BE1004657A3

BE1004657A3 - Zelfdragend vloerrooster.

Info

Publication number: BE1004657A3
Application number: BE9100156A
Authority: BE
Inventors: Ludo Deltour
Original assignee: Paneltim Nv
Priority date: 1991-02-18
Filing date: 1991-02-18
Publication date: 1993-01-05
Also published as: FR2672919A1; NL9200284A; FR2672919B3

Abstract

Zelfdragende vloerrooster met het kenmerk dat die samengesteld is uit twee op elkaar te bevestigen onderdelen, enerzijds een doorlatend paneel uit kunststof en anderzijds een onderspan van stijf materiaal.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  "Zelfdragend vloerrooster" ---------------  --------   Vloerroosters   worden in diverse sektoren toegepast als drainerend oppervlak voor vloeistoffen, gassen of vaste stoffen in poeder-of korrelvorm. 



   Naargelang het gewenste draagvermogen, worden roosters vervaardigd uit diverse materialen, zoals beton, staal, hout of kunststoffen. 



   Bij de keuze van het materiaal wordt eveneens rekening gehouden met atmosferische en/of scheikundige invloeden waaraan roosters op termijn moeten weerstaan. 



   Meer in het bijzonder zijn de roosters uit kunststoffen in gebruik gekomen voor het kweken van jonge dieren, op grond van een aantal wezenlijke voordelen, zoals hygiënisch onderhoud, thermisch comfort, weerstand tegen scheikundige   reiniging-en   ontsmettingsmiddelen en slijtvastheid. 



   Onder de kunststoffen bekleedt polypropyleen een belangrijke plaats omwille van haar intrinsieke stijfheid, toch is men er tot op dit ogenblik niet in geslaagd polypropyleenroosters aan te bieden met die afmetingen om als   uitwerpselkanaalvloeren   ingezet te worden zonder steunconstructies die de oprichting van dergelijke vloeren bemoeilijken, met overeenstemmende hogere kosten. 



   Het voorwerp van de uitvinding is een zelfdragend vloerrooster, bijzonder geschikt voor het kweken van dieren. De zelfdragende   vloerrooster   volgens de uitvinding heeft tot doel grote overspanning te verwezenlijken zonder neiging in de lengte of breedte verbuigingen te vertonen, die de vlakheid van de vloer en de verminderde stabiliteit in gedrang zouden zetten. 



   De zelfdragende   vloerrooster   volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat de rooster samengesteld is uit twee op elkaar te bevestigen onderdelen, enerzijds een doorlatend paneel, bij voorkeur in polypropyleen, en 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 anderzijds uit een onderspan uit stijf materiaal met hoge modules. 



   Verder is de zelfdragende   vloerrooster   volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het onderspan van de rooster aan de uiteinden van het doorlatend paneel door middel van bouten of klemmen bevestigd is. 



   Andere kenmerken en voordelen zullen blijken uit de beschrijving van een zelfdragende   vloerrooster   volgens de uitvinding, met de hulp van de bijgevoegde figuren
Figuur 1 is een perspectief bovenzicht van een zelfdragende   vloerrooster   volgens de uitvinding. 



   Figuur 2 is een perspectief onderaanzicht van de zelfde zelfdragende   vloerrooster   volgens de uitvinding. 



   Figuur 3 is een detailzijaanzicht van een zelfdragende   vloerrooster   volgens de uitvinding. 



   Figuur 4 is een variante van de binding van het onderspan met het doorlatend paneel. 



   Figuur 5 stelt een variante van het onderspan voor. 



   De zelfdragende   vloerrooster   volgens de uitvinding zoals die voorgesteld is in figuren 1 en 2 is samengesteld uit twee op elkaar te bevestigen onderdelen, enerzijds een doorlatend paneel   (l)   en anderzijds uit een onderspan (2) uit stijf materiaal met een hoge modulus. 



  Het doorlatend paneel   (1)   dat in de voorgestelde uitvoering uit propyleen onder druk in een vaste matrijs wordt bekomen, omvat langwerpige gleuven (3) voor het draineren van de uitwerpselen of andere produkten, en is voorzien zowel bovenaan van lichtjes afgeronde anti-slip ribben (4) en (5) als zowel onderaan van dwars verstijvende dwarsliggers (6). 



   De gleuven (3) zijn breed genoeg en zijn voorzien van afgeronde kanten om een minimum doordrijfweerstand te bieden. Daarbij verminderen naar onder toe de gleufopeningen trechtervormig over een zekere dikte om 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 vervolgens trechtervormig te openen zodat het drijfmest tijdens het doordrijven eerst lichtjes samengeperst is en dan vervolgens direct te ontspannen en los te vallen. 



   De anti-slip ribben (5) lopen tussen gleuven door, in de zelfde richting, terwijl de anti-slip ribben (4) dwars liggen op de anti-slip ribben (5) maar onderbroken worden bij de kruising met de anti-slip ribben (5) om zowel de vuilophoping tegen te gaan als de terugslag van de waterstraal bij reiniging van het rooster met een hogedruk reiniger te voorkomen. 



   De hoogte van de ribben en de module van hun verdeling vordt bepaald volgens de dieren die er op gekweekt worden. 



   Het onderspan (2) zoals voorgesteld in figuur 2, is samengesteld uit twee trekstangen (7 en 8) geplooid in hun midden (9 en 10), waarvan beide uiteinden,   symetrisch   
 EMI3.1 
 ten opzichte van het midden van het doorlatend paneel (1) aan dit paneel (1) worden vastgehecht, terwijl aan beide middenpunten (9 en 10) plaatjes (11 en 12) naar het doorlatend paneel   (1)   gericht aangelast zijn, terwijl een dwarstang (13) deze twee middenplaatjes (11 en 12) van de twee trekstangen (7 en 8) verbindt en tegen de liggers (14) 
 EMI3.2 
 van het doorlatend paneel (1) die onderaan evenwijdig lopen met de gleuven (3) van dit doorlatend paneel (1), in een daarvoor voorziene inkeping in het midden van deze liggers (14) drukt. 



   In de zelfdragende   vloerrooster   volgens de uitvinding zoals   voorgeseld   in figuur 2 zijn aan de uiteinden van de trekstangen (7 en 8) bevestigingsplaatjes (15) (fig. 3) met vooraf geboorde gaten aangelast die dan met een bout en moer binding (16) aan een corresponderende ligger (14) van het doorlatend paneel worden vastgehecht. 



   In een variante van de zelfdragende   vloerrooster   volgens de uitvinding is het onderspan (2) samengesteld uit platte trekstaven (17) (fig. 4) die op hun uiteinden 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 doorboord zijn waardoor dan een bindingsstang (18) ingeschoven wordt. Deze bindingsstang (18) zit in een inkeeping die daarvoor op de uiteinden van de liggers (14) voorzien is. 



   In een andere variante (fig. 5) van een zelfdragende   vloerrooster   volgens de uitvinding, in plaats van in het midden geplooide trekstangen (7 en 8) te gebruiken kunnen die trekstangen (7 en 8) symetrisch geplooid zijn ten opzichte van de symetrische as van het doorlatend paneel waarvan de corresponderende hoekpunten   (9'en 10')   van plaatjes (11'en 12') voorzien zijn die dan ook met dwarstangen (13') zijn verbonden die tegen de liggers (14') van het doorlatend paneel   (1)   in daarvoor voorziene inkepingen drukken. 



   Om het aankoppelen van de zelfdragende 
 EMI4.1 
 vloerrooster te vergemakkelijken, zijn de doorlatende panelen (1) van uitstekende haken (18), regelmatig verdeeld over de lengten, van doorlatende panelen   (1)   en zich uitstrekkend in het verlengde van onderaan liggende dwarsliggers (4). 



   Andere mogelijke uitvoeringen van zelfdragende vloerroosters zijn denkbaar in overeenstemming met de uitvinding. De combinatie van een doorlatend vloerpaneel met een trekkonstructie er aangehecht geeft de mogelijkheid de doorbuiging bij grote overspanning te beperken, vermijdt de vervormingen onder sterke dynamische belasting (antitrampoline effekt) en laat een gemakkelijke montage en onderhoud toe.

Claims

CONCLUSIES. 1. Zelfdragende vloerrooster met het kenmerk dat die samengesteld is uit twee op elkaar te bevestigen onderdelen, enerzijds een doorlatend paneel uit kunststof en anderzijds een onderspan bestaande uit een stijf materiaal.
2. Zelfdragende vloerrooster volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het doorlatend paneel uit polypropyleen is gemaakt.
3. Zelfdragende vloerrooster volgens conclusies 1 of 2 met het kenmerk dat het materiaal van het onderspan een hoge modulus bezit.
4. Zelfdragende vloerrooster volgens conclusies 1, 2 of 3 met het kenmerk dat het onderspan van de rooster aan de uiteinden van het doorlatend paneel door middel van moeren en bouten of klemmen vastgehecht is.
5. Zelfdragende vloerrooster volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 4 met het kenmerk dat het doorlatend paneel van langwerpige gleuven is voorzien.
6. Zelfdragende vloerrooster volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot en met 5 met het kenmerk dat het doorlatend paneel bovenaan met lichtjes afgeronde anti- slip ribben is voorzien.
7. Zelfdragende vloerrooster volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 6 met het kenmerk dat het doorlatend paneel onderaan van verstijvende dwarsliggers voorzien is.
8. Zelfdragende vloerrooster volgens conclusie 5 met het kenmerk dat de langwerpige gleuven van het doorlatend paneel met afgeronde kanten zijn afgewerkt.
9. Zelfdragende vloerrooster volgens conclusie 5 of 8 met het kenmerk dat de langwerpige gleuven van een dubbel trechtervormige opening zijn voorzien, waarbij de gleufopeningen van boven naar onder eerst verminderen en <Desc/Clms Page number 6> dan terug vermeerderen.
10. Zelfdragende vloerrooster volgens conclusie 6 met het kenmerk dat het doorlatend paneel van een dubbel stelsel afgeronde anti-slip ribben is voorzien, die dwars op elkaar lopen waarvan de ribben in een richting onderbroken zijn bij de kruising van de ribben die in de andere richting lopen.
11. Zelfdragende vloerrooster volgens een van de voorgaande conclusies van 1 tot en met 10 met het kenmerk dat het doorlatend paneel onderaan van liggers is voorzien die parallel lopen met de langwerpige gleuven van het doorlatend paneel.
12. Zelfdragende vloerrooster volgens conclusie 11 met het kenmerk dat het onderspan ten minstens uit twee trekstangen is samengesteld, geplooid in hun midden, of in meerdere punten, waarvan beide uiteinen symmetrisch ten opzichte van het midden van het doorlatend paneel aan dit paneel zijn vastgehecht, terwijl aan hun midden of andere tussenpunten plaatjes eraan gelast zijn die deze trekstangen met een of meerdere dwarsstangen aan elkaar verbinden, en die tegen de liggers, onderaan het doorlatend paneel, in de daarvoor in de liggers voorziene inkepingen komen te drukken.
13. Zelfdragende vloerrooster volgens een van de voorgaande conclusies van 1 tot en met 12, met het kenmerk dat het onderspan aan zijn uiteinden van aangelaste bevestigingsplaatjes met vooraf geboorde gaten is voorzien, die dan met een bouten moerbinding of klemmen aan een corresponderende ligger van het doorlatend paneel zijn vastgehecht.
14. Zelfdragende vloerrooster volgens een van de voorgaande conclusies van 1 tot en met 11 met het kenmerk dat het onderspan uit platte trekstaven is samengesteld die op hun uiteinden doorboord zijn, en waardoor een dwars bindingsstang is ingeschoven die in een daarvoor op het <Desc/Clms Page number 7> uiteinde van de liggers van het doorlatend paneel voorziene inkeping tegen drukt.
15. Zelfdragende vloerrooster volgens een van de voorgaande conclusies van 1 tot en met 14 met het kenmerk dat de doorlatende panelen van uitstekende haken zijn voorzien, regelmatig over de lengte van de panelen zijn verdeeld, en zieh uitstrekken in het verlengde van onderaan liggende dwarsliggers.