BE1007051A3 - Inrichting voor het electronisch besturen van een veelvoud van sloten. - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een inrichting voor het besturen van een veelvoud van sloten, welke inrichting door een computer bestuurde slotaandrijfmiddelen omvat. De bestuurde sloten kunnen zijn aangebracht voor het vergrendelen van toegangsdeuren van safeloketten, afzonderlijke rijwielbeveiligingen in een rijwielstalling, blokkeermiddelen voor het afsluiten van voertuigparkeerplaatsen, toegangsdeuren van appartementen e.d. De uitvinding heeft ten doel de bekende inrichtingen te verbeteren en/of de toepassingsmogelijkheden daarvan uit te breiden. Daartoe is de computer aangesloten op een codeopnemer en ontgrendelt de computer bij het aan de codeopnemer afgeven van een desbetreffende code ten minste één geselecteerd slot.

Description

INRICHTING VOOR HET ELECTRONISCH BESTUREN VAN EEN VEELVOUD VAN SLOTEN

De uitvinding betreft een inrichting voor het besturen van een veelvoud van sloten, welke inrichting door een computer bestuurde slotaandrijfmiddelen omvat. De bestuurde sloten kunnen zijn aangebracht voor het vergrendelen van toegangsdeuren van safeloketten, afzonderlijke rijwielbeveiligingen, bijvoorbeeld in een rijwielstalling, blokkeermiddelen voor het afsluiten van voertuigparkeer-plaatsen, toegangsdeuren van appartementen e.d.

De uitvinding heeft ten doel de bekende inrichtingen te verbeteren en/of de toepassingsmogelijkheden daarvan uit te breiden.

Daartoe is de computer aangesloten op een codeop-nemer en ontgrendelt de computer bij het aan de codeopnemer afgeven van een desbetreffende code ten minste één geselecteerd slot.

De genoemde en andere kenmerken volgens de uitvinding zullen in de hierna volgende beschrijving uiteengezet worden aan de hand van tekeningen, waarin voorstellen:

Figuur 1 een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting voor het sturen en bewaken van sloten van deurtjes van safeloketten waarbij de uitvinding toegepast wordt;

Figuur 2 een stroomdiagram van het programma van de centrale van de inrichting van figuur 1 voor het elec-tronisch sturen en bewaken van een aantal sloten?

Figuur 3 een schematisch diagram van de inrichting van figuur 1.

Figuur 4 een weggebroken perspectivisch aanzicht in de binnenzijde van een safeloket van de inrichting van figuur 1; en

Figuur 5 een perspectivisch aanzicht van detail V van figuur 4 in gedemonteerde toestand.

In figuur 3 is het stroomdiagram voor de programmering van de door een microprocessor gestuurde centrale weergegeven, welke is opgebouwd uit de blokken 1 tot en met 11.

In de blokken van het stroomdiagram worden de volgende aktiviteiten in samenwerking met het toetsenbord en het informatiedisplay bijvoorbeeld uitgevoerd als volgt. Blok 1: Het betreft hier een wachttoestand. Op het display verschijnt de startvraag waar elke gebruiker het eerst op dient te antwoorden. Tekst: "Wilt ü een nieuw kastje openen ?"

Blok 2 : Als het antwoord op bovengestelde vraag positief is, dan verschijnt op het informatiedisplay de opdracht met de tekst: "Betaal de borgsom van Hfl. 10,-" of een ander bedrag, bijvoorbeeld Hfl. 5,- of Hfl. 20,- , welke borgsom zo hoog is dat voorkomen wordt dat een gebruiker een slot buiten verder gebruik stelt zonder dit zelf te benutten. Het systeem onderzoekt de daadwerkelijke inworp van muntstukken en/of biljetten.

Blok 3: Wanneer de borsom betaald is verschijnt de tekst: "Werp als gebruiksvergoeding 1 gulden in" (afhankelijk van het eventueel tijdsafhankelijke tarief). Het systeem onderzoekt de daadwerkelijke inworp van een acceptabel muntstuk. Blok 4: Aan de betalingsvoorwaarde voor een safeslot is nu voldaan en de gebruiker kan een zelf gekozen code op het toetsenbord intikken. Op het informatiedisplay verschijnt bijvoorbeeld de volgende tekst: "Toets nu een code in".

Blok 5: Binnen dit blok wordt gecontroleerd of er een correcte, volledige code is ingevoerd. Op het informatiedisplay verschijnt de volgende tekst: "Is uw code compleet ?". Indien het resultaat negatief is, wordt er teruggesprongen naar blok 4, zodat opnieuw een code kan worden ingetikt. Indien het resultaat positief is, gaat het systeem verder naar blok 6.

Blok 6: De ingetikte code is nu geaccepteerd. Op het informatiedisplay verschijnt de tekst: "U beschikt nu over kast nr. xxx. Hebt U kennisgenomen van uw kastnummer ?" Indien de gebruiker dit bevestigt door het indrukken van de beves-tigingstoets ontstaat de tekst: "Kastje nr. xxx gaat nu voor U open". De microprocessor bepaalt het te gebruiken kastje volgens een bepaalde zoekroutine, zodat de electro-magnetische sloten evenredig mechanisch belast worden en eventuele defecte of slecht werkende kastjes (safeloketten) tijdelijk buiten gebruik kunnen blijven.

Blok 7: Komende van blok 1 met het negatieve antwoord is de situatie ontstaan, dat de gebruiker zijn eigendom(men) wenst terug te hebben. Op het informatiedisplay verschijnt de tekst: "Voer uw code in".

Blok 8 : Een zelfde soort controle wordt uitgevoerd als in blok 4, en er verschijnt een zelfde soort vraagstelling op het informatiedisplay. Ingeval een gebruiker een duidelijke eigen codekaart heeft, die kan worden ingevoerd, kan het systeem rechtstreeks naar blok 12 gaan.

Blok 9: Theoretisch is het mogelijk dat twee safeloketten van twee verschillende gebruikers dezelfde code hebben gekregen. Derhalve gaat het systeem naar blok 10.

Blok 10: Op het informatiedisplay verschijnt de volgende tekst: "Wat is uw kluisnummer ?"

Blok 11: Na het intypen van het kluisnummer wordt gecontroleerd of de ingetikte code bij het kluisnummer behoort en bij een negatieve uitslag springt het systeem terug naar blok 1, waarna de gebruiker van een safeloket opnieuw kan proberen een safeloket te openen of de beheerder kan worden gewaarschuwd om hem hierbij van dienst te zijn. Bij passende combinatie van code met kluisnummer gaat het systeem naar blok 12.

Blok 12 : Hierin wordt gecontroleerd of de gebruiker de tijdslimiet die gebonden is aan het betaalde gebruikstarief heeft overschreden. Zo neen, dan gaat het systeem naar blok 14. Zo ja, dan gaat het systeem naar blok 13.

Blok 13: Op het display verschijnt de tekst "Betaal tenminste bij f xxx". Na inwerping van de betaling gaat het systeem naar blok 14. In het andere geval naar blok 1.

Blok 14: Ter terugbetaling van de borgsom verschijnt op het display de vraag: "Is dit uw laatste gebruik ?". Bij negatieve beantwoording gaat het systeem naar blok 17 en bij positieve beantwoording naar blok 15.

Blok 15; Teneinde de gebruiker te doordringen van de ernst van het uitwissen van de code, wordt de vraag gesteld: "Maakt ü werkelijk uw loket leeg ?". Bij positieve beantwoording gaat het systeem naar blok 16 en bij negatieve beantwoording naar blok 17.

Blok 16: De borgsom wordt af gegeven en op het display verschijnt: "Uw borgsom bevindt zich in de teruggeefbak". De code wordt gewist en vervolgens gaat het systeem naar blok 17.

Blok 17: Er verschijnt op het display: "Kastje nr. xxx gaat nu voor U open".

Na de blokken 6 en 17 springt het systeem naar het beginblok 1 terug, maar er wordt steeds gecontroleerd of er safeloketten open staan en of bij gesloten deurtjes al vergrendeling heeft plaatsgevonden, want ook de sloten van leeggehaalde safeloketten worden na het dichtdoen van de deurtjes vergrendeld.

In figuur 3 is de samenwerking van de microprocessor 26 met informatiedisplay gecombineerd met toetsenbord 27 en slotsturing en -bewaking 28 weergegeven.

In figuur 1 bevindt de microprocessor gestuurde centrale zich in de kastvormige constructie 12. Rondom deze kastvormige constructie 12 zijn de safeloketten 13 gegroepeerd. Het geheel is op een geschikte hoogte (ook voor opgroeiendë kinderen) bevestigd aan een vertikale wand 14. De inrichting wordt bijvoorbeeld benaderd via het pad 15. In de frontdeur 16 van de kastvormige constructie 12 bevinden zich het informatiedisplay 17, het toetsenbord 18 en de muntsluis 19.

De potentiële gebruiker kan via het informatiedisplay stap voor stap met het toetsenbord antwoord geven op vragen, waarna uiteindelijk het slot van een safeloket wordt ontgrendeld. De plaats waar de zes-cijferige code verschijnt, ligt echter zodanig verdiept in het informatiedisplay achter het uit slagvaste kunststof bestaande venster dat deze code alleen zichtbaar is voor de gebruiker die direkt voor de centrale staat. Andere toekijkende personen kunnen dus de code niet waarnemen.

Aan de deurtjes van de safeloketten 13 zijn voor het bedienen knoppen 20 aangebracht. Op de deurtjes van safeloketten 13 zijn nummers 21 aangebracht. De kastdeur-tjes kunnen in groepen zijn gekleurd, terwijl de groepen telkens van een letter met nummer zijn voorzien, bijvoorbeeld een rood kastdeurtje R15 en een geel kastdeurtje G7. De safeloketten 13 kunnen zich in een omkasting 22 bevinden en daaronder kan een leidingengoot 23 lopen voor draden om vanuit de centrale de sloten te sturen en te bedienen. Een veelvoud van centralen kunnen door telefoonlijnen verbonden zijn met een hoofdcentrale, waarmede de exploitatie van het veelvoud van inrichtingen gecontroleerd kan worden en/of bestuurd kan worden voor het invoeren van nieuwe tarieven, zomertijden en dergelijke.

Verder zullen de deurtjes van de safeloketten bij voorkeur zich in de rusttoestand vanzelf sluiten, hetzij door zwaartekracht, door veerkracht hetzij door een drukci-linder. Slechts wanneer een gebruiker iets in het safeloket brengt of daaruit haalt, zal een deurtje openstaan, maar verder altijd zijn vergrendeld. De aanblik van de inrichting is daardoor altijd netjes en de kans op het aanbrengen van vernielingen wordt hierdoor zo klein mogelijk gehouden.

Een in de vergendeling geïntegreerde microschake-laar geeft' aan de microprocessor het signaal of een deurtje open dan wel dicht is. Hierdoor wordt een beveiliging verkregen tegen ongewenst openbreken, waarbij diverse alarmmogelijkheden kunnen worden toegepast, en ook worden eventuele defekte deurtjes onmiddellijk gesignaleerd.

Het gehele mechanische en electronische stelsel kan zodanig zijn ingericht, dat bij eventuele storingen complete modules kunnen worden uitgewisseld, waardoor het onderhoud snel en dus goedkoop kan plaatsvinden.

De inrichting kan zodanig zijn uitgevoerd, dat door middel van twee speciale sloten de grote deur van een gehele kasteenheid, van bijvoorbeeld 25 kastjes, kan worden geopend. Daarin bevinden zich alle beweegbare delen van de electromagnetische vergrendeling, die in geopende stand van de betreffende deur snel en gemakkelijk bereikbaar zijn. Deze grote deur wordt ook weer door een microschakelaar in verbinding met de microprocessor bewaakt.

In het systeem kan een serviceprogramma worden opgenomen, zodat de onderhoudsmonteur dan wel de beheerder in samenwerking met de microprocessor en het informatiedis-play snel een indruk kan krijgen van de toestand van de installatie.

Verder zal bij voorkeur een noodstroom-voorzie-ning aanwezig zijn, zodat bij het uitvallen van de netspanning de bewaking van de eigendommen toch gehandhaafd blijft en het coderegister bewaard blijft.

De inrichting kan overeenkomstig de uitvinding ook worden toegepast voor het sturen en bewaken van sloten van andere Objekten dan safeloketten. In dit kader kunnen bijvoorbeeld worden genoemd fietsenstallingen, kledingkasten in zwembaden, grote bedrijven, sporthallen, enz., kluiskoelkasten op campings, bagagekluizen en dergelijke.

In feite kan de inrichting volgens de uitvinding worden toegepast in alle denkbare situaties waarbij twee toestanden kunnen voorkomen zoals aan/uit, open/dicht, licht/geen licht, bewegen/stil staan, enz., waarbij de ene toestand door de gebruiker gewenst wordt en wel eventueel tegen een vergoeding, terwijl de andere toestand een rusttoestand is.

Een nadere uitwerking van de uitvinding bestaat daaruit, dat een beheerder van de microprocessor gestuurde centrale door middel van een speciale code en/of het insteken van een beheerderssleutel in een centrale elk gewenst slot kan openen wanneer dit noodzakelijk is.

Het voordeel hiervan is dat door een beheerder elk slot kan worden geopend ingeval een gebruiker van het slot zijn code heeft vergeten of verloren of niet meer in staat is via de centrale een slot te openen of het nodig is dat de kast geopend moet worden voor bommeldingen of andere calamiteiten.

Verder is de uitvinding in die zin uitgewerkt, dat de programmering van de microprocessor gestuurde centrale zodanig is, dat een instelbaar aantal seconden na het dichtgaan van het slot vergrendeling ervan optreedt.

Het voordeel hiervan is, dat het bedienen van de sloten gebruiksvriendelijker wordt. In het geval, dat de sloten in de deurtjes van safeloketten zijn gemonteerd, is voor deze vergrendeltijd bijvoorbeeld ca. 10 seconden genomen.

Voorts is een verdere uitwerking van een uitvoeringsvorm van de uitvinding in de vorm van door de centrale gestuurde sloten bij toegangsdeurtjes van een aantal safeloketten zodanig, dat voor het informâtiedisplay in de frontdeur van de centrale een venster van slagvaste kunststof is aangebracht, dat de kastvormige constructie met de centrale en zonodig de van sloten voorziene inrichtingen van een wand op een geschikte bedienhoogte zijn aangebracht, dat de sloten zich bevinden bij toegangsdeurtjes van safeloketten, welke nabij de kastvormige constructie met de centrale zijn aangebracht en dat op de toegangsdeur-tjes van de safeloketten ingegraveerde kluisnummers zijn aangebracht.

De voordelen hiervan zijn, dat de bediening, gebruik en veiligheid van een uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding zo optimaal mogelijk zijn gemaakt, waardoor de bruikbaarheid en populariteit onder het publiek in de praktijk sterk zal worden vergroot.

Bij de boven beschreven inrichting worden volgens de uitvinding één of meer van de volgende verbeteringen aangebracht.

Het toetsenbord bevat bijvoorbeeld 10 toetsen die behalve de cijfers 0-9 elk ook nog ten minste één letter of liefst meerdere letters dragen, zodat het gehele alfabet op ; deze toetsen aanwezig is. Derhalve kan de gebruiker, die een codewoord beter kan onthouden dan een codegetal, zich zijn code beter herinneren.

Bij voorkeur kan de gebruiker zelf het aantal van de in te drukken toetsen bepalen, zodat hij een korte code van vier karakters tot een lange code van 10 karakters kan kiezen.

Bij voorkeur wordt telkens bij het ontgrendelen van een slot het ontgrendeltijdstip (toekenningstijdstip) geregistreerd.

Bij safeloketten maar vooral ook bij kledingkasten in sporthallen en dergelijke is het mogelijk de inrichting zodanig te programmeren dat na het toekennen van een slot de gebruiker gedurende een bepaalde tijdsduur, bijvoorbeeld een aantal uren of een dag, zonder bijbetaling de volledige beschikking over het slot heeft, zodat de gebruiker het slot meerdere malen kan ontgrendelen voor het bijvullen of ledigen van een kast.

Bij voorkeur worden alle handelingen en pogingen tot handelingen geregistreerd in een register met tijd-stipsvermelding.

De computer kan aangesloten zijn op een printer of een beeldscherm, bijvoorbeeld LCD, die bij een beheerder is opgesteld, zodat de beheerder allerlei informatie omtrent de status van de diverse sloten kan worden verstrekt, bijvoorbeeld omtrent de al of niet correcte werking van de inrichting, de omvang van het gebruik van sloten, de bezettingsgraad van sloten, incorrecte condities van sloten en/of codekraakpogingen.

In het bijzonder is het programma ingericht voor het signaleren van een voorafbepaald aantal foutieve ont-grendelpogingen per tijdseenheid, hetgeen een indicatie is voor het werk van een codekraker. Indien een bepaald aantal foutieve ontgrendelpogingen per tijdseenheid wordt overschreden wordt er een alarm afgegeven, hoorbaar en/of stil ter plaatse van de beheerder.

Indien een gebruiker zowel zijn kastnummer als zijn code is vergeten, kan een beheerder de gebruiker helpen door in het register na te gaan welke kast op het desbetreffende ontgrendeltijdstip werd bestuurd. Indien een kast of parkeerplaats langer dan normaal in gebruik is na een toekenning, wordt dit door de computer ook aan de beheerder ges ignaleerd.

De gebruiker kan de keuze van een slot uit een aantal series van sloten worden gegeven, bijvoorbeeld de keuze uit sloten voor: grote of kleine kasten; voor hoge of lage kasten; voor koele of diepgekoelde kasten; voor fietsenklem of autoparkeerplaatsen; voor grote of kleine parkeerplaatsen.

De computer kiest bij voorkeur zelf het te ontgrendelen slot van normaliter gesloten kasten uit, hetzij ad random, hetzij sequentieel.

De beheerder kan eventueel door invoer van zijn beheerderscode tegelijkertijd een groep van de sloten of zelfs alle sloten ontgrendelen, bijvoorbeeld voor het reinigen of het controleren van de conditie van kasten of voor het verwisselen van gebruikte kleding door reine . kleding van personeel.

Ook kan een speciale gebruiker, bijvoorbeeld een leraar voor zijn klas of een aanvoerder van een team met een generale code een groep van sloten bijvoorbeeld van kledingskasten openen.

De betaling voor het gebruik van de inrichting kan onder meer geschieden met munten, geldbiljetten, bank-kaarten, kreditkaarten, lidmaatschapskaarten, chipkaarten. Ingeval van kledingkasten van een bedrijf kan een werknemer een personeelskaart met streepjescode of magneetcode ge-' bruiken voor het ontgrendelen van het slot van zijn kast. Indien de inrichting voorgeprogrammeerd is, zodanig dat de kast van de betreffende werknemer slechts ontgrendelbaar is vlak voor aanvang en vlak na beëindiging van zijn werktijd, wordt het kraken van zijn kast nog moeilijker. Deze inrich-; ting kan door het registreren van het openen van de sloten als prikklok funktioneren en de werktijden van de betreffende werknemers registreren.

De inrichting volgens de uitvinding is eveneens toepasbaar in gevangenissen, in het bijzonder voor het afsluiten van celdeuren, maar ook voor het afsluiten van afdelingsdeuren, een en ander zodanig dat het ontgrendelen van sloten van deuren die in serie achter elkaar staan voor het vormen van een sluis niet tegelijkertijd te ontgrendelen zijn. Hierbij kunnen de bevoegde personen over de nodige codes beschikken, waarbij bijvoorbeeld slechts hoofdbewakers over generale codes beschikken en/of over generale codes voor speciale deuren ingeval van calamiteiten en/of bijzondere omstandigheden.

Figuur 4 toont een voorbeeld van een slot 30, omvattende een aan de binnenzijde van een deur 31 van een kluis vastgeschroefde schootkast 35, waarin een electromag-neet 36 met een weekijzeren kern 37 vertikaal is opgesteld. Aan de weekijzeren kern 37 is aan de onderzijde een schoot 38 bevestigd, die in gesloten stand van de deur 31 in de oogvormige schootvanger 33 valt.

Ingeval de schoot 38 reeds is neergelaten tot aan de aanslag 40, drukt het schuine oploopvlak 39 de schoot 38 eerst opwaarts, waarna deze in de schootvanger 33 valt.

De schootvanger 33 is van stevig materiaal, bijvoorbeeld van met glasvezel gewapende kunststof, vervaardigd. Een schuin vlak 42 werkt samen met een aan de schootkast 35 bevestigde electrische schakelaar, bijvoorbeeld microschakelaar 43. Doordat de schootvanger 33 vertikale sleuf gaten 45 voor het opnemen van bevestigingsschroe-ven 32 heeft, is de slootvanger niveau-instelbaar teneinde het schakelen van de microschakelaar in afhankelijkheid van de sluitconditie van de deur in te stellen. De schakelcon-ditie kan bijvoorbeeld zodanig worden ingesteld dat bij een tijdens een poging tot het forceren van de deur optredende geringe relatieve verplaatsing van de schootvanger 33 ten opzichte van de microschakelaar 43 deze reeds tot een schakeling komt en dan nog in de grendelstand van dit slot 30 een accoustisch signaal afgeeft en/of de kraakpoging slechts aan de beheerder meldt.

Deze sloten 30 kunnen aan reeds bestaande kasten worden aangebracht met bijplaatsing van een centrale eenheid met computer en aansluiting via leidingen 49, die goed afgedekt zijn, bijvoorbeeld met metalen kokers 50.

Om te voorkomen, dat de schoot 38 ondanks zijn eigen zwaartekracht toch niet omlaag valt bij ontkrachti-ging van de spoel 36, bijvoorbeeld in het geval deze met kauwgom of anderszins zou worden vastgeplakt om de goede werking te frustreren is er een additionele microschakelaar 51 aanwezig.

In de grendelconditie van het slot signaleert deze microschakelaar 51 de incorrecte stand van de schoot 38, zodat ook de gebruiker en de beheerder onmiddellijk bij het sluiten van de deur 31, hetgeen vastgesteld wordt door de microschakelaar 43, met een alarmsignaal gewaarschuwd worden.

Ingeval de tastarm 80 van de microschakelaar 43 als sabotagepoging wordt afgebroken bij geopende deur 31, zal bij het sluiten van deze deur 31 dit sluiten niet gesignaleerd worden door de microschakelaar 43, zodat deze na een voorafbepaalde tijd een alarm afgeeft dat de deur 31 openblijft staan. Dit slot zal niet meer aan een volgende gebruiker worden afgegeven vooraleer een sabotagedestructie is hersteld.

Ingeval de microschakelaar 43 als sabotagepoging in ingeschakelde positie mocht zijn vastgezet, dan wordt dit feit gesignaleerd, doordat tijdens het sluiten van de deur 31 de microschakelaar 51 door de opwaarts gedrongen schoot 38 wordt ingeschakeld, terwijl de microschakelaar 43 I een reeds gesloten deurstand aangeeft. Deze onlogische toestand wordt als alarmerend herkend en aan de beheerder gesignaleerd, terwijl de centrale dit slot niet meer aan een volgende gebruiker ter beschikking stelt.

Sabotage aan de microschakelaar 51 wordt evenzo i gesignaleerd, doordat bij het sluiten van de deur de schoot 38 eenmaal op en neer gaat en daarbij zowel de in- als uitschakelstand van deze schakelaar opdringt. Ingeval deze beide schakelfeiten niet in de voorafbepaalde periode optreden wordt dit alarmerende feit gesignaleerd en aan de beheerder gemeld. Wederom wordt dit slot niet aan een volgende gebruiker ter beschikking gesteld dan na reparatie.

De schootkast 35 is zodanig ingericht dat de electromagneet 36 met schoot 38 en de bijbehorende micro-schakelaars 43 en 51 op twee opstelplaatsen daarin te bevestigen zijn en wel ten behoeve van een opstelling aan een linkse of rechtse zijwand 34. De deuren 31 hebben bij voorbeeld een horizontaal scharnier 41 aan hun bovenzijde en/of zijn bij voorkeur voorzien van veren, bijvoorbeeld in de vorm van een luchtcilinder, die hen in de sluitstand dringen of een door de centrale bestuurde hydrocilinder.

Nadat de computer vaststelt dat aan de vereiste condities voor het ontgrendelen van een slot 30 is voldaan, wordt het stuursignaal ter ontgrendeling bij voorkeur met enige vertraging afgegeven, welke vertraging afhankelijk is van de tijdsduur die de gebruiker nodig heeft om zich vanaf de centrale bedieningsplaats naar het aagewezen slot 30 te begeven. Deze tijdsduur kan voor een verafgelegen slot 30 langer worden gekozen dan voor dichtbijgelegen sloten. De tijdsduur van ontgrendeling van het slot 30 kan ook beperkt zijn tot een bepaalde waarde. Bijvoorbeeld voor een kluis bij een station waar reizigers haast hebben, is het aan te bevelen dé ontgrendelingstijd kort te houden. Wanneer een gebruiker meer tijd vergt voor het vullen van de kluis, kan de deur 31 nog worden gesloten, doordat dan de schoot 38 door de schootvanger 33 wordt opgetild. Wel wordt er dan reeds de gebruiker middels een lichtsignaal kenbaar gemaakt, dat de grendelingsbewerking heeft plaatsgevonden, maar de deur 31 niet dicht is, hetgeen bijvoorbeeld ook kan voorkomen indien er een te lang voorwerp in de kluis aanwezig is.

Opgemerkt zij, dat de uitvinding uiteraard niet beperkt is tot de in de tekening weergegeven en hierboven beschreven uitvoeringsvorm, maar dat wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.

Claims (28)

1. Inrichting voor het besturen van een veelvoud van sloten (30), welke inrichting door een computer bestuurde slotaandrijfmiddelen (36) omvat, met het kenmerk dat de computer aangesloten is op een codeopnemer (18) en ten minste één geselecteerd slot (30) ontgrendelt bij het aan de codeopnemer (18) af geven van een desbetreffende code.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat in de codeopnemer (18) een code in te voeren is, waarvan het aantal, bijvoorbeeld 4-10, karakters door de gebruiker bepaalbaar is.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de codeopnemer (18) uit een toetsenbord bestaat, waarvan de toetsen als karakters letters dragen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk dat cijfertoetsen elk behalve een cijfer tevens ten minste één, doch bij voorkeur een veelvoud van letters dragen.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een door middel van de computer bestuurd slot (30) eerst na openingsvertragings-tijd ontgrendeld wordt, welke bijvoorbeeld in afhankelijkheid van de afstand van de computer tot het betreffende slot (30) instelbaar is.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de ontgrendelvertragingstijd van ten minste twee sloten (30) verschillend is.

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat ten minste één slot (30) voorzien is van ten minste één schakelaar (43, 51), bijvoorbeeld een microswitch, voor het opnemen van een slot-conditie, bijvoorbeeld de sluitpositie van een schootvanger (33) en/of een sluitpositie van een schoot (38).

8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat ten minste één slot (30) na een, bij voorkeur instelbare, bepaalde vrijgeeftijd vergrendeld wordt, indien het slot (30) in die vrij geef tijd niet is geopend.

9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat ten minste één slot (30) na een, bij voorkeur instelbare, openhoudtijd vergrendeld wordt.

10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat ,de sloten (30) zijn aangebracht op koelvakken.

11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat ten minste één slot (30) blokkeerbaar is, zodanig dat een gebruiker van een bepaald slot (30) dit slot (30) niet kan besturen, bijvoorbeeld gedurende een bepaalde, bijvoorbeeld instelbare, tijdsduur.

12. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat ten minste één groep van sloten (30) blokkeerbaar is.

13. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een veelvoud van sloten (30) gemeenschappelijk met een groepscode bestuurbaar is.

14. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een veelvoud van individueel bedienbare sloten (30), bijvoorbeeld alle sloten (30), ook gemeenschappelijk met een groepscode bestuurbaar is.

15. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de tijdstippen van besturing van de diverse sloten (30) in een register geregistreerd worden.

16. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat ten minste één slot (30) voorzien is van een schakelaar (43) die samenwerkt met een aanslagvlak (39) van een slotelement (33), bijvoorbeeld een schootvanger, dat schuin staat op het bevestigingsvlak van dit slotelement (33), terwijl de bevestigingspositie van dit slotelement (33) instelbaar is.

17. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de schoot (38) op ten minste twee verschillende plaatsen in zijn schootkast (35) op te stellen is, zodanig dat het slot voor linkse alsook voor rechtse deuren te gebruiken is.

18. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de schoot (38) een weekij-zeren kern van een electromagneet (36) omvat en bij niet bekrachtiging van de electromagneet (36) in de sluitstand valt.

19. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de sloten (30) zijn aangebracht op gevangenisdeuren, in het bijzonder op celdeuren.

20. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting een betaalin-richting omvat en dat bij betaling van een bepaald bedrag ten minste één slot (30) gedurende een bepaalde periode, bijvoorbeeld een dag, meerdere malen ontgrendelbaar is.

21. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de computer bij aanvraag van een slot (30) door een gebruiker ad random of sequentieel een slot (30) toewijst en ontgrendelt.

22. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies’, met het kenmerk dat de computer de invoer van een foutieve code registreert en na een bepaald aantal foutieve coderegistraties per tijdseenheid een alarmsignaal afgeeft.

23. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de codeopnemer (18) voorzien is van een schakeling voor het opnemen van de voorkeur van de gebruiker tot toewijzing van een voorkeur voor een slot (30) uit een bepaalde serie.

24. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat van een slot (30) een schootvanger (33) bevestigd is aan de binnenzijde van een deur (31), terwijl een schootkast (35) aan een kastwand is" aangebracht.

25. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het tijdstip van het ontgrendelen van een slot (30) wordt geregistreerd en dat na overschrijding van een bepaalde tijd, bijvoorbeeld een week, bij uitblijven van een her ontgrendel en van dit slot (30), een desbetreffend signaal wordt afgegeven.

26. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat elk gebruik van de inrichting wordt geregistreerd en dat een signaal aan de beheerder wordt afgegeven, ingeval alle sloten (30) of vrijwel alle sloten (30) in gebruik zijn.

27. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de status van de sloten wordt geregistreerd.

28. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door borgbetalingsmiddelen en borg-teruggeefmiddelen.