BE1009482A6 - Inrichting voor het onderling positioneren van een hulptoestel en een weefmachine. - Google Patents

Inrichting voor het onderling positioneren van een hulptoestel en een weefmachine. Download PDF

Info

Publication number
BE1009482A6
BE1009482A6 BE9500617A BE9500617A BE1009482A6 BE 1009482 A6 BE1009482 A6 BE 1009482A6 BE 9500617 A BE9500617 A BE 9500617A BE 9500617 A BE9500617 A BE 9500617A BE 1009482 A6 BE1009482 A6 BE 1009482A6
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
auxiliary device
weaving machine
stop
stop elements
elements
Prior art date
Application number
BE9500617A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE9500617A priority Critical patent/BE1009482A6/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1009482A6 publication Critical patent/BE1009482A6/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03JAUXILIARY WEAVING APPARATUS; WEAVERS' TOOLS; SHUTTLES
    • D03J1/00Auxiliary apparatus combined with or associated with looms

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Inrichting voor het onderling positioneren van een hulptoestel (8) en een weefmachine (1), die minstens twee met elkaar samenwerkende eerste aanslagelementen (19,20) bevat die het hulptoestel (8) en de weefmachine (1) bij het onderling bewegen in een onderlinge positie dwingen en minstens twee met elkaar samenwerkende tweede aanslagelementen (21,22) bevat.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting voor het onderling positioneren van een hulptoestel en een weefmachine. 
 EMI1.1 
 -------------------------------------------------- De uitvinding betreft een inrichting voor het onderling positioneren van een hulptoestel en een weefmachine. 



  Hulptoestellen die kunnen samenwerken met weefmachines zijn gekend. Dergelijke hulptoestellen kunnen bestaan uit een inrichting voor het automatisch wegnemen van een volle doekrol uit een weefmachine en het automatisch inbrengen van een lege doekrol in een weefmachine. Om deze automatische handelingen te kunnen verrichten moet het hulptoestel nauwkeurig ten opzichte van de weefmachine gepositioneerd kunnen worden. 



  Het is gekend dergelijke hulptoestellen met behulp van optische inrichtingen nauwkeurig ten opzichte van een weefmachine te positioneren. Dergelijke inrichtingen zijn ingewikkeld, duur en laten niet toe het hulptoestel snel en zeer nauwkeurig ten opzichte van de weefmachine te positioneren. 



  Het doel van de uitvinding is een inrichting die de voornoemde nadelen niet vertoont en die toelaat het hulptoestel en de weefmachine snel, eenvoudig en nauwkeurig ten opzichte van elkaar te positioneren. 



  Tot dit doel bevat de inrichting volgens de uitvinding minstens twee met elkaar samenwerkende eerste aanslagelementen die het hulptoestel en de weefmachine bij het onderling bewegen in een onderlinge positie dwingen en minstens twee met elkaar samenwerkende tweede 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 aanslagelementen, waarbij het hulptoestel en de weefmachine elk minstens   een   eerste aanslagelement en minstens   een   tweede aanslagelement bevatten. 



  De eerste aanslagelementen en de tweede aanslagelementen laten toe het hulptoestel en de weefmachine onderling zeer nauwkeurig te positioneren, en dit zowel horizontaal als verticaal. 



  De eerste aanslagelementen dwingen hierbij het hulptoestel en de weefmachine bij het nagenoeg verticaal onderling bewegen in een bepaalde nagenoeg horizontale onderlinge positie en de tweede aanslagelementen zijn nagenoeg verticaal opgesteld en laten een onderlinge verticale beweging van het hulptoestel en de weefmachine toe. 



  De binnenzijde van een eerste aanslagelement divergeert, terwijl de buitenzijde van het andere eerste aanslagelement convergeert. Hiertoe zijn de eerste aanslagelementen trechtervormig of bolvormig uitgevoerd. Hierbij kan het eerste aanslagelement dat aan het hulptoestel is voorzien ingrijpen met het eerste aanslagelement dat aan de weefmachine is voorzien. Hierbij worden de eerste aanslagelementen in een onderlinge centrale positie gedwongen zodat het hulptoestel en de weefmachine tevens gedwongen worden een bepaalde onderlinge positie in te nemen. 



  Bij voorkeur laten de eerste aanslagelementen een onderlinge kanteling van het hulptoestel en de weefmachine toe. Hiertoe vertonen de eerste aanslagelementen een vorm die toelaat deze ten opzichte van elkaar te verdraaien of te wentelen. Dit laat toe het hulptoestel en de weefmachine ten opzichte van elkaar te positioneren zelfs in geval deze voor het 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 positioneren onderling onder een hoek zijn opgesteld. 



  Bij voorkeur zijn de eerste aanslagelementen boven de tweede aanslagelementen opgesteld. Dit is voordelig bij het onderling verplaatsen of onderling kantelen van het hulptoestel en de weefmachine. 



  Bij voorkeur bestaan de tweede aanslagelementen uit verticaal opgestelde aanslagvlakken. 



  Het hulptoestel en de weefmachine bevatten bij voorkeur elk twee stellen eerste en twee stellen tweede aanslagelementen van de met elkaar samenwerkende eerste en tweede aanslagelementen. Dit biedt als voordeel dat het hulptoestel en de weefmachine volgens hun langsrichting op een eenvoudige wijze nauwkeurig kunnen gepositioneerd worden. 



  Teneinde de kenmerken van de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 schematisch een hulptoestel en een weefmachine volgens de uitvinding weergeeft ; figuren 2 en 3 in een andere stand het hulptoestel en de weefmachine van figuur 1 weergeven ; figuur 4 een zicht volgens pijl F4 in figuur 3 weergeeft ; figuur 5 een variante van het met F5 in figuur 4 aangeduid gedeelte weergeeft ; figuur 6 een variante van figuur 5 weergeeft. 



  De in figuren 1 tot 4 weergegeven weefmachine 1 bevat twee zijfremen 2 die onderling verbonden zijn door dwarsprofielen 3. Verder bevat de weefmachine een weefseloptrekeenheid 4 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 om het weefsel 5 op te trekken en een doekrol 6, waarop het weefsel 5 wordt gewikkeld, die gelagerd is in lagers 7 van de weefmachine. Het in figuren 1 tot 4 weergegeven hulptoestel 8 is van het type dat bedoeld is een doekrol 6 uit de weefmachine 1 te halen en een nieuwe doekrol 9 in de lagers 7 van de weefmachine 1 te plaatsen nadat het weefsel 5 op de nieuwe doekrol 9 werd aangebracht. 



  Het hulptoestel 8 bevat verder een telescopische arm 10 die door een niet weergegeven aandrijfeenheid aandrijfbaar is, om zowel de arm 10 te roteren als uit te schuiven. Het hulptoestel 8 bevat verder een lager 11 voor een doelrol en een aandrijfriem 12 waaraan steunen 13 voor een nieuwe doekrol 9 zijn voorzien en een niet weergegeven aandrijfeenheid om de aandrijfriem 12 aan te drijven. De aandrijfriem 12 bevat verder drukelementen 14 om de nieuwe doekrol 9 naar beneden te drukken.

   De werking van het hulptoestel 8 is als volgt, de arm 10 brengt de doekrol 6 vanuit de weefmachine 1 in het lager 11, de nieuwe doekrol 9 wordt door de aandrijfriem 12 naar beneden gebracht tot tegen het weefsel 5 dat zich uitstrekt tussen de doekrol 6 en de weefseloptrekeenheid 4, de nieuwe doekrol 9 wordt met de drukelementen 14 tegen het weefsel 5 gedrukt, het weefsel 5 wordt tussen de doekrol 6 en de nieuwe doekrol 9 doorgesneden, het weefsel 5 wordt op de nieuwe doekrol 9 gewikkeld, en de arm 10 plaatst de nieuwe doekrol 9 in de lagers 7 van de weefmachine 1. 



  Het hulptoestel 8 bevat verder wielen 15 en 16 die met telescopisch schuifbare elementen 17 en 18 en een niet weergegeven aandrijfeenheid op en neer bewogen kunnen worden. 



  Ter hoogte van de wielen 15 en 16 zijn tevens niet weergegeven aandrijfmiddelen voorzien om de wielen 15 en 16 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 aan te drijven teneinde het hulptoestel 8 te verplaatsen. De wielen 15 en 16 kunnen bolvormig zijn uitgevoerd teneinde een verplaatsing van het hulptoestel 8 in alle richtingen mogelijk te maken. 



  De weefmachine 1 bevat een eerste aanslagelement 19 dat bedoeld is om samen te werken met een eerste aanslagelement 20 van het hulptoestel 8. De weefmachine 1 bevat tevens een tweede aanslagelement 21 dat bedoeld is om samen te werken met een tweede aanslagelement 22 van het hulptoestel 8. Zoals zichtbaar in figuur 4 bevatten de weefmachine 1 en het hulptoestel 8 elk twee eerste aanslagelementen 19 en 20 en elk twee tweede aanslagelementen 21 en 22 die respectievelijk met elkaar kunnen samenwerken. 



  In de stand van figuur 1 bevindt het hulptoestel 8 zieh op een bepaalde plaats ter hoogte van de weefmachine 1. 



  Opgemerkt wordt dat het hulptoestel 8 hierbij een zekere hoek inneemt ten opzichte van de weefmachine 1. Vervolgens wordt het hulptoestel 8 naar beneden bewogen door het inschuiven van de telescopisch   schuifDare   elementen 17 en 18 zodat de eerste aanslagelementen 19 en 20 met elkaar ingrijpen en wordt vervolgens een stand bekomen zoals weergegeven in figuur 2. Hierbij werken de eerste aanslagelementen 19 en 20 met elkaar samen en worden het hulptoestel 8 en de weefmachine   1,   bij het nagenoeg verticaal naar beneden bewegen van het hulptoestel 8, in een bepaalde onderlinge en nagenoeg horizontale positie gedwongen. Hierbij worden de eerste aanslagelementen 19 en 20 in een onderling centrale positie gedwongen, en dwingen deze aanslagelementen 19 en 20 het hulptoestel 8 en de weefmachine 1 om onderling een bepaalde positie in te nemen.

   Dit betekent dat het hulptoestel 8 weg van of naar de weefmachine 1 toe en volgens 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 zijn langsrichting beweegt wanneer het hulptoestel naar beneden beweegt, tot dat de aanslagelementen 19 en 20 een centrale positie ten opzichte van elkaar innemen. 



  Bij het verder nagenoeg verticaal naar beneden bewegen van het hulptoestel 8, kantelt dit hulptoestel 8 omheen de eerste aanslagelementen 19 en 20, die dergelijke kanteling toelaten. Hiertoe vertonen de eerste aanslagelementen 19 en 20 een vorm die toelaat deze ten opzichte van elkaar te verdraaien of te wentelen. Vervolgens wordt bij het verder naar beneden bewegen van het hulptoestel 8 een stand bekomen zoals weergegeven in figuur 3 waarbij tevens de tweede nagenoeg verticaal opgestelde aanslagelementen 21 en 22 met elkaar samenwerken. Hierbij is het hulptoestel 8 zeer nauwkeurig ten opzichte van de weefmachine 1 gepositioneerd en kan de werking van het hulptoestel 8 starten. 



  Om dit kantelen eenvoudiger mogelijk te maken zijn de eerste aanslagelementen 19,20 boven de tweede aanslagelementen 21, 22 opgesteld. Dit laat toe door het eigen gewicht van het hulptoestel 8, het hulptoestel 8 en de weefmachine 1 onderling nauwkeurig te positioneren. Hierbij wordt het hulptoestel 8 aan de weefmachine 1 opgehangen. 



  Het terug onderling verwijderen van het hulptoestel 8 en de weefmachine 1 kan gebeuren door het uitschuiven van de telescopisch schuifbare elementen 17 en 18. 



  In de in figuren 1 tot 4 weergegeven uitvoeringsvorm divergeert de binnenzijde van het eerste aanslagelement 19 dat aan de weefmachine 1 is voorzien naar boven toe, terwijl de buitenzijde van het eerste aanslagelement 20 dat aan het hulptoestel 8 is voorzien naar onder toe convergeert. Deze 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 vormen laten eenvoudig toe dat de eerste aanslagelementen 19 en 20 ten opzichte van elkaar kunnen verdraaien of kunnen wentelen. Het eerste aanslagelement 19 is hierbij hoofdzakelijk bolvormig uitgevoerd terwijl het eerste aanslagelement 20 hoofdzakelijk trechtervormig is uitgevoerd met afrondingen ter hoogte van het onderste gedeelte.

   De afmetingen en vormen van de aanslagelementen 19 en 20 wordt zodanig gekozen dat in de stand van figuur 4 de plaats waar deze aanslagelementen 19 en 20 met elkaar samenwerken ongeveer in het midden van deze aanslagelementen 19 en 20 is gelegen. 



  De tweede aanslagelementen 21 en 22 bestaan uit verticaal opgestelde aanslagvlakken, die een onderlinge verticale beweging van het hulptoestel 8 en de weefmachine 1 toelaten. 



  Deze tweede aanslagelementen 21 en 22 beperken het kantelen van het hulptoestel 8 ten opzichte van de weefmachine 1. 



  Door de vlakke tweede aanslagelementen 21 en 22 kunnen de weefmachine 1 en het hulptoestel 8 met een stel eerste aanslagelementen 19 en 20 en met een stel tweede aanslagelementen 21 en 22 ten opzichte van elkaar gepositioneerd worden. Het is echter voordelig voor de positionering volgens de langsrichting, gebruik te maken van twee stellen van twee eerste aanslagelementen 19,20 en twee stellen van twee tweede aanslagelementen 21,22 die respectievelijk ter hoogte van de twee zijfremen 2 van de weefmachine 1 en op tegenoverliggende plaatsen van het hulptoestel 8 zijn voorzien. 



  In figuur 5 is een variante weergegeven waarbij het eerste aanslagelement 19 trechtervormig is uitgevoerd, terwijl het eerste aanslagelement 20 aan het onderste uiteinde bolvormig is uitgevoerd. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



  In figuur 6 is nog een variante weergegeven waarbij het eerste element 19 aan het bovenste uiteinde bolvormig is uitgevoerd, terwijl het eerste aanslagelement 20 trechtervormig is uitgevoerd. Hierbij convergeert het eerste aanslagelement 19 naar boven toe en divergeert het aanslagelement 20 naar beneden toe. 



  Volgens een niet weergegeven uitvoeringsvorm kunnen minstens   een   of beide tweede aanslagelementen 21 en 22, cilindervormig zijn uitgevoerd. Bij voorkeur is het manteloppervlak van de cilinder hierbij volgens de langsrichting van de weefmachine 1 of het hulptoestel 8 opgesteld. 



  Het nagenoeg verticaal naar beneden bewegen van het hulptoestel 8 hoeft uiteraard niet noodzakelijk te gebeuren door de telescopisch schuifbare elementen 17 en 18 met gelijke snelheid aan te drijven. Het is eveneens mogelijk de schuifbare elementen 17 met een grotere snelheid te bewegen dan de elementen 18, waardoor het hulptoestel 8 met zekerheid onder een hoek ten opzichte van de weefmachine 1 komt te staan vooraleer de tweede aanslagelementen 21 en 22 met elkaar samenwerken. Hierbij hoeven het hulptoestel 8 en de weefmachine 1 vooraleer het ten opzichte van elkaar bewegen, niet noodzakelijk onder een hoek opgesteld te zijn. 



  Het hulptoestel 8 hoeft uiteraard niet voorzien te zijn van wielen 15 en 16. Zoals aangeduid in streeplijn in figuur 1 kan het hulptoestel 8 eveneens opgehangen worden aan kabels 23 die met behulp van niet weergegeven aandrijfmiddelen op wikkelwielen 24 kunnen gewonden worden. De wikkelwielen 24 zijn voorzien aan een gestel 25 dat met niet weergegeven aandrijfmiddelen beweegbaar is langsheen een rail 26 die langsheen meerdere weefmachines loopt. Door het verdraaien 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 van de wikkelwielen 24 kan het hulptoestel 8 op en neer bewogen worden, teneinde tenopzichte van de weefmachine 1 gepositioneerd te worden. 



  De aandrijfeenheid voor de telescopische armen 10, de aandrijfeenheid voor de aandrijfriemen 12, de aandrijfeenheid voor de telescopisch schuifbare elementen 17 en 18, de aandrijfmiddelen voor de kabels 23 en de aandrijfmiddelen voor het gestel 25, kunnen zowel hydraulisch, pneumatisch of elektrisch worden uitgevoerd. 



  De inrichting voor het onderling positioneren van een hulptoestel en een weefmachine volgens de uitvinding beperkt zich uiteraard niet tot de als voorbeeld weergegeven uitvoeringsvormen en kan binnen het kader van de uitvinding volgens verschillende uitvoeringsvarianten verwezenlijkt worden.

Claims (10)

Conclusies.
1. Inrichting voor het onderling positioneren van een hulptoestel (8) en een weefmachine (1), daardoor gekenmerkt dat de inrichting minstens twee met elkaar samenwerkende eerste aanslagelementen (19, 20) bevat die het hulptoestel (8) en de weefmachine (1) bij het onderling bewegen in een onderlinge positie dwingen en minstens twee met elkaar samenwerkende tweede aanslagelementen (21, 22) bevat, waarbij het hulptoestel (8) en de weefmachine (1) elk minstens een eerste aanslagelement (19, 20) en minstens een tweede aanslagelement (21, 22) bevatten.
2. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de eerste aanslagelementen (19, 20) het hulptoestel (8) en de weefmachine (1) bij het nagenoeg verticaal onderling bewegen in een bepaalde nagenoeg horizontale onderlinge positie dwingen en dat de tweede aanslagelementen (21, 22) nagenoeg verticaal zijn opgesteld en een onderlinge verticale beweging van het hulptoestel (8) en de weefmachine (1) toelaten.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de binnenzijde van een eerste aanslagelement (19, 20) divergeert, terwijl de buitenzijde van het andere eerste aanslagelement (19, 20) convergeert.
4. Inrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het eerste aanslagelement (20) dat aan het hulptoestel (8) is voorzien kan ingrijpen in het eerste aanslagelement (19) dat aan de weefmachine (1) is voorzien.
5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat de eerste aanslagelementen (19, 20) trechtervormig of <Desc/Clms Page number 11> bolvormig zijn uitgevoerd.
6. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de eerste aanslagelementen (19, 20) een onderlinge kanteling van het hulptoestel (8) en de weefmachine (1) toelaten.
7. Inrichting volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de eerste aanslagelementen (19, 20) een vorm vertonen die toelaat deze ten opzichte van elkaar te verdraaien of te wentelen.
8. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de tweede aanslagelementen (21, 22) bestaan uit verticaal opgestelde aanslagvlakken.
9. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de eerste aanslagelementen (19, 20) boven de tweede aanslagelementen (21, 22) zijn opgesteld.
10. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat het hulptoestel (8) en weefmachine (1) elk twee stellen eerste en twee stellen tweede van de met elkaar samenwerkende aanslagelementen (19, 20 ; 21, 22) bevatten.
BE9500617A 1995-07-11 1995-07-11 Inrichting voor het onderling positioneren van een hulptoestel en een weefmachine. BE1009482A6 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9500617A BE1009482A6 (nl) 1995-07-11 1995-07-11 Inrichting voor het onderling positioneren van een hulptoestel en een weefmachine.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9500617A BE1009482A6 (nl) 1995-07-11 1995-07-11 Inrichting voor het onderling positioneren van een hulptoestel en een weefmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1009482A6 true BE1009482A6 (nl) 1997-04-01

Family

ID=3889096

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9500617A BE1009482A6 (nl) 1995-07-11 1995-07-11 Inrichting voor het onderling positioneren van een hulptoestel en een weefmachine.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1009482A6 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5077956A (en) Method for banding a palletized load
CN111254677B (zh) 一种服装生产用布料熨烫装置
US3910005A (en) Process and machine for packing
FI90033B (fi) Anordning foer att vinda upp en materialbana
CN102817222A (zh) 验布机的退布设备
BE1009482A6 (nl) Inrichting voor het onderling positioneren van een hulptoestel en een weefmachine.
JP2960384B2 (ja) 残り紙葉パイルと主紙葉パイルを統合して1つの全体パイルにする装置
KR102143601B1 (ko) 샤워타월 제조장치
US4792103A (en) Device for splicing two webs of material each originating from a roll
US3425252A (en) Belt-controlled winding device for metal strips
US2299746A (en) Fourdrinier machine
US2798348A (en) Packaging of tow
JPH02299721A (ja) 板状材料の加工装置
BE1010848A6 (nl) Weefmachine met twee onderling verplaatsbare weefmachinegedeelten.
US3345011A (en) Roll support
BE1000684A4 (nl) Werkwijze en inrichting om een van weefsel voorziene doekboom te vervangen door een lege doekboom en hulpapparaat hierbij aangewend.
BE904266A (nl) Doekopwikkelinrichting voor weefmachines.
CN217704948U (zh) 一种防止出现褶皱的切袋机
CN220555771U (zh) 一种口罩布料裁剪装置
CN215047266U (zh) 一种抗静电面料收卷装置
CN215557853U (zh) 一种拉布机用夹布装置
SU472753A1 (ru) Устройство дл съема окислов
KR200451746Y1 (ko) 포장비닐 종단부 삽입장치
CN209337750U (zh) 一种高效验布机
SU979250A1 (ru) Устройство дл размотки рулонного материала

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: PICANOL N.V.

Effective date: 19980731