BE1007534A6

BE1007534A6 - Hulpweegframe.

Info

Publication number: BE1007534A6
Application number: BE9300998A
Authority: BE
Original assignee: Nuyts Orb
Priority date: 1993-09-24
Filing date: 1993-09-24
Publication date: 1995-07-25

Abstract

Een voertuig zoals een vrachtwagen voor het vervoer van een lading zoals een afzetcontainer, laadbak, of laadframe, waarbij het chassis van het voertuig, dat een laadframe of hulpframe bevat, het draagframe van een weeginstallatie is of omvat, en de lading in z'n draagraam tevens als weegframe wordt gebruikt, en waarbij er aan voornoemd chassis of draagframe krachtopnemers zijn gemonteerd die de lading in weegpositie samen in het voornoemd weegframe dragen, en waarbij de krachtopnemers, wanneer zij geen lading dragen, geen verbinding hebben via een gemeenschappelijk weegframe, met het kenmerk dat het chassis van het voertuig uitgerust is met minstens twee hulpweegframes die elk minstens 1 krachtopnemer bevatten, en waarbij in een verdere uitwerking van de uitvinding het voertuig kan voorzien zijn van weegkomponenten die opgebouwd zijn uit een hulpweegframe, een hulpdraagframe, verbindingelementen en krachtopnemers en eventueel hydraulische cylinders of vijzels of houders of montageelementen of aangrjpingsorganen.

Description

BESCHRIJVING hulpweegframe De uitvinding heeft het doel om weegkomponenten 21 te vervaardigen welke aan de zijkant van een chassis 3 van een voertuig 6 kunnen gemonteerd worden, waarbij de voornoemde weegkomponenten 21 samen een weeginrichting vormen zonder dat zij een gezamelijk weegframe of weegplatform moeten bezitten.

Deze weegkomponenten 21 kunnen dan gebruikt worden voor het wegen van afzetcontainers of een opgeplaatste laadbak, waarbij het laadraam 17 van voornoemde afzetcontainer of laadbak, het gezamelijk weegframe vormt.

Verder kunnen deze weegkomponenten 21 tevens voorzien zijn van vergrendelingssystemen die het hulpweegframe 1 vergrendelen met het hulpraamframe 11 en eventueel ook laadraam 17, in transporttoestand.

Door de kompakte bouwmogelijkheid en kombinatie erin van weeg-en vergrendelingstechnieken, kan een weeginstallateur gans de weeg-en vergrendelingstechniek in een handeling inbouwen aan het chassis van een vrachtwagen en inwerkingstellen, vooraleer er een laadbak of een container op wordt geplaatst.

Aan voornoemde problematiek zou men op tweeërlei
EMI1.1
w4 wijze een oplossing kunnen bieden :1) Door de krachtopnemers 2 deel te laten zijn aan verbindingselementen welke in hun meest naar boven

geplaatste verbinding 22, verbonden zijn met het draagframe 10 of chassis 6 van het voertuig, en aan hun meest naar onder geplaatste verbinding 23 verbonden zijn met een gemeenschappelijk weegframe of weegplatform, waarbij voornoemde verbindingen
22 en 23 flexibel of cardanisch zijn, waardoor het gezamelijk weegframe kan uitbalanceren.

Deze techniek is hier niet bruikbaar daar bij de afwezigheid van de laadbak, m. a. w. het gezamelijke weegframe, de krachtopnemers 2 met de verbindings- elementen 19 zullen kantelen in de meest naar onder geplaatste verbindingen 23.

2) Door de krachtopnemers 2 met evt. verbindingsele- menten 19 niet star te verbinden in de verbindin- gen 22 en 23, enerzijds aan een gemeenschappelijk weegframe en anderzijds aan het draagframe 10, en dit gemeenschappelijk weegframe in horizontale zin te stabiliseren of te fixeren t. o. v. het draag- frame 10 of chassis 3 van het voertuig 6. In deze techniek kunnen door de in nagenoeg horizontaal gerichte stabilisering van het gezamelijk weeg- frame de krachten die wegvallen buiten de kracht- inleidingsassen van de krachtopnemers juist be- paald of bekomen worden.

Deze techniek is niet toepasselijk daar we hier geen gezamelijk weegframe hebben, en indien het er zou zijn, zouden torsiekrachten en interferentie- krachten de weegresultaten onbepalend beïnvlceden.

De uitvinding geeft een oplossing aan voornoemde problematiek door het scheppen van afzonderlijke hulpweegframes 1 welke individueel een weegschaal vormen en waarvan de resultaten van alle aanwezige hulpweegframes 1 worden samengeteld voor de totale weging.

Aansluitend op de hiervoor aangehaalde problematiek biedt de uitvinding de mogelijkheid dat men de hulpweegframes 1 individueel en in horizontale zin kan stabiliseren of fixeren t. o. v. het draagframe 10 of de hulpdraagframes 11, zonder dat er een starre verbinding is tussen verbindingselementen 19 en draagframe 10 of chassis 3 van het voertuig 6, ook wanneer er geen gezamelijk weegframe of laadbak 13 aanwezig is.

Voornoemde stabilisering of fixering kan op verschillende wijzen, zoals verder in deze beschrijving wordt uiteengezet.

De uitvinding biedt de mogelijkheid dat er geen gezamelijk weegframe (laadbak 13) aanwezig moet zijn, en dat het volstaat dat de weeglast of lading een draagraam 17 heeft, dat tijdens het weegproces als gezamelijk weegframe dienst doet.

Dit is een belangrijk voordeel om toe te passen op o. a. voertuigen welke afzetcontainers vervoeren, daar er bij deze voertuigen 6 meestal geen ruimte is omheen het chassis 3 om een gemeenschappelijk weeg-

frame te plaatsen en omdat een dergelijk gemeenschappelijk weegframe de werking van het afzetsysteem kan storen.

Voor alle weeginrichtingen op voertuigen is het belangrijk dat de weeginrichting aan het chassis 3 van het voertuig 6 kan worden geplaatst en in werking worden gesteld door de weeginstallateur alvorens een laadbak er op wordt geplaatst.

Deze uitvinding biedt deze mogelijkheid in kombinatie met een weegtechniek welke juist kan wegen in elke stand van het voertuig 6.

De hulpweegframes kunnen voorzien zijn van houders 14 welke tevens een optilmechanisme kunnen bevatten om de opgelegde container tijdens het weegproces van het chassis 3 of hulpframe te lichten en een vergrendelingssysteem welk het hulpweegframe 1 vergrendelt aan het draagframe 10 of het hulpdraagframe 11 tijdens transport.

In een verdere uitwerking van de uitvinding kan het noodzakelijk zijn dat de houder 14 in horizontale zin moet voorzien zijn van een meerpuntenkontakt waarvan de rechte verbinding een lijn of een vlak vormt.

Dit is noodzakelijk wanneer de stabilisatie of fixatie van het hulpweegframe 1 of de verbindingselementen 19 gedeeltelijk of geheel wordt opgeheven en deze vervangen moet worden door een stabilisatie tegen het draagraam 17.

Ook geeft de uitvinding een belangrijk voordeel voor de bouwer van het voertuigchassis 3 welk de volledige in werking gestelde weeginstallatie kan opbouwen alvorens het voertuig naar de carrosseriebouwer gaat waar de laadbak wordt opgebouwd.

De houders 14 kunnen dan dienst doen als montagekonzoles en kunnen tevens voorzien zijn van een ingebouwd optilmechanisme en vergrendelsysteem.

De uitvinding geeft daarenboven het voordeel dat er meerdere krachtopnemers 2 per hulpweegframe 1 kunnen worden geplaatst.

Daar deze krachtopnemers individueel minder krachtig moeten zijn, kunnen zij ook kompakter van vorm zijn, waardoor de verbindingen 22 en 23 van het verbindingselement 19 (welk de krachtopnemer 2 kan bevatten of omvatten) dichter bij elkaar kunnen liggen daar deze voornoemde verbindingen kleiner van omvang kunnen zijn.

Dit kan enerzijds de kompaktheid van het weegkomponent 21 beïnvloeden alsook de radius van de uitbalancering van de weeglast.

Door de verschillende delen hulpdraagframe 11, hulpweegframe 1, verbindingselementen 19 met krachtopnemers 2 te verwerken in een weegkomponent 21, bekomt men kompakte elementen welke door een konstrukteur van voertuigen, afzetcontainersystemen, laadbakken

enz... eenvoudig kunnen aangebouwd worden als een individueel weegkomponent zoals een individuele krachtopnemer.

Door de kompakte uitvoering en zelfstandige funktie kunnen deze goed aangebouwd worden tussen de funktionele delen van bv. een afzetsysteem en andere nuttige delen langs het chassis 3 van een voertuig 6.

Waar wel de ruimte aanwezig is om langs het chassis 3 verbindingsstukken 8 aan te brengen, kunnen twee of meerdere hulpweegframes 1 aan elkaar gekoppeld worden
EMI6.1
tot een hulpweegframe 1, d. voornoemde verbin- dingsstukken 8.

Dit kan bv toegepast worden éénzijdig van het chassis 3 door een hulpweegframe 1 dat gesitueerd is voor de wielen 9 van het achterstel 4, met een hulpweegframe dat gesitueerd is achter voornoemde wielen, met elkaar te koppelen d. m. v. een verbindingsstuk 8 dat omheen voornoemde wielen 9 geplaatst is.

Voornoemde mechanismen worden verder uiteengezet in volgende beschrijvingen en tekeningen.

DETAILBESCHRIJVING Een voertuig of vervoermiddel zoals een vrachtwagen voor het vervoer van een lading zoals een afzetcontainer, een laadbak of een laadframe, waarbij het

chassis van het voertuig, met eventueel hulpframe, het draagframe van een weeginstallatie is of omvat, en voornoemde lading in z'n draagraam tevens als weegframe wordt gebruikt, en waarbij er aan voornoemd chassis of draagframe krachtopnemers zijn gemonteerd die de lading in weegpositie samen in het voornoemd weegframe dragen, en waarbij, indien er geen voornoemd weegframe aanwezig is, voornoemde krachtopnemers, geen verbinding hebben aan hun weeglastzijde met een gemeenschappelijk weegframe, waarbij de uitvinding er in voorziet dat, er twee of meerdere hulpweegframes 1 aanwezig zijn,

welke elk via verbindingselementen 19 een of meerdere krachtopnemers 2 aan laatstgenoemde hun weeglastzijde met zich verbinden, en waarbij de verbindingen 22 en 23 van deze verbindingselementen 19, enerzijds aan een hulpweegframe 1 en anderzijds aan een draagframe 10 of hulpdraagframe 11, beweegbare en/of kardanische en/of flexibele verbindingen 18 zijn en welke hulpweegframes l, via eventuele aangrijporgangen of montageelementen 15, de houders 14 vormen waarop het draagraam 17 van de lading 16 wordt gedragen in weegpositie en waarbij er technieken of middelen aanwezig zijn die de hulpweegframes 1 t. o. v. het draagframe 10 in de juiste positie kunnen brengen en/of houden.

Hierbij kunnen de verbindingselementen 19 krachtopne-

mers 2 op dergelijke wijze bevatten dat voornoemde verbindingselementen 19 de funktie hebben van krachtopnemers.

Daarenboven kunnen voornoemde verbindingselementen 19 krachtopnemers 2 zijn of bevatten welke op trek worden belast, of krachtopnemers 2 zijn of bevatten welke op druk worden belast, of krachtopnemers 2 zijn of bevatten welke op buig worden belast.

Ook kan de uitvinding er in voorzien dat, een hulp- weegframe 1 minstens twee krachtopnemers 2 via eventuele verbindingselementen 19, aan laatstgenoemde hun weeglastzijde met zich verbindt.

De uitvinding geeft tevens de mogelijkheid dat er vier of meer hulpweegframes 1 geplaatst zijn, waarvan de helft aan elke zijde van het chassis 3.

De hulpweegframes kunnen 1 zijn opgelegd op het draagframe 10, of zijn opgehangen aan het draagframe
EMI8.1
10. In een verdere uitwerking van de uitvinding kan de verbinding van de krachtopnemers 2 aan het chassis 3 of draagframe 10 geschieden via konzoles of hulpdraagframes 11.

In een verdere uitwerking van de uitvinding kunnen
EMI8.2
de hulpweegframes 1 voorzien zijn van een of meerdere vijzels of cylinders 12 die de lading 16 in z'n draagraam 17 van het chassis omhoog drukken naar de weegpositie toe.

In een toepassing op een afzet-of afrolcontainersysteem kan de uitvinding er in voorzien dat de lading een afzetcontainer of afrolcontainer is waarbij het draagraam 17 gevormd wordt door twee profielen die, overlangs en parallel ten opzichte van elkaar, onder de afzetcontainer zijn aangebracht en hiermede in transporttoestand op het chassis 3 van het voertuig 6 rusten, eventueel via een hulpframe, en waarbij tevens in weegtoestand de afzetcontainer 25 door de hulpweegframes 1, evt. via houders 14 en/of vijzels of cylinders 12, aan deze profielen gehouden wordt.

Ook voorziet de uitvinding in de mogelijkheid dat, de lading 16 een laadbak 13 of laadframe is welke na plaatsing op het voertuig 6 vast verbonden wordt met de hulpweegframes 1.

De toepassing van de techniek dat voornoemde flexibele of cardanische of beweeglijke verbindingen 18 of 22 en 23 vlak onder elkaar zijn geplaatst, is ook mogelijk.

Tevens staat de uitvinding toe dat de hulpweegframes 1 een zijdelingse vrijheid wordt toegestaan t. o. v. het draagframe 10 of hulpdraagframes 11 in de uitbalancering aan de flexibel of cardanisch verbonden verbindingselementen 19 in de ruimte welke in zijdelingse zin aanwezig is tussen beide delen hulpweegframes 1 en draagframe 10 of hulpdraagframes 11.

Ook voorziet de uitvinding erin dat de krachtopnemers 2 deel kunnen uitmaken van verbindingselementen 19

welke het draagframe 10 of hulpdraagframe 11 verbinden met de hulpweegframes 1, en welke verbindingselementen 19 de funkties en eigenschappen in zieh houden als in vorige conclusies besproken eigenschappen en funkties van de krachtopnemers 2.

Ook kan de uitvinding erin voorzien dat de krachtopnemers 2 in hun krachtinleidingsassen 20 kunnen bewogen worden t. o. v. de hulpweegframes 1 en het draagframe 10 of hulpdraagframes 11, en/of dat, de krachtinleidingsassen 20 van de aanwezige krachtopne- mers 2 steeds parallel blijven t. o. v. elkaar, in elke positie van het hulpweegframe 1 t. o. v. het hulpdraagframe 11 of draagframe 10.

In een verdere uitwerking kan de uitvinding erin voorzien dat het hulpweegframe 1 enerzijds verbonden is met de meest naar onder geplaatste verbinding 23 van de verbindingselementen 19, en anderzijds, eventueel via houders 14, zieh uitstrekt in een ruimte tot hoger als de positie van de meest naar boven geplaatste verbinding 22, van de verbindingselementen 19 met het hulpdraagframe 11 of draagframe 10.

Ook laat de uitvinding toe dat, niet alle krachtopne- mers 2 aan een hulpweegframe 1, in bovenaanzicht op het voertuig 6 gezien, in een lijn zijn geplaatst, en vanuit voornoemd bovenaanzicht in de verbindingslijnen doorheen hun krachtinleidingsassen, een vlak vormen, dit om een tweedimensionele ondersteuning in nagenoeg horizontale zin te kunnen geven aan het

hulpweegframe 1.

Een mogelijkheid biedt de uitvinding dat, de krachtinleidingsassen van de aanwezige krachtopnemers 2 aan een hulpweegframe 1 zich in een nagenoeg vertikaal vlak bevinden, en waarbij voornoemde hulpweegframe 1 minstens in een richting in de juiste positie wordt gehouden t. o. v. het draagframe 10 of hulpdraagframe 11 d. m. v. een stabilisatiemiddel 26 dat door zijn vorm, plaatsing, en werking geen invloed uitoefent op de weging.

Bovendien kan de uitvinding erin voorzien dat, het hulpweegframe 1 mechanisch kan gestabiliseerd of gefixeerd worden door het stabilisatiemiddel 26 t. o. v. het draagframe 10 of hulpdraagframe 11, en dat, tijdens de weging het stabilisatiemiddel 26 buiten werking kan gesteld worden.

In een verdere uitwerking kan de uitvinding erin voorzien dat tijdens het wegen de positie van het draagraam 17 t. o. v. het hulpweegframe 1 wordt gestabiliseerd of gefixeerd, door de houder 14 welke minstens twee draagpunten 27, in nagenoeg horizontale zin, heeft met voornoemde draagraam 17, waarbij de verbindingslijn doorheen voornoemde draagpunten 27 in nagenoeg dwarsrichting loopt t. o. v. in voornoemd vlak doorheen de krachtinleidingsassen van de aanwezige krachtopnemers 2 in betreffende hulpweegframe 1.

In een nog verdere uitwerking kan de uitvinding erin voorzien dat elke houder een vijzel of cylinder 12 of

een andere mechaniek bevat welke het draagraam 17 kan oplichten van het draagframe 10 of hulpdraagframe 11, en waarbij het beweegbare deel van voornoemde vijzel of cylinder 12 of mechaniek, middelen aan zich verbonden heeft die een stabilisering of fixatie kunnen bewerkstelligen tussen het hulpweegframe 1 en het draagframe 10 of hulpdraagframe 11, en die, in de koers welke voornoemd beweegbaar deel naar omhoog aflegt om het draagraam 17 op te lichten, voornoemde stabilisering of fixatie ongedaan maakt nadat er een stabilisering of fixatie is tot stand gekomen tussen houders 14 en draagraam 17 of lading 16.

Ook staat de uitvinding toe dat elke houder een hydraulische cylinder 12 inhoudt, welk aan het hulpweegframe 1 is geplaatst en zich in haar stang nagenoeg vertikale richting naar boven toe uitbeweegt, waarbij voornoemde uitbewegende stang is verbonden met minstens een deel 28 dat zieh mee beweegt met de koers van voornoemde stang van cylinder 12, waarbij voornoemd deel 28 zich gedurende de onderste koers van voornoemde stang zieh nauw beweegt in of over een kontradeel 29 dat verbonden is met het draagframe 10 of hulpdraagframe 11, waarbij het hulpweegframe 1 gestabiliseerd of gefixeerd wordt met het draagframe 10 of hulpdraagframe 11, en gedurende de bovenste koers van voornoemde stang van cylinder 12 voornoemd deel een zijdelingse vrijheid krijgt t. o. v.

voornoemd kontradeel 29, waarbij de stabilisering of fixatie

tussen hulpweegframe 1 en draagframe 10 of hulpdraagframe 11 wordt ongedaan gemaakt.

Verder is het mogelijk te voorzien dat de overgang tussen het nauw kontakt en zijdelingse vrijheid tussen de delen 28 en de kontradelen 29 via een konische of schuine vormgeving gebeurd van een of beide voornoemde elementen aan de zijde waar ze elkaar tegemoet komen.

Vooral bij de toepassing van een afzetcontainer of afrolcontainer is het wenselijk dat de verbindingslijn doorheen de draagpunten 27 in langsrichting lopen met het chassis 3 van het voertuig, en dat de draagpunten 27 kontakt hebben met de langsdragers 32 van een afzetcontainer.

Ook staat de uitvinding toe dat een hulpweegframe 1 slechts een krachtopnemer 2 aan haar weeglastzijde verbonden heeft, waarbij tijdens het wegen de positie van het draagraam 17 t. o. v. het hulpweegframe 1 wordt gestabiliseerd of gefixeerd door de houder 14 welke minstens drie draagpunten 27 heeft met voornoemd draagraam 17 welke draagpunten 27, in hun verbindingslijnen een vlak vormen in bovenaanzicht op het voertuig gezien.

In een verdere uitwerking van de uitvinding is het mogelijk dat een hulpweegframe 1 samen met een hulpdraagframe 11 en de verbindingselementen 19 en/of krachtopnemers 2, een weegkomponent 21 vormen dat als een krachtopnameapparaat geplaatst is of kan worden

aan het chassis 3 of draagframe 10 van een vervoermiddel, en dat een vijzel of cylinder 12 of houder 14 of aangrijporgaan of montageelement 15 deel uitmaakt van het weegkomponent 21 en geplaatst is aan het hulpweegframe 1 en in weegpositie de lading 16 draagt.

Een variatie op de uitvinding voorziet erin dat er twee hulpweegframes 1 aanwezig zijn, waarvan een aan elke zijde van het chassis 3, en waarbij elk hulpweegframe 1 minstens met n krachtopnemer 2 verbonden is achter het achterasstel 4 en met minstens een krachtopnemer 2 tussen het achterasstel 4 en de vooras 5 van het voertuig 6, waarbij elk hulpweegframe 1 gevormd wordt door een hulpweegframedeel 7 dat zich bevindt tussen het achterasstel 4 en de vooras 5 en een hulpweegframedeel 7 dat zich bevindt achter het achterasstel 4 van het voertuig 6, en een verbindingsstuk 8 dat de twee hulpweegframedelen 7 met elkaar verbindt omheen de wielen van het achterasstel 9 aan dezelfde zijde van het chassis 3.

Een andere variatie op de uitvinding kan zijn dat er twee hulpweegframes 1 aanwezig zijn, waarvan een voor en een achter het achterasstel 4, en waarbij elk hulpweegframe 1 met minstens een krachtopnemer 2 verbonden is aan elke zijde van het chassis 3, en waarbij elk hulpweegframe 1 gevormd wordt door een hulpweegframedeel 7 aan beide zijden van het chassis 3 en een verbindingsstuk 8 dat beide weegframedelen 7

met elkaar verbindt en zich uitstrekt onder, boven, of door het chassis 3 heen.

Ook is het mogelijk dat een deel van de verbindingselementen 19 geen krachtopnemers 2 bevatten.

De uitvinding staat toe dat het hulpweegframe 1 t. o. v. het draagframe 10 of hulpdraagframe 11 gestabiliseerd of gefixeerd wordt enkel in nagenoeg horizontale richting, en dat een individuele stabilisatie of fixatie van het hulpweegframe 1 aan het draagframe 10 of hulpdraagframe 11 geschiedt door horizontaal geplaatste stabilisatoren 30 welke minstens in vertikale richting een flexibele of niet starre bevestiging hebben met het hulpweegframe 1 en het draagframe 10 of hulpdraagframe 11, en dat de individuele stabilisatie of fixatie van het hulpweegframe 1 geschiedt tussen het hulpweegframe 1 en het draagframe 10 of hulpdraagframe 11, of dat de individuele stabilisatie of fixatie van het hulpweegframe 1 geschiedt tussen het hulpweegframe 1 en de aanwezige verbindingselementen 19,

of dat de individuele stabilisatie of fixatie van het hulpweegframe 1 geschiedt tussen het draagframe 10 of hulpdraagframe 11 en de aanwezige verbindingselementen 19.

Ook voorziet de uitvinding in de mogelijkheid dat de krachtopnemers 2 deel uitmaken van het hulpweegframe 1 of hulpdraagframe 11 en belast worden via de verbindingselementen 19.

In een verdere uitwerking van de uitvinding kan de

houder 14 tweedimensionaal gehouden of geborgd zijn t. o. v. het draagframe 10 of hulpdraagframe 11 in nagenoeg horizontale zin, met de nodige speling voor de uitbalancering van het hulpweegframe 1 t. o. v. het draagframe 10 of hulpdraagframe 11 en in een verdere detailuitwerking dat, de houder 14 en/of hulpweegframe 1 geborgd is aan het hulpdraagframe 11 of draagframe 10 door een hulpstuk 31 wat aan het hulpdraagframe 11 of draagframe 10 is bevestigd, en de nodige beperkte vrijheid geeft aan de borging van voornoemde houder 14 en/of hulpweegframe 1 voor de goede funktie van de weeginrichting.

Ook kan het hulpweegframe 1 in een vaste positie vergrendeld worden aan het draagframe 10 of hulpdraagframe 11 tijdens het transport en ontgrendeld kan worden tijdens het wegen, waarbij bijvoorbeeld voornoemde vergrendeling geschiedt door een mechanisme zoals een hydraulische of pneumatische cylinder welke deel uitmaakt van het weegkomponent 21, en dat voornoemde vergrendeling tevens de funktie heeft van stabilisator voor en na het wegen.

Het draagframe 10 deel kan uitmaken van elk soort laadinrichting of laadplaats op een voertuig of vervoermiddel.

De uitvinding voorziet erin dat de weeginstallatie zodanig gevormd is dat zij niet in de weg zit voor de funktievaneenafzetsysteemfhetvoertuigofvervoermiddel.

In een verdere uitwerking voorziet de uitvinding erin dat de weeginstallatie op het voertuig 6 zodanig is geplaatst dat het wegen van de afzetcontainer 25 een onderdeel is uit een cyclus die bestaat uit drie hoofdfasen waarvan bij een fase de afzetcontainer 25 op de grond staat, bij een fase de afzetcontainer 25 in weegtoestand op het voeruig is geplaatst, en bij een fase de afzetcontainer 25 op het voertuig vergrendeld is in transporttoestand, waarbij in weegtoestand van de afzetcontainer 25 zijn zwaartepunt ligt tussen de aanwezige hulpweegframes 1,

en in een verdere detailuitwerking dat de afzetcontainer 25 zich in weegtoestand bevindt op een positie boven het achterasstel 4 van het voertuig 6, en nagenoeg in het midden tussen de aanwezige hulpweegframes l, en waarbij de afzetcontainer 25 vanuit de weegpositie in de richting van de kabine van het voertuig 24 moet bewogen worden om vergrendeld te kunnen worden in transporttoestand.

Het is vanzelfsprekend dat de afzetcontainer ook een afrolcontainer is kan zijn. e) Benamingen bij de nummers op de tekeningen : 1 - hulpweegframes 2 - krachtopnemers 3 - chassis (chassis met eventueel hulpweegframe) 4 - achterasstel

5 - vooras 6 - voertuig 7 - hulpweegframedeel 8 - verbindingsstuk (hulpweegframe 1) 9 - wielen van het achterasstel (4) 10 - draagframe 11 - hulpdraagframes 12 - vijzels of cylinders 13 - laadbak 14 - houders 15 - aangrijporganen of montageelementen 16 - lading 17 - draagraam (van lading 16)

18 - flexibele of cardanische verbinding 19 - verbindingselementen 20 - krachtinleidingsassen 21 - weegkomponent 22 - meest naar boven geplaatste verbinding van krachtopnemers 2 of verbindingselementen 19 23 - meest naar onder geplaatste verbinding van krachtopnemers 2 of verbindingselementen 19 24 - cabine van voertuig 25-afzetcontainer 26 - stabilisatiemiddel 27 - draagpunten 28 - deel 29 - kontradeel 30 - stabilisatcren

31. - borging 32. - langsligger 33. - konische delen Beschrijving van de tekeningen : Fig 1 Bovenaanzicht van een voertuig 6 met chassis 3, voorzien van een hulpweegframe l, een aan elke zijde van het chassis 3, elk opgebouwd uit 2 hulpweegframedelen 7 die met elkaar verbonden zijn d. m. v. een verbindingsstuk 8.

Elke zijde van het chassis 3 toont een weegframedeel 7 met een krachtopnemer 2 achter het achterasstel 4 en een weegframedeel 7 met twee krachtopnemers 2 voor het achterasstel 4.

Fig 2 Bovenaanzicht van een voertuig 6 met chassis 3, voorzien van een hulpweegframe l, een aan elke zijde van het achterasstel 4, elk opgebouwd uit 2 hulpweegframedelen 7 die met elkaar verbonden zijn d. m. v. een verbindingsstuk 8.

Fig 3 Bovenaanzicht van een voertuig 6 met chassis
EMI19.1
3, van een hulpweegframe 1, een aan elke zijde van het chassis 3. Op elk hulpweegframe 1 zijn twee hydraulische cylinders of vijzels 12 geplaatst voor het opnemen van de afzetcontainer 25 in weegtoestand.

Deze cylinders of vijzels 12 kunnen ook gezien worden als houders 14 of aangrijporganen of montageelementen 15 voor o. a. een vast gemonteerde laadbak.

Fig 4 Bovenaanzicht van een voertuig 6 met chassis 3, voorzien van vier weegkomponenten 21, twee voor het achterasstel 4, voorzien van 3 krachtopnemers 2, en twee er achter, voorzien van 4 krachtopnemers 2, en twee aan weerszijden van het chassis 3.

Fig 5 Zelfde voorstelling als fig 4, maar alle aanwezige weegkomponenten 21 zijn voorzien van een hydraulische cylinder of vijzel 12, die ook kunnen gezien worden als houders 14 of aangrijporganen of montageelementen 15 voor o. a. een vast gemonteerde laadbak.

Fig 6 Zijaanzicht van een voertuig 6, aan elke zijde van het chassis 3 voorzien van een hulpweegframe 1, dat opgebouwd is uit twee hulpweegframedelen 7, een verbindingsstuk 8, en 2 hydraulische vijzels of cylinders 12 die ook gezien kunnen worden als houders 14 of aangrijporganen of montageelementen 15 voor o. a. een vast gemonteerde laadbak.

Fig 7 Bovenaanzicht van fig 6.

Fig 8 Bovenaanzicht van een voertuig 6 met chassis 3, voorzien van vier weegkomponenten 21 elk voorzien van twee krachtopnemers 2.

Hulpweegframes dienen hier in langsrichting van het chassis 3 gestabiliseerd te worden door een extra middel.

Fig 9 Bovenaanzicht van een voertuig 6 met chassis 3, voorzien van zes weegkomponenten 21, elk voorzien van twee krachtopnemers 2.

Hulpweegframes dienen hier in dwarsrichting van het chassis 3 gestabiliseerd te worden door een extra middel.

Fig 10 Zijaanzicht van een weegkomponent 21 voorzien van verbindingselementen 19 en/of krachtopnemers 2 in een trekpositie, en een houder 14 of hydraulische cylinder of vijzel 12 er boven gemonteerd.

Fig 11 Fig 8 in bovenaanzicht gezien.

Fig 12 Idem als beschreven in fig 8, maar met krachtopnemers in drukpositie. Een horizontale stabilisatie van het hulpweegframe 1 t. o. v. het hulpdraagframe 11 is hier noodzakelijk.

Fig 13 Fig 10 in bovenaanzicht gezien.

Fig 14 Een weegkomponent 21 in zijaanzicht gezien, voorzien van 4 verbindingselementen 19 die elk een krachtopnemer 2 bevatten van het type buigkrachtopnemer welke in deze positie in het verbindingsstuk 19 de funktie heeft als trekkrachtopnemer.

Het hulpweegframe 1 is hier enerzijds verbonden met de meest naar onder geplaatste verbinding 23 van de verbindingselementen 19, en anderzijds via de houder 14, welke hier een hydraulische cylinder inhoudt, zich uitstrekt in een ruimte tot hoger als de positie van de meest naar boven geplaatste verbinding 22, van de verbindingselementen 19 met het hulpdraagframe 11.

Fig 15 Een deel van het vooraanzicht van het weegkomponent 21, zoals besproken in fig 12.

Fig 16 Bovenaanzicht van fig 12, met montage van een cylinder of vijzel 12 aan de bovenzijde.

Fig 17 Zijaanzicht van een voertuig 6 zoals beschreven in fig 6, met een afzetcontainer 25 op de grond achter het chassis 3.

Fig 18 Idem als fig 15, maar met de afzetcontainer 25 in een laadfase.

Fig 19 Idem als fig 15, maar de afzetcontainer 25 in

weegfase midden boven het achterasstel 4.

Fig 20 Idem als vorige figuur, maar met de afzetcontainer 25 in een transportpositie naar voren bewogen op het chassis 3.

Fig 21 Doorsnede van een weegkomponent 21 aan het chassis 3 van een voertuig, dat slechts twee verbindingselementen 19 bevat elk voorzien van een krachtopnemer 2.

Het hulpweegframe 1 is bovenaan voorzien van een cylinder of vijzel 12 welke samen met een plak, die minstens twee drraagpunten 27 heeft met de langsliggers 32 van een afzetcontainer 25 van het draagraam 17, de houder 14 vormt.

Fig 22 Idem als figuur 19, maar een zijaanzicht van het weegkomponent 21 in dwarsrichting gezien op het chassis 3 van het voertuig.

Hier ziet men ook een stabilisatiemiddel 26 met het deel 28 dat is bevestigd aan het hulpweegframe 1 via de stang van de cylinder of vijzel 12, en het kontradeel 29, dat bevestigd is aan het draagframe 10 of hulpdraagframe 11.

Het hulpweegframe 1 is hier in vrije positie met een opgelicht draagraam 17 en de stabilisatie is overgenomen enerzijds in de twee draagpunten 27 in langsrichting van chassis 3 gezien, en door de twee ver-

bindingen 23 van de verbindingselementen 19 in dwarsrichting op het chassis 3 gezien.

Aan de rechterzijde van het weegkomponent ziet men een mogelijk princiële toepassing van een borging 31.

Fig 23 Idem als figuur 22, maar in bovenaanzicht op het voertuig gezien.

Fig 24 Idem als fig 21, maar met slechts een verbindingselement 19 en een krachtopnemer 2, maar met minstens 3 draagpunten 27.

Fig 25 Idem als fig 22, maar met slechts een verbindingselement 19 en een krachtopnemer 2, maar met minstens 3 draagpunten 27. Het deel 28 is hier tevens voorzien van een middel dat zorgt voor de borging 31.

Fig 26 Idem als fig 23, maar met slechts een verbindingselement 19 en een krachtopnemer 2, maar met minstens 3 draagpunten 27.

Fig 27 Een praktische tekening van een weegkomponent 21, voorzien van verbindingselementen 19 welke in trek worden belast, en waarin buigstaaf-krachtopnemers 2 zodanig zijn opgenomen dat de verbindingen 22 en 23 zich vlak onder elkaar bevinden.

Het hulpweegframe 1 is hier opgehangen aan het hulpdraagframe 11. De verbindingselementen 19 zijn carda-

nisch verbonden in de verbindingen 22 en 23 respektievelijk aan het hulpdraagframe 11 en het hulpweegframe 1, zodanig dat het hulpweegframe 1 vrij kan uitbalanceren t. o. v. het hulpdraagframe 11 naar de weegpositie toe.

De vergrendeling in transporttoestand wordt waargenomen door twee cylinders 12, welke in horizontale positie geplaatst zijn aan het hulpdraagframe 11 en via konische delen 33 sluiten in het hulpweegframe 1.

Deze cylinders 12 kunnen ook dienst doen als stabilisatiemiddel 26 van het hulpdraagframe 1 t. o. v. het hulpweegframe 11, tijdens de overgang van transportpositie naar weegpositie.

Fig 28 Zijaanzicht op het weegkomponent 21 zoals beschreven in fig 27.

Fig 29 Een praktische afbeelding van een weegkomponent 21, voorzien van een houder 14, met cylinder 12, een stabilisatiemiddel 26, twee draagpunten 7, borgingen 31, bestaande uit een deel 28 en een kontradeel 29 met konische zitting, welke gemonteerd is aan het chassis 3 van een voertuig 6 voor afzetcontainers 25 of afrolcontainers.

Fig 30 Idem Fig 29 in zijaanzicht.

Claims

CONCLUSIES : Hulpweegframe 1. Een voertuig of vervoermiddel zoals een vrachtwagen voor het vervoer van een lading zoals een afzetcontainer, een laadbak of een laadframe, waarbij het chassis van het voertuig, met eventueel hulpframe, het draagframe van een weeginstallatie is of omvat, en voornoemde lading in z'n draagraam tevens als weegframe wordt gebruikt, en waarbij er aan voornoemd chassis of draagframe krachtopnemers zijn gemonteerd die de lading in weegpositie samen in het voornoemd weegframe dragen, en waarbij, indien er geen voornoemd weegframe aanwezig is, voornoemde krachtopnemers, geen verbinding hebben aan hun weeglastzijde met een gemeenschappelijk weegframe, met het kenmerk dat, er twee of meerdere hulpweegframes (1) aanwezig zijn, welke elk via verbindingselementen (19) een of meerdere krachtopnemers (2)

aan laatstgenoemde hun weeglastzijde met zich verbinden, en waarbij de verbindingen (22 en 23) van deze verbindingselementen (19), enerzijds aan een hulpweegframe (1) en anderzijds aan een draagframe (10) of hulpdraagframe (11), beweegbare en/of kardanische en/of flexibele verbindingen (18) zijn en welke hulpweegframes (1), via eventuele aangrijporgangen of montageelementen (15), de houders (14) vormen waarop het draagraam (17) van de lading (16) wordt gedragen in weegpositie en waarbij er technieken of middelen aanwezig zijn die <Desc/Clms Page number 27> de hulpweegframes (1) t. o. v. het draagframe (10) in een juiste positie kunnen brengen en/of houden.

2. Uitvinding volgens conclusie 1, met het kenmerk dat er technieken of middelen aanwezig zijn die de hulpweegframes (1) t. o. v. het draagframe (10) in een juiste positie kunnen brengen en/of houden, ook wanneer er geen lading (16), m. a. w. draagraam (17) (gemeenschappelijk weegframe) aanwezig is op het voertuig 6.

3. Uitvinding volgens een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat er technieken of middelen aanwezig zijn die de hulpweegframes (1) t. o. v. het draagframe (10) in een juiste positie kunnen brengen en/of houden tijdens de overgang van transportpositie naar weegpositie.

4. Uitvinding volgens een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat er technieken of middelen aanwezig zijn die de hulpweegframes (1) t. o. v. het draagframe (10) in een juiste positie kunnen brengen en/of houden tijdens het wegen.

5. Uitvinding volgens een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat er technieken of middelen aanwezig zijn die de hulpweegframes (1) t. o. v. het draagframe (10) in een juiste positie kunnen brengen <Desc/Clms Page number 28> en/of houden tijdens het transport.

6. Uitvinding volgens een samengaan van een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, de verbindingselementen (19) krachtopnemers (2) op dergelijke wijze bevatten dat voornoemde verbindingselementen (19) de funktie hebben van krachtopnemers.

7. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat voornoemde verbindingselementen (19) krachtopnemers (2) zijn of bevatten welke op trek worden belast.

8. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat voornoemde verbindingselementen (19) krachtopnemers (2) zijn of bevatten welke op druk worden belast.

9. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat voornoemde verbindingselementen (19) krachtopnemers (2) zijn of bevatten welke op buig worden belast.

10. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, een hulpweegframe (1) minstens twee krachtopnemers (2) via eventuele verbindingselementen (19), aan laatstgenoemde hun weeglastzijde met zieh verbindt. <Desc/Clms Page number 29> 11. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, een hulpweegframe (1) minstens 3 krachtopnemers (2) via eventuele verbindingselementen (19), aan laatstgenoemde hun weeglastzijde met zich verbindt.

12. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, er vier of meer hulpweegframes (1) geplaatst zijn, waarvan de helft aan elke zijde van het chassis (3).

13. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, de hulpweegframes (1) zijn opgelegd op het draagframe (10).

14. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, de hulpweegframes (1) zijn opgehangen aan het draagframe (10).

15. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, de verbinding van de krachtopnemers (2) aan het chassis (3) of draagframe (10) geschiedt via konzoles of hulpdraagframes (11).

16. Uitvinding volgens een samengaan met een of meer- <Desc/Clms Page number 30> dere vorige conclusies, met het kenmerk dat, de hulpweegframes (1) voorzien zijn van een of meerdere vijzels of cylinders (12) die de lading (16) in z'n draagraam (17) van het chassis omhoog drukken naar de weegpositie toe.

17. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, de lading een afzetcontainer is waarbij het draagraam (17) gevormd wordt door twee profielen die, overlangs en parallel ten opzichte van elkaar, onder de afzetcontainer zijn aangebracht en hiermede in transporttoestand op het chassis (3) van het voertuig (6) rusten, eventueel via een hulpframe, en waarbij tevens in weegtoestand de afzetcontainer (25) door de hulpweegframes (1), evt. via houders (14) en/of vijzels of cylinders (12), aan deze profielen gehouden wordt.

18. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, de lading (16) een laadbak (13) of laadframe is welke na plaatsing op het voertuig (6) vast verbonden wordt met de hulpweegframes (1).

19. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat voornoemde flexibele of cardanische of beweeglijke <Desc/Clms Page number 31> verbindingen (18) vlak onder elkaar zijn geplaatst, en de krachtopname geschiedt buiten de ruimten tussen voornoemde verbindingen (18).

20. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat de hulpweegframes (1) een zijdelingse vrijheid wordt toegestaan t. o. v. het draagframe (10) of hulpdraagframes (11) in uitbalancering of beweging aan de flexibel of cardanisch verbonden verbindingselementen (19), in de ruimte welke in zijdelingse zin aanwezig is tussen beide delen hulpweegframes (1) en draagframe (10) of hulpdraagframes (11).

21. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, de krachtopnemers (2) deel uitmaken van verbindingselementen (19) welke het draagframe (10) of hulpdraagframe (11) verbinden met de hulpweegframes (1), en welke verbindingselementen (19) de funkties en eigenschappen in zich houden als in vorige conclusies besproken eigenschappen en funkties van de krachtopnemers (2).

22. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, de krachtopnemers (2) in hun krachtinleidingsassen (20) kunnen bewogen worden t. o. v. de hulpweegframes (1) en <Desc/Clms Page number 32> het draagframe (10) of hulpdraagframes (11).

23. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere voorgaande conclusies, met het kenmerk dat, de krachtinleidingsassen (20) van de aanwezige krachtopnemers (2) steeds parallel blijven t. o. v. elkaar, in elke positie van het hulpweegframe (1) t. o. v. het hulpdraagframe (11) of draagframe (10).

24. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, en in het bijzonder conclusie 14, met het kenmerk dat, het hulpweegframe (1) enerzijds verbonden is met de meest naar onder geplaatste verbinding (23) van de verbindingselementen (19), en anderzijds, eventueel via houders (14), zieh uitstrekt in een ruimte tot hoger als de positie van de meest naar boven geplaatste verbinding (22), van de verbindingselementen (19) met het hulpdraagframe (11) of draagframe (10).

25. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, niet alle krachtopnemers (2) aan één hulpweegframe (1), in bovenaanzicht op het voertuig (6) gezien, in een lijn zijn geplaatst, en vanuit voornoemd bovenaanzicht in de verbindingslijnen doorheen hun krachtinleidingsassen, een vlak vormen, dit om een tweedimensionele ondersteuning in nagenoeg horizontale zin te geven <Desc/Clms Page number 33> aan het hulpweegframe (1) t. o. v. het draagframe (10) of hulpdraagframe (11).

26. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, de krachtinleidingsassen van de aanwezige krachtopnemers EMI33.1 (2) aan hetzelfde hulpweegframe (1) zich in een nagenoeg vertikaal vlak bevinden, en waarbij voornoemde hulpweegframe (1) in de juiste positie dient gehouden te worden t. o. v. het draagframe (10) of hulpdraagframe (11) d. m. v. een stabilisatiemiddel (26) dat door zijn vorm, plaatsing, en werking geen invloed uitoefent tijdens de weging op de weegresultaten.

27. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, het hulpweegframe (1) mechanisch kan gestabiliseerd of gefixeerd worden door het stabilisatiemiddel (26) t. o. v. het draagframe (10) of hulpdraagframe (11).

28. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, tijdens de weging het stabilisatiemiddel (26) buiten werking kan gesteld worden.

29. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, <Desc/Clms Page number 34> tijdens het wegen de positie van het draagraam (17) t. o. v. het hulpweegframe (1) wordt gestabiliseerd of gefixeerd, door de houder (14) welke minstens twee draagpunten (27), in nagenoeg horizontale zin, heeft met voornoemde draagraam (17), waarbij de verbindingslijn doorheen voornoemde draagpunten (27) in nagenoeg dwarsrichting loopt t. o. v. in conclusie 26 genoemd vlak doorheen de krachtinleidingsassen van de aanwezige krachtopnemers (2) in betreffende hulpweegframe (1).

30. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, een houder een vijzel of cylinder (12) of een andere mechaniek bevat welke het draagraam (17) kan oplichten van het draagframe (10) of hulpdraagframe (11), en waarbij het beweegbare deel van voornoemde vijzel of cylinder (12) of mechaniek, middelen aan zich verbonden heeft die een stabilisering of fixatie kunnen bewerkstelligen tussen het hulpweegframe (1) en het draagframe (10) of hulpdraagframe (11), en die, in de koers welke voornoemd beweegbaar deel naar omhoog aflegt om het draagraam (17) op te lichten, voornoemde stabilisering of fixatie ongedaan maakt nadat er een stabilisering of fixatie is tot stand gekomen tussen houders (14) en draagraam (17) of lading (16). <Desc/Clms Page number 35> 31.

Uitvinding volgens vorige conclusie en met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, elke houder een hydraulische cylinder (12) inhoudt, welk aan het hulpweegframe (1) is geplaatst en zich in haar stang nagenoeg vertikale richting naar boven toe uitbeweegt, waarbij voornoemde uitbewegende stang is verbonden met minstens een deel (28) dat zich mee beweegt met de koers van voornoemde stang van cylinder (12), waarbij voornoemd deel (28) zich gedurende de onderste koers van voornoemde stang zich nauw beweegt in of over een kontradeel (29) dat verbonden is met het draagframe (10) of hulpdraagframe (11), waarbij het hulpweegframe (1) gestabiliseerd of gefixeerd wordt met het draagframe (10) of hulpdraagframe (11), en gedurende de bovenste koers van voornoemde stang van cylinder (12)

voornoemd deel een zijdelingse vrijheid krijgt t. o. v. voornoemd kontradeel (29), waarbij de stabilisering of fixatie tussen hulpweegframe (1) en draagframe (10) of hulpdraagframe (11) wordt ongedaan gemaakt.

32. Uitvinding volgens vorige conclusie en met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, de overgang tussen het nauw kontakt en zijdelingse vrijheid tussen de delen (28) en de kontradelen (29) via een konische of schuine vormgeving, konische delen (33), gebeurd van een of beide voornoemde elementen aan de zijde waar ze elkaar tegemoet komen. <Desc/Clms Page number 36> 33. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, de verbindingslijn doorheen de draagpunten (27) in langsrichting lopen met het chassis (3) van het voertuig.

34. Uitvinding volgens vorige conclusie, met het kenmerk dat de draagpunten (27) kontakt hebben met de langsdragers van een afzetcontainer.

35. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, een hulpweegframe (1) slechts een krachtopnemer (2) aan laatstgenoemde haar weeglastzijde verbonden heeft, waarbij tijdens het wegen de positie van het draagraam (17) t. o. v. het hulpweegframe (1) wordt gestabiliseerd of gefixeerd door de houder (14) welke minstens drie draagpunten (27) heeft met voornoemd draagraam (17) welke draagpunten (27), in hun verbindingslijnen een vlak vormen in bovenaanzicht op het vcertuig gezien.

36. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, een hulpweegframe (1) samen met een hulpdraagframe (11) en de verbindingselementen (19) en/of krachtopnemers (2), een weegkomponent (21) vormen dat als een krachtopnameapparaat geplaatst is of kan worden aan <Desc/Clms Page number 37> het chassis (3) of draagframe (10) van een vervoermiddel.

37. Uitvinding volgens vorige conclusies, met het kenmerk dat de technieken of middelen welke aanwezig zijn om het hulpweegframe (1) te positioneren t. o. v. het hulpdraagframe (11) deel uitmaken van voornoemd weegkomponent (21).

38. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusie, met het kenmerk dat, een vijzel of cylinder (12) of houder (14) of aangrijporgaan of montageelement (15) deel uitmaakt van het weegkomponent (21) en geplaatst is aan het hulpweegframe (1) en in weegpositie de lading (16) draagt.

39. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, er twee hulpweegframes (1) aanwezig zijn, waarvan een aan elke zijde van het chassis (3), en waarbij elk hulpweegframe (1) minstens met een krachtopnemer (2) verbonden is achter het achterasstel (4) en met minstens een krachtopnemer (2) tussen het achterasstel (4) en de vooras (5) van het voertuig (6), waarbij elk hulpweegframe (1) gevormd wordt door een hulpweegframedeel (7) dat zich bevindt tussen het achterasstel (4) en de vooras (5) en een hulpweegfra- <Desc/Clms Page number 38> medeel (7) dat zich bevindt achter het achterasstel (4) van het voertuig (6), en een verbindingsstuk (8) dat de twee hulpweegframedelen (7) met elkaar verbindt omheen de wielen van het achterasstel (9)

aan dezelfde zijde van het chassis (3).

40. Uitvinding volgens een samengaan van een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, er twee hulpweegframes (1) aanwezig zijn, waarvan een voor en een achter het achterasstel (4), en waarbij elk hulpweegframe (1) met minstens een krachtopnemer (2) verbonden is aan elke zijde van het chassis (3), en waarbij elk hulpweegframe (1) gevormd wordt door een hulpweegframedeel (7) aan beide zijden van het chassis (3) en een verbindingsstuk (8) dat beide weegframedelen (7) met elkaar verbindt en zich uitstrekt onder, boven, of door het chassis (3) heen.

41. Uitvinding volgens een samengaan van een of meerder vorige conclusies, met het kenmerk dat, er slechts een hulpweegframe (1) aanwezig is in een kombinatie van conclusie 39 en conclusie 40.

42. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, een deel van de verbindingselementen (19) geen krachtopnemers (2) bevatten. <Desc/Clms Page number 39> 43. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, het huipweegframe (l) t. o. v. het draagframe (10) of hulpdraagframe (11) gestabiliseerd of gefixeerd wordt enkel in nagenoeg horizontale richting.

44. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, een individuele stabilisatie of fixatie van het hulpweegframe (1) aan het draagframe (10) of hulpdraagframe (11) geschiedt door horizontaal geplaatste stabilisatoren (30) welke minstens in vertikale richting een flexibele of niet starre bevestiging hebben met het hulpweegframe (1) en het draagframe (10) of hulpdraagframe (11).

45. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, de individuele stabilisatie of fixatie van het hulpweegframe (1) geschiedt tussen het hulpweegframe (1) en het draagframe (10) of hulpdraagframe (11).

46. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, de individuele stabilisatie of fixatie van het hulpweegframe (1) geschiedt tussen het hulpweegframe (1) en de aanwezige verbindingselementen (19). <Desc/Clms Page number 40>

47. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, de individuele stabilisatie of fixatie van het hulpweegframe (1) geschiedt tussen het draagframe (10) of hulpdraagframe (11) en de aanwezige verbindingselementen (19).

48. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, de krachtopnemers (2) deel uitmaken van het hulpweegframe (1) en belast worden via de verbindingselementen (19).

49. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, de krachtopnemers (2) deel uitmaken van het hulpdraagframe (11) en belast worden via de verbindingselementen (19).

50. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, de houder (14) t-weedimensionaal gehouden of geborgd is t. o. v. het draagframe (10) of hulpdraagframe (11) in nagenoeg horizontale zin, met de nodige speling voor de uitbalancering van het hulpweegframe (1) t. o. v. het draagframe (10) of hulpdraagframe (11).

51. Uitvinding volgens vorige conclusie, met het <Desc/Clms Page number 41> kenmerk dat, de houder (14) en/of hulpweegframe (1) geborgd is aan het hulpdraagframe (11) of draagframe (10) door een borging (31) wat aan het hulpdraagframe (11) of draagframe (10) is bevestigd, en waarbij voornoemde borging (31) de nodige beperkte vrijheid geeft aan voornoemde houder (14) en/of hulpweegframe (1) voor de goede funktie van de weeginrichting.

52. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies met het kenmerk dat, het hulpweegframe (1) in een vaste positie vergrendeld kan worden aan het draagframe (10) of hulpdraagframe (11) tijdens het transport en ontgrendeld kan worden tijdens het wegen.

53. Uitvinding volgens vorige conclusie met het kenmerk dat, voornoemde vergrendeling geschiedt door een mechanisme zoals een hydraulische of pneumatische cylinder welke deel uitmaakt van het weegkomponent (21).

54. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies en vorige conclusie met het kenmerk dat voornoemde vergrendeling tevens de funktie heeft van stabilisator voor en na het wegen.

55. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, het <Desc/Clms Page number 42> draagframe (10) deel kan uitmaken van elk soort laadinrichting of laadplaats op een voertuig of vervoermiddel.

56. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, de weeginstallatie zodanig gevormd is dat zij niet in de weg zit voor de funktie van een afzetsysteem of het voertuig of vervoermiddel.

57. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, de weeginstallatie op het voertuig (6) zodanig is geplaatst dat het wegen van de afzetcontainer (25) een onderdeel is uit een cyclus die bestaat uit drie hoofdfasen waarvan bij een fase de afzetcontainer (25) op de grond staat, bij een fase de afzetcontainer (25) in weegtoestand op het voeruig is geplaatst, en bij een fase de afzetcontainer (25) op het voertuig vergrendeld is in transporttoestand, waarbij in weegtoestand van de afzetcontainer (25) zijn zwaartepunt ligt tussen de aanwezige hulpweegframes (1).

58. Uitvinding volgens vorige conclusie, met het kenmerk dat, de afzetcontainer (25) zieh in weegtoestand bevindt op een positie boven het achterasstel (4) van het voertuig (6), en nagenoeg in het midden tussen de aanwezige hulpweegframes (1), en waarbij de <Desc/Clms Page number 43> afzetcontainer (25) vanuit de weegpositie in de richting van de kabine van het voertuig (24) moet bewogen worden om vergrendeld te kunnen worden in transporttoestand.

59. Uitvinding volgens vorige conclusie, met het kenmerk dat de afzetcontainer een afrolcontainer is.