NL1014482C2 - Inrichting en werkwijze voor tijdelijke opslag van elektronisch bestelde goederen. - Google Patents

Description

Inrichting en werkwijze voor tijdelijke opslag van elektronisch bestelde goederen

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting omvattende een aantal bewaarruimten, die ieder zijn voorzien van een eigen afsluitmiddel en eigen ver-5 grendelmiddelen voor het vergrendelen van het afsluitmiddel, welke inrichting voorts verwerkingsmiddelen en tenminste één centrale bedieningseenheid voor communicatie met een gebruiker omvat, waarbij elke bedieningseenheid is voorzien van invoermid-delen en weergeefrniddelen, en waarbij de verwerkingsmiddelen zijn gekoppeld met de tenminste ene centrale bedieningseenheid en met de vergrendelmiddelen voor het be-10 sturen daarvan in ofwel vergrendelde ofwel ontgrendelde toestand, en de verwerkingsmiddelen zijn verbonden met geheugenmiddelen voor het opslaan van informatie met betrekking tot het wel of niet bezet zijn van de bewaarruimten.

Een dergelijke inrichting is bekend uit EP-A-0 700 555. De daarin beschreven inrichting bestaat uit diverse bewaarruimten die ieder met een eigen afsluitmiddel, bij-15 voorbeeld een deur kunnen worden afgesloten. De bekende inrichting is voorzien van een centrale bedieningseenheid voor communicatie met gebruikers. De centrale bedieningseenheid is voorzien van een toetsenbord en weergeefrniddelen voor het weergeven van boodschappen aan gebruikers. De sloten van de individuele bewaarruimten in de inrichting volgens de stand van de techniek zijn elektrisch Vergrendelbaar en ontgren-20 delbaar onder besturing van een centrale verwerkingseenheid, die tevens met de een- / trale bedieningseenheid is verbonden. De bekende inrichting werkt als volgt. Om toegang te krijgen tot een bewaarruimte, voert de gebruiker, mogelijk na betaling van een huurprijs, via de centrale bedieningseenheid een code in. De centrale verwerkingseenheid selecteert automatisch een vrije bewaarruimte uit alle onbezette bewaarruimten en 25 geeft aan de gebruiker het nummer daarvan weer op de weergeefrniddelen, zodat de gebruiker weet welke bewaarruimte hem is toegewezen. De deur van de bewaarruimte wordt dan automatisch ontgrendeld. Hierna legt de gebruiker goederen in de bewaarruimte en sluit de deur, waarna de centrale verwerkingseenheid de deur vergrendelt.

Wanneer later de gebruiker de goederen wil afhalen, voert hij de code en het nummer 30 van de bewaarruimte in, waarna de centrale verwerkingseenheid de betreffende bewaarruimte ontgrendelt. In een specifieke uitvoeringsvorm van de uit EP-A-0 700 555 bekende inrichting kan de gebruiker een keuze voor een specifieke groep bewaarruimten uit alle bewaarruimten maken. De gebruiker kan bijvoorbeeld een voorkeur voor kleine 1014482 2 of grote, hoge of lage, of gekoelde of diepgevroren bewaarruimten opgeven. Waarna de centrale verwerkingseenheid bepaalt welke bewaarruimte wordt toegekend aan de gebruiker.

Uit NL-A-1006618 is een inrichting bekend die eveneens bestaat uit diverse be-5 waarmiddelen die ieder met een eigen afsluitmiddel kunnen worden afgesloten. In deze inrichting biedt de centrale verwerkingseenheid een aantal vrije bewaarruimten uit alle vrije bewaarruimten als keuze aan wanneer een gebruiker om een bewaarruimte verzoekt. Hierna kan de gebruiker zelf een keuze maken voor een bewaarruimte naar zijn eigen voorkeur. Ook bij deze inrichting kan de gebruiker zijn goederen weer uit de be-10 waarruimte afhalen na het invoeren van een code in een centrale bedieningseenheid, die dan de betreffende bewaarruimte ontgrendelt.

Nadeel van bovengenoemde inrichtingen is dat de toepassing van deze inrichtingen in sterke mate beperkt is tot toepassingen voor individueel gebruik. Voor het gebruik van een bewaarruimte wordt immers een voor de gebruiker persoonlijke code 15 toegepast. Wanneer de gebruiker de goederen door een ander wil laten afhalen, dient de gebruiker de code aan de andere persoon mee te delen.

Bovendien hebben bovengenoemde inrichtingen het nadeel, dat in geval de gebruiker al met een andere persoon zou hebben afgesproken om de bewaarruimte te gebruiken voor ontvangst en/of bezorging van goederen, de inrichting geen aanwijzings-20 middelen heeft om te melden dat goederen zijn geplaatst in een bewaarruimte.

Derhalve is het een doelstelling van de onderhavige uitvinding om een inrichting ' te verschaffen, waarbij de inrichting met bewaarruimten toegepast kan worden voor het veilig bezorgen en ontvangen van goederen en waarbij de ontvanger van de goederen gemeld wordt dat voor hem/haar bestemde goederen zijn bezorgd in de bewaarruimte.

25 Daartoe heeft een inrichting van de in de aanhef genoemde soort het kenmerk dat de verwerkingsmiddelen zijn ingericht voor: - communicatie met één of meer communicatieapparaten via een communicatienetwerk; - het weergeven op de weergeefmiddelen van de inrichting van een lijst of een 30 schematische voorstelling van een plattegrond, van beschikbare, voor de ge bruiker selecteerbare, bewaarruimten waarin voor een ontvanger bestemde goederen geplaatst kunnen worden; ê ^ 1 4· <4· $ ^ 3 - het opslaan in de geheugenmiddelen van een bestemmingsadres behorend bij de ontvanger voor goederen die in de door de gebruiker geselecteerde be-waarruimte zijn gedeponeerd; - het versturen van een elektronische boodschap aan een bij dat bestemmings- 5 adres behorend communicatieapparaat, waarbij de elektronische boodschap een melding omvat dat goederen voor de bij dat bestemmingsadres behorende ontvanger zijn opgeslagen in de door de gebruiker geselecteerde bewaar-ruimte; - het ontgrendelen van de vergrendelmiddelen van de bewaarraimte voor de bij 10 dat bestemmingsadres horende ontvanger, nadat deze zich aan de verwer- kingsmiddelen heeft geïdentificeerd.

In een uitvoeringsvorm heeft een inrichting van de in de aanhef genoemde soort het kenmerk dat de verwerkingsmiddelen een verwerkingseenheid omvatten die fysiek verbonden is met de tenminste ene centrale bedieningseenheid en met de vergrendel-15 middelen, en een servereenheid omvatten die is ingericht voor communicatie met de verwerkingseenheid via een communicatienetwerk.

Bij voorkeur heeft de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk, dat de verwerkingsmiddelen ingericht zijn om op de weergeefmiddelen van de inrichting een lijst van door de gebruiker selecteerbare ontvangers van goederen te kunnen weergeven.

20 De verwerkingsmiddelen kunnen voorts voorzien zijn van middelen voor het op slaan van gegevens van een gebruiker-identificatiecode, behorende bij een gebruiker van de inrichting, en, een bewaarruimte-identificatiecode, behorende bij de door de gebruiker geselecteerde bewaarruimte.

25 In een dergelijke inrichting kunnen de verwerkingsmiddelen zijn ingericht voor het ontvangen van een combinatie van de bewaarruimte-identificatiecode, en de identificatiecode voor een gebruiker of voor het ontvangen van een combinatie van de bewaarruimte-identificatiecode, en de identificatiecode voor een ontvanger, nadat deze codes zijn ingevoerd. Daarentegen kan er ook voor gekozen worden dat de verwer-30 kingsmiddelen zijn ingericht voor het ontvangen van slechts een enkele identificatiecode voor de gebruiker of voor het ontvangen van slechts een identificatiecode voor de ontvanger.

.1014482 4

Het invoeren van de bewaarruimte-identificatiecode zal in het algemeen gebeuren via een toetsenbord of een aanraakscherm dat de functie van toetsenbord kan vervullen.

Het invoeren van de gebruiker-identificatiecode kan eveneens gebeuren via een toetsenbord of aanraakscherm, maar ook via een informatiedrager, zoals een kaart met 5 magneetstrip of een elektronische chip. Verder kan een identificatiecode bestaan uit een weergave van een vingerafdruk, van een iris van een oog, van een hand, etc., die daartoe met geschikte, op zich zelf bekende middelen wordt ingevoerd.

Tevens zijn de verwerkingsmiddelen bij voorkeur voorzien van middelen om de verblijfsduur van opgeslagen goederen vast te stellen en te controleren.

10 Voorts zijn de verwerkingsmiddelen bij voorkeur voorzien van een random-gene rator met behulp waarvan de specifieke en unieke afhaalcode wordt gegenereerd, waarmee in de inrichting opgeslagen goederen uit de bewaarruimte afgehaald kunnen worden. De verwerkingsmiddelen zijn dan voorzien van middelen voor het opslaan van deze afhaalcode, nadat deze is gegenereerd.

15 Voorts heeft de uitvinding betrekking op een computereenheid ingericht voor communicatie met een bewaarinrichting, welke bewaarinrichting een aantal bewaar-ruimten, die ieder zijn voorzien van een eigen afsluitmiddel en eigen vergrendelmid-delen voor het vergrendelen van het afsluitmiddel, en tenminste één centrale bedie-ningseenheid voor communicatie met een gebruiker omvat, waarbij elke bedienings- 20 eenheid is voorzien van invoermiddelen en weergeefmiddelen, welke computereenheid verwerkingsmiddelen omvat en daarmee verbonden geheugenmiddelen voor het op- ' slaan van informatie met betrekking tot het wel of niet bezet zijn van de bewaarruim-ten, welke verwerkingsmiddelen zijn ingericht voor communicatie met de centrale be-dieningseenheid en het vergrendelen en ontgrendelen van de vergrendelmiddelen met 25 het kenmerk, dat de verwerkingsmiddelen voorts zijn ingericht voor: - communicatie met één of meer communicatieapparaten via een communicatienetwerk; - het weergeven op de weergeefmiddelen van de inrichting van een lijst of een schematische voorstelling van een plattegrond, van beschikbare, voor de ge- 30 bruiker selecteerbare, bewaarruimten waarin voor een ontvanger bestemde goederen geplaatst kunnen worden; 1014482 5 - het opslaan in de geheugenmiddelen van een bestemmingsadres behorend bij de ontvanger voor goederen die in de door de gebruiker geselecteerde be-waarruimte zijn gedeponeerd; - het versturen van een elektronische boodschap aan een bij dat bestemmings- 5 adres behorend communicatieapparaat, waarbij de elektronische boodschap een melding omvat dat goederen voor de bij dat bestemmingsadres behorende ontvanger zijn opgeslagen in de door de gebruiker geselecteerde bewaar-^ ruimte; - het ontgrendelen van de vergrendelmiddelen van de bewaarruimte voor de bij 10 dat bestemmingsadres horende ontvanger, nadat deze zich aan de verwer- kingsmiddelen heeft geïdentificeerd.

Voorts heeft de uitvinding betrekking op een computerprogramma voor een bij een bewaarinrichting behorende computereenheid, welke bewaarinrichting een aantal bewaarruimten, die ieder zijn voorzien van een eigen afsluitmiddel en eigen vergren-15 delmiddelen voor het vergrendelen van het afsluitmiddel, en tenminste één centrale bedieningseenheid voor communicatie met een gebruiker omvat, waarbij elke bedie-ningseenheid is voorzien van invoermiddelen en weergeefmiddelen, welke computereenheid verwerkingsmiddelen omvat en daarmee verbonden geheugenmiddelen voor het opslaan van informatie met betrekking tot het wel of niet bezet zijn van de bewaar-20 ruimten, waarbij het computerprogramma na te zijn ingelezen de verwerkingsmiddelen de mogelijkheid verschaft met de centrale bedieningseenheid te communiceren en de vergrendelmiddelen te vergrendelen en ontgrendelen, met het kenmerk, dat het computerprogramma de verwerkingsmiddelen tevens de mogelijkheid verschaft tot: - communicatie met één of meer communicatieapparaten via een communica- 25 tienetwerk; - het weergeven op de weergeefmiddelen van de inrichting van een lijst of een schematische voorstelling van een plattegrond, van beschikbare, voor de gebruiker selecteerbare, bewaarruimten waarin voor een ontvanger bestemde goederen geplaatst kunnen worden; 30 - het opslaan in de geheugenmiddelen van een bestemmingsadres behorend bij de ontvanger voor goederen die in de door de gebruiker geselecteerde bewaarruimte zijn gedeponeerd; 1014482 6 - het versturen van een elektronische boodschap aan een bij dat bestemmingsadres behorend communicatieapparaat, waarbij de elektronische boodschap een melding omvat dat goederen voor de bij dat bestemmingsadres behorende ontvanger zijn opgeslagen in de door de gebruiker geselecteerde bewaar- 5 ruimte; - het ontgrendelen van de vergrendelmiddelen van de bewaarruimte voor de bij dat bestemmingsadres horende ontvanger, nadat deze zich aan de verwer-kingsmiddelen heeft geïdentificeerd.

Ook betreft de uitvinding een computeruitleesbare gegevensdrager, die van een 10 dergelijk computerprogramma zijn voorzien.

Voorts heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het bezorgen en afhalen van goederen in een inrichting omvattende een aantal bewaarruimten, die ieder zijn voorzien van een eigen afsluitmiddel en eigen vergrendelmiddelen voor het vergrendelen van de bewaarruimte, welke inrichting voorts verwerkingsmiddelen en ten-15 minste één centrale bedieningseenheid voor communicatie met de gebruiker omvat, waarbij elke bedieningseenheid is voorzien van invoermiddelen en weergeefmiddelen, en waarbij de verwerkingsmiddelen zijn gekoppeld met de tenminste ene centrale be-dieningseenheid en met de vergrendelmiddelen voor het besturen daarvan in ofwel vergrendelde ofwel ontgrendelde toestand, en de verwerkingsmiddelen zijn ingericht voor 20 het opslaan van informatie met betrekking tot het wel of niet bezet zijn van de bewaarruimten met het kenmerk dat de werkwijze de stappen omvat van: - communicatie met één of meer communicatieapparaten via een communicatienetwerk; - het weergeven op de weergeefmiddelen van de inrichting van een lijst of een 25 schematische voorstelling van een plattegrond, van beschikbare, voor de ge bruiker selecteerbare, bewaarruimten waarin voor een ontvanger bestemde goederen geplaatst kunnen worden; - het opslaan in de geheugenmiddelen van een bestemmingsadres behorend bij de ontvanger voor goederen die in de door de gebruiker geselecteerde be- 30 waarruimte zijn gedeponeerd; - het versturen van een elektronische boodschap aan een bij dat bestemmingsadres behorend communicatieapparaat, waarbij de elektronische boodschap een melding omvat dat goederen voor de bij dat bestemmingsadres behorende 1014482 7 ontvanger zijn opgeslagen in de door de gebruiker geselecteerde bewaar-ruimte; - het ontgrendelen van de vergrendelmiddelen van de bewaarruimte voor de bij dat bestemmingsadres horende ontvanger, nadat deze zich aan de verwer-5 kingsmiddelen heeft geïdentificeerd.

Verdere uitvoeringsvormen en werkwijzen volgens de uitvinding zijn gedefinieerd door van de onafhankelijke inrichting- en werkwijzeconclusies afhankelijke volg: conclusies.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van enkele te-10 keningen, waarin uitvoeringsvoorbeelden daarvan zijn weergegeven. Zij zijn alleen bedoeld voor illustratieve doeleinden en niet ter beperking van de uitvindingsgedachte, die alleen wordt gedefinieerd door de conclusies.

Figuur 1 toont een schematische voorstelling van een netwerk, waarin een centrale verwerkingseenheid van de inrichting, een servereenheid van de inrichting, als-15 mede enige personal computers en andere telecommunicatiemiddelen zijn opgenomen;

Figuur 2 toont een blokschema van een centrale bedieningseenheid van de inrichting;

Figuur 3 toont een blokschema van een servereenheid van de inrichting;

Figuur 4 toont een inrichting voorzien van diverse typen bewaarruimten ingericht 20 volgens een voorkeursinrichting van de onderhavige uitvinding; f

Figuur 5 a tot en met 5c tonen delen van een slot en een bewaarruimte met ver-grendel/ontgrendelmiddelen in diverse toestanden daarvan;

Figuur 6 toont een stroomdiagram van een voorkeurs werkwijze van de centrale verwerkingseenheid volgens de onderhavige uitvinding voor de centrale verwerkings-25 eenheid om een bezorger goederen te laten plaatsen in een bewaarruimte van de inrichting;

Figuur 7 toont een stroomdiagram van een voorkeurswerkwijze voor de inrichting volgens de onderhavige uitvinding om de ontvanger van de goederen te berichten dat voor hem /haar bestemde goederen zijn geplaatst in een bewaarruimte van de inrich-30 ting;

Figuur 8 toont een stroomdiagram van de werkwijze van de inrichting om voor de ontvanger bestemde goederen aan deze ontvanger beschikbaar te stellen.

.10144 82 8

De inrichting 1 volgens de uitvinding kan betrekking hebben op een opstelling 40 van diverse, in rijen en kolommen gerangschikte bewaarruimten van verschillende typen, zoals nader getoond in figuur 4. Aan de hand daarvan zal de uitvinding hieronder nader worden toegelicht, maar het dient te worden begrepen, dat de uitvinding daartoe 5 niet beperkt is.

In de hier beschreven uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt verondersteld dat een persoon (“de ontvanger”) goederen bestelt bij een leverancier. De goederen worden door de leverancier bezorgd op het adres van de ontvanger. Om de afgifte van de goederen te vereenvoudigen is een inrichting van de onderhavige uitvinding op een cen-10 trale plaats bij het adres van de ontvanger opgesteld, bijvoorbeeld in de entree van het appartementengebouw, waar de ontvanger woont. Door gebruik te maken van de beschreven inrichting kan op voordelige wijze bereikt worden, dat goederen afgeleverd kunnen worden op een willekeurig tijdstip waarop de ontvanger niet op het bezorgadres aanwezig hoeft te zijn. De beschreven inrichting voorziet erin, de goederen tijdelijk op 15 te slaan in een afgesloten bewaarruimte, en de ontvanger op elektronische wijze te melden dat voor hem/haar bestemde goederen bezorgd zijn met daarbij een unieke afhaal-code om de goederen uit de inrichting af te halen. In het hierna volgende zal een beschrijving gegeven worden van de inrichting en de daarbij behorende werkwijze.

Figuur 1 toont een schematisch overzicht van de inrichting volgens de onderha-20 vige uitvinding. Een centrale verwerkingseenheid 10 behorend bij een bewaarinstallatie 40, meer gedetailleerd getoond in figuur 4, is verbonden met een datacommunicatie- netwerk 12 door middel van een invoer/uitvoer (I/O) verbinding 13. Het datacommunicatienetwerk 12 kan een telefonienetwerk (PSTN: Public Switched Telephone Network) zijn of een ander voor datacommunicatie geschikt netwerk. Bijvoorbeeld kan het 25 een “local area network (LAN)” of “wide area network (WAN)” zijn. Via het netwerk 12 is de centrale verwerkingseenheid 10 met een servereenheid 14 verbonden door middel van een I/O verbinding 15. Door de verbinding tussen de centrale verwerkingseenheid 10 en de servereenheid 14 kan er op voordelige wijze in voorzien worden, gecodeerde berichten van de centrale verwerkingseenheid van de bewaarinrichting 40 als 30 e-mailberichten via bijvoorbeeld het Internet-protocol te versturen, waarbij bijvoorbeeld programmatuur die het gebruik van het World Wide Web ondersteunt, kan worden toegepast.

1014482 9

De servereenheid 14 kan hierbij verdeeld zijn over meer dan één sub-eenheid die ieder een eigentaak uitvoeren. Een aantal personal computers 16, 18 waarvan er twee worden getoond in figuur 1, is eveneens verbonden met het netwerk 12 door middel van respectieve I/O middelen 17, 19. In plaats van personal computers of, daarnaast, 5 kunnen ook andere typen van telecommunicatieapparatuur die met de servereenheid 14 kunnen communiceren via het netwerk 12 voorzien zijn zoals bijvoorbeeld mobiele telefoons 11 uitgerust met WAP (Wireless Application Protocol). In het hiernavolgende zal worden aangenomen, dat personal computer 16 toebehoort aan de ontvanger van goederen en dat personal computer 18 toebehoort aan de leverancier van die goederen.

10 In zijn meest simpele uitvoeringsvorm kan personal computer 16 van de ontvanger worden vervangen door een meldeenheid voor het melden dat er goederen, bestemd voor de ontvanger, in een bewaarruimte geplaatst zijn.

In het netwerk 12 is getoond dat de servereenheid 14 dient voor de verbinding met slechts één centrale verwerkingseenheid 10 van één bewaarinrichting. Het is echter 15 volgens de stand van de techniek ook mogelijk dat de servereenheid 14 in contact staat met meerdere centrale verwerkingseenheden, die al of niet ten opzichte van elkaar op afstand gelegen geplaatst kunnen zijn.

Figuur 4 toont de bewaarinstallatie 40 in meer detail. Deze kan geplaatst worden op een centrale plaats om aan bezorgers en ontvangers bewaarruimten ter beschikking 20 te stellen voor tijdelijke opslag van goederen. In bewaarinstallatie 40 zijn bij voorkeur bewaarruimten van verschillende typen en afmetingen opgenomen, om goederen van · diverse aard tijdelijk te kunnen opslaan. Hiervoor zijn bijvoorbeeld ruimten 41 voor lange kleding (zoals jassen), ruimten 42 voor pakketten, en gekoelde of diepgevroren ruimten 43 voor bederfelijke goederen in de inrichting 40 opgenomen, maar ook andere 25 configuraties van bewaarruimten zijn denkbaar. Ook is het denkbaar dat de bewaarinstallatie 40 slechts bewaarruimten van hetzelfde type omvat.

Iedere bewaarruimte van type 41,42,43 is voorzien van een deur 44, die met een handvat 45 kan worden geopend en gesloten door een gebruiker (diegene die goederen brengt of ophaalt). Elke bewaarruimte van type 41, 42, 43 is uitgerust met een elek-30 trisch bedienbaar slot 24 (figuur 5 a) waarmee de centrale verwerkingseenheid 10 (figuur 1) de deur 44 kan vergrendelen / ontgrendelen.

Iedere bewaarruimte van type 41, 42, 43 is voorzien van een nummer 46 en bijvoorbeeld een typecodering 47, die op of naast de betreffende deur 44 kunnen zijn aan- 1014482 10 gebracht. De typecodering 47 kan op verschillende wijzen worden gerealiseerd, hetzij door gebruik te maken van een lettercode hetzij door deuren van verschillende typen bewaarruimten van verschillende kleur te voorzien. In plaats van nummers 46 kan ook gebruik gemaakt worden van symbolen in het algemeen. Kortom elke vorm van identi-5 ficatie van bewaarruimten is mogelijk bij de uitvoering van de onderhavige uitvinding.

Midden tussen de diverse bewaarruimten bevindt zich een centrale bedienings-eenheid 48 met een toetsenbord 481, een beeldscherm 482, naar keuze een eenheid 483 voor het uitlezen van een informatiedrager (niet getoond), bijvoorbeeld een plastic kaart voorzien van een magneetstrip of een elektronische chip, of een identificatielabel 10 bevestigd aan de goederen. Naar keuze kunnen in de inrichting 40 toetsenbord 481 en beeldscherm 482 gecombineerd zijn in een aanraakscherm waarop gegevens weergegeven kunnen worden, en waarmee gegevens ingevoerd kunnen worden door middel van het aanraken van op het scherm afgebeelde gegevens.

Naar keuze kan de inrichting een munttoevoereenheid 484 omvatten, als de in-15 richting is ingericht voor het betaald verhuren van de bewaarruimten van type 41, 42, 43. De munttoevoereenheid 484 kan worden vervangen door middelen voor elektronisch betalen. De munttoevoereenheid 484 kan achterwege blijven, bijvoorbeeld in het geval wanneer niet voor ieder gebruik van de bewaarruimten een huursom betaald moet worden, maar bijvoorbeeld een maandelijkse huursom.

20 De centrale bedieningseenheid 48 is geplaatst in een deurpaneel 49, waarmee bedieningspersoneel toegang tot de elektronica van de inrichting kan krijgen.

De eenheid 483 voor het verschaffen van en/of uitlezen van een informatiedrager kan achterwege blijven, als de inrichting alleen werkt met identificatiecodes die door de gebruikers worden ingevoerd. Onder de gebruikers dienen in het hier besproken ver-25 band zowel bezorgers als ontvangers van goederen verstaan te worden. De gebruikers kunnen bijvoorbeeld zelf hun identificatiecode samenstellen en met het toetsenbord 481 of als alternatief via een aanraakscherm^invoeren. Voor het samenstellen van dergelijke identificatiecode kunnen de toetsen van het toetsenbord 481 naar wens voorzien zijn van cijfers en/of letters, of iedere andere geschikte code. De door de gebruiker sa-30 men te stellen code kan bestaan uit bijvoorbeeld 4 eenheden (bijvoorbeeld letters en/of cijfers), maar elk ander aantal kan naar wens worden toegepast.

De bewaarinstallatie 40 kan, zoals gezegd, echter ook werken met identificatiecodes die op een drager zijn opgeslagen, bijvoorbeeld een plastic kaart met magneet- 1014482 11 strip. Een dergelijke drager wordt dan door een instantie aan de gebruiker verschaft, die veelal niet eens zijn eigen identificatiecode zal kennen en dus voor identificatie zijn informatiedrager moet kunnen tonen. Evenzeer is het mogelijk dat gebruikers zich identificeren met behulp van een identificatielabel dat met de goederen verbonden is. In 5 het laatste geval is het bijvoorbeeld voor een leverancier op eenvoudige wijze mogelijk goederen door willekeurige personeelsleden op een adres te laten bezorgen. Het invoeren van de op de informatiedrager aanwezige identificatiecode gebeurt dan via de eenheid 484 voor het uitlezen van de informatiedrager. De verwerkingsmiddelen 10 kunnen zijn ingericht voor het controleren van de geldigheid van de identificatiecode. Naar 10 wens, kunnen de verwerkingsmiddelen 10 zijn gekoppeld met een buiten de installatie 40, bijvoorbeeld op afstand gelegen, autorisatie-inrichting waarmee zij, bijvoorbeeld via een communicatie-netwerk contact kunnen leggen voor het controleren van de identificatiecode.

Figuur 2 toont een blokschema van een elektronische schakeling van de inrich-15 ting. De centrale verwerkingseenheid 10 is elektrisch verbonden met de centrale bedie-ningseenheid 48 omvattend het toetsenbord 481, het beeldscherm 482, de eenheid 484 voor het uitlezen van, van identificatiecode voorziene informatiedragers, de eventueel aanwezige munttoevoereenheid 483, en elektronische bestuurbare sloten 24 van de verschillende typen bewaarruimten 41,42,43. De centrale verwerkingseenheid is ook ver-20 bonden met geheugenmiddelen 25, 26. De geheugenmiddelen omvatten bijvoorbeeld RAM 25, en een hard disk 26. Echter, er kan daarnaast voorzien zijn in meer en/of andere geheugenmiddelen zoals uit de stand van de techniek bekend zijn. Ook de I/O verbinding 13 waarmee de centrale verwerkingseenheid 10 met het netwerk 12 is verbonden is weergegeven.

25 Figuur 3 toont een schematisch overzicht van de servereenheid 14 omvattende verwerkingsmiddelen 31 en randapparatuur. De verwerkingsmiddelen 31 zijn verbonden met geheugenmiddelen 321, 322, 323, 324, welke instructies en gegevens opslaan, en I/O verbinding 15, die de verwerkingsmiddelen 31 met het netwerk 12 verbinden, één of meer leesstations 330 (om bijvoorbeeld floppy disks 331, CD ROMs 332, 30 DVDs, enzovoort te lezen), een toetsenbord 340 en een muis 341 als invoerapparaten, en een beeldscherm 342 en een printer 343 als uitvoerapparaten.

De geheugenmiddelen omvatten bijvoorbeeld RAM 321, (E)EPROM 322, ROM 323 en een hard disk 324. Echter, hiernaast kan er voorzien zijn in meer en/of andere Λ014482 12 geheugenmiddelen zoals uit de stand van de techniek bekend zijn. Bovendien kunnen, naar wens, één of meerdere van deze middelen op afstand van de verwerkingsmiddelen 31 geplaatst zijn. De verwerkingsmiddelen 31 worden als één enkele eenheid getoond, maar zij kunnen meerdere verwerkingseenheden omvatten die parallel functioneren of 5 bestuurd worden door één centrale verwerkingseenheid die op afstand geplaatst is, zoals uit de stand van de techniek bekend is. Bovendien, kan de servereenheid 14 uitgerust zijn met andere invoer- en uitvoerapparaten dan de getoonde (340, 341, 342, 343),

Uit de stand van de techniek is bekend dat de personal computers 16, 18 uitgerust kunnen zijn op vergelijkbare wijze als de servereenheid 14, zoals getoond in figuur 3.

10 Figuur 5a tot en met 5c tonen een uitvoeringsvorm van delen van het slot 24 en een bewaarruimte 41, 42, 43. Figuur 5a toont een elektronisch slot 24, dat bestaat uit een sluitpen 51 met een veer 52, waarbij de sluitpen 51 kan bewegen in een spoel 53.

De sluitpen 51 kan door de centrale verwerkingseenheid 10 door bekrachtiging van de spoel 53 uitgestoten dan wel aangetrokken worden. Figuur 5b toont in perspectief aan-15 zicht een deur 44 gezien vanuit de binnenkant van een bewaarruimte 41, 42, 43. De deur 44 is voorzien van een elektronisch slot 24 waarvan de sluitpen 51 is uitgestoten.

In de wand 54 van de bewaarruimte 41,42,43 is een gleuf 55 aangebracht. De sluitpen 51 valt in een gleuf 55, zodat de deur 44 vergrendeld is. De deur kan scharnieren om één of meerdere scharnieren 56. Een deurveer 57 kan aanwezig zijn om de deur 44 bin-20 nenwaarts te trekken, nadat deze door een gebruiker geopend is. De centrale verwer- / kingeenheid 10 vergrendelt de deur 44 na sluiten van de deur. Figuur 5c toont de binnenzijde van de deur 44 in de toestand dat de gebruiker de deur kan openen. De sluitpen 51 is in de spoel 53 geschoven na een “openen” signaal van de centrale verwerkingseenheid 10.

25 De werkwijze van de onderhavige uitvinding zal hier nader worden toegelicht aan de hand van de volgende beschrijving.

Een gebruiker van een personal computer 16 bestelt via een verbinding van personal computer 16 met het datacommunicatienetwerk 12 goederen bij een leverancier.

De leverancier ontvangt op zijn personal computer 18 vanuit het datacommunicatie-30 netwerk 12 een elektronisch bericht dat de bestelling omvat. Een dergelijke bestelwijze vindt bijvoorbeeld plaats bij e-commerce toepassingen. Enerzijds is het mogelijk dat de servereenheid 14 volgens de stand van de techniek voorziet in middelen die zorg dragen voor de bestelprocedure door middel van een computerprogramma dat bijvoorbeeld 1014482 13 het Intemetprotocol en toegang tot het World Wide Web ondersteunt. Hierbij biedt de servereenheid 14 de gebruiker van personal computer 16 een keuzemenu van leveranciers met bijbehorend subkeuzemenu voor het bestellen van goederen en keuzemenus voor de identificatie van de besteller (in dit geval de gebruiker van personal computer 5 16). De servereenheid 14 verwerkt dan de door personal computer 16 verstuurde infor matie en stuurt de verwerkte gegevens door aan personal computer 18 van de leverancier. Anderzijds kan ook van een andere niet getoonde servereenheid of andersoortige elektronische verwerkingsmiddelen gebruik worden gemaakt. Tevens is het mogelijk dat door verwerkingsmiddelen in personal computer 18 van de leverancier automatisch 10 de bestelling verwerkt wordt zoals uit de stand van de techniek bekend is, maar verwerking kan ook op iedere andere denkbare wijze plaatsvinden.

Naast het bestellen door middel van elektronische middelen is het ook mogelijk dat bestellingen door de gebruiker op enigerlei mondelinge of schriftelijke wijze aan de leverancier worden doorgegeven, bijvoorbeeld via een faxboodschap.

15 Figuur 6 toont nu de werkwijze van de onderhavige uitvinding voor zover die het plaatsen van goederen in de bewaarruimten 41,42,43 betreft.

De bestelde goederen worden door de leverancier/bezorger aangeboden op het door de besteller opgegeven adres, waar zich de installatie 40 van de bewaarruimten bevindt. De bezorger meldt zich bij de centrale bedieningseenheid 48.

20 Om de goederen in één van de bewaarruimten 41, 42,43 te plaatsen, moet de bezorger zich identificeren. De centrale bedieningseenheid 48 begint hiertoe in stap 61 een identificatieprocedure waarbij de bezorger zijn toegangscode aanbiedt, hetzij via toetsenbord 481, of via eenheid 484 voor het uitlezen van een informatiedrager, in de vorm van een kaart met magneetstrip, of elektronische chip, of in de vorm van bijvoor-25 beeld een identificatielabel verbonden met de bestelde goederen.

(Bij voorkeur is de bezorger reeds bij de installatie bekend, het is echter ook denkbaar de bezorger te registreren op het moment dat hij voor de eerste maal goederen bezorgt via een aparte registratieprocedure.)

In stap 62 toont de centrale bedieningseenheid de keuze tussen het bezorgen en 30 afhalen van goederen. In dit geval kiest de ontvanger voor de keuze “bezorgen van goederen”. De werkwijze voor de keuze “afhalen van goederen” zal worden besproken aan de hand van het stroomdiagram van figuur 8.

1014482 14

Vervolgens wordt in stap 63 door de centrale bedieningseenheid 48 op beeldscherm 482 aan de bezorger een selectieprocedure getoond om aan te geven voor wie de te plaatsen goederen bestemd zijn. Deze procedure kan zijn opgebouwd op diverse wijzen zoals uit de stand van de techniek bekend is. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk een 5 (gedeelte van een) alfabetische lijst van mogelijke ontvangers te tonen, waaruit de bezorger dan één naam selecteert. Ook is het bijvoorbeeld mogelijk dat de bezorger zelf een naam intoetst op toetsenbord 481. De centrale verwerkingseenheid 10 slaat de gegevens van de bezorger en de gekozen ontvanger op in één van de geheugenmiddelen, bij voorkeur op hard disk 25 of in RAM 26.

10 In stap 64 wordt hierna bijvoorbeeld door de centrale bedieningseenheid 48 op beeldscherm 482 aan bezorger een keuzemenu getoond van de aanwezige typen be-waarruimten 41,42,43. De bezorger maakt hieruit een keuze afhankelijk van de goederen die geplaatst moeten worden: bijvoorbeeld kleding, voedselproducten (al of niet in diepgevroren toestand), pakketgoederen, etc. Voor het plaatsen van bijvoorbeeld kle-15 ding kiest de bezorger een geschikt type bewaarruimte bijvoorbeeld een hangkast. Voor het tijdelijk opslaan van voedselproducten kan de bezorger bijvoorbeeld kiezen voor het type gekoelde of diepgevroren bewaarruimte. Deze procedure kan verlopen op een wijze zoals uit de stand van de techniek bekend is, bijvoorbeeld via keuzemenus.

In stap 65 bepaalt de centrale verwerkingseenheid 10 nu welke bewaarruimte(n) 20 van het in stap 62 gekozen type beschikbaar zijn om goederen in te plaatsen. Hiertoe worden de in de geheugenmiddelen aanwezige gegevens betreffende de vrij beschik- · bare bewaarruimten door de centrale verwerkingseenheid doorzocht. Uit de beschikbare bewaarruimten van het gekozen type kiest de verwerkingseenheid één of meer willekeurige bewaarruimten, en meldt aan de bezorger via het beeldscherm 482 in 25 welke bewaarruimte(n) de goederen geplaatst kunnen worden. Hierop kan op het beeldscherm 482 een lijst of bijvoorbeeld een schematische plattegrond van één of meer vrije bewaarruimten in de bewaarinstallatie 40 getoond worden. Als er meerdere vrije bewaarruimten worden aangeboden, kiest de bezorger er één van uit via het toetsenbord 481. De centrale verwerkingseenheid slaat de gegevens van de betreffende bewaar-30 ruimte op in zijn geheugenmiddelen.

Als alternatief voor de stappen 64 en 65 kan de centrale verwerkingseenheid 10 direct twee of meer vrije bewaarruimten aan de bezorger tonen, bij voorkeur tenminste één vrije bewaarruimte per type, indien mogelijk. De bezorger kan dan uit die getoonde 1014482 15 selectie zijn keuze maken. Indien er maar één type bewaarruimte is, kan de centrale verwerkingseenheid 10 ook zijn ingericht om geheel automatisch slechts één uit alle vrije bewaarruimten aan de bezorger aan te bieden.

In stap 66 ontgrendelt de centrale verwerkingseenheid de deur 44 van de betref-5 fende bewaarruimte. Dan plaatst de bezorger de goederen in de beschikbare bewaarruimte, en sluit de deur 44 van de bewaarruimte.

In stap 67 detecteert de centrale verwerkingseenheid dat de deur 44 weer gesloten is en vergrendelt de deur 44.

In stap 68 wordt door de centrale verwerkingseenheid een elektronisch bericht 10 opgesteld om de ontvangst van goederen te melden. Het bericht omvat de naam van de bezorger, de naam van de ontvanger, en de locatie van de bewaarruimte in de bewaarin-richting, zoals deze zijn opgeslagen in de geheugenmiddelen van de centrale verwerkingseenheid tijdens de procedures 61 tot en met 67. Deze gegevens bestaan mogelijk uit een aantal codes waarmee de gegevens door de centrale verwerkingseenheid 10 15 worden voorgesteld.

Bovendien is het nog mogelijk dat verdere gegevens zijn toegevoegd aan het bericht zoals bijvoorbeeld het tijdstip van bezorging. De centrale verwerkingseenheid genereert, mogelijk met behulp van een random-generator, een voor de bewaarruimte waarin de goederen zijn geplaatst, unieke afhaalcode waarmee de ontvanger later toe-20 gang verkrijgt tot die bewaarruimte. De centrale verwerkingseenheid voegt deze afhaalcode toe aan het bericht en slaat de identificatiecode en bijvoorbeeld ook het tijdstip van bezorging op in één van zijn geheugenmiddelen bij de eerder opgeslagen gegevens van de bezorger en de betreffende ontvanger, en de bewaarruimte waarin de goederen zijn geplaatst (in stap 65).

25 In stap 69 verstuurt de centrale verwerkingseenheid 10 het bericht via het data communicatienetwerk 12 naar de servereenheid 14.

Figuur 7 toont een stroomdiagram van de werkwijze van de servereenheid 14 volgens de onderhavige uitvinding.

In stap 71 ontvangt de servereenheid 14 via het datacommunicatienetwerk 12 het 30 bericht van de centrale verwerkingseenheid 10.

In stap 72 bepaalt de servereenheid uit het ontvangen bericht de inhoud van de codes van het bericht: bijvoorbeeld de naam van de ontvanger, de naam van de bezorger, de locatie van de bewaarruimte in de bewaarinrichting en mogelijk ook het tijdstip -101 4482 16 van bezorging. Ook de identificatiecode om de goederen af te halen bij de bewaarin-richting wordt vastgesteld. Deze gegevens worden mogelijk tijdelijk vastgelegd in de geheugenmiddelen van de servereenheid.

In stap 73 wordt het bericht samengesteld. De servereenheid stelt vast aan wie het 5 ontvangstbericht geadresseerd dient te worden: bijvoorbeeld wordt het e-mailadres van de ontvanger opgezocht, zoals dat in het Internet protocol wordt toegepast. Daarna wordt een tekst voor het e-mail bericht samengesteld, waarin wordt vermeld dat door een genoemde bezorger goederen zijn bezorgd op genoemd tijdstip, en dat de goederen zijn geplaatst in een genoemde bewaarruimte van de bewaarinrichting. Tenslotte wordt 10 de identificatiecode om de goederen af te halen in het bericht vermeld.

In stap 74 verstuurt de servereenheid het e-mailbericht naar het e-mailadres van de ontvanger van de goederen.

Figuur 8 toont een stroomdiagram van de werkwijze van de onderhavige uitvinding voor zover die het afhalen van goederen uit de bewaarruimten 41,42,43 betreft.

15 Na ontvangst van het e-mailbericht dat er goederen zijn bezorgd, meldt de ont vanger zich aan bij de centrale bedieningseenheid 48 van de bewaarinstallatie 40 om de goederen af te halen. Om de goederen in één van de bewaarruimten 41, 42, 43 af te halen, moet de bezorger zich identificeren. De centrale bedieningseenheid 48 begint hiertoe in stap 81 een identificatieprocedure waarbij de bezorger zijn toegangscode 20 aanbiedt, hetzij via toetsenbord 481, of via eenheid 484 voor het uitlezen van een informatiedrager, bijvoorbeeld in de vorm van een kaart met magneetstrip, of elektronische chip.

In stap 82 toont de centrale bedieningseenheid de keuze tussen het bezorgen en afhalen van goederen. In dit geval kiest de ontvanger voor de keuze “afhalen van goe-25 deren”. De werkwijze voor de keuze “bezorgen van goederen” is al besproken aan de hand van het stroomdiagram van figuur 6.

In stap 83 toont de centrale verwerkingseenheid een menu waarin de gebruiker gevraagd wordt de afhaalcode van de bezorgde goederen in te voeren bijvoorbeeld door invoer via toetsenbord 481.

30 In stap 84 controleert de centrale verwerkingseenheid de combinatie van de iden tificatie van de gebruiker en de identificatiecode van de af te halen goederen, door vergelijking met waarden opgeslagen in zijn geheugenmiddelen zoals eerder opgeslagen in stappen 63, 65 en 68. Indien de combinatie van de codes juist is, meldt de centrale be- mi aar2 17 dieningseenheid via het beeldscherm 482 in welke bewaarruimte de goederen zich bevinden.

In stap 85 ontgrendelt de centrale verwerkingseenheid de deur 44 van deze be-waarraimte, zodat de gebruiker de goederen kan meenemen.

5 In stap 86 wacht de centrale verwerkingseenheid tot de gebruiker de deur 44 sluit, waarna de bewaarruimte wordt vergrendeld tot een volgend gebruik. Opgeslagen gegevens met betrekking tot de bezorgde goederen kunnen nu door de centrale verwerkingseenheid uit de geheugenmiddelen verwijderd worden. Naar wens kunnen de gegevens als transactie opgeslagen worden in een databestand dat dient als logboek om bij-10 voorbeeld statistieken over het gebruik van de inrichting te kunnen bijhouden.

De werkwijze kan naast het bezorgen van goederen door een leverancier ook toegepast worden voor het afhalen van goederen door die leverancier. De gebmiker (bijvoorbeeld een bewoner van een appartementengebouw waarin een inrichting van de onderhavige uitvinding is geplaatst) kan goederen plaatsen in een bewaarruimte via de 15 werkwijze van de stap 82 waar de optie “bezorgen van goederen” moet worden gekozen, waarna de werkwijze zoals aan de hand van figuur 6 beschreven, wordt gevolgd.

Op vergelijkbare wijze als boven beschreven wordt nu een e-mailbericht verstuurd naar de leverancier in plaats van naar de gebruiker. Hierin verstuurt de server-eenheid namens een gebruiker via het netwerk 12 een e-mailbericht aan de personal 20 computer 18 van de leverancier, waarin leverancier gevraagd wordt goederen bij de gebmiker af te halen, waarbij de afhaalcode van de goederen is vermeld.

In dat geval kan een bezorger dan goederen afhalen door in de stap 62 te kiezen voor de optie “afhalen van goederen”, waarna de werkwijze zoals aan de hand van figuur 8 beschreven, wordt gevolgd.

25 De werkwijze kan er op alternatieve wijze ook mee volstaan geen aparte afhaal code te gebruiken, maar enkel een identificatiecode voor de ontvanger van de goederen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn, wanneer beveiliging met slechts een enkele identificatiecode voldoende wordt geacht.

Bovendien kunnen de inrichting en de werkwijze voorzien in de mogelijkheid om 30 de tijdsduur dat goederen in de bewaarruimten verblijven, te controleren. Door gebruik te maken van een vooraf gestelde maximale tijdsduur (bijvoorbeeld 24 uur), is het bijvoorbeeld mogelijk aan de bezorger te melden, dat goederen niet binnen deze tijdsduur zijn afgehaald.

1014482 18

Ook kan het controleren van de tijdsduur dat goederen in een bewaarruimte verblijven, gebruikt worden om de ontvanger bijvoorbeeld toe te staan, goederen in gedeelten, verspreid over een vooraf bepaalde maximale tijdsduur (bijvoorbeeld 24 uur), uit de bewaarruimte af te halen. Hierbij blijft de bewaarruimte dus gedurende die 5 maximale tijdsduur gereserveerd voor de ontvanger.

Tevens is het denkbaar dat de inrichting en werkwijze van de onderhavige uitvinding worden toegepast in situaties waar grotere goederen tijdelijk bewaard dienen te worden in grotere ruimten. Hierbij kunnen de bewaarruimten bijvoorbeeld afgesloten zijn door middel van een hefboom of hek in plaats van een deur.

10 Bovendien zijn de inrichting en werkwijze van de onderhavige uitvinding toepas baar bij installaties waar een vaste relatie bestaat tussen de ontvanger en de bewaarruimte (bijvoorbeeld een brievenbusinstallatie). Hier behoeft slechts een keuze gemaakt te worden voor een ontvanger en hoeft geen (willekeurige) bewaarruimte meer te worden geselecteerd als een bezorger goederen komt brengen.

15 Als alternatief kan in de inrichting van de onderhavige uitvinding de centrale verwerkingseenheid 10 van de bewaarinstallatie 40 geïntegreerd zijn met de servereen-heid tot één verwerkingseenheid die de functies van beide eenheden 10,14 combineert.

Ί n i 44 8¾

Claims (16)

1. Inrichting omvattende een aantal bewaarruimten (41, 42, 43), die ieder zijn 5 voorzien van een eigen afsluitmiddel (44) en eigen vergrendelmiddelen (24) voor het vergrendelen van het afsluitmiddel (44), welke inrichting voorts verwerkings-middelen (10, 14) en tenminste één centrale bedieningseenheid (48) voor communicatie met een gebruiker omvat, waarbij elke bedieningseenheid is voorzien van in-voermiddelen (481) en weergeefmiddelen (482), en waarbij de verwerkingsmiddelen 10 (10, 14) zijn gekoppeld met de tenminste ene centrale bedieningseenheid (48) en met de vergrendelmiddelen (24) voor het besturen daarvan in ofwel vergrendelde ofwel ontgrendelde toestand, en de verwerkingsmiddelen (10, 14) zijn verbonden met geheugenmiddelen (321-324) voor het opslaan van informatie met betrekking tot het wel of niet bezet zijn van de bewaarruimten, met het kenmerk, dat de verwer- 15 kingsmiddelen (10,14) zijn ingericht voor: - communicatie met één of meer communicatieapparaten (11, 16, 18) via een communicatienetwerk (12); - het weergeven op de weergeefmiddelen (482) van de inrichting van een lijst of een schematische voorstelling van een plattegrond, van beschikbare, voor 20 de gebruiker selecteerbare, bewaarruimten waarin voor een ontvanger be stemde goederen geplaatst kunnen worden; - het opslaan in de geheugenmiddelen (321-324) van een bestemmingsadres behorend bij de ontvanger voor goederen die in de door de gebruiker geselecteerde bewaarruimte zijn gedeponeerd; 25. het versturen van een elektronische boodschap aan een bij dat bestemmings adres behorend communicatieapparaat (11, 16, 18), waarbij de elektronische boodschap een melding omvat dat goederen voor de bij dat bestemmingsadres behorende ontvanger zijn opgeslagen in de door de gebruiker geselecteerde bewaarruimte; 30. het ontgrendelen van de vergrendelmiddelen (24) van de bewaarruimte voor de bij dat bestemmingsadres horende ontvanger, nadat deze zich aan de verwerkingsmiddelen (10,14) heeft geïdentificeerd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elektronische boodschap een afhaalcode bevat die van de persoon ter identificatie moet zijn ontvangen, alvorens de verwerkingsmiddelen (10,14) de vergrendelmiddelen (24) ontgrendelen.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verwerkingsmiddelen 5 een verwerkingseenheid (10) omvatten die fysiek verbonden is met de tenminste ene centrale bedieningseenheid (48) en met de vergrendelmiddelen (24), en een server-eenheid (14) omvatten die is ingericht voor communicatie met de verwerkingseenheid (10) via communicatienetwerk (12).

4. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk, dat 10 de verwerkingsmiddelen (10) zijn ingericht om op de weergeefmiddelen (482) van de inrichting een lijst van door de gebruiker selecteerbare ontvangers van goederen te kunnen weergeven.

5. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk, dat de verwerkingsmiddelen voorts zijn ingericht voor het opslaan van gegevens van 15 een gebruiker-identificatiecode.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat deze is voorzien van middelen (483) voor het uitlezen van de gebruiker-identificatiecode van een informatiedrager.

7. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de verwerkingsmiddelen 20 (10) zijn voorzien van een random-generator voor het genereren van de afhaalcode, nadat de goederen zijn opgeslagen in de bewaarruimte (41, 42, 43).

8. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van één of meer typen bewaarruimten (41, 42, 43) ingericht voor het tijdelijk opslaan van verschillende typen goederen bijvoorbeeld pakketten, kleding, of bederfe- 25 lijke goederen.

9. Inrichting volgens de conclusie 8, met het kenmerk, dat de verwerkingsmiddelen (10) zijn ingericht om op de weergeefmiddelen (482) van de inrichting een lijst of een schematische voorstelling van een plattegrond van beschikbare, voor de gebruiker selecteerbare, typen bewaarruimten weer te geven waarin voor de ontvanger 30 bestemde goederen geplaatst kunnen worden.

10. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de verwerkingsmiddelen (10) zijn voorzien van middelen om de tijdsduur dat goederen in een bewaarruimte verblijven, vast te stellen. 1014482

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de verwerkingsmidde-len (10) zijn voorzien van middelen om aan te wijzen dat goederen langer dan een maximale tijdsduur, in een bewaarruimte verblijven.

12. Computereenheid ingericht voor communicatie met een bewaarinrichting, 5 welke bewaarinrichting een aantal bewaarruimten (41, 42, 43), die ieder zijn voorzien van een eigen afsluitmiddel (44) en eigen vergrendelmiddelen (24) voor het vergrendelen van het afsluitmiddel (44), en tenminste één centrale bedieningseen-heid (48) voor communicatie met een gebruiker omvat, waarbij elke bedieningseen-heid is voorzien van invoermiddelen (481) en weergeefmiddelen (482), welke com- 10 putereenheid verwerkingsmiddelen (10, 14) omvat en daarmee verbonden geheu-genmiddelen (321 - 324) voor het opslaan van informatie met betrekking tot het wel of niet bezet zijn van de bewaarruimten, welke verwerkingsmiddelen zijn ingericht voor communicatie met de centrale bedieningseenheid (48) en het vergrendelen en ontgrendelen van de vergrendelmiddelen (24), met het kenmerk, dat de verwer- 15 kingsmiddelen (10,14) voorts zijn ingericht voor: - communicatie met één of meer communicatieapparaten (11, 16, 18) via een communicatienetwerk (12); - het weergeven op de weergeefiniddelen (482) van de inrichting van een lijst of een schematische voorstelling van een plattegrond, van beschikbare, voor 20 de gebruiker selecteerbare, bewaarruimten waarin voor een ontvanger be stemde goederen geplaatst kunnen worden; - het opslaan in de geheugenmiddelen (321-324) van een bestemmingsadres behorend bij de ontvanger voor goederen die in de door de gebruiker geselecteerde bewaarruimte zijn gedeponeerd; 25. het versturen van een elektronische boodschap aan een bij dat bestemmings adres behorend communicatieapparaat (11, 16, 18), waarbij de elektronische boodschap een melding omvat dat goederen voor de bij dat bestemmingsadres behorende ontvanger zijn opgeslagen in de door de gebruiker geselecteerde bewaarruimte; 30. het ontgrendelen van de vergrendelmiddelen (24) van de bewaarruimte voor de bij dat bestemmingsadres horende ontvanger, nadat deze zich aan de verwerkingsmiddelen (10,14) heeft geïdentificeerd. 1014482

13. Computerprogramma voor een bij een bewaarinrichting behorende computer-eenheid, welke bewaarinrichting een aantal bewaarruimten (41, 42, 43), die ieder zijn voorzien van een eigen afsluitmiddel (44) en eigen vergrendelmiddelen (24) voor het vergrendelen van het afsluitmiddel (44), en tenminste één centrale bedie- 5 ningseenheid (48) voor communicatie met een gebruiker omvat, waarbij elke bedie-ningseenheid is voorzien van invoermiddelen (481) en weergeefmiddelen (482), welke computereenheid verwerkingsmiddelen (10, 14) omvat en daarmee verbonden geheugenmiddelen (321 - 324) voor het opslaan van informatie met betrekking tot het wel of niet bezet zijn van de bewaarruimten, waarbij het computerprogramma na 10 te zijn ingelezen de verwerkingsmiddelen de mogelijkheid verschaft met de centrale bedieningseenheid (48) te communiceren en de vergrendelmiddelen (24) te vergrendelen en ontgrendelen, met het kenmerk, dat het computerprogramma de verwerkingsmiddelen (10,14) tevens de mogelijkheid verschaft tot: - communicatie met één of meer communicatieapparaten (11, 16, 18) via een 15 communicatienetwerk (12); - het weergeven op de weergeefmiddelen (482) van de inrichting van een lijst of een schematische voorstelling van een plattegrond, van beschikbare, voor de gebruiker selecteerbare, bewaarruimten waarin voor een ontvanger bestemde goederen geplaatst kunnen worden; 20. het opslaan in de geheugenmiddelen (321-324) van een bestemmingsadres behorend bij de ontvanger voor goederen die in de door de gebruiker geselecteerde bewaarruimte zijn gedeponeerd; - het versturen van een elektronische boodschap aan een bij dat bestemmingsadres behorend communicatieapparaat (11, 16, 18), waarbij de elektronische 25 boodschap een melding omvat dat goederen voor de bij dat bestemmingsadres behorende ontvanger zijn opgeslagen in de door de gebruiker geselecteerde bewaarruimte; - het ontgrendelen van de vergrendelmiddelen (24) van de bewaarruimte voor de bij dat bestemmingsadres horende ontvanger, nadat deze zich aan de ver- 30 werkingsmiddelen (10, 14) heeft geïdentificeerd.

14. Computeruitleesbare gegevensdrager voorzien van een computerprogramma volgens conclusie 13. 1014482

15. Werkwijze voor het bezorgen en afhalen van goederen met behulp van een inrichting, omvattende een aantal bewaarruimten (41, 42, 43), die ieder zijn voorzien van een eigen afsluitmiddel (44) en eigen vergrendelmiddelen (24) voor het vergrendelen van het afsluitmiddel (44), welke inrichting voorts verwerkingsmiddelen 5 (10, 14) en tenminste één centrale bedieningseenheid (48) voor communicatie met een gebruiker omvat, waarbij elke bedieningseenheid is voorzien van invoermidde-len (481) en weergeefmiddelen (482), en waarbij de verwerkingsmiddelen (10, 14) zijn gekoppeld met de tenminste ene centrale bedieningseenheid (48) en met de vergrendelmiddelen (24) voor het besturen daarvan in ofwel vergrendelde ofwel ont- 10 grendelde toestand, en de verwerkingsmiddelen (10, 14) zijn verbonden met geheu-genmiddelen (321-324) voor het opslaan van informatie met betrekking tot het wel of niet bezet zijn van de bewaarruimten, met het kenmerk, dat de werkwijze de stappen omvat van: - communicatie met één of meer communicatieapparaten (11, 16, 18) via een 15 communicatienetwerk (12); - het weergeven op de weergeefmiddelen (482) van de inrichting van een lijst of een schematische voorstelling van een plattegrond, van beschikbare, voor de gebruiker selecteerbare, bewaarruimten waarin voor een ontvanger bestemde goederen geplaatst kunnen worden; 20. het opslaan in de geheugenmiddelen (321-324) van een bestemmingsadres behorend bij de ontvanger voor goederen die in de door de gebruiker geselecteerde bewaarruimte zijn gedeponeerd; - het versturen van een elektronische boodschap aan een bij dat bestemmingsadres behorend communicatieapparaat (11, 16, 18), waarbij de elektronische 25 boodschap een melding omvat dat goederen voor de bij dat bestemmingsadres behorende ontvanger zijn opgeslagen in de door de gebruiker geselecteerde bewaarruimte; - het ontgrendelen van de vergrendelmiddelen (24) van de bewaarruimte voor de bij dat bestemmingsadres horende ontvanger, nadat deze zich aan de ver- 30 werkingsmiddelen (10,14) heeft geïdentificeerd. 1Q1 44 02

16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de werkwijze de stappen omvat van: - het controleren van de tijdsduur dat goederen verblijven in een bewaarraimte; - het aanwijzen van het overschrijden van een vooraf bepaalde maximale tijdsduur 5 dat goederen in een bewaarraimte verblijven. 1)01 .U?2