiedrager heeft ook als voordeel dat geen afzonderlijke accessoires aan het voertuig dienen te worden aangebracht om informatie weer te geven, zodat het voertuig niet ontsiert wordt door op het koetswerk aangebrachte opschriften. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



  De informatiedrager is in de eerste plaats bedoeld voor het aan voertuigen weergeven van de merknaam van het voertuig, een logo of dergelijke, op een aandachttrekkende wijze. Meer algemeen echter kan deze informatiedrager ook worden aangewend voor het weergeven van andere informatie, van welke aard ook, al dan niet met een publicitair karakter. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een voertuig weergeeft dat van een derde stoplicht volgens de uitvinding is voorzien ; figuur 2 op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn   11-11   in figuur   l-'   figuren 3 en 4 doorsneden weergeven volgens lijnen   111-111   en IV-IV in figuur   2 ;   figuren 5 en 6 een zicht weergeven volgens pijl F5 in figuur 2, respectievelijk in een toestand waarbij het stoplicht gedoofd is en een toestand waarbij het stoplicht oplicht ; figuren 7 tot 9 schematisch drie varianten weergeven van een derde stoplicht volgens de uitvinding ;

   figuren 10 en 11 voor nog een variante zichten weergeven gelijkaardig aan deze van figuren 5 en 6. 



  Zoals weergegeven in figuur 1 heeft de uitvinding betrekking op een zogenaamd derde stoplicht 1 voor een voertuig 2, met andere woorden het stoplicht 1 dat doorgaans ter plaatse van het achterraam 3 wordt gemonteerd en dat gelijktijdig bevolen wordt met de klassieke stoplichten 4-5. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  Het bijzondere van de uitvinding bestaat erin dat, zoals weergegeven in de figuren 1, 2 en 3 een informatiedrager 6 in het derde stoplicht 1 is geintegreerd en/of aangebracht. 



  Volgens de uitvoering van figuren 1 tot 6 bestaat het derde stoplicht 1 uit een behuizing 7 met een lampfitting 8 voor een lamp 9 en een parabolische reflector 10. Voor de lamp 9 en de reflector 10 is een transparant rood lampglas 11 aangebracht. In deze context dient onder een lampglas 11 ieder transparant materiaal te worden verstaan, waarmee zowel echt glas als kunststof wordt bedoeld. 



  In de uitvoering van figuren 1 tot 6 wordt de voornoemde informatiedrager 6 hoofdzakelijk gevormd door een element 12 in de vorm van een sjabloon. Meer speciaal bestaat dit element 12 uit een plaatje waarin de informatie is aangebracht in de vorm van uitsparingen 13, bijvoorbeeld in de vorm van letters, tekeningen, cijfers of andere tekens. 



  In het voorbeeld van figuur 4 is de weergegeven informatie gevormd door het   woord"STOP".   



  Het voornoemde plaatje kan bestaan uit metaal, dat bijvoorbeeld gechromeerd is, of uit enig ander materiaal. 



  Een metalen plaatje biedt het voordeel dat het zeer dun kan worden uitgevoerd en in bestaande derde stoplichten 1 kan worden ingebouwd. 



  Het element 12, of met andere woorden het voornoemde plaatje, is aangebracht tegen de binnenzijde 14 van het lampglas 11. 



  Volgens een niet weergegeven variante kan het element 12 ook gevormd worden door een bekleding die is aangebracht tegen de binnenzijde 14 van het lampglas 11, zoals papier, 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 zilverpapier of dergelijke waarin de uitsparingen 13 zijn aangebracht en waarbij dit papier tegen de binnenzijde 14 is gekleefd. 



  Volgens nog een andere niet weergegeven variante zal het element 12 gevormd worden door een coating, zoals een verflaag of een inktlaag die is aangebracht tegen de binnenzijde 14 van het lampglas 11 of op een doorzichtig plaatje dat achter het lampglas 11 is geplaatst. 



  Opgemerkt wordt dat de informatie bij voorkeur zodanig is weergegeven achter het lampglas 11 dat deze in hoofdzaak uitsluitend zichtbaar is tijdens het oplichten van het derde stoplicht   1,   en in de gedoofde toestand van het stoplicht 1 niet of nauwelijks zichtbaar is. Dit kan worden verkregen door bijvoorbeeld het lampglas 11 in een donkerrode tint uit te voeren en/of het materiaal ervan voldoende dik te kiezen. 



  Het derde stoplicht 1 is bij voorkeur ook voorzien van middelen die er voor zorgen dat het licht diffuus over het volledige oppervlak van het lampglas 11 wordt verspreid, zodanig dat het stoplicht   1,   ondanks het feit dat een gedeelte van het lampglas 11 afgedekt is door het element 12, toch over het volledige oppervlak rood oplicht bij het ontsteken van de stoplichten, zodat de basisfunctie van het stoplicht   1,   namelijk erop wijzen dat geremd wordt, niet nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van de informatiedrager 6. 



  Zoals weergegeven in de figuren 2 en 4 bestaan deze middelen bij voorkeur uit een profilering 15, bijvoorbeeld aan de binnenzijde 14 van het lampglas 11. In het 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 weergegeven voorbeeld bestaat deze profilering 15 uit cirkelvormige ribben met een driehoekige doorsnede. 



  Bij het gebruik van het stoplicht 1 wordt een effect verkregen zoals weergegeven in de figuren 5 en 6. 



  Wanneer het stoplicht 1 gedoofd is, is een onverlicht donkerrood oppervlak zichtbaar, zoals afgebeeld in figuur 5. De informatie is niet of nauwelijks zichtbaar. 



  Op het ogenblik dat het stoplicht 1 wordt ontstoken, wordt een effect verkregen zoals in figuur 6, waarbij het volledige oppervlak rood oplicht, doch het   opschrift "STOP"   feller oplicht dan de achtergrond waarin het opschrift zich bevindt. 



  Zoals schematisch is weergegeven in figuur 7 kan het stoplicht 1 ook worden voorzien van afzonderlijke lichtbronnen, bijvoorbeeld   LED's   16, waarmee het opschrift of dergelijke is gevormd. 



  Zoals schematisch is weergegeven in figuur 8 kan ook gebruik worden gemaakt van een reeks lampfittingen 17, zodanig dat de gebruiker zelf het patroon kan kiezen volgens   hetwelk   de lichtbronnen 18, of dus de lampjes, worden aangebracht. 



  Zoals weergegeven in figuur 9 kan het stoplicht 1 ook worden voorzien van een transparant lichaam   19,   bijvoorbeeld uit kunststof, dat zijdelings wordt belicht door middel van een lichtbron 20, waarbij de betreffende informatie in dit lichaam 19 is aangebracht in de vorm van een vervorming, meer speciaal en of meer uitsparingen 21. Door de   zijdelingse   belichting wordt een lichtbreking aan 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 de randen van de uitsparingen 21 verkregen waardoor het hierin gevormde opschrift of dergelijke herkenbaar oplicht vanaf het ogenblik dat de lichtbron 20 wordt ontstoken. 



  Het is duidelijk dat in de uitvoeringen van figuren 7,8 en 9 al dan niet een lampglas 11 voor het geheel kan worden aangebracht. 



  In de figuren 10 en 11 is schematisch nog een variante weergegeven waarbij het derde stoplicht 1 is voorzien van   één   of meer gedeelten 22 die permanent oplichten of samen met de gewone lichten van het voertuig 2 aan en uit kunnen worden geschakeld en van   één   of meer gedeelten 23 die uitsluitend oplichten bij het remmen. Zodoende is de informatie ook in de gedoofde toestand van het stoplicht 1 duidelijk zichtbaar, bijvoorbeeld met een geringere lichtintensiteit. Bij het remmen wordt echter een hevig oplichten verkregen doordat dan, zoals weergegeven in figuur 11 het grootste gedeelte van het oppervlak, namelijk het gedeelte 23, gaat oplichten. De gedeelten 22 kunnen op dat ogenblik eventueel automatisch worden gedoofd. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijk derde stoplicht kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. 



  Onder het derde stoplicht 1 worden ook uitvoeringen verstaan die meerdere lichten bevatten, bijvoorbeeld verspreid over het achterraam 3.

Claims

Conclusies.

1. - Derde stoplicht voor voertuigen, meer speciaal baanvoertuigen, daardoor gekenmerkt dat een informatiedrager (6) in het derde stoplicht (1) is geïntegreerd.

2.-Derde stoplicht volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de informatiedrager (6) is voorzien van een of meer elementen (12) die werken als een sjabloon.

3.-Derde stoplicht volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde element (12) bestaat uit een plaatje, waarin de nodige uitsparingen (13) zijn aangebracht.

4.-Derde stoplicht volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het plaatje bestaat uit metaal.

5.-Derde stoplicht volgens conclusie 2, daardoor geken- merkt dat het voornoemde element bestaat uit een bekleding die is aangebracht tegen de binnenzijde (14) van het lampglas (11).

6.-Derde stoplicht volgens conclusie 2, daardoor geken- merkt dat het voornoemde element bestaat uit een coating, zoals een verflaag of inktlaag, die is aangebracht tegen de binnenzijde (14) van het lampglas (11).

7.-Derde stoplicht volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het stoplicht (1) is voorzien van afzonderlijke lichtbronnen (16-18) waarmee informatie is of kan worden gevormd. <Desc/Clms Page number 8>

8.-Derde stoplicht volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de lichtbronnen (16-18) bestaan uit LED's.

9.-Derde stoplicht volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat het is voorzien van een reeks lampfittingen (17), zodanig dat de gebruiker zelf het patroon kan kiezen volgens hetwelke de lichtbronnen (18) worden aangebracht.

10.-Derde stoplicht volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het is voorzien van een transparant lichaam (19) dat zijdelings wordt belicht en dat de informatie hierin is aangebracht door middel van een vervorming, meer speciaal een uitsparing (21) in de vorm van tekens of dergelijke, die in het lichaam (19) is aangebracht.

11.-Derde stoplicht volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het is voorzien van middelen die ervoor zorgen dat het licht diffuus verspreid wordt over het volledige oppervlak van het lampglas (11), terwijl de informatie in dit diffuus licht leesbaar is door een verschil in lichtintensiteit.

12.-Derde stoplicht volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen bestaan uit een profilering (15), bijvoorbeeld aan de binnenzijde (14) van het lampglas (11).

13.-Derde stoplicht volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de informatie is weergegeven achter het lampglas (11), op een zodanige wijze dat deze in hoofdzaak uitsluitend zichtbaar is bij het oplichten van het derde stoplicht (1). <Desc/Clms Page number 9>

14.-Derde stoplicht volgens een van de conclusies 1 tot 10, daardoor gekenmerkt dat het is voorzien van een gedeelte (22) dat permanent of op de ogenblikken dat niet geremd wordt, zwak oplicht en van een gedeelte (23) dat uitsluitend oplicht bij het remmen, waarbij voornoemde gedeelten onderling zijn uitgevoerd in de vorm van tekens of dergelijke waarmee de informatie wordt zichtbaar gemaakt.