Gewichtssorteerinrichting en daarbij gebruikte weegcel.
De uitvinding heeft betrekking op een gewichtssorteerinrichting voor het op hun gewicht sorteren van voorwerpen, in het bijzonder stukken groente of fruit, welke inrichting ten minste één rij kantelbare bakjes bevat, een vulstation om de voorwerpen individueel in de bakjes te brengen, een elektronische weegcel, een aantal losstations waar een bakje kan worden gekanteld boven een opvanginrichting, transportmiddelen om de bakjes in een kontinue rij van het vulstation, over de weegcel waarop het bakje tijdelijk volledig steunt, naar de losstations te brengen en na het lossen terug naar het vulstation, middelen om het kantelen van de bakjes te beletten tijdens het transport van het vulstation naar één van de losstations en dit kantelen toe te laten boven dit losstation,
en een besturingsinrichting die op de weegcel en de voornoemde middelen aangesloten is en in funktie van het gewicht, gemeten door de weegcel, van een bakje bepaalt boven welk losstation de laatstgenoemde midddelen het kantelen van dit bakje toelaten.
Dergelijke inrichtingen worden veel gebruikt voor het sorteren van groenten zoals tomaten of fruit zoals appelen en peren. De transportinrichting voor de bakjes bestaat meestal uit twee kettingen zonder einde waartussen horizontale assen bevestigd zijn waarover de bakjes met hun voorkant haken. Het kantelen van de bakjes wordt belet doordat ze van een zijwaarts gericht pen voorzien zijn die over een geleiding loopt die zich langs het bovenste horizontale gedeelte van de kettingen uitstrekt en op elk losstation een door een neerklapbaar gedeelte bezit. Het neerklappen wordt door de besturingsinrichting bestuurd.
Bij de bekende inrichtingen van deze soort is de elektronische weegcel van twee naar boven gerichte wanden voorzien die zich in de transportrichting erover van de bakjes uitstrekken, terwijl de bakjes onderaan overeenkomstig zijn voorzien van twee zich in deze transportrichting uitstrekkende randen. Wanneer een bakje over de weegcel wordt verplaatst, glijdt dit bakje met zijn randen over de voornoemde wanden van de weegcel.
Hierdoor ontstaat een wrijving van de bakjes op de weegcel, hetgeen een trilling van de weegcel en daardoor een onnauwkeurige meting voor gevolg heeft. De weegfout bedraagt gemakkelijk 5 g of meer, hetgeen veelal overeenkomt met een andere gewichtsklasse, zodat het sorteren niet korrekt is. Om de wrijving te verminderen heeft men reeds de randep van de bakjes van gedeeltelijk uitgespaard om het kontakt met de wanden van de weegcel zo klein mogelijk te maken, maar hierdoor is het trillen niet verdwenen. Uiteraard zou het probleem kunnen opgelost worden door tijdens het wegen het bakje even te stoppen, maar daardoor zou de kapaciteit van de inrichting aanzienlijk dalen. Door de bakjes kontinu te verplaatsen kunnen een groot aantal voorwerpen per sekonde gewogen en gesorteerd worden.
De uitvinding heeft als doel een inrichting voor het op hun gewicht sorteren van voorwerpen van de voornoemde soort met kontinu bewegende bakjes te verschaffen waarin het trillen van de weegcel door de bewegende bakjes minimaal is en waarmee bijgevolg een zeer nauwkeurige weging en dus sortering mogelijk is.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de weegcel op haar bovenzijde van beweegbare steunelementen voor de bakjes is voorzien.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn deze beweegbare steunelementen wieltjes.
De weegcel kan op de hiervoor reeds beschreven bekende manier twee naar boven gerichte zich in de bewegingsrichting van de bakjes erover uitstrekkende wanden bezitten, terwijl de bakjes op hun onderkant overeenkomstig twee zich eveneens in deze bewegingsrichting uitstrekkende steunranden bezitten, in welk geval, voornoemde wieltjes op deze wanden van de weegcel gemonteerd zijn.
De uitvinding heeft ook betrekking op een weegcel kennelijk bestemd om gebruikt te worden in de inrichting volgens een van de vorige uitvoeringsvormen.
De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een weegcel voor een gewichtssorteerinrichting voor het op hun gewicht sorteren van voorwerpen, daardoor gekenmerkt dat ze op haar bovenzijde van beweegbare steunelementen voor bakjes is voorzien.
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van een gewichtssorteerinrichting en van een daarbij gebruikte weegcel, volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen, waarin:
figuur 1 in perspektief een zicht weergeeft van een gewichtssorteerinrichting volgens de uitvinding; figuur 2 een bovenaanzicht weergeeft van een gedeelte van de inrichting uit figuur 1, met gedeeltelijke wegsnijding en op grotere schaal getekend; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens de lijn III-III uit figuur 2, op grotere schaal getekend; figuur 4 het gedeelte weergeeft dat door F4 in figuur 3 is aangeduid, op nog grotere schaal; figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens de lijn V-V uit figuur 3;
figuur 6 een doorsnede weergeeft volgens de lijn VI-VI uit figuur 3.
De gewichtssorteerinrichting weergegeven in figuur 1 is een inrichting voor het op hun gewicht sorteren van groenten of fruit van een bekende algemene konstruktie. Ze bestaat in hoofdzaak uit twee of meer kontinue rijen kantelbare bakjes 1, een vulstation 2, een weegcel 3 voor elke rij, een aantal na elkaar gelegen losstations 4 waaronder opvanginrichtingen 5 voor het fruit of de groenten zijn gemonteerd die uitgeven op roterende opvangtafels 6, transportmiddelen 7 voor het transporteren van de bakjes 1 van het vulstation 2 over de meetcel 3 naar de losstations 4 en terug naar het vulstation 2, een elektrische besturingsinrichting 8 met een komputer 9, die op de weegcel 3 is aangesloten, voor het bepalen van het ogenblik van kantelen van de bakj es 1 in funktie van informatie van de weegcel 3.
Een kontinu gedreven band zonder einde 18 brengt het fruit of de groente naar het vulstation 2, waar het fruit of de groente individueel in de bakjes 1 wordt gebracht.
De transportmiddelen 7 bevatten twee kettingen zonder einde
10 die op beide einden omkeren over kettingwielen, waarvan er een door een motor kontinu wordt gedreven. De assen van de kettingwielen zijn horizontaal en het bovenste kettinggedeelte strekt zich horizontaal uit en beweegt van het vulstation 2 weg in de zin weergegeven door de pijl 11 in de figuren 1 en 2.
Aan de twee kettingen 10 zijn horizontale dwarsassen 12 bevestigd waarover de bakjes 1 met hun in de bewegingszin vooraan gelegen einde haken. Daartoe zijn in naar onder omgeplooide zijwanden van het bakje 1 vooraan naar onder open gleuven 13 aangebracht. Het ongewenst kantelen van het bakje 1 wordt belet door een zijwaarts uitstekende pen 14 die nabij het achtertse einde op een van voornoemde zijwanden van het bakje staan en over een horizontale geleiding 15 glijdt wanneer het bakje zich in de zin van de pijl 11 van het vulstation 2 weg verplaatst.
Deze geleiding
15 is plaatselijk onderbroken en ter plaatse van de onderbreking 16 is een elektromagnetisch of pneumatisch bediende klep 17 gemonteerd, die normaal door een veer in. gesloten stand wordt geduwd maar door de besturingsinrichting 8 in open stand kan worden gebracht, zodat het bakje 1, wanneer zijn pen 14 boven een gewentelde klep 16 voorbijkomt, kantelt en het stuk fruit of groente uit het bakje 1 valt en wordt opgevangen door een opvanginrichting 5 die is gevormd door kontinu gedreven banden zonder einde.
Deze weegcel bevat een juk 19 met twee naar boven uitstekende, zich in de bewegingsrichting van de bakjes uitstrekkende wanden 20. Elk bakje 1 bezit op zijn onderkant benevens een aantal versterkingsribben twee evenwijdige steunranden 21 die zich in de verplaatsingszin van een bakje uitstrekken en die, wanneer het bakje door de kettingen 10 boven de weegcel 3 wordt verplaatst, over de wanden 20 van het juk 19 bewegen.
Aangezien het bakje 1 niet meer op de as 12 mag steunen wanneer het wordt gewogen, is de bovenzijde van de wanden
20 van het juk 19 voldoende hoog gelegen, zodat het bakje 1 dat met zijn steunranden 21 over de wanden 20 beweegt, een weinig wordt opgelicht van de dwarsas 12. Om te beletten dat de steunranden 21 plots tegen de wanden 20 aanstoten wanneer het bakje het juk 3 bereikt of met een schok naar omlaag valt wanneer de steunranden 21 de wanden 20 verlaten, is zowel stroomopwaarts als stroomafwaarts van elk van de wanden 20 van het juk 19, een geleidingsrand 22 met een hellend einde in het verlengde van deze wanden 20 gemonteerd.
Kenmerkend voor de uitvinding is dat de steunranden 21 van een bakje 1 niet rechtstreeks over de wanden 20 van het juk
19 glijden, maar wel rollen over door wieltjes 23 gevormde beweegbare steunelementen.
In elke opstaande wand 20 van het juk 19 is, zoals in detail in figuur 6 is weergegeven, een groef 24 aangebracht die zich over gans de lengte van de wand uitstrekt en waarin een 13-tal wieltjes 23 met hun as horizontaal zijn gemonteerd. Deze wieltjes 23 kunnen verzonken zijn in de groef 24, aan de bovenkant buiten de groef uitsteken of, zoals in de figuren weergegeven nagenoeg gelijk liggen met de bovenkant van de aan weerszijden van de groef 24 gelegen delen van de wand 20. Belangrijk is dat de uitstekende steunranden 21 van de bakjes bij hun kontinue verplaatsing over deze wieltjes 23 bewegen.
Daardoor is de wrijving van de bakjes 1 over het juk 19 van de weegcel 3 minimaal en is elk risiko van trillen van dit juk uitgesloten, waardoor een zeer nauwkeurige meting kan worden verkregen.
Aangezien de lengte van de wanden 20 met de wieltjes 23 groter is dan de lengte van de uitstekende steunranden 21 van een bakje 1, steunt het bakje 1 bij zijn voorwaarste verplaatsing voldoend lange tijd op het juk 19 om een aantal metingen toe te laten. Het resultaat van deze metingen wordt naar de besturingsinrichting 8 gestuurd die het gemiddelde maakt en dit gewicht vergelijkt met een aantal via de komputer 9 ingestelde gewichtengebieden. Naargelang het gewicht beveelt de besturingsinrichting 8 het opengaan van de ene of andere klep 17 in de geleiding
15 wanneer het bakje 1 dat gewogen werd met zijn pen 14 boven de bedoelde klep 17 voorbijkomt. Het stuk fruit of groente valt door het kantelen van het bakje 1 op een opvanginrichting 5 die het stuk, met een gewicht beantwoordend aan een bepaald kaliber, naar de opvangtafel 6 voor stukken van dit kaliber brengt.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm, en binnen het raam van de oktrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvorm vele veranderingen worden aangebracht, ondermeer wat betreft de vorm, de samenstelling en de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken ervan worden gebruikt.
In het bijzonder moet de gewichtsorteerinrichting niet noodzakelijk twee rijen bakjes bevatten. De transportmiddelen kunnen per rij twee kettingen bevatten of per twee of drie of meer naburige twee kettingen bevatten, waarbij in dit laatste geval de dwarsassen gemeenschappelijk zijn voor twee of meer rijen.
Het aantal wieltjes in de wand van het juk van de weegcel werd enkel als voorbeeld gegeven. Er kunnen meer of minder wieltjes zijn. Ze moeten ook niet noodzakelijk in een groef in wanden van het juk zijn gemonteerd.
In plaats van wieltjes kunnen andere beweegbare steunelementen worden gebruikt. Zo zouden de wieltjes kunnen vervangen worden door een band zonder einde die vrij beweeglijk is. Essentieel is enkel dat de wrijving van het bakje over het juk minimaal is.
De gewichtssorteerinrichting moet ook niet noodzakelijk juist drie losstations bezitten.
De manier waarop de bakjes in een losstation worden gekanteld kan ook anders zijn dan beschreven en in plaats van roterende opvangtafels kunnen andere opvanginrichtingen op deze losstations aansluiten.