BE1006582A6

BE1006582A6 - Hulpweegframe.

Info

Publication number: BE1006582A6
Application number: BE9201128A
Authority: BE
Original assignee: Nuyts Orb Nv
Priority date: 1992-12-22
Filing date: 1992-12-22
Publication date: 1994-10-18

Abstract

Een voertuig zoals een vrachtwagen voor het vervoer van een lading zoals een afzetcontainer, laadbak, of laadframe, waarbij het chassis van het voertuig, welke een laadframe of hulpframe bevat, het draagframe van een weeginstallatie is of omvat, en de lading in z'n draagraam tevens als weegframe wordt gebruikt, en waarbij er aan voornoemd chassis of draagframe krachtopnemers zijn gemonteerd welke de lading in weegpositie samen in het voornoemd weegframe dragen, en waarbij de krachtopnemers, wanneer zij geen lading dragen, geen verbinding hebben via een gemeenschappelijk weegframe, met het kenmerk dat het chassis van het voertuig uitgerust is met minstens twee hulpframes welke elks minstens 3 krachtopnemers bevatten, en waarbijj in een verdere uitwerking van de uitvinding het voertuig kan voorzien zijn van weegkomponenten welke opgebouwd zijn uit een hulpweegframe, een hulpdraagframe, verbindingselementen en krachtopnemers en eventueel hydraulische cilinders of vijzels of houders of montageelementen of aangrijpingsorganen.

Description

BESCHRIJVING : Hulpweegframe
Het uitvoeren van een weegapparatuur welke geïntegreerd is in het chassis van een voertuig en welke nauwkeurig weegt in alle in de praktijk voorkomende standen van het voertuig is met de technische middelen welke heden bestaan zeer moeilijk of zelfs onmogelijk. a) Voertuigen waar de laadbak vast gemonteerd is aan het chassis :
Het ophangen van het laadvlak aan elementen welke krachtopnemers in zich houden (zie Nederlands octrooi nr 184104) zou een oplossing kunnen bieden, maar heeft devolgende nadelen.

Daar er hier enkelvoudige individuele verbindings- elementen met ingebouwde krachtopnemers worden toegepast, moeten de krachtopnemers een grote capaciteit bezitten, waardoor de verbindingen 22 en 23 of 18, een grote diameter moeten bezitten, waardoor de horizontale aslijnen doorheen voornoemde verbindingen zeer ver uit elkaar blijven in verticale richting.

Wanneer hierbij de krachtopnemer tussen voornoemde verbindingen 22 en 23 of 18 ingrijpen of geplaatst zijn komen voornoemde aslijnen nog verder uit elkaar.

Hierdoor moet het laadvlak veel uitbalanceren t. o. v. het chassis van het voertuig om nauwkeurig te kunnen wegen, waardoor de stabiliteit van het voertuig in gevaar kan komen.

Aan dit technisch probleem geeft deze uitvinding de oplossing door te voorzien in meerdere hulpweegframes 1 welke elks meerdere (minstens 3) krachtopnemers kunnen bevatten die individueel een kleinere kapaciteit kunnen hebben en samen deel uit kunnen maken van één weegkomponent 21 met de gevraagde kapaciteit.

Door gebruik van meerdere en kleinere krachtopnemers 2 worden de verbindingen 22 en 23 of 18 kleiner in diameter.

In kombinatie met de techniek beschreven in de Europese octrooiaanvraag nr 91202405. 6 kunnen de horizontale aslijnen doorheen voornoemde verbindingen 22 en 23 of 18 zeer dicht bij elkaar geplaatst worden waardoor nog een grotere stabiliteit van het voertuig tijdens het wegen gewaarborgd blijft.

b) Voertuigen waarbij de laadbak een afzetcontainer is :
Heden zijn technieken bekend waarbij krachtopnemers vast gemonteerd zijn aan weerzijden van het chassis of het hulpframe van het voertuig.

De afzetkontainer wordt op deze krachtopnemers geplaatst om te wegen tijdens het laden.

Een hulpstuk, een vijzel, een hydraulische cilinder of andere verbindingen of hulpmiddelen kunnen de verbinding maken met het draagraam 17 van de afzetcontainer. sommige systemen voorzien in hydraulische cilinders welke op de krachtopnemers 2 zijn geplaatst, en de afzetcontainer van het chassis 3 afdrukken om te wegen.

De krachtopnemers hebben een vaste verbinding met het chassis 3 van het voertuig 6 en hebben aan de weeglastzijde geen verbinding met elkaar.

Door deze starre opstelling van de krachtopnemers kunnen laatstvernoemden slecht nauwkeurig gewicht opnemen wanneer het voertuig in waterpasstand zich bevindt.

Een toepassing van de techniek zoals beschreven in het Nederlandse octrooi nr 184104 is hier onmogelijk daar het weegframe deel uitmaakt van de afzetcontainer en bij het ontbreken van de

afzetcontainer op het voertuig 6 er aan de lastweegzijde van de krachtopnemers 2 geen verbinding is tussen de diverse krachtopnemers 2 van het voertuig 6.

Dit blijkt uit hetvolgende voorbeeld : Indien men de krachtopnemers 2 of de verbindingselementen (19) flexibel of cardanisch zou ophangen aan het draagframe 10, en men zou in deze positie een afzetcontainer 25 aan de weeglastzijde van de krachtopnemers 2 of verbindingselementen 19, in een cardanische of flexibele verbinding houden d. m. v. houders 14, hydraulische cilinders 12 of andere hulpmiddelen, dan zouden de verbindingselementen 19 of voornoemde hulpmiddelen kantelen in hun flexibele of cardanische verbindingen 22, 23 of 18, als zij aan het andere eind geen vaste verbinding of vlakverbinding hebben met het draagraam van de afzetcontainer.

Het gebruik van een weegframe welk verbonden is met de weeglastzijde van alle aanwezige krachtopnemers 2 of verbindingselementen 19, en welk aan het voertuig 6 blijft verbonden in een positie boven het chassis 3 van het voertuig 6, ook wanneer er geen afzetcontainer op geplaatst is, zou een oplossing kunnen bieden.

Daar dit technisch moeilijk of niet realiseerbaar is omwege van de mechaniek van het afzetsysteem in

kombinatie met de voertuigdelen, omdat dit weegframe in de weg zit de laad-en losfunktie van het afzetssysteem, is een uitvinding noodzakelijk geweest.

Deze uitvinding geeft een oplossing door enerzijds de mogelijkheid te bieden de techniek zoals beschreven in hiervoor aangehaalde octrooi en octrooiaanvraag samen te brengen met de techniek van de meerdere weegframes per voertuig 6, nml. de hulpweegframes 1.

In deze uitvinding vertrekt men van het princiepe dat de afzetcontainer gewogen wordt op verschillende hulpweegframes 1 welken elks met minstens 3 krachtopnemers aan de weeglastzijde van de krachtopnemers 2 tweedimensionaal in nagenoeg horizontale zin verbonden zijn.

Door voornoemde tweedimensionale verbinding heeft elk hulpframe 1 de nodige stabiliteit in zichzelf om in weegpositie te blijven, ook tijdens het wegen.

Elk voertuig kan voorzien worden van twee of meerdere hulpweegframes 1, al naargelang de noodzaak, konstruktie van het voertuig 6 en afzetsysteem, en de efficiëntie van montage.

De voordelen zoals beschreven in punt a (vaste laadbak) zijn hier ook van toepassing.

c) Algemeen :
Door het gebruik van de meerdere hulpweegframes 1 worden spanningen van torsing en interferenties in een gezamelijk weegframe voor een groot deel opgeheven wegens het ontbreken van een gezamelijk weegframe.

Door de verschillende delen hulpdraagframe 11, hulpweegframe 1, verbindingselementen 19 met krachtopnemers 2 te verwerken in een weegkomponent 21, bekomt men kompakte elementen welke door een konstrukteur van afzetcontainersystemen en laadbakken op voertuigen eenvoudig kan ingebouwd worden als een individueel weegkomponent 21 zoals een individuele krachtopnemer.

Door de kompakte uitvoering kunnen deze goed ingebouwd worden tussen de funktionele delen van het voertuig 6 en het afzetsysteem of andere nuttige delen langs het chassis 3 van het voertuig 6, en dienen er geen verbindingsstukken 8 te worden aangebracht. d) Beschrijving van de conclusies :
Vervoermiddel zoals een vrachtwagen voor het vervoer van een lading zoals een afzetcontainer, laadbak of laadframe, waarbij het chassis van het vervoermiddel, welke een laadframe of hulpframe bevat, het draagframe

van een weeginstallatie is of omvat, en de lading in z'n draagraam tevens als weegframe wordt gebruikt, en waarbij er aan voornoemd chassis of draagframe krachtopnemers zijn gemonteerd welke de lading in weegpositie samen in het voornoemd weegframe dragen, en waarbij de krachtopnemers, wanneer zij geen lading dragen,

geen verbinding hebben via een gemeenschappelijk weegframe, waarbij de uitvinding er in voorziet dat er twee of meerdere hulpweegframes 1 aanwezig zijn, welke elks drie of meerdere krachtopnemers 2 aan hun weeglastzijde met elkaar verbinden, en welke hulpweegframes 1, via eventuele aangrijporganen of montageelementen 15, de houders 14 vormen waarop de lading wordt gedragen in weegpositie.

Verder kan de uitvinding er in voorzien dat er vier of meer hulpweegframes 1 geplaatst zijn, waarvan de helft aan elke zijde van het chassis 3.

In de verdere uitwerking van de uitvinding kunnen er twee hulpweegframes 1 aanwezig zijn, waarvan een aan elke zijde van het chassis 3, en waarbij elk hulpweegframe 1 minstens met een krachtopnemer 2 verbonden is achter het achterasstel 4 en met minstens een krachtopnemer 2 tussen het achterasstel 4 en de

vooras 5 van het voertuig 6, waarbij elk hulpweegframe 1 gevormd wordt door een hulpweegframedeel 7 dat zich bevindt tussen het achterasstel 4 en de vooras 5 en een hulpweegframedeel 7 dat zich bevindt achter het achterasstel 4 van het voertuig 6, en een verbindingsstuk 8 dat zich de twee hulpweegframedelen 7 met elkaar verbindt omheen de wielen van het achterasstel 9 aan dezelfde zijde van het chassis 3.

In een verdere uitwerking kan de uitvinding er in voorzien dat er twee hulpweegframes 1 aanwezig zijn, waarvan een voor en een achter het achterasstel 4, en waarbij elk hulpweegframe 1 met minstens een krachtopnemer 2 verbonden is aan elke zijde van het chassis 3, en waarbij elk hulpweegframe 1 gevormd wordt door een hulpweegframedeel 7 aan beide zijden van het chassis 3 en een verbindingstuk 8 dat zich uitstrekt onder, boven, of door het chassis 3 heen.

De uitvinding kan zowel toegepast worden met hulpweegframes 1 welke opgelegd zijn op het draagframe 10, als met hulpweegframes 1 welke opgehangen zijn aan het draagframe 10.

De uitvinding kan er in voorzien dat de verbinding van de krachtopnemers 2 aan het chassis 3 of draagframe 10 geschiedt via konzoles of hulpdraagframes 11.

De uitvinding kan er ook in voorzien dat er slechts een hulpweegframe 1 aanwezig is in een combinatie van conclusie 3 en conclusie 4.

Verder kan de uitvinding samengaan met hulpweegframes 1 welken voorzien zijn van een of meerdere vijzels of cilinders 12 welke de lading 16 in z'n draagraam 17 van het chassis omhoog drukken naar de weegpositie toe.

In een verdere uitwerking kan de uitvinding er in voorzien dat de lading een afzetcontainer is waarbij het draagraam 17 gevormd wordt door twee profielen welke, overlangs en parallel ten opzichte van elkaar, onder de afzetcontainer zijn aangebracht en hiermede in transporttoestand op het chassis 3 van het voertuig 6 rust, en waarbij tevens in weegtoestand de afzetcontainer door de hulpweegframes 1, evt. via houders 14 en/of vijzels of cilinders 12, bij deze profielen gehouden wordt.

De uitvinding kan ook toegepast worden, indien de lading een laadbak of laadframe 13 is waarmede de hulpweegframes vast worden verbonden.

In een verdere uitwerking kan de uitvinding er in voorzien dat de verbindingen waarmede de krachtopnemers 2 verbonden zijn met een hulpweegframe 1 en een draagframe 10 of hulpdraagframe 11 cardanische of flexibele verbindingen 18 zijn, welke ook vlak onder elkaar kunnen geplaatst zijn.

In een verdere uitwerking van de uitvinding kunnen de krachtopnemers 2 deel uitmaken van verbindingselementen 19 welke het draagframe 10 of hulpdraagframes (11) verbinden met de hulpweegframes 1, en welke verbindingselementen 19 de funkties en eigenschappen in zieh houden als in vorige conclusies besproken eigenschappen en funkties van de krachtopnemers 2.

Verder is de uitvinding toe te passen waarbij de krachtopnemers 2 in hun krachtinleidingsassen 20 kunnen bewogen worden t. o. v. de hulpweegframes 1 en het draagframe 10 of hulpdraagframes 11, waarbij voornoemde krachtinleidingsassen 20 van de aanwezige krachtopnemers

2 steeds parallel blijven t. o. v. elkaar, in elke positie van het hulpweegframe 1 t. o. v. het hulpdraagframe 11 of draagframe 10.

In een verdere uitwerking kan de uitvinding er in voorzien dat het hulpweegframe 1 enerzijds verbonden is met de meest naar onder geplaatste verbinding 23 van krachtopnemers 2 of verbindingselementen 19 waarvan voornoemde krachtopnemers 2 deel van zijn, en anderzijds, eventueel via houders 14, zich uitstrekt in een ruimte tot hoger als de positie van de meest naar boven geplaatste verbinding 22, van krachtopnemers 2 of verbindingselementen 19 waarvan voornoemde krachtopnemers deel van zijn, met het hulpdraagframe 11 of draagframe 10, waarbij de houders 14 in hun funktionele positie worden gehouden door het hulpweegframe 1 welke op haar beurt in positie gehouden wordt door haar bevestiging aan de meest naar onder geplaatste verbinding 23 van voornoemde krachtopnemers 2 of verbindingselementen 19 waarvan voornoemde krachtopnemers 2 deel van zijn,

waarbij de voornoemde meest naar onder geplaatste verbindingen 23 aan eenzelfde hulpweegframe l, in bovenaanzicht op het voertuig gezien, in hun verbindingslijnen een basisvlak vormen waarbinnen krachtlijnen lopen van de te wegen lading 16.

In een verdere uitwerking van de uitvinding kunnen alle krachtopnemers 2 in een lijn zijn geplaatst, parallel'of gelijk aan de asrichting van de langsdragers van een opgelegde afzetcontainer, laadbak of laadframe, en minstens een krachtopnemer 2 uit voornoemde lijn is geplaatst om een tweedimensionale ondersteuning in nagenoeg horizontale zin te geven aan het hulpweegframe 1.

Indien de verhoudingen in gewichtsopname in de aanwezige krachtopnemers 2 niet wijzigen t. o. v. elkaar in elke mogelijke positie van het voertuig, kan de uitvinding er in voorzien dat een deel van de verbindingselementen 19 geen krachtopnemers 2 bevatten.

Verder kan de uitvinding er in voorzien dat een hulpweegframe 1 samen met een hulpdraagframe 11 en de verbindingselementen 19 en/of krachtopnemers 2 een weegkomponent 21 vormen welke als een krachtopnameapparaat geplaatst is of kan worden aan het chassis 3 of draagframe 10.

Hierbij kan de uitvinding er bovendien in voorzien dat een cilinder 12 deel uitmaakt van het weegkomponent 21 en geplaatst is op het hulpweegframe 1 en in weegpositie de lading 16 draagt.

Bovendien kan de uitvinding er in voorzien dat de verbindingselementen 19 krachtopnemers 2 op dergelijke wijze bevatten dat voornoemde verbindingselementen. 19 de funktie hebben van het trekkrachtopnemers.

Verder kan de uitvinding er in voorzien dat de weeginstallatie zodanig gevormd is dat zij niet in de weg zit voor de funktie van een afzetsysteem of het voertuig.

Voor wat het wegen betreft van een afzetcontainer kan de uitvinding gebruikt worden in combinatie met een cyclus van handelingen welke gesteld worden voor, na en tijdens het wegen, nml. de container heeft 3 basisposities, de positie op de grond, de positie op het chassis 3 van het voertuig 6, en de positie in vergrendelde transporttoestand. In weegtoestand bevind het voertuig zich met het zwaartepunt tussen de aanwezige hulpweegframes 1.

Om te brengen in transporttoestand wordt de afzetcontainer verder naar voren op het chassis 3 van het voertuig 6 geschoven in de richting van de cabine 24 en vergrendeld.

e) Benamingen bij de nummers op de tekeningen :
1 - hulpweegframes
2 - krachtopnemers
3 - chassis
4 - achterasstel
5 - vooras
6 - voertuig 7 - hulpweegframedeel 8 - verbindingsstuk (hulpweegframe 1)
9 - wielen van het achterasstel (4) 10 - draagframe
11 - hulpdraagframes
12 - vijzels of cilinders
13 - laadbak of laadframe
14 - houders
15-aangrijporganen of montageelementen
16 - lading
17 - draagraam (van lading 16)

18 - flexibele of cardanische verbinding
19 - verbindingselementen
20 - krachtinleidingsassen
21 - weegkomponent
22 - meest naar boven geplaatste verbinding van krachtopnemers 2 of verbindingselementen 19

23-meeste naar onder geplaatste verbinding van krachtopnemers 2 of verbindingselementen 19
24 - cabine van voertuig
25 - afzetcontainer f) Beschrijving van de tekeningen :
Fig 1 Bovenaanzicht van een voertuig 6 met chassis
3, voorzien van een hulpweegframe 1, een aan elke zijde van het chassis 3, elks opgebouwd uit 2 hulpweegframe- delen 7 welken met elkaar verbonden zijn d. m. v. een verbindingstuk 8.

De ene zijde van het chassis 3 toont een weegframedeel 7 met een krachtopnemer 2 achter het achterasstel 4 en een weegframedeel 7 met twee krachtopnemers 2 vÎÎr het achterasstel 4 en aan de andere zijde van het chassis 3 omgekeerd.

Fig 2 Bovenaanzicht van een voertuig 6 met chassis
3, voorzien van een hulpweegframe 1, een aan elke zijde van het achterasstel 4, elks opgebouwd uit 2 hulpweeg- framedelen 7 welken met elkaar verbonden zijn d. m. v. een verbindingstuk 8.

Fig 3 Bovenaanzicht van een voertuig 6 met chassis 3, voorzien van een hulpweegframe 1, een aan elke zijde van het chassis 3. Op elke hulpweegframe 1 zijn twee hydraulische cilinders of vijzels 12 geplaatst voor het opnemen van de afzetcontainer 25 in weegtoestand.

Deze cilinders of vijzels 12 kunnen ook gezien worden als houders 14 of aangrijporganen of montageelementen 15 voor o. a. een vast gemonteerde laadbak.

Fig 4 Bovenaanzicht van een voertuig 6 met chassis 3, voorzien van vier weegkomponenten 21, twee voor het achterasstel 4, voorzien van 3 krachtopnemers 2, en twee er achter, voorzien van 4 krachtopnemers 2, en twee aan weerzijden van het chassis 3.

Fig 5 Zelfde voorstelling als fig 4, maar alle aanwezige weegkomponenten 21 zijn voorzien van een hydraulische cilinder of vijzel 12, welken ook kunnen gezien worden als houders 14 of aangrijporganen of montageelementen 15 voor o. a. een vast gemonteerde laadbak.

Fig 6 Zijaanzicht van een voertuig 6, aan elke zijde van het chassis 3 voorzien van een hulpweegframe 1, welke opgebouwd is uit twee hulpweegframedelen 7,

een verbindingstuk 8, en 2 hydraulische vijzels of cilinders 12 welke ook gezien kunnen worden als houders 14 of aangrijporganen of montageelementen 15 voor o. a. een vast gemonteerde laadbak.

Fig 7 Bovenaanzicht van fig. 6 Fig 8 Zijaanzicht van een weegkomponent 21 voorzien van verbindingselementen 19 en/of krachtopnemers 2 in een drukpositie, en een houder 14 of hydraulische cilinder of vijzel 12 er boven gemonteerd.

Fig 9 Fig. 8 in bovenaanzicht gezien.

Fig 10 Idem als beschreven in fig. 8, maar met krachtopnemers in trekpositie.

Fig 11 Fig. 10 in bovenaanzicht gezien.

Fig 12 Een weegkomponent 21 in zijaanzicht gezien, voorzien van 4 verbindingselementen 19 welke elks een krachtopnemer 2 bevatten van het type buigkrachtopnemer welke in deze positie in het verbindingstuk 19 de funktie heeft als trekkrachtopnemer.

Fig 13 Een deel van het vooraanzicht van het weegkomponent 21, zoals besproken in fig 12 Fig 14 Bovenaanzicht van fig 12, met montage van een cilinder of vijzel 12 aan de bovenzijde.

Fig 15 Zijaanzicht van een voertuig 6 zoals beschreven in de fig. 6, met een afzetcontainer 25 op de grond achter het chassis 3.

Fig 16 Idem als fig 15, maar met de afzetcontainer 25 in een laadfase.

Fig 17 Idem als fig 15, maar de afzetcontainer 25 in weegfase midden boven het achterasstel 4.

Fig 18 Idem als vorige figuur, maar met de afzetcontainer 25 in een transpsortpositie naar voren bewogen op het chassis 3.

Claims

CONCLUSIES : 1. Voertuig zoals een vrachtwagen voor het vervoer van een lading zoals een afzetcontainer, laadbak of laadframe, waarbij het chassis van het voertuig, welke een laadframe of hulpframe bevat, het draagframe van een weeginstallatie is of omvat, en de lading in z'n draagraam tevens als weegframe wordt gebruikt, en waarbij er aan voornoemd chassis of draagframe krachtopnemers zijn gemonteerd welke de lading in weegpositie samen in het voornoemd weegframe dragen, en waarbij de krachtopnemers, wanneer zij geen lading dragen, geen verbinding hebben aan hun weeglastzijde via een gemeenschappelijk weegframe, m e t h e t k e n m e r k d a t, er twee of meerdere hulpweegframes (1) aanwezig zijn, welke elks drie of meerdere krachtopnemers (2) aan hun weeglastzijde met elkaar verbinden, en welke hulpweegframes (1),

via eventuele aangrijporganen of montageelementen (15), de houders (14) vormen waarop de lading wordt gedragen in weegpositie.

2. Uitvinding volgens vorige conclusie, met het kenmerk da t, er vier of meer hulpweegframes (1) geplaatst zijn, waarvan de helft aan elke zijde van het chassis (3). <Desc/Clms Page number 20>

3. Uitvinding volgens conclusie 1, met het kenmerk da t, er twee hulpweegframes (1) aanwezig zijn, waarvan een aan elke zijde van het chassis (3), en waarbij elk hulpweegframe (1) minstens met een krachtopnemer (2) verbonden is achter het achterasstel (4) en met minstens een krachtopnemer (2) tussen het achterasstel (4) en de vooras (5) van het voertuig (6), waarbij elk hulpweegframe (1) gevormd wordt door een hulpweegframedeel (7) dat zich bevindt tussen het achterasstel (4) en de vooras (5) en een hulpweegframedeel (7) dat zich bevindt achter het achterasstel (4) van het voertuig (6), en een verbindingsstuk (8) dat de twee hulpweegframedelen (7) met elkaar verbindt omheen de wielen van het achterasstel (9)

aan dezelfde zijde van het chassis (3).

4. Uitvinding volgens conclusie 1, m e t h e t k e n m e r k d a t, er twee hulpweegframes (1) aanwezig zijn, waarvan één voor en een achter het achterasstel (4), en waarbij elk hulpweegframe (1) met minstens een krachtopnemer (2) verbonden is aan elke zijde van het chassis (3), en waarbij elk hulpweegframe (1) gevormd wordt door een hulpweegframedeel (7) aan beide zijden van het chassis (3) en een verbindingstuk (8) dat beide weegframedelen (7) met elkaar verbindt en zich uitstrekt onder, boven, of door het chassis (3) heen. <Desc/Clms Page number 21>

5. Uitvinding volgens een samengaan van een of meerdere vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k d a t, de hulpweegframes (1) zijn opgelegd op het draagframe (10).

6. Uitvinding volgens een samengaan van een of meerdere conclusies 1 t/m 4, m e t h e t k e n m e r k d a t, de hulpweegframes (1) zijn opgehangen aan het draagframe (10).

7. Uitvinding volgens een samengaan van een of meerdere vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k d a t, de verbinding van de krachtopnemers (2) aan het chassis (3) of draagframe (10) geschiedt via konzoles of hulpdraagframes (11).

8. Uitvinding volgens een samengaan van een of meerdere EMI21.1 vorige conclusies, m e t h e t k e e r k d t, er slechts een hulpweegframe (1) aanwezig is in een combinatie van conclusie 3 en conclusie 4.

9. Uitvinding volgens een samengaan van een of meerdere vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k d a t, EMI21.2 de hulpweegframes (1) voorzien zijn van een of meerdere vijzels of cilinders (12) welke de lading (16) in z'n draagraam (17) van het chassis omhoog drukken naar de weegpositie toe. <Desc/Clms Page number 22> 10.

Uitvinding volgens een samengaan van een of meerdere vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k d a. t, de lading een afzetcontainer is waarbij het draagraam (17) gevormd wordt door twee profielen welke, overlangs en parallel ten opzichte van elkaar, onder de afzetcontainer zijn aangebracht en hiermede in transporttoestand op het chassis (3) van het voertuig (6) rust, en waarbij tevens in weegtoestand de afzetcontainer (25) door de hulpweegframes (1), evt. via houders (14) en/of vijzels of cilinders (12), bij deze profielen gehouden wordt.

11. Uitvinding volgens een samengaan van een of meerdere vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k d a t, de lading een laadbak of laadframe (13) is waarmede de hulpweegframes vast worden verbonden.

12. Uitvinding volgens een samengaan van een of meerdere vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k d a t, de verbindingen (22 en 23) waarmede de krachtopnemers (2) verbonden zijn met een hulpweegframe (1) en een draagframe (10) of hulpdraagframe (11) cardanische of flexibele verbindingen (18) zijn. <Desc/Clms Page number 23>

13. Uitvinding volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k d a t voornoemde flexibele of cardanische verbindingen (18) vlak onder elkaar zijn geplaatst.

14. Uitvinding volgens een samengaan van een of meerdere vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k d a t, de krachtopnemers (2) deel uitmaken van verbindingselementen (19) welke het draagframe (10) of hulpdraagframes (11) verbinden met de hulpweegframes (1), en welke verbindingselementen (19) de funkties en eigenschappen in zich houden als in vorige conclusies besproken eigenschappen en funkties van de krachtopnemers (2).

15. Uitvinding volgens een samengaan van een of meerdere vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k d a t, de krachtopnemers (2) in hun krachtinleidingsassen (20) kunnen bewogen worden t. o. v. de hulpweegframes (1) en het draagframe (10) of hulpdraagframes (11).

16. Uitvinding volgens een samengaan van een of meerdere voorgaande conclusies, m e t h e t k e n m e r k d a t, de krachtinleidingsassen (20) van de aanwezige krachtopnemers (2) steeds parallel blijven t. o. v. elkaar, in elke positie van het hulpweegframe (1) t. o. v. het hulpdraagframe (11) of draagframe (10). <Desc/Clms Page number 24>

17. Uitvinding volgens conclusies 6 in een eventueel samengaan met een of meerdere vorige conclusies, met het k e n m e r k d a t, het hulpweegframe (1) enerzijds verbonden is met de meest naar onder geplaatste verbinding (23) van krachtopnemers (2) of verbindingselementen (19), en anderzijds, eventueel via houders (14), zieh uitstrekt in een ruimte tot hoger als de positie van de meest naar boven geplaatste verbinding (22), van krachtopnemers (2) of verbindingselementen (19) met het hulpdraagframe (11) of draagframe (10), waarbij de houders (14) in hun funktionele positie worden gehouden door het hulpweegframe (1) welke op haar beurt in positie gehouden wordt door haar bevestiging aan de meest naar onder geplaatste verbinding (23) van voornoemde krachtopnemers (2) of verbindingselementen (19),

waarbij de voornoemde meest naar onder geplaatste verbindingen (23) aan eenzelfde hulpweegframe (1), in bovenaanzicht op het voertuig gezien, in hun verbindingslijnen een basisvlak vormen waarbinnen krachtlijnen lopen van de te wegen lading (16). <Desc/Clms Page number 25>

18. Uitvinding volgens een samengaan van een of meerdere vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k d a t, alle krachtopnemers (2) in een lijn zijn geplaatst, parallel of gelijk aan de asrichting van de langsdragers van een opgelegde afzetcontainer, laadbak of laadframe, en minstens één krachtopnemer (2) uit voornoemde lijn is geplaatst om een tweedimensionale ondersteuning in nagenoeg horizontale zin te geven aan het hulpweegframe (1).

19. Uitvinding volgens vorige conclusie, met het kenmerk da t, een deel van de verbindingselementen (19) geen krachtopnemers (2) bevatten.

20. Uitvinding volgens een samengaan van een of meerdere vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k d a t, een hulpweegframe (1) samen met een hulpdraagframe (11) en de verbindingselementen (19) en/of krachtopnemers (2) een weegkomponent (21) vormen welke als een krachtopnameapparaat geplaatst is of kan worden aan het chassis (3) of draagframe (10). <Desc/Clms Page number 26>

21. Uitvinding volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k d a t, een vijzel of cilinder (12) of houder (14) of aangrijporgaan of montageelement (15) deel uitmaakt van het weegkomponent (21) en geplaatst is op het hulpweegframe (1) en in weegpositie de lading (16) draagt.

22. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k d a t, de verbindingselementen (19) krachtopnemers (2) op dergelijke wijze bevatten dat voornoemde verbindingselementen (19) de funktie hebben van het trekkrachtopnemers.

23. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k d a t, de weeginstallatie zodanig gevormd is dat zij niet in de weg zit voor de funktie van een afzetsysteem of het voertuig. <Desc/Clms Page number 27>

24. Uitvinding volgens een samengaan met een of meerdere vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k d a t, de weeginstallatie op het voertuig (6) zodanig is geplaatst dat het wegen van de afzetcontainer (25) een onderdeel is uit een cyclus welke bestaat uit drie hoofdfasen waarvan bij een fase de afzetcontainer (25) op de grond staat, bij een fase de afzetcontainer (25) in weegtoestand op het voertuig is geplaatst, en bij een fase de afzetcontainer (25) op het voertuig vergrendeld is in transporttoestand, waarbij in weegtoestand van de afzetcontainer (25) zijn zwaartepunt ligt tussen de aanwezige hulpweegframes (1).

25. Uitvinding volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k d a t, de afzetcontainer (25) zieh in weegtoestand bevindt op een positie boven het achterasstel (4) van het voertuig (6), en nagenoeg in het midden tussen de aanwezige hulpweegframes (1), en waarbij de afzetcontainer (25) vanuit de weegpositie in de richting van de cabine van het voertuig (24) moet bewogen worden om vergrendeld te kunnen worden in transporttoestand.