BE1005456A4

BE1005456A4 - Houten lamel en werkwijze voor het lambrizeren met overlapping.

Info

Publication number: BE1005456A4
Application number: BE9100962A
Authority: BE
Original assignee: Algemene Houtdistributie N V
Priority date: 1991-10-18
Filing date: 1991-10-18
Publication date: 1993-07-27

Abstract

Het profiel van de hoten lamellen is zodanig aangepast dat de groef en de veer van de klassieke profielen weggelaten worden en dat voor decoratieve toepassingen de lambrizeerlamellen niet meer in elkaar dienen geschoven te worden maar elkaar onderling gedeeltelijk kunnen overlappen.In dit profiel zijn de breekbare gedeelten zoals de veer en de wanden van de groef weggelaten zodanig dat het risiko op loskomen van houtkwasten verminderd wordt en dat hierbij de dikte van de lamel kan gereduceerd worden om grondstof te besparen.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  HOUTEN LAMEL EN WERKWIJZE VOOR HET LAMBRIZEREN MET OVERLAPPING. 



   De uitvinding betreft een nieuw lambrizeringssysteem door overlapping van houten lamellen. 



   De houten lambrizeerlamellen zijn traditioneel voorzien van een longitudinale groef en veer (figuur   1)   die in elkaar geschoven worden voor het bedekken van een oppervlak. 



   De aanwezigheid van een groef en een veer vereist voor de vervaardiging van het produkt een minimale dikte waaronder de groef en/of de veer te breekbaar worden en aldus beschadigd worden. 



   Het vereisen van een minimale dikte houdt in dat voor de zuiver decoratieve funktie van lambrizeringen als de deze, een relatief te grote hoeveelheid grondstof wordt aan gewend. 



   Bovendien komen er, wegens de aanwezigheid van de traditionele groef en veer, in de dwarsdoorsnede delen voor met een onvoldoende dikte (fig. 1 : a, b, en c) die zeer broos zijn en waaruit, bij de vervaardiging van het produkt, zeer gemakkelijk houtkwasten loskomen waardoor gaten in de lambrizeerlamel te voorschijn komen, met als gevolg dat deze gedeklasseerd wordt. 



   De lambrizeerlamellen hebben in het algemeen een aanzienlijke lengte gaande tot 5 à 6 m. Het aanbrengen van deze lamellen door de veer in de groef te schuiven wordt echter des te moeilijker naarmate hun lengte groter wordt aangezien het moeilijk is de veer over de ganse lengte van de lamel, die uitermate flexibel   is, juist   tegenover de groef te positioneren. 



   Als gevolg hiervan verliest men veel tijd en zal dikwijls de veer (fig. 1 : a) en/of de wanden van de groef (fig. : b en c) afbreken. 



   De uitvinding heeft nu tot doel deze nadelen te verhelpen. De uitvinding zoals gekenmerkt in de conclusies lost het probleem van de minimum dikte op door geen gebruik meer te maken 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 van het groef en veer systeem voor het in elkaar steken van de houten lamellen. 



   Het eerste voordeel dat door deze uitvinding verkregen wordt bestaat in een grondstof besparing en tevens in een over het algemeen sterker profiel (fig. 2). 



   Inderdaad, ondanks het feit dat dit systeem de mogelijkheid biedt houten lamellen te vervaardigen met een kleinere totale dikte dan deze van de bestaande lambrizeerlamellen, kunnen de kleinste diktes van het hout in de dwarsdoorsnede   (fig. 2 : 5   en 7) nog steeds groter zijn dan de diktes in de actuele profielen, t. w. deze van de veer (fig.   l :   a) en van de groef (zie fig. 1 : b en c). 



   Dit laatste element maakt het als tweede voordeel mogelijk de lamellen aan een grotere snelheid te vervaardigen zonder dat tijdens deze produktie houtkwasten zullen loskomen en verhoogt op deze manier de produktiviteit van het produktieproces. 



   Deze produktiviteit wordt verder verhoogd door de reductie van het aantal gedeklasseerde stukken hetgeen een derde voordeel betekent. 



   Het bedekken van het oppervlak gebeurt nu niet meer door de houten lamellen in elkaar te schuiven maar wel door deze laatste elkaar onderling gedeeltelijk te doen overlappen zodanig dat het niet meer nodig is de veer in de groef te steken hetgeen resulteert in een tijdswinst, als vierde voordeel, en minder kans op beschadigingen als vijfde voordeel. 



   De uitvinding wordt hierna verder in detail verduidelijkt door middel van de tekeningen die een uitvoeringsvoorbeeld weergeven. 



   Figuren 2 en 5 tonen een dwarsdoorsnede doorheen twee uitvoeringsvormen van nieuwe houten lamelprofielen. 



   Figuren 3 en 4 geven de manier weer waarop de lamellen op een steun bevestigd zijn en elkaar onderling overlappen. 



   Figuur 6 toont een bovenaanzicht van een bevestigingselement gebruikt als voorbeeld in de werkwijze volgens de uitvinding. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



   Figuur 7 is een zijzicht van het bevestigingselement van figuur 6. 



   De uitvinding heeft betrekking op een houten lamel voor lambrizering met in dwarsdoorsnede : - een eerste grote zijde 1 die tegenover een te lambrizeren steun geplaatst dient te worden,   - een   tweede grote zijde 2 die tegenover de eerste gelegen is en die bestemd is om de zichtbare zijde van het lambrizeerwerk te vormen, - een eerste langsrand 3, en - een tweede langsrand 4. 



   Volgens de uitvinding is de lamel in dwarsdoorsnede voorzien van : - een langs de eerste langswand 3 gelegen eerste lijst 5 afgebakend door genoemde langsrand 3, de eerste grote zijde 1 en ten minste   een   overgangszijde 6 tussen de eerste en de tweede grote zijde 1 en 2, - een langs de tweede langsrand 4 gelegen tweede lijst 7 afgebakend door genoemde tweede langsrand 4, de tweede grote zijde 2 en ten minste een verdere overgangszijde 8 tussen de tweede en de eerste grote zijde 1 en 2, - waarbij de eerste en de tweede lijsten 5 en 7 zodanig voorzien zijn dat in een lambrizeerwerk, de tweede lijst 7 van een lamel de eerste lijst 5 van een aanliggende lamel bedekt en waarbij de twee aanliggende lamellen nagenoeg in eenzelfde vlak gelegen zijn. 



   In een doeltreffende uitvoeringsvorm van de uitvinding is de houten lamel voor de afbakening van ten minste de eerste of de tweede lijst 5, 7, van een enkele overgangszijde 6,8 voorzien, die bij voorkeur nagenoeg evenwijdig is aan de eerste grote zijde 1. 



   Verder is er volgens de uitvinding bij voorkeur nog een schuine zijde 10 voorzien voor een overgang tussen de tweede grote zijde 2 en de eerste lijst   5,   waarbij bij voorkeur de tweede lijst 7 vertrekkende vanuit deze zelfde tweede grote zijde 2 een schuinte 11 vertoont, bij voorkeur volgens eenzelfde hoek ten opzichte van de eerste grote zijde 1 als de schuine zijde 10 doch in het bijzonder volgens een omgekeerde helling dan deze schuine zijde 10. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



   Doelmatig is in de houten lamel volgens de uitvinding langs de tweede lijst 7, zoals weergegeven in figuur   5,   tussen deze laatste lijst en de eerste grote zijde 1 een longitudinale inkeping 13 voorzien, waarbij bij voorkeur   een   zijde van deze inkeping 13 in het verlengde van genoemde verdere overgangszijde 8 gelegen is. 



   De uitvinding heeft verder nog betrekking op een werkwijze voor het lambrizeren met behulp van houten lamellen volgens de uitvinding. 



   In de werkwijze volgens de uitvinding : - wordt gebruik gemaakt van ten minste   een   bevestigingselement 60 met : - ten minste een nagenoeg vlak basisstuk 61 dat plat tegen een te lambrizeren steun te bevestigen is, - een nagenoeg loodrecht op genoemd basisstuk 61 bevestigd lichaam   62,   en - ten minste   een   tand 63 die nagenoeg evenwijdig is aan het basisstuk 61 en die ten opzichte van het lichaam tegenover genoemd basisstuk 61 zodanig aan dit lichaam 62 bevestigd is dat hij zieh op een afstand van genoemde steun bevindt wanneer het bevestigingselement 60 daarop bevestigd is en zodanig dat hij tussen de tweede lijst 7 en de eerste zijde 1 van een tegen de steun bevestigde lamel gelegen is, bij voorkeur in de hierboven ge- noemde inkeping 13,

   en - eventueel ten minste een verder basisstuk 64 dat evenwijdig is aan genoemd basisstuk 61 en dat ten opzichte van het lichaam 62 tegenover het basisstuk 61 zodanig aan dit lichaam 62 bevestigd is dat het nagenoeg in hetzelfde vlak gelegen is als het basisstuk
61, - wordt een lamel tegen de te lambrizeren steun geplaatst, - wordt ten minste   een   hierboven vermeld bevestigingselement 60 zodanig aan de zijde van de tweede langsrand 4 van de lamel aängebracht dat het basisstuk 61 nagenoeg vlak tegen de steun gelegen 
 EMI4.1 
 is, 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 - wordt de tand 63 in de lamel, tussen de tweede lijst 7 en de eerste zijde 1 van deze laatste gedrukt, bij voorkeur in de bodem van de inkeping 13, waarbij eventueel genoemd verder basisstuk 64 tussen de lamel en de steun geschoven wordt, - wordt het bevestigingselement 60 tegen de steun bevestigd,

   en - wordt een verdere houten lamel aangebracht door de eerste lijst 5 van deze laatste tussen de tweede lijst 7 van de hiervoor aangebrachte lamel en genoemd basisstuk 61 te schuiven. 



   Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins beperkt is tot de hierboven beschreven en in de figuren   geiliustreerde   uitvoeringsvormen maar dat hieraan vele wijzigingen kunnen aangebracht worden zonder buiten het kader van deze octrooiaanvraag te treden.

Claims

CONCLUSIES 1. Houten lamel voor lambrizering met in dwarsdoorsnede : - een eerste grote zijde (1) die tegenover een te lambrizeren steun geplaatst dient te worden, - een tweede grote zijde (2) die tegenover de eerste gelegen is en die bestemd is om de zichtbare zijde van het lambrizeerwerk te vormen, - een eerste langsrand (3), en - een tweede langsrand (4), daardoor gekenmerkt dat de lamel bovendien in dwarsdoorsnede voorzien is van :

- een langs de eerste langswand (3) gelegen eerste lijst (5) afgebakend door genoemde langsrand (3), de eerste grote zijde (1) en ten minste een overgangszijde (6) tussen de eerste en de tweede grote zijde (1 en 2), - een langs de tweede langsrand (4) gelegen tweede lijst (7) afgebakend door genoemde tweede langsrand (4), de tweede grote zijde (2) en ten minste een verdere overgangszijde (8) tussen de tweede en de eerste grote zijde (1 en 2), - waarbij de eerste en de tweede lijsten (5 en 7) zodanig voorzien zijn dat in een lambrizeerwerk, de tweede lijst (7) van een lamel de eerste lijst (5) van een aanliggende lamel bedekt en waarbij de twee aanliggende lamellen nagenoeg in eenzelfde vlak gelegen zijn.
2. Houten lamel volgens conclusie l, daardoor gekenmerkt dat er voor de afbakening van ten minste de eerste of de EMI6.1 tweede lijst (5, 7), een enkele overgangszijde (6, 8) voorzien is.
3. Houten lamel volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat deze enkele overgangszijde (6,8) nagenoeg evenwijdig is aan de eerste grote zijde (1).
4. Houten lamel volgens een van de conclusies 1 EMI6.2 tot 3, daardoor gekenmerkt dat een schuine zijde (10) voorzien is voor een overgang tussen de tweede grote zijde (2) en de eerste lijst (5), waarbij bij voorkeur de tweede lijst (7) vertrekkende vanuit deze zelfde tweede grote zijde (2) een schuinte (11) vertoont, bij vcorkeur volgens eenzelfde hoek ten opzichte van de eerste grote zijde (1) als de schuine <Desc/Clms Page number 7> zijde (10) doch in het bijzonder volgens een omgekeerde helling dan deze schuine zijde (10).
5. Werkwijze voor het lambrizeren met behulp van houten lamellen volgens een van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat in deze werkwijze : - een lamel tegen de te lambrizeren steun geplaatst wordt, - de lamel op de steun bevestigd wordt, en - een verdere lamel aangebracht wordt, waarbij de tweede lijst (7) van deze laatste boven de eerste lijst (5) van de voordien aangebrachte lamel geplaatst wordt.
6. Houten lamel volgens een van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat langs de tweede lijst (7), tussen deze laatste en de eerste grote zijde (1) een longitudinale inkeping (13) voorzien is, waarbij bij voorkeur een zijde van deze inkeping (13) in het verlengde van genoemde verdere overgangszijde (8) gelegen is.
7. Werkwijze voor het lambrizeren met behulp van houten lamellen volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat in deze werkwijze : - gebruik gemaakt wordt van ten minste een bevestigingselement (60) met : - ten minste een nagenoeg vlak basisstuk (61) dat plat tegen een te lambrizeren steun te bevestigen is, - een nagenoeg loodrecht op genoemd basisstuk (61) bevestigd lichaam (62), en - ten minste een tand (63) die nagenoeg evenwijdig is aan het basisstuk (61) en die ten opzichte van het lichaam tegenover genoemd basisstuk (61) zodanig aan dit lichaam (62) bevestigd is dat hij zieh op een afstand van genoemde steun bevindt wanneer het bevestigingselement (60) daarop bevestigd is en zodanig dat hij tussen de tweede lijst (7) en de eerste zijde (1) van een tegen de steun bevestigde lamel gelegen is,

bij voorkeur in de hierboven ge- noemde inkeping (13), en - eventueel ten minste een verder basisstuk (64) dat evenwijdig is <Desc/Clms Page number 8> aan genoemd basisstuk (61) en dat ten opzichte van het lichaam (62) tegenover het basisstuk (61) zodanig aan dit lichaam (62) bevestigd is dat het nagenoeg in hetzelfde vlak gelegen is als het basisstuk (61), - een lamel tegen de te lambrizeren steun geplaatst wordt, - ten minste een hierboven vermeld bevestigingselement (60) zodanig aan de zijde van de tweede langsrand (4) van de lamel aangebracht wordt dat het basisstuk (61) nagenoeg vlak tegen de steun gelegen is, - de tand (63) in de lamel, tussen de tweede lijst (7) en de eerste zijde (l) van deze laatste gedrukt wordt, bij voorkeur in de bodem van de inkeping (13),

waarbij eventueel genoemd verder basisstuk (64) tussen de lamel en de steun geschoven wordt, - het bevestigingselement (60) tegen de steun bevestigd wordt, en - een verdere houten lamel aangebracht wordt door de eerste lijst (5) van deze laatste tussen de tweede lijst (7) van de hiervoor aangebrachte lamel en genoemd basisstuk (61) te schuiven.