BE1007173A3 - Inrichting voor het beperken van een scheefloop van een transportband voor stortgoed. - Google Patents

Inrichting voor het beperken van een scheefloop van een transportband voor stortgoed. Download PDF

Info

Publication number
BE1007173A3
BE1007173A3 BE9300555A BE9300555A BE1007173A3 BE 1007173 A3 BE1007173 A3 BE 1007173A3 BE 9300555 A BE9300555 A BE 9300555A BE 9300555 A BE9300555 A BE 9300555A BE 1007173 A3 BE1007173 A3 BE 1007173A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
conveyor belt
deflector
bulk material
sensors
conveyor
Prior art date
Application number
BE9300555A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Antwerp Bulk Terminal In Het K
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Antwerp Bulk Terminal In Het K filed Critical Antwerp Bulk Terminal In Het K
Priority to BE9300555A priority Critical patent/BE1007173A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1007173A3 publication Critical patent/BE1007173A3/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G47/00Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
    • B65G47/34Devices for discharging articles or materials from conveyor 
    • B65G47/44Arrangements or applications of hoppers or chutes

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Structure Of Belt Conveyors (AREA)
  • Control Of Conveyors (AREA)

Abstract

Inrichting voor het beperken van een scheefloop van een transportband (1) voor stortgoed (7) met aanvoer (2) van opzij die met zijn einde boven de transportband (1) eindigt, welke inrichting een instelbare deflektor (8) bevat die boven de transportband (1), dwars tegenover het einde van de aanvoer (2) is opgesteld en twee detektoren (10 en 11) één aan elke zijde van de transportband (1) om de scheefloop te detekteren, daardoor gekenmerkt dat ze middelen (9) bevat om de deflektor (8) in te stellen, een besturingsinrichting (12) die op de middelen (8) en de detektoren (10 en 11) is aangesloten om deze middelen (9) in funktie van de gedetekteerde positie van de transportband (1) te besturen en de detektoren (10 en 11) kontaktloze sensoren zijn die tegenover de zijranden van de transportband (1) in normale rechtlooppositie, zijn opgesteld.

Description


  Inrichting voor het beperken van een scheefloop van een transportband voor stortgoed.

  
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het beperken van een scheefloop van een transportband voor stortgoed met aanvoer van opzij die met zijn einde boven de transportband eindigt, welke inrichting een instelbare deflektor bevat die boven de transportband, dwars tegenover het einde van de aanvoer opgesteld is en twee detektoren, één aan elke zijde van de transportband om de scheefloop te detekteren.

  
Scheefloop ontstaat onder meer wanneer het aangevoerde stortgoed niet juist in het midden van het bovenste part van de transportband terecht komt, vooral wanneer dit bovenste part enigszins gootvormig is. Indien dit stortgoed meer aan een zijde van het midden en dus dichter bij een zijrand valt, heeft de transportband de neiging zich in de richting te verplaatsen waarin de tegenoverliggende zijrand is gelegen. Door deze scheefloop kan de transportband tegen de steunstruktuur wrijven, waardoor snelle slijtage of beschadiging van de transportband optreedt.

  
De plaats waar het stQrtgoed op de transportband terecht  komt hangt af van de aard van dit stortgoed, en onder meer zijn soortelijk gewicht en de vorm van zijn deeltjes, en van het debiet waarmee het wordt gestort op de transportband. Dit debiet is niet altijd konstant. Op een zelfde transportband kunnen achtereenvolgens verschillende stortgoederen worden gestort.

  
Vandaar dat inrichtingen voor het beperken van een scheefloop zijn voorzien die een in helling instelbare deflektor bevatten om de aangevoerde stortgoederen naar het midden van de transportband te richten en detektoren om de scheefloop te detekteren. Bij de bekende inrichting van deze soort is de deflektor manueel, meestal in helling, instelbaar en zijn de detektoren mechanische voelers die aan weerszijden naast de randen van de het bovenste part van de transportband zijn opgesteld en wanneer de afwijking van de normale positie van de transportband een bepaalde waarde overschrijdt, het stoppen van de transportband bevelen, waarna dan de deflektor met de hand kan worden ingesteld.

  
Het is duidelijk dat het stoppen van de transportband telkens de scheefloop te groot wordt, de kapaciteit van de transportband aanzienlijk vermindert.

  
De uitvinding heeft als doel dit nadeel te verhelpen en een inrichting voor het beperken van de scheefloop van een transportband voor stortgoed te verschaffen waarmee de scheefloop op een efficiënte manier zonder de transportband te moeten stoppen kan worden beperkt.

  
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de inrichting middelen bevat om de deflektor in te stellen, een besturingsinrichting die op de middelen en de detektoren is aangesloten om deze middelen in funktie van de gedetekteerde positie van de transportband te besturen en de detektoren kontaktloze sensoren zijn die tegenover de zijranden van de transportband in normale rechtlooppositie, zijn opgesteld. 

  
Doelmatig zijn de middelen om de deflektor in te stellen, middelen om hem in helling ten opzichte van de vertikale in te stellen. 

  
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de sensoren naderingsschakelaars.

  
Deze naderingsschakelaars zijn induktieve naderingsschakelaars indien in de transportband metaal, bijvoorbeeld een staaldraad, aanwezig is of kapacitieve naderingsschakelaars indien de transportband van kunststof is.

  
In een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding bevatten de middelen om de deflektor in te stellen ten minste een vijzel.

  
Hoe verder de deflektor met zijn onderkant van de aanvoer weggewenteld is, hoe sterker normaal gezien het stortgoed naar beneden wordt afgebogen en hoe dichter het bij de deflektor op de transportband terecht komt. Indien het stortgoed te dicht bij de tegenoverliggende zijrand van transportband valt, waardoor dus de transportband in de zin van de deflektor gaat verschuiven, wordt de deflektor zo gewenteld, meestal rond zijn bovenste rand, dat zijn onderste rand verder weg van de aanvoer is gelegen.

  
Er werd evenwel vastgesteld dat voornoemde regel niet opgaat bij sommige stortgoedsoorten, namelijk storgoed dat niet rechtstreeks van de deflektor op de transportband terecht komt maar eerst tegen een tegenoverstaande wand wordt weerkaatst en vandaar op de transportband valt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij stortgoed in de vorm van kogeltjes of pellets. In deze gevallen moet de deflektor, bij korrektie wanneer het stortgoed niet symmetrisch ten opzichte van het midden van de rechtlooppositie terecht komt, in tegengestelde zin worden gekanteld dan in het eerder beschreven normale geval. 

  
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de inrichting daarmee rekening houden en ook bij dergelijke bijzondere stortgoedsoorten zorgen dat de scheefloop van de transportband wordt vermeden.

  
In deze bijzondere uitvoeringsvorm bevat de besturingsinrichting middelen om na te gaan of na een welbepaalde tijd na een instelling van de deflektor in een zin, tengevolge van de detektie van een kontakloze sensor, deze sensor nog steeds een afwijking van de normale positie van de transportband detekteert, en daarop aangesloten middelen om, in het bevestigende geval, de middelen om de deflektor in te stellen zo te besturen dat ze de deflektor in tegengestelde zin als de voornoemde zin instellen.

  
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van een inrichting voor het beperken van een scheefloop van een transportband voor stortgoed, volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet.

   De verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen, waarin:
figuur 1 een schematisch gehouden bovenaanzicht weergeeft van een transportinrichting voor stortgoed, waarbij op een transportband een inrichting voor het beperken van een scheefloop volgens de uitvinding is gemonteerd; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens de lijn II-II in figuur 1, bij het asymmetrisch ten opzichte van de transportband in rechlooppositie neervallen van het stortgoed; figuur 3 de doorsnede van figuur 2 weergeeft maar bij korrektie van het neerstorten van het stortgoed bij scheefloop van de transportband; figuur 4 de doorsnede van figuur 3 weergeeft na korrektie van de scheefloop; figuur 5 een doorsnede weergeeft analoog aan deze uit figuur 2 maar bij het asymmetrisch neervallen van een stortgoed aan de tegengestelde kant van de transportband;

   figuur 6 de doorsnede van figuur 5 weergeeft maar bij korrektie van het neerstorten van het stortgoed bij scheefloop van de transportband; figuur 7 de doorsnede van figuur 5 weergeeft na korrektie van de scheefloop; figuur 8 een doorsnede weergeeft analoog aan deze uit figuur 2, maar met pellets als stortgoed, bij het begin van de scheefloop; figuur 9 een doorsnede weergeeft analoog aan deze uit figuur 8 bij het begin van de korrektie van het neerstorten van het stortgoed uit figuur 8 en een verergering van de scheefloop; figuur 10 een doorsnede weergeeft analoog aan deze van figuur 9, na korrektie van de scheefloop, maar met hetzelfde stortgoed als in figuur 8..

  
De transportinrichting weergegeven in figuur 1 bevat twee transportbanden zonder einde 1 en 2, waarvan de langsrichtingen horizontaal of licht hellend maar, gezien in horizontale projektie, onder een hoek, bijvoorbeeld van
90[deg.], ten opzichte van elkaar gericht zijn. De ene transportband 1 is onder het einde van de andere transportband 2 gelegen. Deze laatste vormt bijgevolg een aanvoer voor het storten van stortgoed op het bovenste part van de transportband 1.

  
Het bovenste part van de transportbanden 1 en 2 is, zoals gebruikelijk voor stortgoed, gootvormig en deze transportbanden 1 en 2 zijn op hun einden omgekeerd over rollen waarvan er een of beide op een bekende manier zijn gedreven door een eenvoudigheidshalve niet in de figuren weergegeven elektrische motor. Tussen deze einden zijn de transportbanden 1 en 2 geleid over reeksen van drie rollen 3, 4 en 5, die in een vakwerkgestel 6 zijn gelagerd. De middelste rol 3 van elk stel is met haar as horizontaal, dwars op de transportband 1 of 2 gericht en de buitenste rollen 4 en 5 zijn met hun as hellend opgesteld, zoals in detail in figuur 2 is weergegeven.

  
Om de juiste plaats van storten van een stortgoed 7 op de transportband 1 te bepalen en dus de scheefloop van de transportband 1 te beperken is een inrichting volgens de uitvinding gemonteerd die in hoofdzaak een deflektor 8 bevat, een van op afstand bedienbare vijzel 9 voor het instellen van de deflektor 8, twee kontakloze sensoren 10 en 11, één aan elke zijde van het bovenste part van de transportband 1 en een besturingsinrichting 12 die op de sensoren 10 en 11 aansluit en de vijzel 9 bestuurt.

  
De deflektor 8 is een plaat die tegenover het einde van de transportband 2, boven het het bovenste part van de transportband 1 en tegen een zijrand ervan, is opgesteld. Deze plaat, die evenwijdig aan de langsrichting van de transportband 1 is gericht en zich van onder naar boven uitstrekt, is met haar bovenste rand scharnierend aan het vakwerkgestel 6 voor de transportband 2 vastgemaakt.

  
Om het afvallen van stortgoed te beletten is aan de zijde van de deflektor 8 nabij de ene zijrand van het bovenste part van de transporband 1 een vaste zijwand 13 gemonterd. Nabij de andere zijrand van het bovenste part, tussen dit part en het erboven gelegen einde van de transportband 2, is eveneens een vaste zijwand 13 gemonteerd. De deflektor 8 is verplaatsbaar gemonteerd tussen twee opstaande wanden 14 die dwars boven de transportband 1 zijn gelegen. De deflektor 8 is aldus gemonteerd in een trechter gevormd door de twee zijwanden 13 en de twee dwars op de transportband 1 gelegen wanden 14.

  
De vij zel 9 is een hydraulische vij zel van een bekend type met elektrisch bediende kleppen in de hydraulische leidingen. Deze kleppen staan via elektrische leidingen 14 in verbinding met de besturingsinrichting 12 die de kleppen zo kan besturen dat de vijzel stapsgewijze wordt uit- of ingeschoven. De hydraulische leidingen sluiten aan op een reservoir met fluïdum. Noch deze leidingen noch dit reservoir zijn eenvoudigheidshalve in de figuren weergegeven.

  
De transportband 1 is van rubber of elastomeer versterkt met ingewerkte stalen kabels. De kontakloze sensoren 10 en
11 zijn induktieve naderingsschakelaars. Geschikte naderingsschakelaars zijn bijvoorbeeld deze van het type Ni50-CP80-VN4X van het merk TURCK. Tegenover elke zijrand van het bovenste part van de transportband 1, met zijn centrum iets meer buitenwaarts en bij voorkeur ook iets lager dan de zijrand wanneer de transportband zich in zijn normale positie bevindt en dus recht loopt, is een dergelijke sensor 10 of 11 instelbaar op het vakwerkgestel 6 gemonteerd. De twee sensoren 10 en 11 zijn via elektrische leidingen 15 aangesloten op de besturingsinrichting 12.

  
Deze besturingsinrichting 12 bevat middelen om de vijzel 9 te besturen wanneer de sensor 10 of 11 een nadering van de transportband 1 en dus een begin van scheefloop ervan detekteert. Deze besturing geschiedt in eerste instantie volgens een voorafbepaald schema, dit wil zeggen dat de vijzel 9 wordt in- of uitgeschoven naargelang het de sensor
10 of de sensor 11 is die een nadering detekteert. De besturingsinrichting 12 bevat evenwel ook middelen om na te gaan of, een vooropgestelde tijd, bijvoorbeeld één minuut, na het in werking treden van de vijzel 9 in de ene of andere zin, de sensor 9 of 10 die het begin van de scheefloop had gedetekteerd, nog steeds deze scheefloop detekteert en middelen om in het bevestigende geval de verplaatsing van de vijzel 9 om te keren.

   De voornoemde middelen kunnen gevormd zijn door een elektronische schakeling met tijdschakelaar, maar zijn bij voorkeur gevormd door een programmeerbare logische sturing (een zogenoemde PLC sturing).

  
De scheefloop van de transportband 1 wordt als volgt door de inrichting verhinderd:

  
Bij de aanvoer van normaal stortgoed 7 dat door de transportband 2 wordt aangevoerd, valt dit stortgoed van het einde van deze transportband 2 eventueel deels  rechtstreeks op de transportband 1, deels tegen de deflektor 8 en vandaar op de transportband 1. Wanneer dit stortgoed symmetrisch verspreid tussen de zijranden van de recht lopende transportband 1 terecht komt, blijft deze transportband recht lopen. 

  
Wanneer, bij voorbeeld door een verandering van stortgoed of een verandering van debiet, dit stortgoed 7 meer aan een zijde van het midden valt dan aan de andere zijde, zal dit een begin van scheefloop in de zin van deze andere zijde voor gevolg hebben, hetgeen door één van de sensoren 10 en
11 zal gedetekteerd worden. In figuur 2 is weergegeven dat het stortgoed 7 meer aan de zijde van de deflektor 8 ten opzichte van het midden valt. De transportband gaat daardoor verschuiven en scheeflopen zoals weergegeven in figuur 3 en bijgevolg de sensor 11 aan de van de deflektor 8 verwijderde zijden naderen.

  
Deze sensor 11 geeft dan een signaal aan de besturingsinrichting 12 die op haar beurt de vijzel 9 beveelt uit te schuiven zodat de deflektor 8 naar het midden van de transportband 1 toe wentelt en dus het door deze reflektor afgebogen deel van het stortgoed nu verder van de deflektor 8 neervalt, waardoor de transportband terug naar zijn rechtloopstand verschuift. De uitschuiving van de vijzel 9 geschiedt stapsgewijs tot de sensor 11 geen scheefloop meer detekteert. Uiteraard kan de verplaatsing van de deflektor 8 in de ene zin en de zin worden gewenteld tot het stortgoed symmetrisch ten opzichte van het midden van de rechtlooppositie van de band 1 valt en de transportband 1 terug-recht loopt, zoals weergegeven in figuur 4.

  
De wenteling van de deflektor 8 is tegengesteld aan wat hiervoor is beschreven wanneer eerst de sensor 10 een begin van scheefloop in de naar de deflektor 8 gekeerde zin

  
 <EMI ID=1.1> 

  
transportband 2 op de transportband 1 valt, zoals weergegeven in figuur 5, en daardoor een scheefloop in de zin van de deflektor 8 veroorzaakt, zoals weergegeven in figuur 6. In deze figuur 6 is de deflektor 8 reeds door het inschuiven van de vijzel 9 van het midden van de transportband 1 weggewenteld waardoor het stortgoed 7 terug in het midden van de transportband 1, gezien in zijn normale rechtlooppositie, terechtkomt. In figuur 7 is deze transportband 1 trouwens terug in zijn normale rechtlooppositie weergegeven.

  
De figuren 8 tot 10 illustreren wat er gebeurt wanneer het stortgoed 7 bestaat uit pellets die door de deflektor 8 weerkaatst worden op de ertegenoverliggende zijwand 13 en door weerkaatsing daarop op de transportband 1 terecht komen. Het is duidelijk dat door deze dubbele weerkaatsing, de verplaatsing van de deflektor 8 om het neervalpunt van het stortgoed op de transportband 1 naar een zijrand toe te verplaatsen tegengesteld moet zijn dan bij gewoon stortgoed.

   Indien bijvoorbeeld het stortgoed 7, zoals weergegeven in figuur 8, meer naar de dichtstbij de deflektor 8 gelegen zijrand op de transportband 1 valt, gaat deze band 1 zoals bij het gewone stortgoed in de zin van de deflektor 8 weg verschuiven, zal de sensor 11 dit detekteren en zal de besturingsinrichting 12 het stapsgewijze uitschuiven van de vijzel 9 en dus het wentelen van de deflektor 8 naar het midden van de band 1 toe bevelen, zoals weergegeven in figuur 9. Met dit speciale stortgoed zal dit evenwel de neervallende stroom stortgoed niet meer naar het midden brengen, maar integendeel deze stroom nog dichter bij de voornoemde zijrand richten. Aangezien de sensor 11 een scheefloop blijft detekteren blijft de besturingsinrichting 12 het  uitschuiven van de vijzel 9 bevelen.

  
Na een vooraf ingestelde tijd, bijvoorbeeld maximum één minuut na het begin van het uitschuiven van de vijzel 9, gaan overeenstemmende middelen van de besturingsinrichting
12 nagaan of de sensor 11 nog steeds scheefloop detekteert, en aangezien dit nog het geval is de middelen in werking brengen om de verplaatsing van de vij zel 9 om te keren. De vijzel 9 wordt nu ingeschoven, waardoor het stortgoed dichter bij het midden van de rechtlooppositie op de transportband 1 terechtkomt zoals weergegeven in figuur 10. Dit gaat verder tot de sensor 11 ophoudt een scheefloop te detekteren en dus de transportband 1 recht loopt. In figuur
10 is de transportband 1 trouwens in deze stand weergegeven.

  
Er is dus geen manuele instelling nodig aangaande de aard van het stortgoed. De inrichting zoekt het zelf uit en verhindert de scheefloop ook bij speciaal stortgoed zoals pellets.

  
In beide gevallen reageert de hiervoor beschreven inrichting zeer snel, namelijk reeds bij het begin van scheefloop. De sensoren 10 en 11 kunnen reeds een uiterst kleine verschuiving van de transportband 1 detekteren. Bij verandering van stortgoed of van debiet, zorgt de inrichting voor de automatische aanpassing van de stand van de deflektor 8, zonder dat de transportband 1 moet worden stilgelegd.

  
In sommige gevallen wordt gebruik gemaakt van een transportband 1 zonder.metalen delen, bijvoorbeeld volledig van kunststof. In dit geval kunnen geen induktieve sensoren worden gebruikt. In de plaats daarvan bevat de inrichting dan bijvoorbeeld kapacitieve naderingsschakelaars als sensoren of ultrasone sensoren die de nadering van de transportband met ultrasone golven detekteren. Het gebruik van optische sensoren is niet uitgesloten, maar omwille van het stof in veel gevallen af te raden.

  
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen, en binnen het raam van de oktrooiaanvraag kunnen aan de beschreven uitvoeringsvormen vele veranderingen worden aangebracht, onder meer wat betreft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding worden gebruikt.

  
In het bijzonder moet de vijzel niet noodzakeljk een hydraulische vijzel zijn. Hij kan ook een pneumatische of zelfs een elektrische vijzel zijn. In plaats van een vijzel kan een soortgelijk verplaatsingssysteem worden gebruikt. Daarenboven kunnen meer dan één vijzel of soortgelijk systeem worden voorzien om de deflektor te verplaatsen. Deze verplaatsing moet niet noodzakelijk een wenteling zijn maar kan ook een verschuiving zijn of een kombinatie van een wenteling en een verschuiving.

Claims (6)

Konklusies.
1.- Inrichting voor het beperken van een scheefloop van een transportband (1) voor stortgoed (7) met aanvoer (2) van opzij die met zijn einde boven de transportband (1) eindigt, welke inrichting een instelbare deflektor (8) bevat die boven de transportband (1), dwars tegenover het einde van de aanvoer (2) is opgesteld en twee detektoren (10 en 11), één aan elke zijde van de transportband (1) om de scheefloop te detekteren, daardoor gekenmerkt dat ze middelen (9) bevat om de deflektor (8) in te stellen, een besturingsinrichting (12) die op de middelen (8) en de detektoren (10 en 11) is aangesloten om deze middelen (9) in funktie van de gedetekteerde positie van de transportband (1) te besturen en de detektoren (10 en 11) kontaktloze sensoren zijn die tegenover de zijranden van de transportband (1) in normale rechtlooppositie, zijn opgesteld.
2.- Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de middelen (9) om de deflektor (8) in te stellen middelen zijn om hem in helling ten opzichte van de vertikale in te stellen.
3.- Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de sensoren (10 en 11) naderingsschakelaars zijn.
4.- Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat deze naderingsschakelaars (10 en 11) induktieve naderingsschakelaars zijn indien in de transportband (1) metaal, bijvoorbeeld een staaldraad, aanwezig is of kapacitieve naderingsschakelaars indien de transportband (1) van kunststof is.
5.- Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de middelen (9) om de deflektor (8) in te stellen ten minste een vijzel (9) bevatten.
6.- Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de besturingsinrichting (12) middelen bevat om na te gaan of na een welbepaalde tijd na een instelling van de deflektor (8) in een zin, tengevolge van een detektie van een kontakloze sensor (10 of 11), deze sensor nog steeds een afwijking van de normale positie van de transportband (1) detekteert, en daarop aangesloten middelen om, in het bevestigende geval, de middelen (9) om de deflektor (8) in te stellen zo te besturen dat ze de deflektor (8) in tegengestelde zin als de voornoemde zin instellen.
BE9300555A 1993-05-28 1993-05-28 Inrichting voor het beperken van een scheefloop van een transportband voor stortgoed. BE1007173A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9300555A BE1007173A3 (nl) 1993-05-28 1993-05-28 Inrichting voor het beperken van een scheefloop van een transportband voor stortgoed.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9300555A BE1007173A3 (nl) 1993-05-28 1993-05-28 Inrichting voor het beperken van een scheefloop van een transportband voor stortgoed.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1007173A3 true BE1007173A3 (nl) 1995-04-11

Family

ID=3887073

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9300555A BE1007173A3 (nl) 1993-05-28 1993-05-28 Inrichting voor het beperken van een scheefloop van een transportband voor stortgoed.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1007173A3 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN112299003A (zh) * 2019-07-25 2021-02-02 广东博智林机器人有限公司 运砖装置、控制方法、控制装置、铺砖系统和存储介质
CN112478656A (zh) * 2020-12-11 2021-03-12 武汉帝尔激光科技股份有限公司 一种片材物料传输的装置及方法

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3025664A1 (de) * 1979-09-04 1981-03-19 VEB Schwermaschinenbaukombinat TAKRAF-Stammbetrieb-Betrieb für Anlagenbau und Rationalisierung, DDR 7010 Leipzig Abwurfende eines bandauslegers an tagebaugrossgeraeten o.dgl.
FR2488861A1 (fr) * 1980-08-21 1982-02-26 Breschard Jean Perfectionnement aux dispositifs de centrage de produits granuleux ou pulverulents deverses en tete de transporteur a bande, notamment, sur un autre transporteur
DE3411604A1 (de) * 1984-03-29 1985-10-10 PHB Weserhütte AG, 5000 Köln Prallklappe fuer das abwurfende von bandfoerderern
EP0421164A1 (de) * 1989-10-05 1991-04-10 Carl Schenck Ag Verfahren und Vorrichtung zur Überwachung des Bandlaufs eines Förderbandes oder einer Bandwaage

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3025664A1 (de) * 1979-09-04 1981-03-19 VEB Schwermaschinenbaukombinat TAKRAF-Stammbetrieb-Betrieb für Anlagenbau und Rationalisierung, DDR 7010 Leipzig Abwurfende eines bandauslegers an tagebaugrossgeraeten o.dgl.
FR2488861A1 (fr) * 1980-08-21 1982-02-26 Breschard Jean Perfectionnement aux dispositifs de centrage de produits granuleux ou pulverulents deverses en tete de transporteur a bande, notamment, sur un autre transporteur
DE3411604A1 (de) * 1984-03-29 1985-10-10 PHB Weserhütte AG, 5000 Köln Prallklappe fuer das abwurfende von bandfoerderern
EP0421164A1 (de) * 1989-10-05 1991-04-10 Carl Schenck Ag Verfahren und Vorrichtung zur Überwachung des Bandlaufs eines Förderbandes oder einer Bandwaage

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN112299003A (zh) * 2019-07-25 2021-02-02 广东博智林机器人有限公司 运砖装置、控制方法、控制装置、铺砖系统和存储介质
CN112478656A (zh) * 2020-12-11 2021-03-12 武汉帝尔激光科技股份有限公司 一种片材物料传输的装置及方法
CN112478656B (zh) * 2020-12-11 2022-04-05 武汉帝尔激光科技股份有限公司 一种片材物料传输的装置及方法

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7086523B2 (en) Spiral conveyor apparatus with automatic flow control
US5873448A (en) Automated separating packaging system for continuously feeding warp flakes
NL8105908A (nl) Mechanisme voor het over een bepaalde hoek draaien van een voorwerp om een vertikale as.
JPH04201917A (ja) アキュームレーションコンベア
CN113697539A (zh) 缓冲定量给料装置
US7665597B2 (en) Non-contact article rotating apparatus
BE1007173A3 (nl) Inrichting voor het beperken van een scheefloop van een transportband voor stortgoed.
US3734267A (en) Article storing and recirculating device
CN110606347A (zh) 传输机及运货小车
US20160236878A1 (en) Automated Vacuum Actuated Control
JPS5934610B2 (ja) 荷卸し装置
WO2007037776A2 (en) Directional input device
US3848724A (en) Accumulator for fragile articles
US7287637B2 (en) Conveyor system for minimizing product damage during collection
JPS61254408A (ja) コンベヤの装置
GB2044712A (en) Apparatus for Changing the Orientation of Articles on a Conveyor
GB2336824A (en) Chain store and method for loading thereof
JP3808787B2 (ja) ベルトコンベヤー装置
KR200179920Y1 (ko) 편적 형상에 따라 가변되는 슈트내 이송물 안내장치
JP3059363B2 (ja) ベルトコンベアの溜水排出装置
KR101581545B1 (ko) 슈트장치 및 이를 포함하는 이송장치
JPS60153324A (ja) ベルトコンベヤの自動調芯方法および装置
KR101388016B1 (ko) 벨트 컨베이어용 슈트
KR200169337Y1 (ko) 벨트 컨베어 사행 조정장치
US5513742A (en) Method and device for controlling belt tracking

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: ANTWERP BULK TERMINAL ABI N.V.

Effective date: 19950531