BE1010008A3 - Werkwijze voor het bepalen van restvochtigheid tijdens een droogproces en inrichting om deze werkwijze te verwezenlijken. - Google Patents

Abstract

Werkwijze voor het bepalen van de rechtvochtigheid tijdens een droogproces, meer speciaal bij het drogen van linnen, waarbij het voornoemde droogproces wordt geregeld in functie van de gewenste rechtvochtigheid, daardoor gekenmerkt dat de rechtvochtigheid wordt bepaald door middel van een meting van de in het linnen aanwezige hoeveelheid water.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze voor het bepalen van restvochtigheid tijdens een droogproces en inrichting om deze werkwijze te verwezenlijken. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bepalen van de restvochtigheid tijdens een droogproces en op een inrichting om deze werkwijze te verwezenlijken. 



  Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze en een inrichting waarbij het droogproces van vochtig te drogen linnen wordt geregeld, meer speciaal wordt beëindigd, in functie van de gewenste restvochtigheid. 



  De uitvinding is vooral bedoeld om te worden aangewend bij droogkasten van grote omvang, m. a. w. industriële droogkasten, zowel enkele als dubbele droogkasten en meer speciaal droogkasten die gebruikt worden in wassalons en instellingen zoals ziekenhuizen en dergelijke, doch het is duidelijk dat zij ook kan worden aangewend bij droogkasten voor huishoudelijke toepassingen. 



  Bij het drogen van linnen, nadat dit gewassen is en eventueel gecentrifugeerd is, is het in vele gevallen wenselijk dat bij het einde van het droogproces linnen wordt verkregen dat een zeer precieze restvochtigheid vertoont. 



  Per definitie kan deze restvochtigheid in procenten worden uitgedrukt, en in dat geval wordt hiermee de waarde bedoeld die bekomen wordt door het verschil tussen het nat gewicht van het linnen en het droog gewicht te delen door het droog gewicht en te vermenigvuldigen met 100,   m. a. w.   : 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 gew. nat linnen-gew. droog linnen restvochtigheid = x 100 gewicht droog linnen Om verschillende redenen kan een zeer precieze restvochtigheid verlangd worden. 



  Een eerste reden bestaat erin dat het linnen na het drogen een vochtigheid moet vertonen waardoor het strijkklaar is. 



  Ook is het bekomen van een zeer precieze vochtigheid van zeer groot belang om kledingartikelen en dergelijke, die tot op heden doorgaans door middel van droogkuis worden gereinigd, nu door middel van een natte reiniging te kuisen. Het is inderdaad zo dat bij de klassieke droogkuismethoden gebruik wordt gemaakt van chloorhoudende produkten die schadelijk zijn voor het milieu, en dat, om het gebruik van deze produkten uit te schakelen, getracht wordt reinigingsprocessen toe te passen waarbij nat gereinigd wordt. 



  Dit is in veel gevallen mogelijk, doch het droogproces dient hierbij zeer accuraat te worden uitgevoerd. In het bijzonder dient het droogproces zodanig te worden uitgevoerd dat na beëindiging ervan een restvochtigheid wordt behouden die zeer precies aan de gewenste waarde voldoet. 



  Om de restvochtigheid van linnen te bepalen is het bekend om tijdens het drogen ervan een vochtigheidsmeting op de lucht uit te voeren in de uitlaat van de gebruikte droogkast, waarbij het resultaat van deze meting een maat is voor de vochtigheid van het linnen. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  Deze bekende techniek heeft echter als nadeel dat zij weinig precies is, daar het verband tussen de gemeten luchtvochtigheid en de vochtigheid van het linnen van verschillende factoren afhangt. 



  Deze techniek heeft eveneens als nadeel dat de hierbij uitgevoerde luchtvochtigheidsmeting sterk afhankelijk is van de vochtigheid van de omgevingslucht, en dat hierbij zodanig grote onnauwkeurigheden optreden dat deze techniek in verschillende toepassingen niet geschikt is. 



  De uitvinding beoogt een werkwijze voor het bepalen van de restvochtigheid tijdens een droogproces van linnen, alsmede voor het regelen van dit droogproces, en tevens een inrichting, waarmee de voornoemde nadelen worden uitgesloten. 



  Hiertoe bestaat de uitvinding in een werkwijze voor het bepalen van de restvochtigheid tijdens een droogproces, meer speciaal bij het drogen van linnen, waarbij het voornoemde droogproces wordt geregeld in functie van de gewenste restvochtigheid, daardoor gekenmerkt dat de restvochtigheid wordt bepaald door middel van een meting van de in het linnen aanwezige hoeveelheid water. 



  Deze hoeveelheid water wordt bij voorkeur bepaald door een gewichtsmeting, meer speciaal een gewichtsmeting die wordt uitgevoerd terwijl het linnen in de droogkast aanwezig is en terwijl het droogproces plaatsvindt. 



  Het droogproces wordt vervolgens aangestuurd in functie van deze meting, en wordt zodanig beëindigd dat de gewenste restvochtigheid wordt verkregen. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  Door het feit dat rechtstreeks de hoeveelheid water wordt bepaald die in het linnen aanwezig is, en niet de luchtvochtigheid die slechts een indicatie van de vochtigheid van het linnen weergeeft, is het duidelijk dat alle nadelen van de bekende werkwijze om de restvochtigheid te bepalen, worden uitgesloten. 



  Bij voorkeur wordt bij de werkwijze volgens de uitvinding uitgegaan van een gekend gewicht in droge toestand, dat hetzij bepaald is door een gewichtsmeting, hetzij door ervaring bepaald is, bijvoorbeeld geschat is ; wordt de gewichtsmeting uitgevoerd op het vochtige linnen ; en wordt de hoeveelheid water die nog in het linnen aanwezig is, en waaruit de op dat ogenblik heersende restvochtigheid kan worden bepaald, afgeleid uit het verschil van de voornoemde twee gewichtswaarden, dus de waarden in droge en natte toestand. 



  Volgens een eerste praktische uitvoeringsvorm wordt de meting uitgevoerd door de droogkast op een weegplatform te plaatsen, waarbij het totale gewicht van de droogkast en het vochtig linnen wordt gewogen en de hoeveelheid water wordt bepaald door het gemeten totale gewicht te verminderen met het gewicht van de droogkast en met het gewicht van het droge linnen. Deze uitvoeringsvorm heeft als voordeel dat zij kan worden verwezenlijkt door een bestaande droogkast op een weegplatform te plaatsen, zonder dat een ingrijpende wijziging aan deze droogkast dient te worden uitgevoerd. In dit geval kan het immers volstaan om de droogkast van een nieuwe stuureenheid te voorzien die toelaat om de verschillende functies te realiseren.

   Het is ook mogelijk om geen enkele ingreep aan de bestaande droogkast uit te voeren, waartoe dan wel dient te worden voorzien in een afzonderlijke stuureenheid die met het weegplatform samenwerkt, waarbij deze stuureenheid 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 bijvoorbeeld de stroomtoevoer aan de droogkast uitschakelt zodra de gewenste restvochtigheid is bereikt, of volgens een variante een signaal aflevert, bijvoorbeeld een geluids-of lichtsignaal, waardoor de gebruiker weet dat hij de droogkast moet uitschakelen. 



  Volgens een tweede mogelijkheid wordt voor de meting gebruik gemaakt van een weeginrichting die in de droogkast is geïntegreerd, die het gewicht van het geraamte van de droogkast niet meeweegt, en die in hoofdzaak slechts het gewicht van de droogtrommel, eventueel de motor waarmee de droogtrommel wordt aangedreven en de inhoud van de droogtrommel weegt, waarbij de hoeveelheid water wordt bepaald door het gemeten totale gewicht te verminderen met het gewicht van de onderdelen van de droogkast waarvan het gewicht wordt meegemeten, enerzijds, en te verminderen met het gewicht van het droge linnen, anderzijds. 



  Deze tweede mogelijkheid heeft als voordeel dat de weging niet beïnvloed kan worden door een externe lading, waarmee bedoeld wordt : opgehoopte stofresten in het filterkompartiment ; voorwerpen die op de droogkast worden gesteld; of drukkrachten die onstaan door thermische spanningen in het uitlaatkanaal. Bovendien heeft deze mogelijkheid als voordeel dat met een grotere nauwkeurigheid kan worden gewerkt doordat de netto/tarra verhouding hoger is en de weegmiddelen, in het bijzonder de opnemers van het gewicht, een lager gewicht dienen te dragen. 



  In een bijzondere uitvoeringsvorm wordt het gewicht van de droogkast, respektievelijk van de gewogen onderdelen van de droogkast, telkens bepaald door voorafgaand aan ieder droogproces of bij de aanvang van ieder droogproces een gewichtsmeting uit te voeren, terwijl de droogkast nog leeg is. Hierdoor ontstaat het voordeel dat eventuele 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 wijzigingen in het gewicht van de lege droogkast, omwille van welke reden ook, of eventuele in het verloop van de tijd optredende afwijkingen in de referentiewaarden van de weegmiddelen, die tot een foutieve meting kunnen leiden, 
 EMI6.1 
 worden geëlimineerd. 



  De regeling op basis van de voornoemde gewichtsmeting kan, mits inachtneming van de nodige maatregelen, in elk type droogkast worden verwezenlijkt. Belangrijk is wel dat bij de bepaling van het gewicht van het vochtig linnen, het reeds afgevoerde water niet meegewogen wordt. 



  In het geval dat het vocht samen met de drooglucht naar buiten wordt afgevoerd, dringen zich geen maatregelen op. 



  In het geval van een droogkast waarbij het verdampte vocht wordt opgevangen en gekondenseerd, dient er wel op gelet te worden dat het gekondenseerde water niet terug wordt meegewogen. Dit is mogelijk door het gekondenseerde water onmiddellijk af te voeren of door een weegopstelling aan te wenden waarbij het gewicht van het gekondenseerde water buiten beschouwing blijft. 



  Alhoewel een gewichtsmeting van het vochtige linnen de beste resultaten levert qua nauwkeurigheid en meettijd, is het volgens de uitvinding niet uitgesloten om de hoeveelheid water die nog in het linnen aanwezig is af te leiden uit de bijvoorbeeld in gewicht uitgedrukte hoeveelheid verdampt water door het verdampt water op te vangen en de hoeveelheid, respektievelijk het gewicht, hiervan te bepalen, bijvoorbeeld na kondensatie. 



  In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm zal het droogproces automatisch worden onderbroken bij het bereiken van een vooropgestelde restvochtigheid. Volgens een 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 variante zal de onderbreking niet automatisch geschieden, doch wordt volgens de uitvinding een signaal gecreëerd, hetzij een geluidssignaal of een lichtsignaal waardoor de gebruiker of bedienaar wordt verwittigd dat het droogproces dient te worden onderbroken. 



  Bij het einde van het droogproces kan een korrektie worden toegepast die de invloed van de restwarmte op het droogproces uitsluit, zoniet minimaliseert, met als voordeel dat de resterende warmte, die ook nog een droogeffekt veroorzaakt, na het uitschakelen van de verwarmingsmiddelen geen nadelige invloed heeft op de uiteindelijk verkregen restvochtigheid. 



  Deze korrektie kan erin bestaan dat het droogproces wordt onderbroken vooraleer de vooropgestelde waarde bereikt is of dat de droogtemperatuur voortijdig wordt verminderd en aan een lagere temperatuur, bijvoorbeeld de omgevingstemperatuur, verder wordt gedroogd tot wanneer de vooropgestelde waarde van de restvochtigheid is bereikt. 



  De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting om de voornoemde werkwijze te verwezenlijken, die bestaat in de kombinatie van weegmiddelen die met een droogkast kunnen samenwerken en met de weegmiddelen gekoppelde stuurmiddelen die de restvochtigheid aan de hand van een door de weegmiddelen afgeleverd signaal bepalen en in functie hiervan signalen afleveren waarmee het droogproces wordt of kan worden geregeld. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 figuur 1 schematisch in perspektief een inrichting volgens de uitvinding, samen met een droogkast weergeeft ; figuur 2 een variante weergeeft van figuur   1 ;   figuren 3 tot 5 enkele mogelijkheden weergeven van het verloop van de restvochtigheid en de temperatuur bij een droogproces volgens de uitvinding. 



  Zoals weergeven in figuur 1 bestaat de inrichting 1 volgens de uitvinding hoofdzakelijk in de kombinatie van weegmiddelen 2 die met een droogkast 3 kunnen samenwerken en met de weegmiddelen 2 gekoppelde stuurmiddelen 4 die de restvochtigheid aan de hand van een door de weegmiddelen 2 afgeleverd signaal 5 bepalen en in functie hiervan signalen afleveren waarmee het droogproces wordt of kan worden geregeld. 



  De droogkast 3 kan een klassieke opbouw vertonen. In weze betekent dit dat zij in hoofdzaak bestaat uit een frame of een behuizing 6, een droogtrommel 7, verwarmingsmiddelen 8 en middelen voor het creëren van een luchtstroom, zoals een elektrisch aangedreven ventilator 9 of dergelijke. Deze elementen zijn slechts schematisch weergegeven. Het is duidelijk dat zij in werkelijkheid in een geschikte luchten dampkanalisatie en behuizing zijn ingebouwd. 



  Onder het begrip "droogtrommel" wordt volgens de uitvinding iedere ruimte verstaan waarin het droogproces wordt uitgevoerd. Zoals weergegeven in figuur 1 kan de droogtrommel 7 hierbij roterend worden aangedreven, bijvoorbeeld door middel van een motor 10. Het is evenwel duidelijk dat de uitvinding zich niet beperkt tot droogkasten met een roterende droogtrommel 7, doch ook betrekking heeft op droogkasten met een op een andere wijze bewegende droogtrommel of met een vaste droogruimte. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



  De verwarmingsmiddelen 8 kunnen zoals schematisch is weergegeven bestaan uit een elektrisch verwarmingselement. 



  Volgens de uitvinding kunnen echter ook andere verwarmingsmiddelen worden aangewend, zoals bijvoorbeeld een gasverwarming, een verwarming door toevoer van externe warme lucht, enzovoort. 



  Verder is de droogkast 3 voorzien van een afvoer 11 voor de vochtige lucht. 



  Tevens is een temperatuurmeter 12 voorzien, die met de stuurmiddelen 4 samenwerkt, en een deurkontakt 13 dat eveneens met de stuurmiddelen 4 is gekoppeld. 



  In de uitvoering van figuur 1 zijn de weegmiddelen 2 uitgevoerd als een zelfstandig weegplatform. 



  Dit weegplatform vertoont een even groot grondvlak als het grondvlak van de droogkast 3, zodanig dat hiervan geen hinder wordt ondervonden. 



  Bij voorkeur voorzien de weegmiddelen 2 in metingen op verschillende punten, door middel van respektievelijke sensoren 14. Optimaal zal zoals weergegeven aan elke hoek van het weegplatform een sensor 14 worden voorzien. Deze sensoren kunnen van verschillende aard zijn. In een praktische uitvoering wordt gebruik gemaakt van rekstrookjes. De signalen 15 hiervan worden via een meetomvormer 16 naar de stuurmiddelen 4 gezonden. 



  De weegmiddelen 2 bezitten bij voorkeur een spanningsvrije oplegging, wat kan gebeuren door middel van een oplegging op kogels 17. Volgens een variante kan ook gebruik worden gemaakt van rubberblokken of dergelijke. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 



  De stuurmiddelen 4 zijn bij voorkeur ondergebracht in een stuureenheid 18 die geïntegreerd is in de droogkast 3. Deze stuureenheid 18 is voorzien van een bedieningspaneel 19 met bedieningstoetsen 20, waarmee verschillende faktoren kunnen worden ingesteld, zoals de aard van het uit te voeren droogproces,   bijvoorbeeld"strijkdroog","kreukvrij"en   dergelijke, de werkingstemperatuur, de gewenste restvochtigheid, enzovoort. 



  Verder is het bedieningspaneel 19 voorzien van een display 21, waarop verschillende gegevens kunnen zichtbaar gemaakt worden, zowel omtrent in te brengen gegevens als met betrekking tot meet-en berekeningsresultaten. 



  De werking van de inrichting 1 berust in hoofdzaak op de reeds hiervoor beschreven werkwijze en wordt hierna in het kort toegelicht. 



  Voor dat het linnen gewassen wordt, wordt dit gewogen, waarbij dit gewicht wordt genoteerd. 



  Nadat het linnen gewassen is en eventueel gecentrifugeerd is, wordt dit door middel van de droogkast 3 gedroogd. 



  Bij voorkeur zijn de stuurmiddelen 4 zodanig opgevat dat voorafgaand aan het inbrengen van het linnen een gewichtsmeting wordt uitgevoerd van de lege droogkast 3, waartoe het noodzakelijk kan zijn om bepaalde gegevens, die erop wijzen dat men een droogcyclus wenst uit te voeren, via het bedieningspaneel 19 in te brengen. 



  Vervolgens zullen de stuurmiddelen 4 bij voorkeur een indicatie geven dat het linnen in de droogtrommel 7 kan worden gebracht. 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 



  Via het bedieningspaneel 19 dient dan, enerzijds, het voornoemde gewicht van het droge linnen te worden ingebracht en, anderzijds, de gewenste restvochtigheid, bijvoorbeeld uitgedrukt in procent, die aan het einde van de droogcyclus moet voorhanden zijn. 



  Het is duidelijk dat afhankelijk van de uitvoering nog andere gegevens al dan niet moeten worden ingevoerd, zoals bijvoorbeeld de gewenste werkingstemperatuur. 



  Na het sluiten van de deur 22 kan de droogcyclus worden gestart. 



  Gedurende het drogen wordt het gewicht gemeten door middel van het weegplatform. 



  De stuurmiddelen 4 zorgen ervoor dat uit het gemeten gewicht, het gewicht van het droge linnen en het gewicht van de lege droogkast 3, wordt berekend wat het gewicht is van het vocht dat in het linnen aanwezig is ; bepalen hieruit de momentane restvochtigheid ; vergelijken deze restvochtigheid met de waarde van de gewenste restvochtigheid ; en sturen een of meer onderdelen van de droogkast 3 zodanig aan dat het droogproces tijdig wordt onderbroken om linnen met de gewenste restvochtigheid te bekomen. 



  De sturing zal in eerste plaats de verwarmingsmiddelen 8 aansturen, alsmede de ventilator 9. 



  De voornoemde meting en vergelijking kan hetzij permanent uitgevoerd worden, hetzij met intervallen. In het laatste geval kan de werking van de droogkast 3 eventueel bij elke meting onderbroken worden. 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 



  In figuur 2 is een variante weergegeven waarbij de weegmiddelen 2 geïntegreerd zijn in de droogkast 3. Hierbij is het basisfreem of de behuizing vast opgesteld en meten de weegmiddelen 2 in hoofdzaak uitsluitend het gewicht van de droogtrommel 7 en eventueel van de motor 10, waartoe deze op een door de weegmiddelen 2 gedragen geraamte of platform 23 zijn gemonteerd. 



  Als variante is in figuur 2 een oplegging op rubberblokken 24 weergegeven, die op hun beurt op de sensoren 14 rusten. 



  De werking van de inrichting van figuur 2 is hoofdzakelijk analoog aan deze van figuur 1. 



  Het is duidelijk dat de voornoemde stuurmiddelen 4 niet noodzakelijk in de droogkast ingebouwd moeten zijn. 



  Verder is het eveneens duidelijk dat de stuurmiddelen 4 ook nog andere functies kunnen hebben, zoals het aansturen van de motor 10, het vermogen van de verwarmingsmiddelen 8 om de gewenste temperatuur te bekomen, de regeling van de afkoeltijd, de regeling van een antikreuk-fase, enzovoort. 



  De stuurmiddelen 4, die bij voorkeur van elektronische aard zijn kunnen ook in een korrektie voorzien die de invloed van de restwarmte op het droogproces uitsluit. Met de restwarmte wordt hierbij de warmte bedoeld die nog tijdens het afkoelen vrijkomt en die ook een droogwerking uitoefent. 



  Dit is verduidelijkt in de figuren 3 tot 5, waarin de kurven A en B respektievelijk het temperatuurverloop en het verloop van de restvochtigheid op elk ogenblik van de droogcyclus weergeven. 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 



  In de figuren 3 tot 5 is het de bedoeling dat aan het einde van de droogcyclus een restvochtigheid van 10% wordt overgehouden. 



  Wanneer zoals in figuur 3 de verwarming pas wordt uitgeschakeld op het ogenblik tl wanneer de gevraagde restvochtigheid is bereikt, is het duidelijk dat op het ogenblik t2, wanneer het linnen voldoende is afgekoeld om de deur 22 te openen, zieh nog een verdere droging heeft ontwikkeld die erin resulteert dat de restvochtigheid minder dan de gewenste waarde, in dit geval 10%, is geworden. 



  Een korrektie kan op verschillende wijzen worden uitgevoerd. 



  Figuur 4 toont de mogelijkheid waarbij de verwarming voortijdig wordt uitgeschakeld, op een ogenblik t4, met als gevolg dat op het ogenblik t5, wanneer de deur 22 kan worden geopend, de gewenste restvochtigheid wordt bekomen of de afwijking alleszins verwaarloosbaar klein is. 



  Figuur 5 toont een mogelijkheid waarbij de verwarming op een ogenblik t6 wordt uitgeschakeld, aanzienlijk voor dat de waarde van 10 % is bereikt. Bij de afkoeling wordt na een bepaalde tijd de omgevingstemperatuur, bijvoorbeeld van 20    C,   bereikt, op het weergegeven ogenblik t7, waarna uitsluitend met lucht op omgevingstemperatuur wordt gedroogd, door de ventilator 9 te laten werken, doch de verwarmingsmiddelen 8 uit te schakelen. Op deze wijze wordt de waarde van 10 % zeer langzaam benaderd en is een zeer preciese uitschakeling bij het bekomen van 10 % mogelijk, op het ogenblik t8. 



  Het is duidelijk dat het geheel van de nodige veiligheden kan worden voorzien, bijvoorbeeld om oververhitting uit te 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 sluiten, om de gegevens van het in de stuurmiddelen opgenomen programma te bewaren in geval van spanningsuitval, om de deur 22 gesloten te houden zolang de droogcyclus geaktiveerd is en/of de temperatuur in de droogkast boven een bepaalde waarde is, enzovoort. 



  In de voorgaande beschrijving en de hiernavolgende conclusies dient onder de term"linnen"alle soort wasgoed te worden verstaan, ongeacht wat de aard van het artikel is of wat het materiaal is waaruit dit artikel bestaat. 



  De huidige uitvinding is geenzins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch de voornoemde werkwijze en de hierbij aangewende inrichting kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (17)

Conclusies.

1. - Werkwijze voor het bepalen van de restvochtigheid tijdens een droogproces, meer speciaal bij het drogen van linnen, waarbij het voornoemde droogproces wordt geregeld in functie van de gewenste restvochtigheid, daardoor gekenmerkt dat de restvochtigheid wordt bepaald door middel van een meting van de in het linnen aanwezige hoeveelheid water.

2.-Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het droogproces wordt verwezenlijkt in een droogkast (3) en dat de meting wordt uitgevoerd terwijl het linnen in de droogkast (3) aanwezig is.

3.-Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat voor de meting een gewichtsmeting wordt toegepast.

4.-Werkwijze volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat er wordt uitgegaan van een gekend gewicht van het linnen in droge toestand ; dat de gewichtsmeting wordt uitgevoerd op het vochtige linnen ; en dat de hoeveelheid in het linnen aanwezige vocht uit het verschil van de gewichten wordt afgeleid.

5.-Werkwijze volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de meting wordt uitgevoerd door de droogkast (3) op een weegplatform (2) te plaatsen, waarbij het totale gewicht van de droogkast (3) en het vochtig linnen wordt gewogen en de hoeveelheid water wordt bepaald door het gemeten totale gewicht te verminderen met het gewicht van de droogkast (3) en met het gewicht van het droge linnen. <Desc/Clms Page number 16>

6.-Werkwijze volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat voor de meting gebruik wordt gemaakt van een weeginrichting (2) die in de droogkast (3) is geïntegreerd die in hoofdzaak slechts het gewicht van de droogtrommel (7), eventueel de motor (10) waarmee de droogtrommel (7) wordt aangedreven en de inhoud van de droogtrommel (7) weegt, waarbij de hoeveelheid water wordt bepaald door het gemeten totale gewicht te verminderen met het gewicht van de onderdelen van de droogkast (3) waarvan het gewicht wordt meegemeten en te verminderen met het gewicht van het droge linnen.

7.-Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, daardoor gekenmerkt dat het gewicht van de droogkast (3), respektievelijk van de gewogen onderdelen van de droogkast (3), telkens wordt bepaald door voorafgaand aan ieder droogproces of bij de aanvang van ieder droogproces een gewichtsmeting uit te voeren, terwijl de droogkast (3) nog leeg is.

8.-Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de meting wordt uitgevoerd door het verdampt water op te vangen en de hoeveelheid, respektievelijk het gewicht hiervan, te bepalen, waarbij hieruit de nog in het linnen aanwezige hoeveelheid water wordt afgeleid.

9.-Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het droogproces automatisch wordt onderbroken bij het bereiken van een vooropgestelde restvochtigheid en/of een signaal ter waarschuwing wordt gegeven.

10.-Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat bij het einde van het droogproces een korrektie wordt toegepast die de invloed van de <Desc/Clms Page number 17> restwarmte op het droogproces uitsluit, zoniet minimaliseert.

11.-Inrichting om de werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies te verwezenlijken, daardoor gekenmerkt dat zij minstens bestaat in de kombinatie van weegmiddelen (2) die met een droogkast (3) kunnen samenwerken en met de weegmiddelen (2) gekoppelde stuurmiddelen (4) die de restvochtigheid aan de hand van een door de weegmiddelen (2) afgeleverd signaal (5) bepalen en in functie hiervan signalen afleveren waarmee het droogproces wordt of kan worden geregeld.

12.-Inrichting volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de weegmiddelen (2) zijn uitgevoerd als een zelfstandig weegplatform waarop een droogkast (3) kan worden geplaatst.

13.-Inrichting volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de weegmiddelen (2) geïntegreerd zijn in de betreffende droogkast (3).

14.-Inrichting volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat het basisfreem van de droogkast (3) vast is opgesteld en dat de weegmiddelen (2) in hoofdzaak slechts het gewicht van de droogtrommel (7) en desgevallend de motor (10), alsook de inhoud van de droogtrommel (7), wegen.

15.-Inrichting volgens één van de conclusies 11 tot 14, daardoor gekenmerkt dat de weegmiddelen (2) voorzien in een spanningsvrije oplegging in meerdere punten, door middel van kogels (17), rubberblokken (24) of dergelijke, waarbij aan deze respektievelijke punten metingen worden uitgevoerd die via een meetomvormer (16) aan de stuureenheid worden doorgegeven. <Desc/Clms Page number 18>

16.-Inrichting volgens één van de conclusies 11 tot 15, daardoor gekenmerkt dat de weegmiddelen (2) gebruik maken van rekstrookjes.

17.-Inrichting volgens één van de conclusies 11 tot 16, daardoor gekenmerkt dat de stuurmiddelen (4) geintegreerd zijn in de droogkast (3).