<Desc/Clms Page number 1>
"WEEFSEL"
De onderhavige uitvinding heeft betrekking tot een weefsel, omvattende een reeks naast elkaar gelegen stelsels van een of meerdere inslagdraden en een reeks zieh nagenoeg dwars op die inslagdraden uitstrekkende kettingdraden, dewelke de inslagdraden inbinden.
Dergelijke weefsels worden platte weefsels genoemd.
Deze uitvinding heeft in het bijzonder betrekking tot dergelijke platte weefsels, waarin bijzondere inslagdraden, zoals bijvoorbeeld chenille-inslagdraden, ingeweven zijn, om een bijzonder uitzicht van het bovenoppervlak van het weefsel te bekomen, en tot dergelijke platte weefsels met een op het bovenoppervlak zichtbare tekening (of patroon), die door de draden van het weefsel gevormd is.
Bij de gekende platte weefsels strekken de inslagdraden zieh uit in een of meerdere boven elkaar gelegen vlakken, terwijl de kettingdraden deze inslagdraden inbinden door afwisselend boven en onder een of meerdere inslagdraden te lopen.
Bij een gekend weefsel, liggen de inslagdraden in drie boven elkaar gelegen vlakken, terwijl voor de bovenste inslagdraden, chenille-inslagdraden gebruikt worden. Chenille-inslagdraden zijn draden met zijdelings uitstekende vezels. Bij een dergelijk weefsel met chenille-inslagdraden wordt door de op het bovenoppervlak van het weefsel opstaande vezels een uitzicht bekomen dat het uitzicht van een poolweefsel benadert.
Verder zijn in dit gekend weefsel opeenvolgende stelsels van vier verschillend gekleurde kettingdraden voorzien. Om op het bovenoppervlak van het weefsel een welbepaalde kleurvariatie (of een tekening) zichtbaar te maken worden op verschillende plaatsen in het weefsel, verschillende kettingdraden zichtbaar gemaakt. Een
<Desc/Clms Page number 2>
dergelijk weefsel wordt een kettingweefsel genoemd. Door deze kettingdraden afwisselend boven een chenilleinslagdraad en onder een lager gelegen inslagdraad te laten lopen, waarbij in elk stelsel minstens een kettingdraad boven nagenoeg elke chenille-inslagdraad loopt.
De andere ketingdraden van een stelsel (deze die op een bepaalde plaats in het weefsel niet zichtbaar mogen zijn op het bovenoppervlak) lopen afwisselend boven en onder een of meerdere lager gelegen inslagdraden, zodat deze kettingdraden zich op die plaats boven geen enkele chenille-inslagdraad bevinden.
Ook bij de gekende weefsels zonder bijzondere inslagdraden gaat men op die manier te werk om op het bovenoppervlak een welbepaalde tekening (of patroon) te bekomen. Deze tekening wordt dus hoofdzakelijk bepaald door de zieh boven de bovenste inslagdraden bevindende gedeelten van de kettingdraden.
Bij de weefsels met bijzondere inslagdraden wordt het beoogde uitzicht van het bovenoppervlak echter maar gedeeltelijk bereikt. Zo worden een groot aantal van de zijdelings uitstekende vezels van de chenille-inslagdraden door de zich erboven bevindende kettingdraden platgedrukt.
Slechts een relatief klein aantal vezels steekt tussen de kettingdraden uit en staat rechtop op het bovenoppervlak van het weefsel. Bovendien is de kleur van de chenilleinslagdraden onduidelijk zichtbaar doordat de chenilleinslagdraden grotendeels door kettingdraden bedekt zijn.
Het aantal kleuren dat goed zichtbaar kan gemaakt worden in de tekening op het bovenoppervlak van het weefsel is verder ook beperkt tot het aantal verschillend gekleurde kettingdraden in elk stelsel. Dit is ook het geval bij de weefsels zonder bijzondere inslagdraden.
Het globale uitzicht van het bovenoppervlak van het weefsel wordt dus hoofdzakelijk bepaald door de ketingdraden.
<Desc/Clms Page number 3>
Doordat dergelijke weefsels bovendien geheel volgens eenzelfde bindingspatroon worden vervaardigd, is er slechts weinig struktuur en reliëf aanwezig in het weefsel. Bijgevolg kan men slechts weinig weefsels met een sterk verschillend uitzicht ontwikkelen.
Het effekt dat met gewone inslagdraden kan bereikt worden is zo goed als onbestaand.
Als gevolg van de inbinding door de kettingdraden zijn ze immers bijna niet zichtbaar langs het bovenoppervlak van het weefsel.
Er bestaan weefsels met verschillend gekleurde inslagdraden. De kleurvariatie van deze inslagdraden is echter maar heel vaag te zien op het bovenoppervlak van het weefsel. Deze inslagdraden worden in de bestaande weefsels voorzien om de kleur van de kettingdraden donkerder of lichter te doen uitkomen.
Het doel van deze uitvinding is te voorzien in een plat weefsel dat enerzijds toelaat om door middel van bijzondere inslagdraden en meer bepaald door middel van chenille-inslagdraden een optimaal effekt te bekomen op het bovenoppervlak van het weefsel, en waarmee anderzijds voorkomen wordt dat de kettingdraden hoofdzakelijk het uitzicht van het bovenopervlak bepalen.
Dit doel wordt volgens deze uitvinding bereikt door middel van een weefsel met de kenmerken uit de eerste paragraaf van deze beschrijving, dat verder gekenmerkt is doordat de kettindraden zieh in twee boven elkaar gelegen vlakken naast elkaar uitstrekken, zodat een bovenste laag kettingdraden en een onderste laag kettingdraden gevormd is, terwijl in elk stelsel minstens een inslagdraad afwisselend boven een of meerdere kettingdraden van de bovenste laag, en onder een of meerdere kettingdraden loopt, zodat het uitzicht van het bovenoppervlak van het weefsel hoofdzakelijk bepaald is door de boven de bovenste laag kettingdraden lopende gedeelten van inslagdraden.
<Desc/Clms Page number 4>
Bij dit weefsel wordt het uitzicht van het bovenoppervlak hoofdzakelijk bepaald door de inslagdraden.
Als bijzondere inslagdraden gebruikt worden, is hun effekt bijgevolg optimaal.
Het feit dat er twee lagen kettingdraden voorzien zijn maakt dat de struktuur van dit weefsel bijzonder goed geschikt is voor het voorzien van opeenvolgende stelsels van meerdere inslagdraden, waarbij telkens een of meerdere van deze inslagdraden onzichtbaar moeten ingebonden worden.
Deze inslagdraden kunnen dan immers op een bijzonder doeltreffende manier ingebonden worden tussen beide lagen kettingdraden.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het weefsel volgens deze uitvinding wordt in een stelsel minstens een chenille-inslagdraad gebruikt. De hoeveelheid zijdelings uitstekende vezels van de chenille-inslagdraden, dat rechtop staat op het bovenoppervlak van het weefsel zal veel groter zijn dan bij de bestaande weefsels met chenille-inslagdraden, zodat het uitzicht van een poolweefsel bij een weefsel volgens deze uitvinding veel beter benaderd wordt. Bovendien zal de kleur van de chenille-inslagdraden ook duidelijker en zuiverder zichtbaar zijn.
De schuurweerstand van een dergelijk weefsel ligt bovendien ook beduidend hoger dan bij de gekende weefsels met chenille-inslagdraden.
Bij voorkeur vormen de boven de bovenste laag kettingdraden lopende gedeelten van de inslagdraden van verschillende stelsels samen een patroon of een tekening op het bovenoppervlak van het weefsel.
Er kan in een weefsel volgens deze uitvinding een zeer duidelijk uitkomende en goed afgelijnde tekening bekomen worden.
Bij een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het weefsel volgens deze uitvinding
<Desc/Clms Page number 5>
zijn er in elk stelsel minstens twee, verschillend gekleurde, inslagdraden voorzien, terwijl elke inslagdraad minstens een boven de bovenste laag kettingdraden lopend gedeelte heeft. Door middel van de inslagdraden kan men bijgevolg een kleurvariatie bekomen op het bovenoppervlak van het weefsel. De kleuren tekenen zich zeer zuiver en net af in het weefsel.
Bij voorkeur wordt het weefsel volgens deze uitvinding bovendien gekenmerkt doordat de boven de bovenste laag kettingdraden lopende gedeelten van tot eenzelfde stelsel behorende inslagdraden ofwel samenlopen ofwel elkaar opvolgen.
Door deze gedeelten te laten samenlopen worden de verschillende kleuren van twee of meerdere inslagdraden gemengd, zodat bijkomende kleurschakeringen mogelijk zijn.
Door deze gedeelten van de inslagdraden elkaar te laten opvolgen bekomt men in de richting van eenzelfde stelsel inslagdraden een opeenvolging van verschillende kleuren in het weefsel.
In een uitvoeringsvorm van het weefsel volgens deze uitvinding loopt er minstens een inslagdraad afwisselend boven en onder de kettingdraden van de onderste laag en/of strekt zieh minstens een inslagdraad uit tussen beide lagen kettingdraden, zodat deze inslagdraden niet zichtbaar zijn op het bovenoppervlak van het weefsel.
De inslagdraden van een stelsel die op een bepaalde plaats in het weefsel niet gebruikt worden voor het bepalen van het uitzicht van het bovenoppervlak van dat weefsel, worden op die manier onzichtbaar ingebonden in het weefsel.
In een andere uitvoeringsvorm van het weefsel volgens deze uitvinding heeft eenzelfde inslagdraad een eerste gedeelte hetwelk afwisselend boven een of meerdere kettingdraden van de bovenste laag en onder een of meerdere kettingdraden loopt, en een tweede gedeelte hetwelk zieh tussen beide lagen kettingdraden uitstrekt, of afwisselend
<Desc/Clms Page number 6>
boven en onder de kettingdraden van de onderste laag loopt. Eenzelfde inslagdraad kan dus in functie van de tekening (of het patroon) die men wil bekomen op de ene plaats zichtbaar ingebonden zijn en op een andere plaats onzichtbaar ingebonden zijn in het weefsel.
In nog een andere uitvoeringsvorm wordt het weefsel gekenmerkt doordat van twee opeenvolgende kettingdraden in het weefsel, er telkens één in de bovenste laag en een in de onderste laag voorzien is.
In de meest voorkeurdragende uitvoeringvorm van het weefsel volgens deze uitvinding heeft het weefsel een gedeelte waarin de inslagdraden zieh in een vlak naast elkaar uitstrekken, terwijl de kettingdraden afwisselend boven en onder een of meerdere inslagdraden lopen zodat het uitzicht van het bovenoppervlak van dit gedeelte van het weefsel hoofdzakelijk bepaald is door de boven de inslagdraden lopende gedeelten van kettingdraden.
Door een weefsel met een structuur, zoals hoger beschreven werd op een bepaald gedeelte een struktuur te geven zoals in de vorige paragraaf beschreven werd, ontstaat er een reliëf in het weefsel. De delen van het weefsel met een verschillende struktuur tekenen zieh zeer duidelijk af ten opzichte van elkaar. Door de wisselwerking tussen de beide strukturen te benutten kan men een groot aantal nieuwe weefsels ontwikkelen die ten opzichte van elkaar een grote verscheidenheid hebben, en die sterk verschillen met de gekende weefsels.
Bij voorkeur voorziet men in het hierboven omschreven weefsel verschillend gekleurde kettingdraden terwijl in het hierboven beschreven gedeelte (met een door kettingdraden bepaald uitzicht) van het weefsel, de zich boven de inslagdraden bevindende gedeelten van de kettingdraden samen een tekening of een patroon vormen op het bovenoppervlak van dat gedeelte van het weefsel.
De kleuren van deze kettingdraden zijn eveneens
<Desc/Clms Page number 7>
heel duidelijk zichtbaar op het bovenoppervlak. In een gedeelte van het weefsel zijn de kettingdraden goed zichtbaar, en in de rest van het weefsel zijn de inslagdraden goed zichtbaar. In eenzelfde weefsel (of tekening) kunnen bijgevolg zowel verschillend gekleurde kettingdraden als verschillend gekleurde inslagdraden duidelijk zichtbaar gemaakt worden. Hierdoor neemt het aantal mogelijke kleurvariaties in het weefsel sterk toe.
De kenmerken van het weefsel volgens deze uitvinding worden verder verduidelijkt door middel van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een specifieke uitvoeringsvorm van dit weefsel. De uitvinding wordt hierdoor uiteraard niet beperkt tot deze mogelijke uitvoeringsvorm alleen.
In deze beschrijving wordt verwezen naar de hierbijgevoegde figuur 1 : die een dwarsdoorsnede in inslagrichting toont van een eerste gedeelte van het weefsel volgens deze uitvinding figuur 2 : die een dwarsdoorsnede in kettingrichting toont van een tweede gedeelte van het weefsel volgens deze uitvinding.
Het weefsel is samengesteld uit een reeks naast elkaar gelegen stelsels van vier verschillend gekleurde inslagdraden (1, 2,3, 4) en een reeks zieh nagenoeg dwars op die inslagdraden (1, 2,3, 4) uitstrekkende kettingdraden (5,6) van twee verschillende kleuren, dewelke de inslagdraden inbinden. In elk stelsel inslagdraden is een chenille-inslagdraad (1) voorzien.
In het weefsel is een tekening zichtbaar op het bovenoppervlak. Deze tekening bestaat uit delen waarvan inslagdraden het uitzicht bepalen, en uit delen waarvan kettingdraden het uitzicht bepalen.
Op de figuur 1 is een gedeeltelijke dwarsdoorsnede volgens de richting van de inslagdraden (1, 2,3, 4) van een deel
<Desc/Clms Page number 8>
van het weefsel waarvan inslagdraden (1, 2,3, 4) het uitzicht bepalen, voorgesteld. Op de figuur 2 is een gedeeltelijke dwarsdoorsnede volgens de richtng van de kettingdraden (5,6), van een deel van het weefsel waarvan kettingdraden (5,6) het uitzicht bepalen, voorgesteld.
Zoals op figuur 1 kan gezien worden heeft het deel waarvan het uitzicht door inslagdraden (1, 2,3, 4) bepaald wordt de volgende struktuur : De kettingdraden (5, 6) zijn in twee boven elkaar gelegen vlakken naast elkaar gelegen, zodat een bovenste laag kettingdraden (5) en een onderste laag kettingdraden (6) gevormd is. Van twee opeenvolgende kettingdraden (5,6) is er telkens een (5) in de bovenste laag en een (6) in de onderste laag voorzien. De inslagdraden (1, 2,3, 4) lopen volgens een welbepaalde cyclus, afwisselend boven en onder een of meerdere kettingdraden (5,6). De figuur 1 stelt enkel het deel van de dwarsdoorsnede voor waarin de inslagdraden (1, 2,3, 4) een volledige cyclus doorlopen.
De cyclus van de chenille-inslagdraad (1) is zodanig dat hij telkens boven elf kettingdraden (5) van de bovenste laag loopt, daarna omgebogen is onder een kettingdraad (5) van de bovenste laag en twee daaronder gelegen kettingdraden (6) van de onderste laag, en vervolgens terug boven de volgende kettingdraad (5) van de bovenste laag gebracht is om een volgende cyclus te beginnen.
Doordat de chenille-inslagdraad telkens boven elf kettingdraden (5) van de bovenste laag loopt, en daarna slechts onder een kettingdraad (5) van die bovenste laag gebracht is, is hij op nagenoeg het gehele bovenoppervlak van dit deel van het weefsel onbedekt. Nagenoeg alle naar boven gerichte vezels van de chenille-inslagdraden (1) van dit weefsel staan mooi rechtop op het bovenoppervlak van het weefsel. Hierdoor is een weefsel van hoge kwaliteit bekomen, dat zeer goed gelijkt op een poolweefsel en waarop
<Desc/Clms Page number 9>
de kleur van de chenille-draden zeer duidelijk en zuiver uitkomt.
De cyclus van twee andere inslagdraden (2), (3) is zodanig dat relatief grote gedeelten ervan afwisselend boven en onder een aantal opeenvolgende kettingdraden (5) van de bovenste laag lopen, en dat deze gedeelten telkens van elkaar gescheiden zijn door een relatief kort gedeelte dat een lus vormt onder een kettingdraad (5) van de bovenste laag en een of twee daaronder gelegen kettingdraden (6) van de onderste laag.
De kleuren van deze inslagdraden (2), (3) zijn nagenoeg onzichtbaar op het bovenoppervlak van het weefsel. Doordat deze inslagdraden (2), (3) telkens samen boven eenzelfde kettingdraad (5) van de bovenste laag lopen, worden hun kleuren gemengd. Deze inslagdraden (2), (3) worden gedurende het weven echter in de diepte getrokken, zodat de kleur van de kettingdraden (5) van de bovenste laag domineert over de kleuren van de inslagdraden (2), (3), en deze inslagdraden (2), (3) zodoende nagenoeg onzichtbaar maakt op het bovenoppervlak van het weefsel.
De chenille-inslagdraad (1) komt op die manier heel duidelijk als het ware bovenop de kettingdraden (5) van de bovenste laag te liggen.
Door twee of meer inslagdraden (2), (3), (4) samen te laten vlotten boven de bovenste laag kettingdraden (5) (niet voorgesteld op de figuren) worden de kleuren van deze inslagdraden (2), (3), (4) gemengd terwijl ze wel goed zichtbaar zijn op het bovenoppervlak van het weefsel.
De cyclus van de vierde inslagdraad (4) is zodanig dat hij zich telkens boven tien opeenvolgende kettingdraden (6) van de onderste laag, tussen de bovenste en de onderste laag kettingdraden (5,6) uitstrekt, daarna omgebogen is onder twee opeenvolgende kettingdraden (6) van de onderste laag, en vervolgens terug boven de volgende kettingdraad (6) van de onderste laag gebracht is om een
<Desc/Clms Page number 10>
volgende cyclus te beginnen.
Deze vierde inslagdraad (4) is bijgevolg over zijn volledige lengte onzichtbaar op het bovenoppervlak van het weefsel.
De inslagdraden (1, 2,3, 4) van dit stelsel kunnen ten opzichte van kettingdraden (5,6) die zieh links of rechts van de op figuur 1 voorgestelde kettingdraden (5, 6) bevinden, andere posities innemen. Hun posities worden immers bepaald in functie van de tekening die op het bovenoppervlak moet zichtbaar zijn.
Als bijvoorbeeld op een bepaalde plaats in de tekening, de kleur van de vierde inslagdraad (4) moet zichtbaar zijn op het bovenoppervlak, wordt de vierde inslagdraad (4) bijvoorbeeld ingebonden zoals de inslagdraden (2) of (3) op de figuur 1.
Elk van de vier inslagdraden (1, 2,3, 4) kan naar keuze hetzij zichtbaar, hetzij onzichtbaar ingebonden zijn. De zichtbaar ingebonden inslagdraden (1, 2,3, 4) kunnen zieh daarbij ook boven alle opeenvolgende kettingdraden (5) van de bovenste laag uitstrekken terwijl ze af en toe (bijvoorbeeld telkens nadat ze zich boven elf kettingdraden hebben uitgestrekt) worden ingebonden door twee keer na elkaar een lus te vormen onder een kettingdraad (6) van de onderste laag en onmiddellijk daarna boven de volgende kettingdraad (5) van de bovenste laag te lopen.
In hetgeen volgt worden een aantal voorbeelden gegeven voor het verloop van de vier inslagdraden (1, 2, 3,4) ten opzichte van de opeenvolgende kettingdraden (5, 6) gedurende een cyclus. In deze voorbeelden worden de posities opgenoemd ten opzichte van de opeenvolgende vierentwintig kettingdraden (5,6) zoals op figuur 1 voorgesteld. Dus eerst de positie ten opzichte van de linker kettingdraad (5) van de bovenste laag, daarna de positie ten opzichte van de linker kettingdraad (6) van de onderste laag, daarna de positie ten opzichte van de tweede
<Desc/Clms Page number 11>
kettingdraad (5) van de bovenste laag, daarna ten opzichte van de tweede kettingdraad (6) van de onderste laag, enz.
De posities worden aangeduid met de letters B (boven) of 0 (onder).
Ter verduidelijking geven we hierna eerste het verloop van inslagdraad (2) zoals op figuur 1 werd voorgesteld : B-O-O-O-B-B-O-B-B-B-O-B-B-B-O-B-B-O-O-O-B-B-O-B Voorbeeld 1 inslagdraad (l) :
O-O-B-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O inslagdraad (2) :
B-O-B-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B inslagdraad (3) : O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B inslagdraad (4) :
O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-O-B-O-O-B-O-B-O-B De inslagdraad (1) bevindt zich boven alle kettingdraden (5) van de bovenste laag. De chenille-inslagdraad (1) en de inslagdraden (3) en (4) zijn hier nagenoeg volledig onzichtbaar ingebonden.
Voorbeeld 2 inslagdraad (1) : zelfde verloop als inslagdraad (1) bij boorbeeld 1 inslagdraad (2) : zelfde verloop als inslagdraad (3) bij voorbeeld 1 inslagdraad (3) : zelfde verloop als inslagdraad (2) bij voorbeeld 1 inslagdraad (4) :
O-O-B-O-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B De inslagdraad (3) bevindt zieh nu boven alle kettingdraden (5) van de bovenste laag, terwijl de andere inslagdraad (1), (2), (4) nagenoeg volledig onzichtbaar ingebonden zijn.
Voorbeeld 3 inslagdraad (1) : zelfde verloop als inslagdraad (1) bij
<Desc/Clms Page number 12>
voorbeeld 1 inslagdraad (2) : zelfde verloop als inslagdraad (3) bij voorbeeld 1 inslagdraad (3) : zelfde verloop als inslagdraad (4) bij voorbeeld 2 inslagdraad (4) : zelfde verloop als inslagdraad (2) bij voorbeeld 1 De inslagdraad (4) bevindt zich boven alle kettingdraden (5) van de bovenste laag. De andere inslagdraden (1, 2, 3) zijn nagenoeg volledig onzichtbaar ingebonden.
Voorbeeld 4 inslagdraad (1) : zelfde verloop als inslagdraad (1) bij voorbeeld 1 inslagdraad (2) : zelfde verloop als inslagdraad (2) bij voorbeeld 1 inslagdraad (3) : zelfe verloop als inslagdraad (2) bij voorbeeld 1 inslagdraad (4) : zelfde verloop als inslagdraad (3) bij voorbeeld 1 De inslagdraden (2) en (3) bevinden zieh boven alle kettingdraden (5) van de bovenste laag. De andere inslagdraden (1) en (4) zijn nagenoeg onzichtbaar ingebonden.
Volgens een gelijkaardig bindingspatroon kunnen ook de inslagdraden (2) en (4) of de inslagdraden (3) en (4) zieh boven alle kettingdraden (5) van de bovenste laag bevinden terwijl de chenille-inslagdraad (1) volgens voorbeeld 1 ingebonden is, en de inslagdraad (3), respectievelijk de inslagdraad (2) een verloop hebben zoals inslagdraad (3) bij voorbeeld 1.
In de hogere beschreven voorbeelden wordt de chenille-inslagdraad (1) telkens onzichtbaar ingebonden, terwijl telkens een of twee van de andere inslagdraden (2, 3,4) het uitzicht (de kleur) van het bovenoppervlak van het weefsel bepalen.
<Desc/Clms Page number 13>
Hierna volgen enkele voorbeelden van bindingen, waarbij de chenille-inslagdraad (1) samen met een van de andere inslagdraden (2,3, 4) zichtbaar ingebonden zijn en zodoende hoofdzakelijk het uitzicht van het weefsel bepalen.
Voorbeeld 5 (inslagdraden (1) en (2) zichtbaar) inslagdraad (1) : zelfde verloop als inslagdraad (2) bij voorbeeld 1 inslagdraad (2) : 0-B-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-O-B-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B inslagdraad (3) en (4) :
O-O-O-O-O-B-O-O-O-O-O-B-O-O-O-O-O-B-O-O-O-O-O-B
EMI13.1
Voorbeeld 6 (inslagdraden (1) en (3) zichtbaar) inslagdraad (1) :
zelfde verloop als inslagdraad (2) bij voorbeeld 1 inslagdraad (2) :
O-O-B-O-O-B-O-O-O-O-O-B-O-O-B-O-O-B-O-O-O-O-O-B inslagdraad (3) :
O-O-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-O-O-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B inslagdraad (4) :
O-B-O-O-O-O-O-B-O-O-O-O-O-B-O-O-O-O-O-B-O-O-O-O Voorbeeld 7 (inslagdraden (1) en (4) zichtbaar) inslagdraad (1) :
B-O-B-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-O-B-O-B-B-B-B-B-B-B-B inslagdraad (2) :
O-O-B-O-O-B-B-B-O-B-B-B-O-O-B-O-O-B-B-B-O-B-B-B inslagdraad (3) :
O-O-O-O-O-B-O-B-O-B-O-B-O-O-O-O-O-B-O-B-O-B-O-B inslagdraad (4) :
EMI13.2
O-B-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B Voorbeeld 8 (inslagdraden (1) en (4) zichtbaar) inslagdraad (1) : zelfde verloop als inslagdraad (1) bij voorbeeld 5 inslagdraad (2) : zelfde verloop als inslagdraden (3) en (4) bij voorbeeld 5
<Desc/Clms Page number 14>
inslagdraad (3) :
zelfde verloop als inslagdraden (3) en (4) bij voorbeeld 5 inslagdraad (4) : zelfde verloop als inslagdraad (3) bij voorbeeld 6 Voorbeeld 9 (inslagdraden (1) en (3) zichtbaar) Bij dit voorbeeld strekt een cyclus van de inslagdraden (1, 2, 3,4) zieh uit over zestien opeenvolgende kettingdraden (acht in de bovenste laag en acht in de onderste laag)
EMI14.1
inslagdraad (1) : B-B-B-B-B-B-B-O-B-B-B-B-B-B-B-O inslagdraad (2) : O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O inslagdraad (3) : B-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B inslagdraad (4) :
O-O-O-O-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B
De hierna volgende voorbeelden hebben betrekking tot bindingen waarbij de chenille-inslagdraad (1) onzichtbaar ingebonden is, waarbij twee of drie andere inslagdraden (2,3, 4) een of twee zichtbaar ingebonden gedeelten hebben, en waarbij die zichtbare gedeelten elkaar opvolgen.
Voorbeeld 10 (zichtbaar gedeelte van inslagdraad (4) gevolgd door zichtbaar gedeelte van inslagdraad (3)) inslagdraad (1) :
O-O-O-B-O-O-O-O-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B inslagdraad (2) : zelfde verloop als inslagdraad (3) bij voorbeeld 1 inslagdraad (3) :
O-O-O-B-O-O-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B inslagdraad (4) :
B-B-B-B-B-B-B-B-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-B Voorbeeld 11 (zichtbaar gedeelte van inslagdraad (4) gevolgd door zichtbaar gedeelte van inslagdraad (3)) inslagdraad (1) :
O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O inslagdraad (2) : zelfde verloop als inslagdraad (3) bij voorbeeld 1 inslagdraad (3) :
<Desc/Clms Page number 15>
O-B-O-O-O-B-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B inslagdraad (4) :
B-B-B-B-B-B-B-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B Voorbeeld 12 (zichtbaar gedeelte van inslagdraad (3) gevolgd door zichtbaar gedeelte van inslagdraad (4)) inslagdraad (1) : zelfde verloop als inslagdraad (1) bij voorbeeld 11 inslagdraad (2) : zelfde verloop als inslagdraad (3) bij voorbeeld 1 inslagdraad (3) : zelfde verloop als inslagdraad (4) bij voorbeeld 10 inslagdraad (4) :
zelfde verloop als inslagdraad (3) bij voorbeeld 10 Voorbeeld 13 (zichtbaar gedeelte van inslagdraad (2) gevolgd door zichtbaar gedeelte van inslagdraad (3)) inslagdraad (1) :
O-O-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O inslagdraad (2) :
B-B-B-B-B-B-O-O-O-O-O-O-O-B-O-O-O-O-O-O-O-B-O-B inslagdraad (3) :
O-O-O-O-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B inslagdraad (4) :
O-B-O-B-O-O-O-B-O-B-O-B-O-B-O-O-O-B-O-B-O-B-O-O Voorbeeld 14 (twee zichtbare gedeelten van inslagdraad (3) onderbroken door een zichtbaar gedeelte van inslagdraad (2)) inslagdraad (l) :
O-O-O-B-O-O-O-O-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B inslagdraad (2) :
O-O-O-B-O-B-B-B-B-B-B-B-O-O-O-O-O-O-O-B-O-O-O-O inslagdraad (3) :
B-B-B-B-B-B-O-O-O-O-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B inslagdraad (4) :
zelfde verloop als inslagdraad (4) bij voorbeeld 13
De inslagdraden (1, 2,3, 4) van eenzelfde
<Desc/Clms Page number 16>
stelsel kunnen achtereenvolgens verschillende cycli doorlopen, in functie van het te bekomen uitzicht van het bovenoppervlak van het weefsel.
In de hierboven gegeven voorbeelden zijn niet
EMI16.1
alle mogelijkheden voor het verloop van de inslagdraden (1, 2, 3, 4) opgenomen. De inslagdraden (1, 2, 3, 4) kunnen verder ook een cyclus hebben die zieh over een ander aantal kettingdraden (5, 6) uitstrekt.
In het weefsel kunnen de inslagdraden (1, 2,3, 4) ook een of meerdere cycli doorlopen waarbij enkel een chenille-inslagdraad (1) zich boven alle kettingdraden (5, 6) van de bovenste laag uitstrekt, en daarbij nu en dan onder een of meerdere kettingdraden (5, 6) loopt, volgens een zodanige cyclus dat door de verschillende bindpunten van naast elkaar gelegen inslagdraden (1) een welbepaald motief gevormd wordt. De andere inslagdraden (2,3, 4) worden dan onzichtbaar ingebonden. Zo bekomt men een bovenoppervlak van het weefsel, waarop enkel de kleur van de chenille-draden (1) zichtbaar is. Weefsels die volledig op die manier vervaardigd zijn worden effen chenilleweefsels genoemd.
In een weefsel volgens deze uitvinding kunnen bijvoorbeeld ook twee of meer verschillende gekleurde chenille-inslagdraden (1) voorzien zijn in eenzelfde stelsel.
Door op welbepaalde plaatsen in het weefsel de ene chenille-inslagdraad boven de kettingdraden (5) van de bovenste laag te brengen en de andere chenille-inslagdraad onzichtbaar in te binden, en door op andere welbepaalde plaatsen de andere chenille-inslagdraad boven de kettingdraden (5) van de bovenste laag te brengen, en de ene chenille inslagdraad onzichtbaar in te binden kan men met de chenille-inslagdraden van verschillende stelsels samen een tekening of patroon vormen in het weefsel, terwijl over het gehele oppervlak van de tekening een
<Desc/Clms Page number 17>
chenille-effekt bekomen is van zeer hoge kwaliteit.
Zoals op figuur 2 kan gezien worden heeft het deel waarvan het uitzicht door kettingdraden (5,6) bepaald wordt de volgende struktuur (figuur 2 is een gedeeltelijke doorsnede van het weefsel volgens de richting van de kettingdraden).
De inslagdraden (1, 2, 3,4) strekken zieh nu in eenzelfde vlak naast elkaar uit, terwijl de kettingdraden (5,6) afwisselend boven en onder één of meerdere inslagdraden (1, 2,3, 4) lopen.
De kettingdraden (5,6) hebben een verschillende kleur.
Door op welbepaalde plaatsen in dit deel van het weefsel de ene kettingdraad (5) grotendeels boven de inslagdraden (1, 2,3, 4) te laten lopen zodat hij hoofdzakelijk het uitzicht van het weefsel bepaalt, en de andere kettingdraad (6) grotendeels onder de inslagdraden (1, 2,3, 4) te laten lopen, zodat hij nagenoeg onzichtbaar is, en door op andere welbepaalde plaatsen net het omgekeerde te doen, kan men ervoor zorgen dat de zichtbare gedeelten van de kettingdraden (5,6) van verschillende stelsels samen een tekening of patroon vormen op het bovenoppervlak van het weefsel.
De kleuren van de kettingdraden (5,6) komen zeer zuiver en duidelijk afgelijnd uit, aangezien relatief lange gedeelten van de kettingdraden (5,6) zich onbedekt door inslagdraden (1, 2, 3,4) boven de inslagdraden (1, 2, 3 4) uitstrekken.
Op figuur 2 is het verloop van de kettingdraden (5,6) voorgesteld ten opzichte van zestien opeenvolgende inslagdraden (1, 2,3, 4).
Dit verloop kan echter ook anders zijn. Hierna worden enkele voorbeelden gegeven, waarbij het verloop van elke kettingdraad (5,6) ten opzichte van de zestien opeenvolgende inslagdraden (1, 2,3, 4) op figuur 2, in volgorde (van links naar rechts), door de letters B (boven)
<Desc/Clms Page number 18>
of 0 (onder) wordt gegeven.
Voorbeeld 1 (kettingdraad (5) is zichtbaar) kettingdraad (5) : zelfde verloop als op figuur 2 kettingdraad (6) : B-B-0-0-0-0-0-0-0-B-0-B-0-0-0-0 Voorbeeld 2 (kettingdraad (5) is zichtbaar) kettingdraad (5) : zelfde verloop als kettingdraad (5) op figuur 2 kettingdraad (6) : O-B-O-O-B-O-O-O-O-B-O-O-B-O-O-O Voorbeeld 3 (kettingdraad (6) is zichtbaar) kettingdraad (5) : B-B-O-O-O-O-O-O-B-B-O-O-O-O-O-O kettingdraad (6) : zelfde verloop als kettingdraad (5) op figuur 2 Voorbeeld 4 (kettingdraad (6) is zichtbaar) kettingdraad (5) : O-O-O-O-O-B-O-O-O-B-B-B-O-B-O-O kettingdraad (6) : zelfde verloop als kettingdraad (5) op figuur 2 Voorbeeld 5 (kettingdraad (6) is zichtbaar) kettingdraad (5) : B-B-O-O-O-O-O-O-O-B-O-B-O-O-O-O kettingdraad (6) :
zelfde verloop als kettingdraad (5) op figuur 2
In de volgende twee voorbeelden (voorbeelden 6 en 7) is het verloop van de kettingdraden (5,6) aangeduid ten opzichte van 24 opeenvolgende inslagdraden (1, 2,3, 4).
Voorbeeld 6 (kettingdraad (5) is zichtbaar) kettingdraad (5) :
B-B-O-B-B-B-O-B-B-B-B-B-B-B-O-B-B-B-O-B-B-B-B-B kettingdraad (6) :
O-B-B-B-O-O-O-O-O-B-O-O-O-O-O-O-O-B-O-B-O-O-O-O Voorbeeld 7 (kettingdraad (5) is zichtbaar) kettingdraad (5) : zelfde verloop als kettingdraad 15 bij voorbeeld 6 kettingdraad (6) : O-O-O-O-O-B-B-B-O-O-O-O-O-B-O-O-O-O-O-O-O-B-O-O
<Desc/Clms Page number 19>
In de volgende twee voorbeelden (voorbeelden 8 en 9) is het verloop van de kettingdraden aangeduid ten opzichte van 32 opeenvolgende inslagdraden (1, 2,3, 4).
Voorbeeld 8 (kettingdraad (5) is zichtbaar) kettingdraad (5) :
O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-O-O-B-B-B-B-B-B-B-B-O-B-O-B-
B-B-B-B-B-B-B-O kettingdraad (6) :
B-B-O-O-O-O-O-O-O-B-O-B-O-O-O-O-O-B-O-O-O-O-B-O-
O-B-O-O-O-O-O-O Voorbeeld 9 (kettngdraad (5) is zichtbaar) ketingdraad (5) :
O-B-O-B-B-B-B-B-B-B-B-O-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-O-O-
B-B-B-B-B-B-B-B kettingdraad (6) :
O-O-B-O-O-B-O-O-O-O-O-O-B-B-O-O-O-O-O-O-O-B-O-B-
O-O-O-O-O-B-O-O
Door de totaal verschillende struktuur van enerzijds het deel van het weefsel waarvan het uitzicht door de kettingdraden (5,6) bepaald is, en anderzijds het deel van het weefsel waarvan het uitzicht door de inslagdraden (1, 2,3, 4) bepaald is, wordt een tot nu toe ongekend relief in het weefsel bekomen. De verschillende strukturen, tekenen zieh heel zuiver af ten opzichte van elkaar.
De kleuren zijn heel zuiver waarneembaar en de verschillende kleurvelden in de tekening zijn duidelijk afgelijnd.
Doordat zowel verschillend gekleurde kettingdraden als verschillend gekleurde inslagdraden in het weefsel kunnen zichtbaar gemaakt worden, kunnen de weefsels volgens deze uitvinding bovendien een veel grotere kleurvariatie hebben dan de tot nu toe gekende weefsels.
<Desc / Clms Page number 1>
"TISSUE"
The present invention relates to a fabric comprising a series of juxtaposed systems of one or more weft threads and a series of warp threads extending substantially transverse to said weft threads, which bind the weft threads.
Such fabrics are called flat fabrics.
This invention relates in particular to such flat fabrics, in which special weft threads, such as, for example, chenille weft threads, are woven in, in order to obtain a special view of the top surface of the fabric, and to such flat fabrics with a drawing visible on the top surface (or pattern) formed by the threads of the fabric.
In the known flat fabrics, the weft threads extend in one or more superimposed surfaces, while the warp threads bind these weft threads by running alternately above and below one or more weft threads.
In a known fabric, the weft threads lie in three superimposed planes, while the top weft threads use chenille weft threads. Chenille weft threads are threads with laterally projecting fibers. In such a fabric with chenille weft threads, the fibers standing on the top surface of the fabric obtain a view that approximates the appearance of a pile fabric.
In addition, successive systems of four differently colored warp threads are provided in this known fabric. In order to make a specific color variation (or a drawing) visible on the top surface of the fabric, different warp threads are made visible at different places in the fabric. A
<Desc / Clms Page number 2>
such a fabric is called a warp fabric. By running these warp threads alternately over a chenille weft thread and below a lower weft thread, wherein in each system at least one warp thread runs over almost every chenille weft thread.
The other warp threads of a system (those which should not be visible on the top surface at a particular location in the fabric) alternate above and below one or more lower weft threads, so that these warp threads are not in that location above any chenille weft thread .
Even with known fabrics without special weft threads, one works in this way to obtain a specific drawing (or pattern) on the top surface. This drawing is thus mainly determined by the parts of the warp threads located above the top weft threads.
However, in fabrics with special weft threads, the intended appearance of the top surface is only partially achieved. For example, a large number of the laterally projecting fibers of the chenille weft threads are flattened by the warp threads located above.
Only a relatively small number of fibers protrude between the warp threads and stand upright on the top surface of the fabric. Moreover, the color of the chenille weft threads is unclear because the chenille weft threads are largely covered by warp threads.
The number of colors that can be clearly visualized in the drawing on the top surface of the fabric is further limited to the number of differently colored warp threads in each array. This is also the case with fabrics without special weft threads.
Thus, the overall appearance of the top surface of the fabric is mainly determined by the warp threads.
<Desc / Clms Page number 3>
Moreover, because such fabrics are manufactured entirely according to the same bonding pattern, there is only little structure and relief present in the fabric. Consequently, only a few fabrics with a very different appearance can be developed.
The effect that can be achieved with ordinary weft threads is virtually non-existent.
After all, due to the binding by the warp threads, they are almost invisible along the top surface of the fabric.
Fabrics with different colored weft threads exist. However, the color variation of these weft threads can only be seen very faintly on the top surface of the fabric. These weft threads are provided in the existing fabrics to darken or lighten the color of the warp threads.
The object of the present invention is to provide a flat fabric which on the one hand allows to obtain an optimal effect on the top surface of the fabric by means of special weft threads and more particularly by means of chenille weft threads, and on the other hand prevents the warp threads mainly determine the appearance of the top surface.
This object is achieved according to the present invention by means of a fabric having the features of the first paragraph of this description, further characterized in that the warp threads extend in two superimposed planes side by side so that an upper layer of warp threads and a lower layer warp threads are formed, while in each system at least one weft thread runs alternately above one or more warp threads of the top layer and below one or more warp threads, so that the appearance of the top surface of the fabric is mainly determined by the warp threads running above the top layer sections of weft threads.
<Desc / Clms Page number 4>
With this fabric, the appearance of the top surface is mainly determined by the weft threads.
Therefore, when special weft threads are used, their effect is optimal.
The fact that two layers of warp threads are provided makes the structure of this fabric particularly suitable for the provision of successive systems of several weft threads, in which one or more of these weft threads must always be bound invisibly.
After all, these weft threads can then be bound in a particularly effective manner between both layers of warp threads.
In a preferred embodiment of the fabric of this invention, at least one chenille weft thread is used in a system. The amount of laterally projecting fibers of the chenille weft threads that are upright on the top surface of the fabric will be much greater than with the existing fabrics with chenille weft threads, so that the appearance of a pile fabric in a fabric of this invention is much more approximate . In addition, the color of the chenille weft threads will also be more clearly and purely visible.
Moreover, the abrasion resistance of such a fabric is also considerably higher than with the known fabrics with chenille weft threads.
Preferably the sections of the weft threads of different systems running above the top layer of warp threads together form a pattern or drawing on the top surface of the fabric.
In a fabric according to this invention a very clearly visible and well-defined drawing can be obtained.
In a particularly preferred embodiment of the fabric of this invention
<Desc / Clms Page number 5>
at least two different colored weft threads are provided in each system, while each weft thread has at least one portion running above the top layer of warp threads. Therefore, by means of the weft threads, a color variation can be obtained on the top surface of the fabric. The colors are very clean and clean in the fabric.
Preferably, the fabric according to this invention is furthermore characterized in that the sections of weft threads belonging to the same system that run above the top layer of warp threads either coincide or follow one another.
By blending these sections, the different colors of two or more weft threads are mixed, so that additional shades are possible.
By allowing these parts of the weft threads to follow one another, a sequence of different colors in the fabric is obtained in the direction of the same system of weft threads.
In an embodiment of the fabric according to this invention, at least one weft thread alternates above and below the warp threads of the bottom layer and / or at least one weft thread extends between both layers of warp threads, so that these weft threads are not visible on the top surface of the fabric .
The weft threads of a system that are not used at a given location in the fabric to determine the appearance of the top surface of that fabric are thus invisibly tied into the fabric.
In another embodiment of the fabric of this invention, the same weft thread has a first section which alternately passes over one or more warp threads of the top layer and below one or more warp threads, and a second section which extends between both layers of warp threads, or alternately
<Desc / Clms Page number 6>
above and below the warp threads of the bottom layer. The same weft thread can therefore be visibly bound in one place and invisibly bound in the fabric in another place, depending on the drawing (or the pattern) that one wishes to obtain.
In yet another embodiment, the fabric is characterized in that two successive warp threads in the fabric, one in the top layer and one in the bottom layer.
In the most preferred embodiment of the fabric of this invention, the fabric has a portion in which the weft threads extend in a plane next to each other, while the warp threads alternately run above and below one or more weft threads so that the appearance of the top surface of this portion of the fabric is mainly defined by the portions of warp threads running above the weft threads.
By giving a fabric with a structure, as described above, a structure on a certain part as described in the previous section, a relief is created in the fabric. The parts of the fabric with different structures are very clearly marked with respect to each other. By exploiting the interaction between the two structures, it is possible to develop a large number of new fabrics which have a great variety relative to each other and which differ greatly from the known fabrics.
Preferably, the above-described fabric provides differently colored warp threads, while in the above-described portion (with a view determined by warp threads) of the fabric, the portions of the warp threads located above the weft threads together form a drawing or pattern on the top surface of that part of the tissue.
The colors of these warp threads are also
<Desc / Clms Page number 7>
very clearly visible on the top surface. The warp threads are clearly visible in part of the fabric, and the weft threads are clearly visible in the rest of the fabric. In the same fabric (or drawing), therefore, both differently colored warp threads and differently colored weft threads can be made clearly visible. This greatly increases the number of possible color variations in the fabric.
The features of the fabric of this invention are further elucidated by the following detailed description of a specific embodiment of this fabric. The invention is of course not limited to this possible embodiment alone.
In this description reference is made to the attached figure 1: which shows a cross section in weft direction of a first part of the fabric according to this invention. Figure 2: which shows a cross section in warp direction of a second part of the fabric according to this invention.
The fabric is composed of a series of juxtaposed sets of four differently colored weft threads (1, 2, 3, 4) and a series of warp threads (5, 5) extending substantially transverse to those weft threads (1, 2, 3, 4). of two different colors, which bind the weft threads. A chenille weft thread (1) is provided in each weft system.
In the fabric, a drawing is visible on the top surface. This drawing consists of parts of which weft threads determine the appearance and parts of which warp threads determine the appearance.
In figure 1 a partial cross-section according to the direction of the weft threads (1, 2, 3, 4) of a part
<Desc / Clms Page number 8>
of the fabric of which weft threads (1, 2,3, 4) determine the appearance. Figure 2 shows a partial cross-section according to the direction of the warp threads (5,6), of a part of the fabric of which warp threads (5,6) determine the appearance.
As can be seen in figure 1, the part whose view is determined by weft threads (1, 2, 3, 4) has the following structure: The warp threads (5, 6) are arranged in two superimposed planes, so that a top layer of warp threads (5) and a bottom layer of warp threads (6) is formed. Two successive warp threads (5,6) each have one (5) in the top layer and one (6) in the bottom layer. The weft threads (1, 2, 3, 4) run in a specific cycle, alternately above and below one or more warp threads (5,6). Figure 1 only represents the part of the cross-section in which the weft threads (1, 2, 3, 4) go through a complete cycle.
The cycle of the chenille weft thread (1) is such that it always runs above eleven warp threads (5) of the top layer, then is bent underneath a warp thread (5) of the top layer and two warp threads (6) of the top layer located below it. bottom layer, then back over the next warp (5) of the top layer to start another cycle.
Because the chenille weft thread runs above eleven warp threads (5) of the top layer in each case, and is thereafter only brought under a warp thread (5) of that top layer, it is uncovered on almost the entire top surface of this part of the fabric. Virtually all upwardly directed fibers of the chenille weft threads (1) of this fabric are nicely upright on the top surface of the fabric. As a result, a high-quality fabric is obtained, which is very similar to a pile fabric and on which
<Desc / Clms Page number 9>
the color of the chenille threads is very clear and pure.
The cycle of two other weft threads (2), (3) is such that relatively large sections thereof run alternately above and below a number of successive warp threads (5) of the top layer, and these sections are separated from each other by a relatively short section forming a loop underneath a warp thread (5) of the top layer and one or two warp threads (6) of the bottom layer located below.
The colors of these weft threads (2), (3) are virtually invisible on the top surface of the fabric. Because these weft threads (2), (3) always run together above the same warp thread (5) of the top layer, their colors are mixed. However, these weft threads (2), (3) are drawn in depth during weaving, so that the color of the warp threads (5) of the top layer dominates over the colors of the weft threads (2), (3), and these weft threads (2), (3) thus substantially invisible on the top surface of the fabric.
In this way, the chenille weft thread (1) is clearly placed on top of the warp threads (5) of the top layer.
By allowing two or more weft threads (2), (3), (4) to float together above the top layer of warp threads (5) (not shown in the figures), the colors of these weft threads (2), (3), ( 4) blended while clearly visible on the top surface of the fabric.
The cycle of the fourth weft thread (4) is such that it extends above ten successive warp threads (6) of the bottom layer, between the top and the bottom layer warp threads (5,6), then is bent under two successive warp threads ( 6) of the bottom layer, and then brought back over the next warp thread (6) of the bottom layer to one
<Desc / Clms Page number 10>
next cycle.
This fourth weft thread (4) is therefore invisible over the entire surface of the fabric over its entire length.
The weft threads (1, 2, 4, 4) of this system may take different positions relative to warp threads (5,6) located to the left or right of the warp threads (5, 6) shown in Figure 1. After all, their positions are determined in function of the drawing that must be visible on the top surface.
For example, if at some point in the drawing, the color of the fourth weft thread (4) should be visible on the top surface, for example, the fourth weft thread (4) is bound like the weft threads (2) or (3) in Figure 1.
Each of the four weft threads (1, 2, 3, 4) can optionally be either visibly or invisibly tied. The visibly bound weft threads (1, 2, 3, 4) can also extend above all successive warp threads (5) of the top layer while occasionally (for example, after each having extended above eleven warp threads) they are bound by two Loop one after the other under a warp thread (6) of the bottom layer and immediately afterwards walk over the next warp thread (5) of the top layer.
In the following, some examples are given for the course of the four weft threads (1, 2, 3,4) with respect to the successive warp threads (5, 6) during a cycle. In these examples, the positions are listed relative to the successive twenty-four warp threads (5,6) as shown in Figure 1. So first the position relative to the left warp thread (5) of the top layer, then the position relative to the left warp thread (6) of the bottom layer, then the position relative to the second
<Desc / Clms Page number 11>
warp thread (5) of the top layer, then relative to the second warp thread (6) of the bottom layer, etc.
The positions are indicated by the letters B (top) or 0 (bottom).
To clarify, we first give the course of weft thread (2) as shown in figure 1: B-O-O-O-B-B-O-B-B-B-O-B-B-B-O-B-B-O-O-O-B-B-O-B Example 1 weft thread (1):
O-O-B-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O weft thread (2):
B-O-B-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B weft thread (3): O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-B-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O
O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-O-B-O-O-B-O-B-O-B The weft thread (1) is above all the warp threads (5) of the top layer. The chenille weft thread (1) and the weft threads (3) and (4) are almost completely invisible.
Example 2 weft thread (1): same course as weft thread (1) with drilling pattern 1 weft thread (2): same course as weft thread (3) for example 1 weft thread (3): same course as weft thread (2) for example 1 weft thread (4 ):
O-O-B-O-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B-O-B The weft thread (3) is now above all the warp threads (5) of the top layer, while the other weft threads (1), (2), (4) are almost completely invisible.
Example 3 weft thread (1): same course as weft thread (1) with
<Desc / Clms Page number 12>
example 1 weft thread (2): same course as weft thread (3) for example 1 weft thread (3): same course as weft thread (4) for example 2 weft thread (4): same course as weft thread (2) for example 1 4) is above all warp threads (5) of the top layer. The other weft threads (1, 2, 3) are almost completely invisible.
Example 4 weft thread (1): same course as weft thread (1) for example 1 weft thread (2): same course as weft thread (2) for example 1 weft thread (3): same course as weft thread (2) for example 1 weft thread (4 ): same course as weft thread (3) in example 1 The weft threads (2) and (3) are above all warp threads (5) of the top layer. The other weft threads (1) and (4) are almost invisibly bound.
According to a similar bonding pattern, the weft threads (2) and (4) or the weft threads (3) and (4) can also be above all the warp threads (5) of the top layer while the chenille weft thread (1) according to example 1 is tied , and the weft thread (3) and the weft thread (2) have a course such as weft thread (3) in example 1.
In the examples described above, the chenille weft thread (1) is invisibly bound, while one or two of the other weft threads (2, 3,4) determine the appearance (color) of the top surface of the fabric.
<Desc / Clms Page number 13>
Following are some examples of bindings, in which the chenille weft thread (1) is visibly tied together with one of the other weft threads (2,3, 4) and thus mainly determines the appearance of the fabric.
Example 5 (weft threads (1) and (2) visible) weft thread (1): same course as weft thread (2), for example 1 weft thread (2): 0-B-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B (3) (B) (3)
O-O-O-O-O-B-O-O-O-O-O-B-O-O-O-O-O-B-O-O-O-O-O-B
EMI13.1
Example 6 (weft threads (1) and (3) visible) weft thread (1):
same course as weft thread (2), for example 1 weft thread (2):
O-O-B-O-O-B-O-O-O-O-O-B-O-O-B-O-O-B-O-O-O-O-O-B weft thread (3):
O-O-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-O-O-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B weft thread (4):
O-B-O-O-O-O-O-B-O-O-O-O-O-B-O-O-O-O-O-B-O-O-O-O Example 7 (weft threads (1) and (4) visible) weft thread (1):
B-O-B-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-O-B-O-B-B-B-B-B-B-B-B weft thread (2):
O-O-B-O-O-B-B-B-O-B-B-B-O-O-B-O-O-B-B-B-O-B-B-B weft thread (3):
O-O-O-O-O-B-O-B-O-B-O-B-O-O-O-O-O-B-O-B-O-B-O-B weft thread (4):
EMI13.2
O-B-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B Example 8 (weft threads (1) and (4) visible) weft thread (1): same course as weft thread (1), for example 5 weft thread (2) (same course as 3 weft)
<Desc / Clms Page number 14>
weft thread (3):
same course as weft threads (3) and (4) in example 5 weft thread (4): same course as weft thread (3) in example 6 Example 9 (weft threads (1) and (3) visible) In this example a cycle of the weft threads (1, 2, 3,4) over sixteen consecutive warp threads (eight in the top layer and eight in the bottom layer)
EMI14.1
weft thread (1): B-B-B-B-B-B-B-O-B-B-B-B-B-B-B-O weft thread (2): O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-B-O-O weft thread (3): B-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B
O-O-O-O-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B
The following examples relate to bonds in which the chenille weft thread (1) is invisibly bound, two or three other weft threads (2, 3, 4) have one or two visually bound parts, and those visible parts follow one another.
Example 10 (visible part of weft thread (4) followed by visible part of weft thread (3)) weft thread (1):
O-O-O-B-O-O-O-O-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B weft thread (2): same course as weft thread (3) for example 1 weft thread (3):
O-O-O-B-O-O-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B weft thread (4):
B-B-B-B-B-B-B-B-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-B Example 11 (visible part of weft thread (4) followed by visible part of weft thread (3)) weft thread (1):
O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O weft thread (2): same course as weft thread (3) for example 1 weft thread (3):
<Desc / Clms Page number 15>
O-B-O-O-O-B-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B weft thread (4):
BBBBBBBBOOOBOOOBOOOBO-OOB Example 12 (visible part of weft thread (3) followed by visible part of weft thread (4)) weft thread (1): same course as weft thread (1), for example 11 weft thread (2): same course as weft thread (3) for example 1 weft thread (3): same course as weft thread (4) for example 10 weft thread (4):
same course as weft thread (3) for example 10 Example 13 (visible part of weft thread (2) followed by visible part of weft thread (3)) weft thread (1):
O-O-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O weft thread (2):
B-B-B-B-B-B-O-O-O-O-O-O-O-B-O-O-O-O-O-O-O-B-O-B weft thread (3):
O-O-O-O-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B weft thread (4):
O-B-O-B-O-O-O-B-O-B-O-B-O-B-O-O-O-B-O-B-O-B-O-O Example 14 (two visible sections of weft thread (3) interrupted by a visible part of weft thread (2)) weft thread (l):
O-O-O-B-O-O-O-O-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B-O-O-O-B weft thread (2):
O-O-O-B-O-B-B-B-B-B-B-B-O-O-O-O-O-O-O-B-O-O-O-O weft thread (3):
B-B-B-B-B-B-O-O-O-O-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B-B weft thread (4):
same course as weft thread (4) in example 13
The weft threads (1, 2, 3, 4) of the same
<Desc / Clms Page number 16>
The system can successively run through several cycles, depending on the appearance of the upper surface of the tissue to be obtained.
The examples given above are not
EMI16.1
all possibilities for the course of the weft threads (1, 2, 3, 4) included. The weft threads (1, 2, 3, 4) may furthermore also have a cycle extending over a different number of warp threads (5, 6).
In the fabric, the weft threads (1, 2, 3, 4) can also go through one or more cycles in which only a chenille weft thread (1) extends above all the warp threads (5, 6) of the top layer, occasionally runs under one or more warp threads (5, 6), according to a cycle such that a specific motif is formed by the different binding points of adjacent weft threads (1). The other weft threads (2,3, 4) are then bound invisibly. In this way, an upper surface of the fabric is obtained, on which only the color of the chenille threads (1) is visible. Fabrics completely manufactured in this way are called plain chenille fabrics.
In a fabric according to this invention, for example, two or more different colored chenille weft threads (1) may also be provided in the same system.
By placing one chenille weft thread above the warp threads (5) of the top layer at certain locations in the fabric and invisibly binding the other chenille weft thread, and by placing the other chenille weft thread above the warp threads in other specific places ( 5) of the top layer, and to bind the one chenille weft thread invisibly, one can form a drawing or pattern in the fabric with the chenille weft threads of different systems, while over the entire surface of the drawing a
<Desc / Clms Page number 17>
chenille effect is of very high quality.
As can be seen in figure 2, the part whose view is determined by warp threads (5,6) has the following structure (figure 2 is a partial cross-section of the fabric according to the direction of the warp threads).
The weft threads (1, 2, 3,4) now extend side by side in the same plane, while the warp threads (5,6) run alternately above and below one or more weft threads (1, 2,3, 4).
The warp threads (5.6) have a different color.
By running one warp thread (5) largely above the weft threads (1, 2, 3, 4) in well-defined places in this part of the fabric, so that it mainly determines the appearance of the fabric, and the other warp thread (6) largely running under the weft threads (1, 2, 3, 4) so that it is practically invisible, and by doing the opposite in other well-defined places, one can ensure that the visible parts of the warp threads (5,6) of different systems together form a drawing or pattern on the top surface of the fabric.
The colors of the warp threads (5,6) appear very clean and clearly defined, since relatively long sections of the warp threads (5,6) are uncovered by weft threads (1, 2, 3.4) above the weft threads (1, 2 , 3 4) stretching.
Figure 2 shows the course of the warp threads (5,6) relative to sixteen successive weft threads (1, 2,3,4).
However, this course can also be different. Some examples are given below, in which the course of each warp thread (5,6) relative to the sixteen consecutive weft threads (1, 2,3, 4) in figure 2, in order (from left to right), through the letters B (above)
<Desc / Clms Page number 18>
or 0 (below) is given.
Example 1 (warp thread (5) is visible) warp thread (5): same course as in figure 2 warp thread (6): BB-0-0-0-0-0-0-0-B-0-B-0- 0-0-0 Example 2 (warp thread (5) is visible) warp thread (5): same course as warp thread (5) in figure 2 warp thread (6): OBOOBOOOOBOOBOOO Example 3 (warp thread (6) is visible) warp thread (5) : BBOOOOOOBBOOOOOO warp (6): same course as warp (5) in figure 2 Example 4 (warp (6) is visible) warp (5): OOOOOBOOOBBBOBOO warp (6): same run as warp (5) in figure 2 Example 5 (warp thread (6) is visible) warp thread (5): BBOOOOOOOBOBOOOO warp thread (6):
same course as warp thread (5) in figure 2
In the following two examples (examples 6 and 7) the course of the warp threads (5,6) is indicated with respect to 24 successive weft threads (1, 2,3, 4).
Example 6 (warp thread (5) is visible) warp thread (5):
B-B-O-B-B-B-O-B-B-B-B-B-B-B-O-B-B-B-O-B-B-B-B-B warp thread (6):
O-B-B-B-O-O-O-O-O-B-O-O-O-O-O-O-O-B-O-B-O-O-O-O Example 7 (chain thread (5) is visible) chain thread (5): same course as chain thread 15 for example 6 chain thread (6): O-O-O-O-O-O-O-O-O-O-O-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B
<Desc / Clms Page number 19>
In the following two examples (examples 8 and 9) the course of the warp threads is indicated relative to 32 consecutive weft threads (1, 2,3,4).
Example 8 (warp thread (5) is visible) warp thread (5):
O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-O-O-B-B-B-B-B-B-B-B-O-B-O-B-
B-B-B-B-B-B-B-O warp thread (6):
B-B-O-O-O-O-O-O-O-B-O-B-O-O-O-O-O-B-O-O-O-O-B-O-
O-B-O-O-O-O-O-O Example 9 (warp thread (5) is visible) warp thread (5):
O-B-O-B-B-B-B-B-B-B-B-O-O-B-B-B-B-B-B-B-B-B-O-O-
B-B-B-B-B-B-B-B warp thread (6):
O-O-B-O-O-B-O-O-O-O-O-O-B-B-O-O-O-O-O-O-O-B-O-B-
O-O-O-O-O-B-O-O
Due to the completely different structure of the part of the fabric whose appearance is determined by the warp threads (5,6) on the one hand, and the part of the fabric whose appearance is determined by the weft threads (1, 2,3, 4) on the other hand , an unprecedented relief in the fabric is obtained. The different structures are very clear in relation to each other.
The colors are very clear and the different color fields in the drawing are clearly delineated.
Moreover, because both differently colored warp threads and differently colored weft threads can be visualized in the fabric, the fabrics of this invention may have a much greater color variation than the fabrics known hitherto.