BE1009587A3

BE1009587A3 - Zit- of ligmeubel met golvend latten- of cellenwerk voorzien van een ophangsysteem.

Info

Publication number: BE1009587A3
Application number: BE9500742A
Authority: BE
Original assignee: Delesie Patrick
Priority date: 1995-06-06
Filing date: 1995-09-07
Publication date: 1997-05-06
Also published as: US5975641A; AU5888596A; DE69631883D1; ATE261686T1; BE1009754A3; PL323787A1; WO1996039067A1; EP0835069A1; PL181724B1; EP0835069B1

Abstract

Zitmeubel omvattende een rugleuning (11) en een zitting (12) en een draaggestel (2), koppelingselementen (23,43) voor het koppelen van lichaamsdraagelementen (11,12) aan genoemd draaggestel (2). Ieder lichaamsdraagelement (11,12) is gevormd door een stel gekoppelde latten (3). De latten (3) zijn aan elkaar direct verbonden volgens hun langszijden (39) middels verbindingselementen (20). Ieder lattenstel is dubbel opgehangen middels een dubbelwerkend ophangsysteem (S1,S2) bestaande uit een eerste niveau ophanging met paarsgewijze uitwendige koppeling van telkens aangrenzende latten (3',3") middels eerste tussenstukken (31) en uit een tweede niveau ophanging met paarsgewijze uitwendige koppeling van telkens aangrenzende genoemde tussenstukken (31',31"), middels verdere ophangingsstukken (32',33,32"), dewelke rechtstreeks (23) of onrechtstreeks (23,33,24) verbonden zijn met het draaggestel (2) zodanig dat de latten (3) onderling beweegbaar zijn volgens twee dimensies.

Description

Zit- of liameubel met crolvend latten-of cellenwerk voorzien van een oohanqsvsteem Achterqrond van de uitvinding Zitten zou ontspannend moeten zijn. De beenspieren kunnen ontspannen omdat ze geen gewicht hoeven te dragen. De rugspieren zouden kunnen ontspannen op voorwaarde dat ze niet belast worden bij het aannemen door de zitter van de gewenste houding. En hier wringt het meestal.

Wanneer men op een stoel zit, dan heeft maar een klein deel van de rug werkelijk contact met de leuning. De rugspieren zijn voortdurend gespannen om de hele rug in de gewenste positie te houden.

Wanneer men in een zachte zetel zit, dan neemt het kussen de vorm aan van de rug. De diepst ingedrukte delen van het kussen drukken harder op de rug dan de minst ingedrukte delen, ter hoogte van de lenden. Opnieuw staan de rugspieren onder spanning, en begint men te wrikkelen, schuift men het zitvlak vooruit tot de onderrug helemaal geen steun meer heeft.

De oorzaak van dat wrikkelen is niet alleen de ongelijkmatige steun die de rug ondervindt, maar ook de behoefte aan beweging. Er stelt zieh bijgevolg duidelijk een probleem van comfort.

Lang stil zitten is, zoals lang stil staan, een zware lichamelijke belasting. Het lichaam heeft beweging nodig om soepel te blijven.

Een goede rugleuning en een goede zitting zouden dus de

vorm moeten aannemen van de rug en het zitvlak, en overal even veel steun geven. En die eigenschap zou moeten behouden blijven wanneer men beweegt en verschillende houdingen aanneemt.

Gebied van de uitvinding Deze uitvinding heeft betrekking op een zit- of ligmeubel omvattende lichaamsdraagelementen, bestaande ten minste uit een rugleuning en een zitting, en een draaggestel, koppelingselementen voor het koppelen van de genoemde lichaamsdraagelementen aan genoemd draaggestel, waarbij het lichaamsdraagelement gevormd is door een stel onderling gekoppelde latten of schijven.

Stand van de techniek Dergelijke meubels zijn reeds gekend. Bestaande ligmeubels betreffen echter lattensystemen die een matras moeten ondersteunen of algemeen een zachte tussenlaag vergen. De meeste bestaande systemen met uitzondering van deze van Milton Lutchansky (USA) en J. M. Reau (FR), bestaan uit latten die rusten op steunen die op en neer gaan binnen een geleider. De latten pivoteren alle op de steunen. De beweging van de steunen is hierbij ééndimensionaal.

Bovendien bewegen bij alle systemen de latten los van mekaar. Teneinde de golvende beweging van het lichaam te volgen, pivoteren ze in de juiste richting ofwel onder druk van de matras, ofwel door een elastisch materiaal waarmee ze verbonden zijn.

Er is dus een gebrek aan soepelheid bij de bestaande meubels.

Doel van de uitvinding Onderhavige uitvinding heeft tot doel aan bovenvermelde beperking voortvloeiende uit de constructie te verhelpen.

Hiertoe is volgens de uitvinding voorgesteld dat ieder lattenstel dubbel opgehangen is middels een dubbelwerkend ophangsysteem bestaande uit een eerste niveau ophanging met paarsgewijze uitwendige koppeling van telkens aangrenzende latten middels eerste ophangingstussenstukken en uit ten minste een verdere tweede niveau ophanging met paarsgewijze uitwendige koppeling van telkens aangrenzende genoemde tussenstukken, middels tweede ophangingsstukken, dewelke vast verbonden zijn aan een respectievelijk draagblok zodanig dat de latten onderling beweegbaar zijn volgens twee dimensies en rechtstreeks gekoppeld aan elkaar, met een gesuperponeerde golvende beweging hiervan.

Aldus wordt dankzij de meubelinrichting volgens de uitvinding bekomen dat het draagvlak van de meubelinrichting bij contact met het lichaam, de vorm hiervan aanneemt, waarbij verder dit draagvlak continu met de houding van het lichaam meebeweegt en een goede drukverdeling op het lichaam bewerkstelligd is. Bovendien geschiedt de beweging van de steunen van de latten tweedimensionaal, zodanig dat de aan elkaar verbonden latten een golfbeweging uitvoeren dewelke zieh nauw aanpast aan het lichaam.

Volgens een voorkeur uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de latten telkens aan elkaar opeenvolgend verbonden volgens hun langszijden middels verbindingselementen zowel voor de rugleuning als voor de zitting.

In bijlage zijn tekeningen gevoegd aan de hand waarvan de hierna beschreven uitvinding geillustreerd is. Hierbij

stellen figuren 1 tot en met 1 verscheidene uitvoeringsvormen voor van deze uitvinding.

De leuning van de zetel bestaat uit een reeks latten die scharnierend met mekaar verbonden zijn. Alle latten zijn via een vergelijkbaar hefboomsysteem verbonden met een centraal scharnierpunt.

Met gans de rug drukt men dus op 1 scharnierpunt. De tegendruk wordt gelijkmatig verdeeld over al de latten van de leuning, zodanig dat deze perfect de form aanneemt van de rug. Aldus gedraagt dit systeem zich net zoals de rubberstrip van een ruitenwisser die tijdens het wissen voortdurend de vorm aanneemt van de gewiste ruit, en wordt er met een gelijkmatige druk tegenaan geduwd. De druk vertrekt op analoge manier bij 1 scharnierpunt, en wordt via scharnierende hefbomen gelijkmatig verdeeld over heel de lengte van de strip.

Gezeten kan men dus voortdurend van houding veranderen, terwijl de rug en het zitvlak overal gelijkmatig ondersteund blijven. Geen enkele houding of beweging is belastend voor de rugspieren. De vorm van de leuning past zieh voordurend aan de vorm van de rug. Op harde eiken latten zit men zodoende zachter als op de zachtste kussens. Het lichaam balanceert in feite op 2 scharnierpunten. Zelfs als men'stil', dit is nagenoeg onbeweeglijk, zit is men eigenlijk toch voortdurend een beetje in beweging, al is het maar nauwelijks.

Zitting en leuning kunnen gezamelijk kantelen. Achterover gekanteld heeft men de houding zoals in een salonzetel, voorover zoals op een bureaustoel.

In deze laatste houding stelt men vast dat men voortdurend

beweging nodig heeft. Uiteenlopende activiteiten zoals schrijven, computeren en telefoneren doen de rug drie verschillende houdingen aannemen. Telkens neemt de leuning de corresponderende vorm aan van de rug en geeft ze deze laatste volledige steun. Als voordelig gevolg hiervan staat men recht met een ontspannen en soepele rug, zelfs na langdurig, bvb. uren, zitten.

Dit systeem kan zowel toegepast worden in autozetels, als in salonzetels, tuinzetels en bureaustoelen.

Het raakvlak met het lichaam 12 bestaat uit een reeks latten 3 die via scharnierpunten 20 met mekaar verbonden zijn. Naargelang van het type van lig- of zitmeubel kunnen een of meerdere raakvlakken gemonteerd worden op een onderstel.

De latten hoeven niet allemaal dezelfde vorm te hebben.

Ze hoeven niet buigbaar te zijn, kunnen gemaakt worden van hout of een andere grondstof, en kunnen eventueel bekleed worden met een zacht en/of decoratief materiaal.

De scharnierpunten tussen de latten en de tussenstukken hoeven niet noodzakelijk in het midden van de latten bevestigd te zijn.

Scharnierpunten vormen een verbinding van twee stukken, die toelaat dat deze twee stukken ten opzichte van mekaar kunnen bewegen om een as, die vast staat ten opzichte van deze twee stukken of, waar nodig, die beweegbaar of verschuifbaar is.

Een scharnierpunt kan ook bestaan uit meerdere scharnieren, die naast mekaar zijn gemonteerd.

Een scharnierpunt kan gemaakt worden van metaal of harde kunststof, of verder van een soepel materiaal.

Het beweegbaar tussenstuk vormt een element dat de verbinding maakt tussen twee of meer scharnierpunten, en dat deze laat scharnieren op een derde scharnierpunt enkel of meervoudig.

De scharnierpunten, waarop de tussenstukken scharnieren, moeten zich niet noodzakelijk in het midden van de tussenstukken bevinden. De tussenstukken kunnen zowel in een zelfde vlak als in verschillende niveaus gemonteerd worden. Een tussenstuk kan fungeren als een kast, waarin het mechanisme opgeborgen is.

Het onderstel geeft via de scharnierpunten en de tussenstukken steun aan het raakvlak met het lichaam. Het onderstel kan verstelbaar gemaakt worden (relax-systeem).

De ophanging geschiedt via de scharnierpunten die verbonden zijn met het onderstel. Om te voorkomen dat het raakvlak in niet belaste toestand een grillige vorm aanneemt, kan gebruik gemaakt worden van verend materiaal, dat het raakvlak en/of de tussenstukken in de gewenste positie trekt of duwt.

De latten van het raakvlak zijn via scharnierpunten verbonden met mekaar en met de beweegbare tussenstukken, die op hun beurt scharnieren op beweegbare tussenstukken of op het onderstel.

Het aantal scharnierpunten en tussenstukken is afhankelijk van het aantal latten, waaruit het raakvlak bestaat, en van de gewenste beweeglijkheid. De combinaties kunnen ingewikkelder en/of eenvoudiger

gemaakt worden dan die van de figuren.

Bij contact met het lichaam neemt het raakvlak de vorm aan van het lichaam, zodanig dat het raakvlak voordurend meebeweegt met de houding van het lichaam en de druk op het lichaam voortdurent gelijkmatig verdeeld wordt.

Hiernavolgend is een variante van de uitvinding beschreven waarbij het raakvlak met het lichaam op een andere manier beweegbaar met het onderstel verbonden wordt.

Het raakvlak bestaat zoals in het vorige systeem uit een reeks latten die via scharnierpunten 81 met mekaar verbonden zijn. Iedere lat is vast verbonden met 1, 2 of meer dubbele wieltjes 81 (twee dubbele in het voorbeeld), waarop kabels kunnen lopen zonder te ontsporen. De dubbele wieltjes kunnen afzonderlijk draaien ten opzichte van mekaar. Eventueel kunnen de wieltjes, links en rechts, solidair draaien op dezelfde draaiende as.

Het raakvlak wordt opgespannen tussen telkens 2 kabels, die bevestigd zijn aan de uiteinden van het chassis, en die zig-zag lopen over de wieltjes van de latten 81 en wieltjes die bevestigd zijn op het chassis 82.

De ene kabel vangt de kracht op die uitgeoefend wordt op het raakvlak, de andere kabel trekt het raakvlak tegen het chassis aan. Iedere kabel kan opgespannen worden met een veer, hetgeen hem toelaat in geringe mate van lengte te veranderen.

Om te voorkomen dat het raakvlak in niet belaste toestand een grillige vorm aanneemt, kan het raakvlak van de leuning bovenaan bevestigd worden aan een bewegend

scharnier. Op het chassis kunnen stops geplaatst worden, die verhinderen dat een lat zich in een ongewenste richting beweegt. Het raakvlak kan in een rechte stand gedwongen worden met een gespannen kabel of met een lat of kader die onderaan tegen het raakvlak geduwd wordt.

Een chassis kan scharnierend bevestigd worden op het onderstel.

Het systeem met latten van ongeveer dezelfde breedte werkt voortreffelijk voor de ondersteuning van de afzonderlijke lichaamsgedeelten (rug, zitvlak, benen) die over hun ganse lengte ongeveer dezelfde druk uitoefenen op het raakvlak.

Een relax-zetel wordt dus het eenvoudigst gemaakt met 3 afzonderlijke raakvlakken.

Wanneer men het ganse lichaam wil laten rusten op 1 lang raakvlak oefent de rug over een lengte van 20 cm meer druk op het raakvlak dan de benen over dezelfde lengte. Bijgevolg worden in een liggende houding de lichaamsdelen met het minste gewicht (benen en hoofd) de hoogte ingeduwd.

In de 2 systemen kan dit euvel verschillend opgelost worden.

In het eerste systeem, door de scharnierpunten die de latten en de tussenstukken ondersteunen, te verplaatsen in de richting vanwaar de grootste druk komt. Dus door de arm van het moment te verkorten op de plaats waar de druk groter wordt.

In de variante, door de latten 3 te versmallen en de

steunwielen 82 dichter bij elkaar te monteren op de plaats waar de druk op het raakvlak het grootst is, kan men bereiken dat alle wieltjes 81 met ongeveer gelijke druk tegen de kabel gedrukt worden.

Wanneer men latten van dezelfde breedte wil gebruiken worden bij voorkeur per lichaamsgedeelte, dat over zijn lengte ongeveer dezelfde druk uitoefent, apart opgespannen kabels gebruikt.

Bij de gekende regelbare of zelfregelende lattensystemen, is een matras opgenomen die ondersteund moet worden door het lattensysteem.

Het systeem volgens de uitvinding kan rechstreeks het lichaam ondersteunen of nauwelijks een zachte tussenlaag vergen. De meeste bestaande systemen bestaan uit latten die rusten op steunen die op en neer gaan binnen een geleider. De latten pivoteren alle op de steunen. De beweging van de steunen is hierbij bi-dimensionaal.

Bij alle gekende systemen bewegen de latten los van mekaar. Teneinde de golvende beweging van het lichaam te volgen, pivoteren ze in de juiste richting ofwel onder druk van de matras, ofwel door een elastisch materiaal waarmee ze verbonden zijn.

Enkel bij het systeem volgens een basisuitvoering van de uitvinding zijn de latten met mekaar vast verbonden met scharnierpunten.

In de bovenvermelde mechanismen is er telkens bovenaan de leuning een veer of een tegengewicht voorzien, om te voorkomen dat de leuning in mekaar zakt.

Het is ook mogelijk langs weerskanten van het mechanisme een reeks latten op te hangen om dit zelfde effect te bekomen. Iedere lat dient telkens als tegengewicht voor de langs de andere kant gemonteerde lat.

Dit biedt volgende voordelen : Veren dienen in dit geval enkel nog om de latten in onbelaste toestand recht te trekken, maar ze dienen niet meer om het gewicht ervan op te hangen. Aldus is meteen de achterkant van de leuning afgewerkt.

Door haakse vleugeltjes te monteren op de uiteinden van de latten is de zijkant[TJafgewerkt, en is het mechanisme bovendien (van de leuning verborgen.

De latten langs beide zijden kunnen afgewerkt worden met verschillende bekledingen, en de leuning kan omdraaibaar gemonteerd worden.

Hetzelfde systeem als hierboven beschreven kan uitgewerkt worden voor het zitvlak.

Samengevat heeft men bij het beweegbaar steunvlak voor zit-en ligmeubels hiernavolgend een overzicht van enkele variante n.

Het bewegingsmechanisme bestaat uit een ruitenwissermechanisme, ofwel uit een systeem met kabels.

Ofwel zijn de steunelementen 3, bvb. latten, rechstreeks met mekaar verbonden met scharnieren, ofwel kunnen ze los van elkaar roteren rond hun as met in dat geval een kleine tussenruimte 301 tusseryaangrenzende steunelementen.

In het geval van latvormige steunelementen dienen deze

dan met een soepele verbinding 300 in de juiste richting getrokken worden (Fig. 4 tot 7). Als men rollen gebruikt, die best uitgevoerd zijn in een samendrukbaar materiaal, dan kunnen deze volledig om hun as wentelen (Fig. 5 en 6). Bovendien oefent de afgeronde afwerking van de steunelementen een stimulerende werking op het hierop rustend of zittand lichaam, een aangename indruk hierbij opwekkend. In de variante met tussenruimte 301 wordt bovendien een verhissende een aangename verluchting voor het rustend lichaams deel opgewekt.

Ofwel kan het ruitenwissermechanisme symmetrisch uitgevoerd worden, ofwel assymmetrisch. In dit laatste geval kan een tussenstuk ook de verbinding uitmaken tussen een lat en een tussenstuk, of van tussenstukken van een verschillend niveau.

Het bewegingsmechanisme kan zowel in of naast het lichaamsdraagelement gemonteerd worden, als erachter, in n of meerdere vlakken (zetel typt ; respectievelijk relax type).

Een zitmeubel kan uitgevoerd worden met een, twee of meerdere (relax) lichaamsdraagvlakken, die eventueel met mekaar verbonden kunnen worden.

Claims

CONCLUSIES 1. Lichaamdragende meubelinrichting, i. h. b. zit-of ligmeubel, omvattende lichaamsdraagelementen (11, 12), bestaande uit een rugleuning (11) en een zitting (12), en een draaggestel (2), koppelingselementen (23,43) voor het koppelen van genoemde lichaamsdraagelementen (11,12) aan genoemd draaggestel (2), waarbij ieder lichaamsdraagelement (11,12) gevormd is door een stel onderling gekoppelde latten (3) die onderling dwars zijn opgesteld t. o.

v. een hoogteas (z), daardoor gekenmerkt dat ieder lattenstel dubbel opgehangen is middels een dubbelwerkend ophangsysteem (Sl, S2) bestaande uit een eerste niveau ophanging met paarsgewijze uitwendige koppeling van telkens aangrenzende latten (3', 3") middels eerste tussenstukken (31) en uit ten minste één verdere tweede niveau ophanging met paarsgewijze uitwendige koppeling van telkens aangrenzende genoemde tussenstukken (311, 31"), middels verdere ophangingsstukken (321, 33, 32"), dewelke rechtstreeks (23) of onrechtstreeks (23,33, 24) verbonden zijn met het draaggestel (2) zodanig dat de latten (3) onderling beweegbaar zijn volgens twee dimensies en met een gesuperponeerde golvende beweging hiervan (3) naar een belaste toestand (B) vanuit ten minste een niet belaste toestand (A)

gebracht kunnen worden.
2. Meubelinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de latten (3) telkens aan elkaar opeenvolgend direct verbonden zijn volgens hun langszijden (39) middels verbindingselementen (20) zowel <Desc/Clms Page number 13> voor de rugleuning (11) als voor de zitting (12).
3. Meubelinrichting volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat aan ieder lichaamsdraagelement (11,12) een stel terugstelelementen (5) voorzien zijn voor het terugbrengen van de inrichting van een belaste werkingstoestand (B) naar een niet belaste rusttoestand (A).
4. Meubelinrichting volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat de terugstelelementen (5) gevormd zijn door veren.
5. Meubelinrichting volgens een der vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de rugleuning (11) en de zitting (12) van elkaar los (6) zijn.
6. Meubelinrichting volgens een der vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat genoemde directe verbindingselementen gevormd zijn door scharnierverbindingen (20).
7. Meubelinrichting volgens een der vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat genoemde eerste tussenstukken (31) scharnierend (21) verbonden zijn met ieder corresponderend paar aangrenzende latten (3', 3").
8. Meubelinrichting volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat ieder eerste tussenstuk (31) overlappend opgesteld is t. o. v. genoemd corresponderend lattenpaar (3', 3").
9. Meubelinrichting volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat ieder eerste tussenstuk (31) <Desc/Clms Page number 14> nagenoeg centraal opgesteld is t. o. v. genoemd lattenpaar (3 1, 3").
10. Meubelinrichting volgens een der vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat ieder tweede ophangingsstuk (32) scharnierend (22) verbonden is met ieder corresponderend paar aangrenzende eerste tussenstukken (31', 31").
11. Meubelinrichting volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat genoemde tweede ophangingsstukken (32) overlappend opgesteld zijn t. o. v. genoemd corresponderend paar eerste tussenstukken (31', 31").
12. Meubelinrichting volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat ieder genoemde tweede ophangingsstuk (32) nagenoeg centraal opgesteld is t. o. v. ieder genoemd corresponderend paar eerste tussenstukken (31', 31").
13. Meubelinrichting volgens een der conclusies 10 tot en met 12, daardoor gekenmerkt dat iedere schanierverbinding (22) nagenoeg centraal opgesteld is t. o. v. ieder eerste corresponderend tussenstuk (31).
14. Meubelinrichting volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat de zitting (12) ondersteund is door een enkele tweede ophangingsstuk (32"), waarbij de koppelingselementen (23) nagenoeg centraal opgesteld zijn hiertegenover (32").
15. Meubelinrichting volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat de breedte van genoemd tweede ophangingsstuk (32") nagenoeg overeenstemt met de dubbele <Desc/Clms Page number 15> breedte van een lat (3) met nagenoeg constante breedte.
16. Meubelinrichting volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat "genoemde" breedte groter is dan de dubbele breedte van iedere lat (3), waarbij de uiteinden hiervan verend verbonden zijn (51) met de zitting (12).
17. Meubelinrichting volgens een der conclusies 13 tot en met 16, daardoor gekenmerkt dat de rugleuning (11) ondersteund is door een stel, i. h. b. een paar, tweede ophangingsstukken (32'), waarbij de koppelingselementen (23,43) telkens nagenoeg centraal opgesteld zijn hiertegenover (32') en dat genoemd stel tweede ophangingsstukken (32') ondersteund is door een derde ophangingsstuk (34) met het opstaand deel (2') van het onderstel (2).
18. Meubelinrichting volgens een der conclusies 14 tot en met 17, daardoor gekenmerkt dat genoemde koppelingselementen (23,43) onderling losneembaar zijn.
19. Meubelinrichting volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat de koppelingselementen bestaan uit t. o. v. het omlopen kader, gevormd door het laatste of derde ophangingsstuk (34), uitspringende staven (23) die samenwerken met hiertoe voorziene uitsparingen (43) in het draaggestel (2).
20. Meubelinrichting volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat genoemde uitsparingen (43) zieh uitstrekken volgens een zijwaarts gerichte inkeping met vorming van een lip (42) die als weerhoudorgaan fungeert voor genoemde steunstaven (23). <Desc/Clms Page number 16>
21. Meubelinrichting volgens de vorige conclusies 19 of 20, daardoor gekenmerkt dat genoemde steunstaven (23) een cirkelvormige dwarssectie vertonen, zodanig dat deze koppelvrij kunnen draaien t. o. v. genoemde uitsparingen (43) in het draaggestel (2) o. i. v. een uitwendige belasting.
22. Meubelinrichting volgens conclusies 1 tot en met 5, daardoor gekenmerkt dat genoemde directe verbindingselementen gevormd zijn door een elastische band (60).
23. Meubelinrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 5, daardoor gekenmerkt dat genoemde directe verbindingselementen gevormd zijn door een dwarsdoorheen de latten (3) doorlopende kabel (70).
24. Meubelinrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 6,22 of 23, daardoor gekenmerkt dat genoemd dubbelwerkend ophangsysteem gevormd is door een paar onderling kruisende kabels (84,85) die samenwerken met een stel wieltjes (80,81, 82), waarbij iedere wiel (80, 81,82) voorzien is van een periferische gleuf (83) voor het hierin laten lopen van genoemde kabels (84,85), en dat iedere lat (3) vast verbonden is met ten minste een dubbele wiel (81) waarlangs genoemde kabels kruisen en de verdere wielen (80,82) op een chassis (86) paarsgewijze zodanig bevestigd zijn dat zij met eerstgenoemde wielen (81) afwisselend opgesteld zijn volgens een ruitenconfiguratie zodanig dat de kabels (84,85), die zich over de hele lengte van rugleuning (11) en zitting (12) uitstrekken, onderling zigzaglopen.
25. Meubelinrichting volgens de vorige conclusies 24, <Desc/Clms Page number 17> daardoor gekenmerkt dat genoemde dubbele wieltjes (81) afzonderlijk draaibaar zijn t. o. v. elkaar.
26. Meubelinrichting volgens conclusie 24, daardoor gekenmerkt dat genoemde wieltjes (81) solidair draaibaar zijn op eenzelfde draaias.
27. Meubelinrichting volgens een der conclusies 22 tot en met 26, daardoor gekenmerkt dat het lattenstel (3) van iedere lichaamsdraagelement (11, 12) opgespannen is tussen beide kabels (84,85), waarbij iedere ene kabel (84) als drukopvanger fungeert bij belasting van het lichaamsdraagelement (11,12) en iedere andere kabel (85) als trekker fungeert van ieder corresponderend lichaamsdraagelement (11,12) tegen genoemd chassis (86).
28. Meubelinrichting volgens een der conclusies 22 tot en met 27, daardoor gekenmerkt dat iedere kabel (84,85) opspanbaar is middels opspanorganen (88), voor een lengte regeling hiervan.
29. Meubelinrichting volgens een der conclusies 7 tot en met 9, daardoor gekenmerkt dat genoemde scharnierverbinding (21) nagenoeg centraal opgesteld is t. o. v. iedere corresponderende lat (3).
30. Meubelinrichting volgens een der vorige conclusies 1 tot en met 17, daardoor gekenmerkt dat genoemde eerste, resp. tweede tussenstukken (311, 32') horend bij de rugleuning (11) een T-vorm, resp. een H-vorm vertonen, waarbij deze onderling zodanig zijn opgesteld dat iedere tweede tussenstuk (32') aan weerszijden passend omgeven is door een eerste tussenstuk (31'). <Desc/Clms Page number 18>
31. Meubelinrichting volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat de lagere niveau tussenstukken (31', 32'), resp. (31") telkens omsloten zijn door de corresponderende hoogste niveau tussenstukken (33), resp.

(32) dewelke een omgevende kaderstructuur vertonen.
32. Meubelinrichting volgens de conclusie 27, daardoor gekenmerkt dat genoemde kabelparen (84,85) bevestigd zijn aan de uiteinden van genoemd chassis (86).